Democratie in het leger? Nog geen fluit bereikt EHBO helpt verzekerings maatschappijen aan winst EX-SOLDAAT SCHRIJFT „GEHEIM DAGBOEK": „U hebt meerderen teveel macht gegeven DIRECTEUR A. VAN ROON VAN 75-JARIGE VERENIGING: Europese vrouw in arbeidsproces nog tweederangs Barbara, als Dick vanavond komt... pas dan goed op je Noilly Prat! MY -&e GehiZc/wacké behoort hecLagrcj doch aeer- 6es/isè op ée. 6red'en. wêms sompmi&ismfy fragmenten uit open brief aan minister van defensie Douw Lachertje NAVO?? Niet lekker Arbeidsdagen Kinderschoenen Verplicht Verhaal Loonpeil Benijdenswaardi g i (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG Als minister Den Toom maandagmorgen fris en monter in zijn grijze defensieburcht aan het Haagse Plein de binnengekomen post doorkijkt, zal hij onherroepelijk ook de open brief tegenkomen, waarin zijn ex-vazal Henk de Vos alle grieven tegen de militaire dienst heeft samengebald. Men mag weliswaar niet aannemen, dat de minister daarop alle verloven intrekt en de staat van beleg afkondigt, maar wel is de veronderstelling gewettigd, dat deze lijvige aanklacht van tien dichtbedrukte pagina's meer aandacht van de excellentie zal krijgen dan de doorsnee kankerbrieven, die regelmatig vanuit de parate troepen naar de ministeriële werkkamer worden geschut. De Vos heeft namelijk resoluut het breekijzer van de openbaarheid in de taaie militaire hiërarchie gezet en zijn brief niet alleen aan de minister gestuurd, maar ook naar enkele tientallen kranteredacties. Tevens heeft hij hem in extenso laten afdrukken in zjjn boek „Geheim dagboek van een soldaat", dat vanaf vandaag in Nederland te koop is. (Uit „Handboek soldaat' van Cork, uitgeverij De Forel, Rotterdam) In deze volgepropte paperback van twaalf vijftig (uitgever An- dries Blitz, de ontdekker van onder meer John O'Mill) heeft De Vos zijn doorgaans sombere herinne ringen aan 21 maanden diensttijd opgebaard: noem ze maar op, de kleine pesterijen van beroeps-on derofficieren, de ongehoorde straf fen voor miniatuurvergrijpen (zes dagen licht voor een ontbrekende uniformknoop of voor een bed, dat niet model is opgemaakt), het in trekken van weekend-verlof, om dat een gegradueerde non-valeur toevallig op zaterdagmorgen bloed aan de paal wil zien. Het zjjn stuk voor stuk overbe kende verhalen, die elke dienst plichtige Nederlander in zijn trom mel heeft, maar De Vos is een van de weinige ex-militairen die zijn gram openlijk in een boek heeft leeggeschud. Hij treedt daarmee in de roemruchte voetsporen van Frank van Weezei, die indertijd op verzoek van zijn geestelijke vader A. M. de Jong alle heilige militaire huisjes aan puin trapte. WILLEKEUR Wat Hagenaar De Vos heeft be wogen om zijn „Geheim dagboek" prijs te geven aan de gemeenschap? Is hij een geboren querulant, een minnaar van de gebroken geweer tjes, een linkse rakker, die volgens de inlichtingen van de geheime dienst vergiftigd is met pacifisti sche, c.q. commuiiistische ideeën? De Vos zou het niet denken. Hij komt uit een familie van geheide oranje-klanten en b met volstrekt serene bedoelingen in 's lands wa penrok gedoken. Hij zegt achteraf: „Ik heb niks tegen tucht en discipline en ik be grijp dondersgoed, dat een leger zonder die twee elementen niet kan draaien. Maar wat ik haat is de volstrekte willekeur, waarmee het gros van de meerderen de soldaten behandelt, de afschuwelijke on macht, waarmee je als mindere el ke vernedering moet slikken. Het Nederlandse leger h een staat in de staat, met zijn eigen wetten en z'jn eigen systeem, dat de machts wellust in de hand werkt." „Vanaf het eerste moment, dat Ik ffl die maatschappij terecht kwam, S™ ik me geërgerd aan de onrede- 'Okheid, aan de onzindelijke manier TUat hiernaast over het „geheim dagboek van een soldaat" wordt gezegd, zal dienstplichti gen en beroepsmilitairen niet onbewogen laten. Wij kunnen ons voorstellen, dat zij behoefte hebben om op de uitlatingen van Henk de Vos te reageren. Hun reacties zijn welkom! jaar erna. In de burgermaatschap pij mag alleen de rechter straffen, maar zodra je een uniform aan trekt, kun je in de bak worden ge slingerd door de eerste de beste officier, die in de normale maat schappij worst zou verkopen bij de Hema. Zo'n man weet niets van rechten af, maar hij is wel tot straffen bevoegd. Hij kan ze als wurmen over een excercitieveld la ten lopen of dwingen om de veters uit hun schoenen te halen. Dat zulke mensen de excessen gewoon forceren is een duidelijke zaak." „Daarom ben ik blij, dat dit boek is verschenen. Ik heb er geen en kele andere pretentie mee dan dat het misschien zal bijdragen tot een snellere democratisering van het Nederlandse leger. Er is op dat punt nog geen fluit bereikt. Ik heb dit boek met ervaringen van acht jaar terug aan tientallen jongens laten lezen, die nu in dienst zitten. Zonder uitzondering was hun ant woord: „Het is nog steeds niet ver anderd. Het is nog steeds een rot troep." DEUR OPEN „Is het nu duidelijk, waarom ik me opgelucht voel? Het is natuur lijk leuk om je eigen boek in een etalage te zien liggen en er wat mee te verdienen. Maar het belang rijkste is, dat ik met dit boek een deur opentrap, die te lang gesloten is geweest. Ik dwing de minister nu om stelling te nemen. Laat hem maar over de brug komen, zeggen, dat het niet waar is. Tegenover zijn stem kan ik een koor van honder den anderen zetten, dat hem volle dig overstemt." „Het werd tijd, dat er eens wat gedaan wordt voor de soldaat." van denken en handelen. Toen we in de kazerne kwamen, kon je nog drie groepen onderscheiden: de enthousiaste jongens, die graag sol daatje speelden, de on willigen en tenslotte de onverschilligen. Na twee maanden waren er alleen nog onwilligen overgebleven. Dat is de schuld van het systeem, dat de top in staat stelt om zonder gevaar voor represaille naar beneden te trappen. Zo vaak en zo hard als men zelf wil." PAPIEREN BOM De Vos, nu dertig jaar, vader van drie kinderen, is in 1960 aan zijn boek begonnen en het resultaat was een papieren bom van bijna 400 pagina's, die in de loop der ja ren door drie uitgevers geweigerd werd. „Misschien waren ze te bang", veronderstelt De Vos. „Ze wilden zich niet branden aan het onderwerp. Achteraf vind ik het best, dat het zo lang geduurd heeft: ik ben in februari van dit jaar pas met eervol ontslag uit de nationale reserve gestapt. Als het boek eer der was verschenen, had de mili- taire politie waarschijnlijk nu al bij me op de stoep gestaan. Dan was ik nergens geweest, want ais soldaat heb je immers geen enkele rechtspositie." GEëRGERD Ter aanvulling: De Vos heeft de militaire dienst in feite ais serge ant-administrateur verlaten, wat volgens hem een waterdicht bewijs is van zijn loyaliteit tegenover het leger. „Ik heb me rergens aan ont trokken, ik heb ook geen lijdelijk verzet gepleegd. Ik heb me alleen mateloos geërgerd. Eenentwintig maanden lang. In die tijd heb ik meer onrecht gezien dan in die acht (Uit „Handboek soldaat' van Cork, uitgeverij De Forel, Rotterdam) j maB toch op zijn minst won- Mlyk worden genoemd, dat geen militaire instantie belast is r? Ile'. toezicht op de opvoeding, et sociaal welzijn en de sociaal- pedagogische begeleiding van jon- s Mannen, die nauwelijks de school se z'i.n ontgroeid. Wellicht n milta're maatschappij dat et nodig. Wellicht gaat men daar ™Ltan de Sedachte „een soldaat i,voor zichzelf". Maar dat maakt rm onmogelijk ge- wnrHi Een d'enstplichtig soldaat S' vernederd, uitgescholden en dit v? "em wordt bijgebracht betpltpLnie*s maar dan ook niets de k ,vai? nul en generlei waar- te drnkir! its ?p de knoP behoeft zezd Hti a s hem dat wordt ge- schuiJ Is? alti'd en overal de een t„,! Js er °P hoog niveau zo lanü nW lgemaakt' wordt er er erpL beneden gezocht tot kaait E! dn" S0!d?A de cel in- onduiói,, "?n z,ch 'n ons leger burger tnt6 y uatics voor, waar de totaal geen weet van heeft." van zelfs maar een beklag niet meer durven nemen. Vrije me ningsuiting, waar onze democratie zo prat op gaat, bestaat in uw leger niet. Volgens het reglement op de krijgstucht draait de soldaat altijd overal voor op. lachertje sUo a? soldaten een weren dat 1 16 lem?nd hoort be vangen Wal 20 ,g wordt opge- want"is faV? b?gr«Pen bet wel. een WfA* niet/egt. kr«g ie wel over' dria vandaaS niet. dan richt ik me tot1?® en' Daar°m tienduizenden i!, u' na»ens al die longens die het risico „U hebt iedere meerdere te veel macht gegeven. Je gaat niet in be klag over een klassecommandant, die je op elk moment van de dag een rotkarweitje kan opdragen, die te pas en te onpas inspectie kan houden en je vlak voor je verlof een douw kan bezorgen. Je kijkt wel uit. In het begin heb je nog vertrou wen, maar dat vergaat spoedig, als je merkt dat iedere meerdere je on gestraft kan uitschelden en dat je zelfs de bak kan indraaien, als je je alleen maar misnoegd toont. Want dat is immers in strijd met de militaire waardigheid. Als je een soldaat nergens meer op kunt pak ken, dan neem je de militaire waar digheid maar. Gedraagt een com mandant zich waardig, als hij la chend toeziet hoe een jongen op de stormbaan een smak maakt, maar zich de drie weken dat de soldaat in de ziekenzaal doorbracht, niet laat zien? Is het waardig, dat je wordt uit gescholden.? En is het niet belachelijk, dat je een rapportje krijgt, omdat er een knoop van je tuniek los zit? Dat je dan als een kleine jongen moet beloven om het nooit meer te doen, alleen maar in de hoop, dat je geen douw krijgt? En douwen worden er in uw le ger dagelijks bij honderden uitge deeld. Zo maar even, uit de losse hand. Iedere dag om kwart voor vijf, want om vijf uur moet de commandant naar huis. Zonder justitieel onderzoek, zonder vorm van proces. Wel zeker, er is recht van beklag, maar wat schiet je daar mee op, als je eerst je straf moet uitzitten? Eerst opdracht uitvoeren, dan pas in beklag gaan. Maar wat heb je er aan als je achteraf te horen krijgt, dat je Inderdaad die kots in het officiershotel niet had hoeven op te dweilen? „De helft van de Nederlandse soldaten weet niet wie onze bond genoten in de NAVO zijn. O ja, we hebben allemaal een keurig betaal- boekje, waarop je zelfs in tijd van oorlog bij onze bondgenoten, als je daar verzeild rdaakt, geld kunt krijgen, maar afgezien van het feit, dat de meeste soldaten onze bond genoten niet kennen en ze cpk -.jlet kunnen herkennen, omdat we niet weten welke uniformen ze dragen, kan niemand ze verstaan. Zou het niet verstandig zijn de Nederlandse soldaat tenminste één vreemde taal te leren. Op het ogenblik blinken wü in de NAVO uit door koper poetsen, onderbroeken vouwen en angst voor het verlof. Geef uw sol daten een nuttige opleiding in plaats van ze peukjes te laten ra pen." „Iedereen, die iets vraagt over het eten van de soldaten krijgt te horen dat het zo goed is. Dat mag dan allemaal waar zijn, maar er mankeert één essentieel ding aan: het is niet lekker. Zo erg is het soms, dat soldaten in staking gaan. En dan zegt een kolonel in Leiden: onzin, het eten is prima. We heb ben onlangs nog voor 2000 gulden aardbeien gekocht. Alsof aardbeien ongare bloemkool met slakken lek ker maken. Waarom denkt u dat het hoofd- voedsel van de Nederlandse soldaat uit gevulde koeken bestaat? Waar om denkt u dat de pata'.kraam hij een legerplaats juist tijdens etens tijd zoveel omzet? Wat meer zegt: uw kader en uw officieren eten niet mee van die soldatenpot. Als u nu daar eens op ging bezuinigen. Het is immers makkelijk om te beweren dat het soldatenvoer zo goed is als je zelf uit een andere pot eet. Mis schien vindt u het geheei w„t cy nisch. Maar dat word je wel. De een wordt cynisch, de ander grof, weer een ander onverschillig en de rest zit al in Nieuwersluis," lenen. En de mogelijkheid is er, want de EHBO is teruggebracht tot een aantal eenvoudige belangrijke hand grepen." „Het staat vast, dat jaarlijks enke le honderden verkeersslachtoffers overlijden wegens het ontbreken of niet tijdig verlenen van eerste hulp. Het percentage, dat in leven had kunnen blijven, schommelt tussen de 10 en 20 procent. Mutatis mutandis geldt dat ook voor de (zwaar) ge wonden. Het gaat daarbij absoluut niet om geringe getallen. Een beetje rekenen leert, dat tijdige eerste hulp wellicht bijna een mensenleven per dag had kunnen behouden." Dr. Van der Slikke heeft zelf eens op straat een leven gered, louter door het slachtoffer van een ver keersongeval op zijn zij te leggen. „De man dreigde te stikken in zijn bloed. Als ik er niet geweest was, was hij beslist doodgegaan, want niemand van de omstanders stak een hand uit." Uit dit voorval alleen al blijkt dat soms de eerste minuten na een ongeval kunnen beslissen over Magnefonband gÜUidsbqfiCl[ stuflio-zuher (Van een onzer verslaggevers) AMSTERDAM De oude Romeinen plachten bewusteloze dren kelingen naar de top van een heuvel te dragen om ze vervolgens naar beneden te laten rollen. Als resultaat van het schudden en schokken kwamen de arme slachtoffers dan soms weer bij, waarna ze rustig konden overlijden aan inwendige kneuzingen of erger. Ietsje minder drastisch ging men tegen het einde van de achttiende eeuw te werk, maar het bleef knoeien, getuige deze instructie van de maatschappij tot redding van drenkelingen uit die dagen: „Rol niet, maar draag in huis, ontkleed, verwarm en wrijf. Blaas, rook en adem in, laaf, drenk, verzorg en blijf." Inmiddels is de ontwikkeling zo ver voortgeschreden dat krantekop pen in de trant van „veulen gered met mond-op-mond beademing" en „hond gered met levenskus" geen zeldzaamheid meer zijn, hetgeen de verwachting wettigt, dat ook de le venskansen van menselijke drenke lingen aanzienlijk hoger mogen wor den geschat dan vroeger het geval was. Een prettige gedachte, waar voor dank aan de koninklijke Neder landse vereniging Eerste Hulp Bij Ongelukken. Deze organisatie viert vandaag zijn 75-jarig bestaan met een feeste lijke samenkomst in het Amsterdam se congrescentrum. Gelijktijdig wordt een boekje op de markt gebracht, waarin de schrijver Bart van Veen met medewerking van de arts N. van Hasselt onder de titel „Niet op hun achterhoofd gevallen", het werk van de vereniging belicht. Het is een serie interviews met mensen, die quaiitate qua weten, wat eerste hulp is en moet zijn. Daarbij worden geit noch kool gespaard. EHBO-directeur A. van Roon zegt bijvoorbeeld: „Het is een duidelijke zaak, dat onze leden dank zij het feit, dat ze EHBO hebben geleerd, men sen het leven redden. De afgelopen twee maanden heb ik daarvan weer twee duidelijke voorbeelden gezien: mensen in de kracht van hun leven, wie een ongeluk overkwam, die on getwijfeld dood zouden zijn geweest, als geen EHBO'er hen had gered. Dat bespaart de gemeenschap veel geld. Dat bespaart ook de levensver zekeringsmaatschappijen veel geld. Toch draagt de gemeenschap weinig bij. Enkele gemeenten geven een subsidie, die uiteenloopt van 50 tot 1500 gulden per jaar aan plaatselijke afdelingen, maar de verzekerings wereld doet helemaal niets voor de koninklijke vereniging. Dan spreek ik alleen maar over gevallen, waar in wij de dood hebben weten te voor komen, want dat is een spectaculaire zaak." „Maar van belang zijn ook alle ar beidsdagen en -uren, die niet ver loren gaan, omdat een EHBO'er met een afdoende hulp verleent, zodat een wond, die anders zou gaan zwe ren, nu een eenvoudige schram blijft. In de V.S., waar het systeem van sociale voorzieningen aanmerkelijk minder geperfectioneerd is dan bij ons, trekken de verzekeringsmaat schappijen miljoenen dollars per jaar uit om leken op te wekken zich in eerste hulp bij ongelukken te ver diepen en om beloningen te geven aan mensen, die goede eerste hulp hebben verleend. Los daarvan ben ik ervan overtuigd, dat een vereni ging als de onze haar inkomsten voor een 70 tot 80 procent uit donaties en subsidies moet krijgen. Ook dat lijkt er in de verste verte niet op. Tja, als ik het eens laag schat, geven on ze leden jaarlijks te zamen zeker meer dan anderhalve ton uit aan materiaal, dat gebruikt wordt om als ik het grof mag zeggen de verzekeringsmaatschappijen hun winsten te laten maken. En ook het bedrijfsleven zou wel eens mogen laten merken, dat ons werk grote bedragen bespaart." De jarige vereniging heeft momen teel 600 afdelingen met 37.50C wer kende leden, waarvan er 32.000 het geldige eenheidsdiploma bezitten. In 1967 werden er 11.868 cursisten in geschreven. In hetzelfde jaar regis treerde men 75.909 ongevallen, waar bij een lid hulp verleende een cijfer, dat ongetwijfeld veel te laag is, omdat lang niet alle gevallen door de betrokkenen worden doorgege ven. Desondanks zegt directeur Van Roon enkele bladzijden verder: „Ik ben van mening, dat de EHBO or ganisatorisch nog in de kinderschoe nen staat. We hebben nu drie tele visie-uitzendingen van Socutera ge had. Bij elkaar een kwartiertje. Daarop kwam zo'n stroom aanmel dingen, dat menige afdeling met de handen in het haar zat, omdat er te weinig instructeurs waren. Het aan trekken van arts-doeenten wordt een steeds groter probleem. Vooral ook veel jonge mensen meldden zich als lid en die zou ik zo graag in de be sturen hebben. Maar tal van oude ren meent men nog niet te kunnen missen, terwijl anderzijds jonge men sen het niet zo prettig vinden met al te oude mensen in een bestuur te zitten. En zij hebben gelijk. Het is eenmaal een harde waarheid, dat er in menig bestuur veel te veel tijd verloren gaat, doordat er zo ont stellend in-efficiënt gewerkt wordt". De aanwezigheid van een EHBO'er kan het behoud van een of meer mensenlevens betekenen. De over heid ziet dit momenteel in. De re gering overweegt al, de kennis van bepaalde EHBO-handgrepen ver plicht te stellen voor deelnemers aan het (snel)verkeer. Dr. W. van der Slikke, chirurg-traumatoloog van het academisch ziekenhuis Dijk- zigt in Rotterdam zegt daarover „Iedere Nederlander zou eerste hulp bij ongelukken moeten kunnen ver leven of dood en dat in veruit da meeste gevallen een eenvoudige handgreep voldoende is. Maar die handgrepen moeten dan ook in een zo wijd mogelijke kring bekend zijn en er vooral op gericht zijn, dat er niets verergert. Hoe waar de opvatting van dr. Van der Slikke is, illustreert Bart van Veen met een verhaal, opgete kend uit de mond van de heer Wes- sel Draaijer, oud-secretaris van de afdeling Amsterdam van de EHBO. Hij kwam op een dag toevallig langs, toen een vrouw ander de tram was gekomen. „Er stonden wel veertig mensen omheen, maar niemand deed iets. Het slachtoffer bloedde hevig. Twintig meter verderop lag haar linkerbeen. Dat was er boven de knie afgereden. In zo'n geval moet je een aantal dingen doen. Ik kniel bij het slachtoffer neer en druk de slagader af in de lies. De bloeding komt daardoor tot stilstand. Vervol gens zeg ik tegen een van de om standers, dat hij de GGD moet bel len. Die kerel stond te trillen op zijn benen en daarom heb ik hem precies voorgepraat, wat hij im de telefoon moest zeggen en ik waar schuwde hem, dat hij de boodschap moest laten herhalen. Anders wacht je eindeloos op een ambulance, om dat zo'n telefoneerdec misschien nog wel het goede nummer draait, maar dan van de zenuwen alleen zegt l „Wilt u meteen komen, er is een on geluk gebeurd" en vervolgens pats de hoorn op de haak legt zodat de GGD niet eens weet in welke straat het slachtoffer zich bevindt, laat staan voor welk perceel." „Slot van het verhaal: Die me vrouw kreeg een prothese natuurlijk, maar je ziet er weinig van als je het niet weet. Af en toe komt ze een kopje thee drinken en ze vertelde me, dat ze zelfs weer met haar man uit dansen gaat (Van een onzer verslaggeefsters) DEN HAAG Discriminatie ten nadele van de vrouw in het vrije beroep en elders in het ar beidsproces is nog algemeen ver breid, ondanks wettelijke waar borgen. Dit is de conclusie van een dit jaar uitgebracht rapport van het Europese Parlement. Het rapport stelt vast dat de werk gevers nog steeds druk blijven uitoefenen op de vrouw om bij haar huwelijk ontslag te nemen. De gelijke toegang tot een be trekking is in eerste instantie een zaak die de Internationale Ar beidsorganisatie aangaat. De EEG- Commissie is niet bevoegd de uit voering ervan af te dwingen. Hoewel er in de Gemeenschap zes miljoen meer vrouwen dan mannen zijn is het aantal vrou welijke werkgevers naar verhou ding aanzienlijk lager dan dat van mannelijke werkgevers (0,5 pet. tegenover 4,5 pet.). Volgens een recent Brits over zicht blijkt dat de vrouw over het algemeen gemiddeld minder dan vijf shilling per uur verdient. Aangezien de vrouw in de Ge meenschap in de meeste gevallen soortgelijk werk doet voor soort gelijk loon als in Engeland, kan gezegd worden dat zij in het al gemeen ook op hetzelfde matige loonpeil staat. Al met al verspilt deze welvaartsmaatschappij veel vrouwelijk talent. Ook wat de op leiding betreft hebben vrouwen minder kansen dan mannen. Dit vormt een scherpe tegenstelling met de Sovjet-Unie waar de ge schoolde vrouw een goede baan en ruime kansen op promotie heeft. De meeste werkende vrouwen in de Europese Gemeenschap be horen tot de leeftijdsklasse van 14 tot 24 jaar. Evenals elders wordt in de Gemeenschap van de wer kende vrouw meer kwaliteit ge vergd dan van de man. Leidt dit alles, economisch of sociaal, tot een tweederangs posi tie voor de vrouw? Deze vraag werd door mannen veelal negatief beantwoord. Zij vinden de vrouw in veel opzichten in een benij denswaardige positie verkeren. Voor een bepaalde groep vrou wen, die genoegen genomen heb ben met hun door de traditie be paalde positie is dit misschien juist. Voor een andere categorie vrouwen is dit bepaaldelijk niet het geval en zij verkeren dan wel in een tweederangspositie. In de Gemeenschap vindt men het groot ste percentage werkende vrouwen in Frankrijk en Duitsland. Een paar willekeurig gekozen vrouwen uit de Gemeenschap wa ren unaniem van mening dat hu welijk en moederschap met een beroepsloopbaan combineren moei lijker is dan nodig zou moeten zijn. De vrouwen vinden dan ook dat er meer zou kunnen worden gedaan om wijziging te brengen in het huidige industriële patroon. (ADVERTENTIE) Hij drinkt geen vermouth. Zégt hij. Maar als je vermouth Noilly Prat is moet je wel opletten. Want als hij die één keer geproefd heeft, is je fles tweemaal zo gauw leeg. Haai er nog één, BarbaraHij kómt terug! NOILLY PRAT. VERMOUTH VAN GROTE KLASSE. Frans Vertnmt Co. N.V. Tilburg Importen?

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 9