De moeizame tocht naar de vrede
WAARSCHUWING AAN BELGEN:
grens
dood"
De lampen zijn gedoofd
voor
Kettingreactie
Ineenstorting
Catastrofe
DE STEM VAN ZATERDAG 9 NOVEMBER 1960
Frankrijk was in 1810 zwaar ver
nederd en geschonden en het monu
ment van Straatsburg in het Park
der Tuilerieën bleet permanent
met rouw omfloerst. Men kon kege
len met ministers, zich opwinden
over schandalen, met Engeland over
de verdeling van het nog onontgon
nen Afrika tot bijna-oorlogs-toe twis
ten, dat dreef over, maar het mo
nument bleef. „Nooit over spreken
altijd over denken", was de kern
spreuk.
Duitsland had zijn filosofen, die
de staat vergoddelijkten en de macht
verheerlijkten, had' vooral ook zijn
grillige, loslippige Kaiser, die zowel
een heldenrol als vredesmakeiaar,
als die van opstuweT van Duitslands
grootheid wilde spelen, een provo
cerende leger- en vlootuitbouw com
bineerde met oproepen om allen te
zamen de Europese beschaving te be
schutten tegen „het gele gevaar".
Hij correspondeerde veel en ver
trouwelijk met zijn neef, de tsaar
aller Russen Willy aan Nicky,
Nicky aan Willy haalde die op
een gegeven moment zelfs over om
in een onderonsje een Duits-Rus
sisch bij standsverdrag te tekenen,
dat echter, toen de diplomaten het
ontdekten, haastig onder de tafel ge
werkt werd.
Tsaar Nicolaas leefde in een schijn
wereld, waarin het weerlichten van
de revolutie aan de horizon nauwe
lijks werd opgemerkt, en begreep
maar weinig van hetgeen zijn mili
tairen en diplomaten uitspookten. Hij
zat onder de plak van zijn Duitse
vrouw, die op haar beurt gefasci
neerd werd door de sinistere pa
ragnost Raspoetin.
In Wenen was het de tocu wel
populaire „Franz der Kaiser die
het gebint der dubbelmonarchie met
haar vel© nationaliteiten onder één
dak wel hoorde kraken, doch zich
een roeping zag toegemeten om erg
sterk te blijven staan en vooral de
opstrevende Slavische krachten op
de Balkan te bedwingen. Geslagen
door het lot zijn vrouw vermoord,
zijn broer in Mexico geëxecuteerd,
zelfmoord van de erfopvolger Rudolf,
de nieuwe troonopvolger neergescho
ten kon hij tenslotte in zijn jacht
huis te Bad Ischl de gebeurtenissen
wet meer vatten en tekende hij
wat hem te tekenen werd voorge
legd.
In Engeland was het Eduard IV,
die doelbewust de weg van de
vriendschap met Frankrijk betrad,
omdat het Wilhelministische Duits
land het „Brittannia rule the waves"
ging tarten met grote maritieme
plannen, omdat het zich in koloni
aal opzicht nadrukkelijk opstelde als
concurrent van het Britse Imperium.
1 oen waren in dit Engeland de ino-
lationistische en zelfs pro-Duitse op
vattingen niet zonder betekenis en de
Engelse troepen in een klein Frans dorp voordat ze de loopgraven
worden ingestuurd. 1914.
leiders hielde* diaarom slagen om de
arm, als de vraag van eventueel
„meedoen of niet meedoen" aan de
orde kwam.
Dit dit alles was tenslotte toch
een min of meer duidelijke opstel
ling van twee blokken geresulteerd:
de Triple Entente van Engeland,
Frankrijk en Rusland, de Triple Al
liantie van Duitsland Oostenrijk-Hon-
garije en Italië. Een paar keer
dreigde reeds oorlog, om Marokko
waar Wilhelm eens theatraal ver
scheen met de kleine kruiser Pan
ther, later om de twee Balkanpro
vincies Bosnië en Herzegowina, die
Oostenrijk annexeerde om het woe
lige Servië beter in bedwang te kun
nen houden. De Balkanoorlogen
van 1912 en 1913, die de Turkse
macht terugdrongen tot aan de Bos
porus en het Slavische zelfbewust
zijn zeer verhoogden, lieten de span
ningen nog verder oplopen.
Toen begon het spel van wat wij
nu de haviken en duiven noemen.
De dubbele moond in Serajewo eis
te wraak, zo verkondigden de eer
sten. Met de Servische bandieten
moest nu maar eens voorgoed afge
rekend worden. De leidende staats
man in Wenen, de dandy Berchtold,
had van Berlijn bij voorbaat de ver
zekering gekregen dat het door dik
en dun achter hem zou staan. Hij
stelde zich op aan de zijde van die
die-hards en formuleerde een ulti
matum van tien eisen, die voor een
soevereine staat onaannemelijk sche
nen te zijn. Tot teleurstelling van
de oorloigsdrijvers aanvaardde Bel
grado ze bijna in hun geheel en in
een lucdede ogenblik noteerde kei
zer Wilhelm: „Een morele overwin
ning voor Wenen, nu is er geen re
den meer voor oorlog". Maar
Berchtold overtuigde Franz Jozef,
dat het een verwerping was en hij
verzon er bij dat Serven een aan
val hadden gedaan op een Oosten
rijkse grenspatrouille. De oude kei
zer zette zijn handtekening onder een
oorlogsverklaring. De militairen in
St.-Petersburg begonnen nu de wei
felende Nicolaas te bewerken, die in
tussen neef Willy telefonisch en te
legrafisch had geraadpleegd zonder
er wijzer van te worden. Gedeeltelij
ke mobilisiatie is nodig, werd hem
voorgehouden, of nee, zo zei men
vlak claarop, een algehele mobilisa
tie past op de toestand. Na enig te
genstribbelen zwichtte de tsaar. Hier
door ontstond een noodlottige ketting
reactie. O osteniri j k-Hongarij e mobili
seerde, Duitsland deed hetzelfde en
stelde ultimata aan Rusland en aan
Frankrijk om zich afzijdig te hou
den. Zelfs werd van dit laatste land
geëist als waarborg de vestingen
Toul en Verdun door de Duitsers te
laten bezetten. Engeland had ge
waarschuwd: „Zolang het conflict
tussen Oostenrijk en Servië beperkt
blijft, kunnen we ons afzijdig hou
den. Maar als Duitsland en Frank
rijk er in betrokken wooden, zal de
Britse regering zich genoopt zien
spoedig een besluit te nemen".
^en'pVT„EuSa^e,th en honing Albert van België bij een bezoek aan
vrans hoofdkwartier in Mons.
Doch ook na de oorlogsverklarin
gen en het aantreden van de Duit
se en Franse legers bleven de aar
zelingen in Landen. Het kabinet was
verdeeld. Grey, de leidende staats
man, had nog een duwtje nodig. Dat
duwtje kwam, toen het Duitse krijgs
plan, jaren geleden door Von Schlief-
fen opgesteld, bleek te omvatten een
invasie van België, welks neutrali
teit bij een door Duitsland onder
tekend verdrag was gewaarborgd.
Nog kort tevoren had de Duitse ge
zant in Brussel geruststellende woor
den gesproken. Maar toen kreeg hij
ondier een verzegelde brief open te
maken, waarin de eis tot het verle
nen van doortocht aan de Duitse
troepen stond. De Britse gezant in
BerÜjn maakte aan rijkskanselier
Bethmann HoHweg duidelijk, dat nu
Engeland ook zou ingrijpen, waarop
de Duitser jammerde: „Slechts om
een vodje papier zal Engeland te
gen een verwant volk oorlog voeren,
dat alleen maar vriendschap wenste.
Mijn gehele politiek stort ineen".
Alles stortte ineen, ook de vre
deswil van de menigten, die enkele
dagen te voren in verscheidene
hoofdsteden nog hadden gedemon
streerd tegen iedere oorlog. Een
krijg van wereldformaat was ontke
tend, hij zou 8,5 miljoen doden ei
sen, onnoemelijke vernietiging aan
richten en tenslotte een vredesver
drag baren, waarin de kiemen van
een nieuwe oorlog reeds waren ge
borgen.
Er werden astronomische bedra
den aam schadeloosstelling geëist en
Podncairè liet het Ruhrgebied be
zetten, toen het geld niet op tijd
binnenkwam. De Duitsers lieten toen
hun valuta in een peilloze afgrond
van devaluatie glijden, waardoor tal
lozen hun moeizaam vergaarde be
zit zagen verdampen en tort verbit
terd© burgers werden gekweekt. Er
kwam even wat opluchting, toen
Briaind, Austin Chamberlain en Stre-
semann de handen ineensloegen om
Duitsland als volwaardig deelgenoot
in het gezelschap der naties terug
t© voeren. Doch het systeem der her
stelbetalingen, die alleen maar kon
den worden voldaan door ze van
Amerika te lenen „idiotisme"
typeerde Churchill dit. liet een
essentieel herstel niet toe, wat dui
delijk bleek toen de beurskrach van
1929 de Verenigde Staten dwong de
leningen terug te trekken, waardoor
Duitsland de werkloosheid die ellen-
te tot een tappunt opstuwde.
Dit gaf misdadige uitbuiters van
deze ellende een kans de macht te
veroveren, geholpen door kortzichti
ge reactionairen, die dachten dat ze
de korporaal van Braunau wel zou
den kunnen inkapselen, doch meedo
genloos opzij werden geschoven.
Toen kwam aan het licht, hoe de
overwinnaars, zich blindstarend op
de schadeloosstellingen, weinig of
geen aandacht hadden geschonken
aan het toezicht op de uitvoering
van amdere clausulen in het vredes
verdrag, die betreffende de ontwape
ning. Generaal Van Seeckt, een
trouw dienaar van de Republiek van
Weimar, zorgde er wel voor, dat
de Reichswehr naar het uiterlijk de
vastgestelde 100.000 mam niet over
schreed. Maar daarnaast voltrok zich
de opleiding van soldaten in kort
dienstverband (Schwarze Reichs
wehr), liet hij de illegale vrijkorp
sen hun gang gaan, werden grond
slagen gelegd voor een nieuwe lucht
macht, werden in het geheim duik
boten gebouwd en wist men in Mos
kou te bereiken, dat Duitse officie
ren door Russen in het geheim op
geleid voor luchtmacht en tankkorp-
sem. Toen Hitier de ontwapenings
banden verscheurde, kon de weder
opbouw van de Duitse strijdkrach
ten zich in snel tempo voltrekken en
zij was de grote ruggesteun bij de
brutale veroveringen-zonder-oorlog -
welke de inleiding vormden op een
werelcaitastrofe van nog grotere om
vang dan de eerste.
Een catastrofe die niet alleen aan
gesticht werd door nationalistische
veroveringszucht en miljoenen liet
verbloeden op de slagvelden, maar
waarin een krankzinnige ideologie
nog miljoenen anderen uitmoordde,
terwijl de oorlogsvoering het onder-
scheld tussen gewapenden en onge-
wapenden uitwiste, in Hlrosjima en
Nagasaki tot een climax opgevoerd.
„Overal ln Europa gaan de
lichten uit," zei Lloyd George in
augustus 1914, „in onze tijd zul
len we ze niet meer zien bran
den."
Branden ze wel in onze tijd?
In een zware mist zien we ze
slechts flauw schemeren. Moei
zaam is de tocht naar de vrede
op een weg die gemarkeerd
wordt door nationalisme, onder
drukking, geweldcultus, honger,
discriminatie. Paradoxaal genoeg
moeten we een goed deel van
onze hoop putten uit de weten
schap dat de atoomdimensie aan
een Derde Wereldoorlog zulk een
apocalyptisch aspect zou geven,
dat we ons geen denkend men
selijk wezen kunnen voorstellen,
dat daarvoor de verantwoorde
lijkheid op zich neemt.
Maar een echte vrede is dat
niet
J. B.
(Van een onzer verslaggevers)
JJREDA „Als de dag van gis
teren," zegt de 77-jarige heer
F. Wagemakers uit het Belgische
Gooreind in antwoord op de
vraag of hij zich de tijd nog kan
herinneren, dat hij in Nederland
verbleef als oorlogsvluchteling.
Zijn herinnering gaat terug tot de
donkere jaren 1914-1918, toen
tienduizenden Belgische militai
ren uit hun door de Duitsers
bezette land waren weggevlucht
en in het neutrale Nederland een
gastvrij onthaal vonden.
De heer Wagemakers kwam ln
Zundert terecht, slechts enkele tien
tallen kilometers verwijderd van zijn
woonstede en familie. Vier jaar lang
zou hij zijn dorp niet terug zien. Al
die anderen, die met hem een goed
heenkomen hadden gezocht, deelden
hetzelfde lot.
Het was misschien wel de vreemd
ste invasie, die Nederland ooit ge
kend had. In drommen kwamen de
Belgen de grens over. Soldaten en
nog eens soldaten. Niet om te vech
ten, maar om een onderdak te vin
den, waar zij zolang in vrede konden
leven. Velen werden opgevangen in
Roosendaal en in Etten-Leur, maar
vooral ook in andere plaatsen van
het land. Zij zouden er noodgedwon
gen blijven tot 11 novemver 1918, nu
vijftig jaar geleden, toen de eerste
wereldoorlog tot het verleden be
hoorde.
De sterkste herinneringen aan de
Belgische vluchtelingen leven in
Amersfoort, waar er zestienduizend
waren ondergebracht. Nog steeds
staat daar het gigantische monument,
dat de Belgen in 1918 geheel uit
eigen middelen oprichtten uit dank
baarheid voor de ondervonden gast
vrijheid. Op een van de muren vindt
men ook de inscriptie „Gastvrijheid
Opbeuring - Onderwijs". Dat wa
ren de weldaden, die de vluchtelin
gen ten deel waren gevallen.
De heer Wagemakers is nooit in
Amersfoort geweest, noch in een van
de andere kampen. Zijn verhaal is
misschien wat afwijkend. Dat komt
doordat hij, hoewel hij militair was,
illegaal als burger de grens over
was geslopen en dit vier jaar lang,
althans officieel, verborgen wist te
houden.
„Jij moet niet voor soldaat spelen,
had mij de voorzitter van het vluch
telingencomité in Zundert gezegd,
Charles van Ginneken was dat. Zo'n
naam vergeet je nooit. Nou, en ik
heb toen als keurige burger in Zun
dert gewerkt, als sigarenmaker. Dat
ben ik trouwens mijn hele leven lang
geweest. Ik heb vijftig jaar gewerkt
De heer F. Wagemakers
op de sigarenfabriek van Verellen,
hier in Gooreind."
De heer Wagemakers weet zich
alles uit die barre tijden inderdaad
ais de dag van gisteren te herinneren,
soms zelfs tot op de minuut af. Hij
vertelt zijn verhaal chronologisch.
Het begint in de ochtend van de 28e
juli 1914 en eindigt op 11 november,
ook in de ochtend, om tien. minuten
over elf....
„Op die 28e juli werd ik opgeroe
pen. Ik was van 1911 tot 1913 al in
dienst geweest en was dus reservist.
Ja, je moest komen. Daar was niets
tegen te doen. Ik was bij de artillerie.
We hadden paarden om de kanonnen
in beweging te krijgen. De eerste
weken zat ik in Antwerpen en ver
volgens trokken we naar Borne. Ik
had een wagen met munitie en een
paard er voor. Daar, in Borne, begon
de ellende. We hadden die nacht in
het stro geslapen. Dat is me niet
goed bekomen. Iedereen was mooi
gezond de andere ochtend, maar ik
was doodziek. Liggend op die mu
nitiewagen ben ik naar Antwerpen
gezeuld, voor vier dagen. Ik lag daar
maar ziek te zijn in een bed, ergens
in een schoo, maar kon daar niet
langer blijven; alle soldaten verlieten
de stad in de richting Brasschaat.
Daar liep ik met volle bepakking.
Wat voelde ik me ellendig. Ik ben
er bij neergevallen. Ik weet nog, dat
ik in een kasteel langs de weg werd
gebracht, waar een dokter bij me
kwam, die mij naar het Burgergast
huis in Brasschaat verwees. Het was
toen 23 september. Daar lag ik als
enige militair. Op 9 oktober viel
Antwerpen en ik wilde weg, maar de
dokter had gezegd: als je naar de
grens rijdt, ben je nog vóór Neder
land dood. Het heeft allemaal tot
4 december geduurd."
„Toen was ik opgeknapt. Prompt
echter kreeg ik een ontsteking in
mijn been. Dat liep gelukkig goed
af. Ik ben toen nog vier dagen thuis
in Gooreind geweest. Op 8 december
ben ik als burger de grens over ge
slopen, ergens op een stil plekje. De
grond werd me te heet onder de voe
ten. Ik ging naar Zundert. De eerste
tijd ben ik daar nog verpleegd, want
dat been was nog niet geheel her
steld. Ik liep met een stok. Intussen
had ik het best.
Ik hoefde niet geïnterneerd te wor
den. Ze wisten niet, dat ik eigenlijk
militair was. Ik heb daar in Zundert
een fijne tijd gehad. In april 1915
kreeg ik het voor elkaar, dat mijn
vrouw en kinderen konden vluchten,
en die zijn toen ook in Zundert ko
men wonen. Zij konden de grens ge
makkelijk passeren. Op dat moment
was de onder stroom gezette barrière
er namelijk nog niet, die bedrading,
die de gehele grens hermetisch af
sloot."
„Blij als kinderen waren we, toen
we op 11 november 1918 hoorden,
dat er een wapenstilstand was go-
sloten. Ik ging 's morgens meteen
met een vriend naar Wernhout. Daar
stonden die draden nog onder stroom
en ook de Duitsers hielden er nog
gewoon de wacht. We mochten er
niet door. Maar het was ook nog zo
vroeg hè. Om tien minuten over elf
werd de barrière opgeheven. Do
Duitsers lieten ons onze gang gaan.
Ik stond weer op Belgische grond.
We liepen naar Gooreind. Het viel
allemaal nogal mee. Er was daar veel
armoe geleden, maar de familieleden,
waar ik vier jaar lang geen contact
mee had gehad, waren allen nog ge
zond. Wel was mijn schoonzuster
overleden. Dezelfde avond ben ik
nog naar Zundert teruggelopen.
Toen ètonden de Duitsers niet meer
aan de grens. De burgerwacht van
de Belgen had hun taak, nu wat
vredelievender, overgenomen."
Zo verging het vijftig jaar geleden
de heer Wagemakers. De meeste
andere vluchtelingen, die nu nog in
leven zijn, zullen wat andere her
inneringen hebben. Zij waren onder
gebracht in kampen. Dat waren we
relden op zich. Men werkte er zinnig
en onzinnig. Er waren eigen kleer
makerijen, timmerwinkels en schoen
makerijen en sommigen werkten
overdag bij Nederlanders buiten het
kamp. Maar niet voor iedereen was
er echt werk. Van het immense kamp
Amersfoort is bekend, dat sommigen
noodgedwongen tot louter tijdverdrijf
overgingen. Uit de beenderen, waar
voor de kampbevolking soep van was
gekookt, werden broches gesneden.
Er werden snuisterijen vervaardigd
van zilverpapier. En vooral was daar
het centrale ziekenrapport. Dat werd
als een verzetje beschouwd. Dage
lijks verschenen er duizenden Belgen
bij de dokter. De meesten van deze
„zieken" waren helemaal niet ziek.
Maar je was er eens uit. Je kon wat
ervaringen uitwisselen met bewoners
van andere kampen. En het Neder
landse leger had een soort eenheids
geneesmiddel voor deze „zieken" ont
worpen. Dagelijks werden er hels
balen aspirinepoeder uitgedeeld voor
de meest uiteenlopende klachten. Ds
werkelijk zieken gingen niet naar
het ziekenrapport, maar meldden zich
in het kamp en werden dan behan
deld....
De heer Wagemakers kent de
kampverhalen niet uit eigen er
varing. Hij hoorde ze destijds van
anderen. Er is in de afgelopen
vjjftig jaar veel gebeurd in het
leven van deze krasse inwoner
van Gooreind. Het meest staat
hem echter die novemberochtend
bij, toen hij in Wuustwezel zijn
hand ophief naar de plotseling
uitgevochten Duitsers en dacht:
„Zo, daar ben ik weer, op naar
Gooreind." En daar is hij nu nog.
Amersfoort ls sterk verbonden geweest met de gevluchte Belgen. Het gigantische monument getuigt daarvan.
Wie zich maar enigszins verdiept in het
geen er vlak vóór Wereldoorlog I omging
in de ministeries, de kanselarijen, de
vorstenverblijven, de hoofdkwartieren,
de parlementen, de volksvergaderingen,
verbaast zich over zo veel naïeve goede
wil naast listige onoprechtheid, zo veel
gtrakke doelbewustheid bij de militaire
leiders en zoveel gestumper en geknoei bij
regeringsleiders en diplomaten, zoveel
machteloosheid bij oprechte vredesvrien-
den. Maar de oorlogsexplosie ontstond
niet zo maar in enkele weken. Een kleine
halve eeuw Europese geschiedenis had de
brandstof aangedragen en als de moord,
op Frans Ferdinand in Serajewo de lont
niet had aangestoken, dan was het in af
zienbare tijd wel iets anders geweest dat
de catastrofe had veroorzaakt.
De moordaanslag op de Oostenrijkse troonopvolger te Serajewo.
"■HU