meer Dor schrift maskeert leed van opvarenden Mensen willen zi KINDEREN LERE! Van huis uit weii NIET EENVOUDIG Ze zijn nog niet eens aangekleed. Een sigaret en koffie helpen de on gelukkigen door het allerergste moment het hekomen van de schrik. Als de geredden beginnen te heseffen aan welke gevaren ze hebben bloot gestaan. Verdriet is er dan om de maats die niet meer aan wal konden worden gebracht. De meeste keren valt het echter wel mee met slachtoffers. Dat komt omdat een klein le gertje mensen dag en nacht in touw is om de scheep vaart te „geleiden SNELLE TOENAME NAUW VAN BATH 121 DE STEM VAN ZATERDAO 9 NOVEMBER 1968 G. v. d. Graaf Wat kan het onderwijs d I om de jeugd van vandaag y I te bereiden op de vrijeti I maatschappij van morgen' I „Een heleboel," vinden de derwijzers en onderwijze sen van vijftien lagere schc in de streek rond Oss, Brabantse Maasland. Na driejarig experiment met moedertaal-onderwijs spre zij uit ervaring. Het Maasland is één van lang geïsoleerd gebleven i telandsgebieden in Nederland sinds de oorlog snel „openge ken" zijn. In Oss, dat overij I al voor de oorlog een industi centrum was, zijn op uitgestrt industrieterreinen veel nie fabrieken verrezen. De indust lisatie heeft de oude plattela samenleving van weleer groi I veranderd. Aan de rand van een der we vulde industrieterreinen staat bescheiden houten kantoorgeb van de Regionale Opbouwstich In dit logboek van de Westersehel- de vormen de namen van de sche pen en ook voor 1968 al een lange bonte rij: Evandros, Rabenfels, Monte Eliveto, Tabor, Cerons, Al fredo Primo, Ionian Challenger, Ar- vo, Olympic Torch, Texaco Colum bia. Het zijn schepen van overal ter we reld. Ze hebben hun tol moeten be talen voor meestal een kleine fout of onvoorzichtigheid op de gril lige rivier. Aan de grond in aanvaring ln brand. Het register vermeldt nauwgezet wat elk schip heeft ge mankeerd. Het dorre schrift mas keert echter de spanningen, de ang sten en dikwijls liet leed, dat de op varenden van de ongelukkige sche pen moeten doormaken. De meeste keren valt bet wel mee met slacht offers. Zoals met de North Monarch. Even aan de grond en weer snel vlot. Alleen de verzekeringsmaat schappij moet in de geldbuidel tas ten. Elk jaar weer is er echter toch weer minstens één „accident", waarbij onherstelbare schade wordt aangericht. Anno 1968, in de eerste dagen van februari, was dat het geval met het Noorse motorschip „Magne". Na een aanvaring verdween de Mag ne in een luttele minuut met een aantal opvarenden in zijn ingewan den onder de golven. Het wrak ligt er nog en dient waarschijnlijk de zeelieden tot een laatste rustplaats. Is de Westerschelde door en om dat alles een rampenrivier? Een he slist „nee" is het antwoord, dat di recteur G. van der Graaf van het Nederlands Loodswezen in het zesde district op die vraag geeft. „Het is beslist niet zo van. man, man, wat ben ik blij, dat ik het er weer levend heb afgebracht als een reisje Westerschelde er opzit." De heer Van der Graaf is chef over een klein legertje mensen, dat bij toerbeurt dag en nacht in de weer is om de scheepvaart te „geleiden". Dat gebeurt vanaf de wal en vanaf de schepen. Directeur Van der Graaf krijgt rapporten, telefonische mede delingen. uit Antwerpen, Terneu- zen, de loodskotter bij de Midden- steenbank voor Westkapelle. In het kantoor van het loodswezen, het voormalige redersh'.is van de familie Lampsins op de Nieuwe Dijk in Vlissingen komt voortdurend in formatie binnen over gebeurtenissen en wijziging in de toestand op de Schelde. WESTERSCHELDE GEEN RAMPRIVIER Directeur Van der Graaf: „De Westerschelde is voor de scheep vaart zeker niet eenvoudig. De vaargeul is echter goed te marke ren en daarom ook goed bevaar baar. Je moet natuurlijk op de qui- vive blijven. Een voorbeeld: We hebben net vier dagen mist achter de rug. In die tijd is er niets bij zonders gebeurd." De heer Van der Graaf geeft overi gens wel toe, dat er zich voldoende narrow escapes voordoen waarvan hij nooit hoort. Hij is er echter van overtuigd, dat zijn loodsen door drongen zijn van de eis van voor zichtigheid bij het varen over de Westerschelde. Het risico van een ongeval in dit vaarwater neemt echter wel voort durend toe. Belangrijkste oorzaken van dat vergrote gevaar zijn: Toename van het scheepvaart verkeer in zijn totaliteit. Een snelle toename van de scheepsgrootte. Voor wat betreft het aantal is het voldoende te vermelden, dat vorig jaar het aantal Scheldevaarders reeds tot ca. 22.000 was opgelopen. Directeur Van der Graaf: „Ik ben visueel ingesteld. Daarom laat ik grafiekjes maken om de pieken in het scheepvaartverkeer vast te kunnen stellen. Duidelijk blijkt dat de topdrukte van inkomers en uitgaanders, laten we zeggen schepen van zee naar Ant werpen en omgekeerd, samenvalt. Het zou al heel wat gemakkelijker varen op de Schelde worden als je de afvaarders tussen de tijden van de binnenkomers zou kunnen projec teren. Dat is echter onmogelijk. De scheepvaart laat zicj, niet regelen." Het reguleren van de scheepvaart op de Westerschelde is sinds jaren een veelbesproken thema. Zowel de Nederlandse als de Belgische au toriteiten voelen daar in feite niet zo voor. Verkeersagentje spelen op deze rivier zou niet alleen een kost bare en zeer omvangrijke organisatie vergen, het zou ook een te ernstige ingreep in het handelsverkeer en in het beleid van de gezagvoerder van elk schip op de Schelde beteke nen. De kapitein is de verantwoor delijke persoon op het schip, de loods is zijn adviseur". Elk uur, dat een schip in een ha ven ligt is voor de reder verloren geld. Hij is er dus op uit zijn schepen dan alleen voor de kade te laten als er daadwerkelijk wordt geladen en gelost. Dat betekent, dat de komst naar of het vertrek van bijvoorbeeld Antwerpen zoveel mogelijk 's nachts plaatsvindt als de bootwerkers hun hoofd op één oor hebben gelegd. Even imposant als riskant is het beeld dan ook, dat dikwijls in het holst van de nacht de lange „kon vooien" schepen opleveren, die zich naar zee spoeden, zich wringend door de bochten van de Schelde. Op de bruggen van de schepen moet men ook nog op het gedrag van de tegenliggers letten, die van hetzelfde vaarwater gebruik maken. Directeur Van der Graaf: „In het voorjaar hebben we een keer inge grepen. Wegens de opstopping bij Walsoorden hebben we toen het zware woord „opvaarverbod" laten vallen, waarover uitvoerig voorover leg met rijkswaterstaat werd gehou den. En toch, als de gezagvoerder verder wilde gaan dan de rede van Vlissingen en wilde opstomen naar het Middelgat, om toch nog zo ver mogelijk de rivier op te komen, dan zouden wij dit niet hebben kunnen beletten. De „regulatie" laten wij het liefst een kwestie van gezond verstand. Als het niet absoluut noodzakelijk is moet je niet gaan regelen. Het opleveren. We geven liever een ad vies via de loods, die bijzonder goed weet welke gevaren er op de rivier loeren." Moeilijkst en daardoor ook ge vaarlijkst punt in de rivier is het Nauw van Bath. Dit stukje vaarwa ter doet zijn naam alle eer aan. Het is een nauwe scherpe bocht. Het ge vaar voor stranding en aanvaring wordt hier nog vergroot door een overtrekkend tij. Wint de zuigende stroom het van de machines, dan wordt het schip onherroepelijk „weggezet" en heeft de bemanning nog maar weinig kans aan de grond lopen te voorkomen. De heer Van de Graaf stelt zich op het standpunt dat van de tien tallen ongevallen, die hier hebben plaatsgevonden, een aantal werden veroorzaakt omdatmen haast had en daardoor in eikaars vaarwa ter kwam." De gedachte om de bocht in het Nauw van Bath af te snijden door het graven van een vaargeul door het Verdronken Land van Saeftinge is in scheepvaartkringen goed ont vangen. Hoe en of dat plan, van Bel gische origine, ooit zal worden uitge voerd, staat echter nog volstrekt niet vast. Zoals gezegd komen er niet alleen steeds meer schepen op de Schel de, ze worden ook steeds groter. Dat zijn bepaald niet alleen de tanksche pen maar ook de vrachtschepen, daarbij vooral ook de containersche pen, die in de laatste jaren respec tabele afmetingen hebben aangeno men. Dan zijn er natuurlijk nog de binnenvaarders, die dikwijls, ten rechte of ten onrechte, aannemen, dat ze door de zeevaart als recht van de sterkste worden dwarsge zeten. De Schelde was en is een las tig vaarwater en zal dat ook wel blijven. Verlichting door de oliepijpleiding Rotterdam - Antwerpen? Directeur Van der Graaf: „Waarschijnlijk min der tankers maar weer meer andere en grotere schepen." De rivier is goed bebakend, de loodsen zijn deskundig, de handboe ken geven een leidraad voor het va ren en toch blijven er zoveel facto ren, binnen en buiten menselijk be reik, dat de sleepboten en bergings vaartuigen steeds weer zullen moe ten uitvaren om als er weer eens iets is mingegaan op de Schelde te redden wat er te redden valt. CHARLES SCHETS Wat er op de Wester schelde het meest icordt gevreesd: een geladen tank. schip aan de grond of in aanvaring en in brand. Dit tankschip, dat door drie sleepboten met hun water kanonnen wordt „bestookt" kon behouden blijven. Een enkele keerzoals enkele jaren geleden met de onge lukkige tanker ,Miraflores' draait dat uit op een hel van vuur en rook, waarbij zelfs het water door de uit stromende olie in brand raakt. Dan moeten vele zee lieden hun riskant beroep met de zwaarste tol betalen. Een zeeman wordt aan land gebracht en haastig met een deken toegedekt. Voordat ze kunnen worden gered hebben drenkelingen er soms een urenlang verblijf in ijskoud umter opzitten. Maaslands Welvaren, een organ, tie die door dertien gemeenten het leven geroepen is ten beha van de zesennegentig duizend in ners van de streek. Directeur drs v. d. Poel en zijn medewerk proberen de regionale samenlev m de pas te brengen met „de ni we tijd". Hij zegt: „In het begin van de ren zestig hadden we eigenlijk geen benul van de vraagstukl waar we mee zaten". In 1964 v men ongeveer waar men aan was Enkele flitsen uit de toen publiceerde nota van de opbou stichting over de sociaal-culturele economische ontwikkeling van gebied 9i nnn 1975 zal 1104 Maasland ri «i-uut) jongeren tussen 15 en 24 j e len. De helft van de jongens VLISSINGEN Een waterklerk in een klein scheep vaartkantoor op de Vlissingse boulevard neemt per jaar meer dan honderd keer een boek met stijve kaft ter hand om daarin, met regelmatig handschrift, steeds een regel in te vullen. De regels samen vormen eentonige bladzijden. Ze tonen veel overeenkomst. Een voorbeeld: 13-1 Scaldis - „North Monarch" Vlissingen - Bol van Heyst a. d. grond - vlot gesleept - terug Vlissingen. Vprtaald luidt deze regel: Op de dertiende januari voer de sleep boot Scaldis van Vlissingen uit naar het schip „North Monarch", vastgelopen op de Bol van Heyst op de Westerschelde. De sleper snokte met duizenden paardekracliten de North Monarch weer naar diep vaarwater en keerde nog dezelfde dag op zijn station in Vlis singen terug.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 20