FIDELE KULTUUR IN DE OPMARS COMMERCIEEL TONEEL MURIEL SPARKMYSTERIEUS EN OVERTUIGEND PORTRET VAN FILMSTER tijd van de show voorbij -VERKOPER et ritelligenrte AF programma imode en Confectie Dil gevoel voor de bepaalde si tuatie maakt Annabel voor sommigen zo raadselachtig. Ze moet bijvoorbeeld niets hebben van pro blemen, „wat haar onder haar kennissen de reputatie verschaft ze onder het oog te zien en op te lossen". DE STEM VAN ZATERDAG 9 NOVEMBER 1968 3AF33 Heuwe prijs f4.795,-. fieuwe comfort uitvoering. 3e beste propositie onder le 5 mille. Zuinig, minimaal mderhoud, degelijk, L jaar volledige garantie, kruissnelheid 112 km/u. Bij financiering y betaling f 1.030,-. 3AF44 fieuwe comfort uitvoering; iodern, ruim, economisch, jaar volledige garantie. rerbruik 7-81/100 km. 23 km/u constante snelheid. js f5.950,-; |ij financiering nbetaling f 1.280,-. JAF44 Stationcar ieaai voor zaken en vrije jd. Ruime neerklapbare chterbank, grote laadvloer ixl25x88 cm. «fieuwe prijs f 8.850,-{j ilj financiering i&nbetallng f 1.430,-. AF55 Covp4 chtige nieuwe coupé L de show op de utosalon in Genève) ïans in produktie. rerfljnde styling, ueusie afwerking. Ijlsnel: top 140 km/n, eleratie 0-50 km in [seconden, ijs f7.350,-; financiering nbetaling f 1580,-. \F55 Stationcar succesvolle 55 thans ook praktische stationcar voering. (ijs 16.995,-; i financiering nbetaling f 1.510,-. le DAF-pemonenauto'a mat i vol Jaar garantie lASDIJK 59, VEEN. STRAAT 168, ZUNDERT TEL. 2749. LREDASEWEG 36, ETTEN, TEL. 01608-2254. |n, m.u.v. het rayon Holst, Industrieweg 37. 1NEUZEN, TEL. 01150-345h lautorijles en gratis proefrit. pL. 01184-2175, VLISSINGIH Dealer voor Walcheren- 1100-6810. voor Zuid- en N.-Beveland. ISR BREDA TEE.: 35673 Galeriedirecteur Matera hapert enigszins met zijn Engels. Dat komt omdat hij de taal niet zo best beheerst, maar ook omdat ziin tong niet zo goed meewerkt. Niettemin kan hij wel wat vertel- len over de collectie van op-art- schilderijen, die hij tentoonstelt. Dit zijn stukken van de jonge artiesten, die er thans op Cuba lijn. Hun stijl is zeer revolutionair en bijzonder progressief. Dat wil zeggen: voor Cuba. In vergelij king met de V.S. en Europa lopen zij natuurlijk wel enigszins achter. Niettemin is het fijn, dat zij pro beren de allernieuwste opvattin- gen op een Cubaanse wijze te vertolken." (Van een medewerker) ZO speelt de revolutie zelfs in op-art een rol. De tentoon stelling bestaat uit 15 wer ken van twee jeugdige kun stenaars. Deze zijn bijeengebracht in een zaaltje op de onderste ver dieping van het grote Havana-Li- bre hotel, een voormalig eigendom van het Hilton-imperium Het is zondagmiddag als ik er binnenloop. Matera staat meteen op en begroet mij geestdriftig. Ik ben zijn eerste bezoeker, deze dag. Twee uur is hij al aanwezig, maar niemand gaf van zijn belangstelling blijk. Daarom is Matera blij. Hij zegt: deze twee jongens zijn vertegenwoordigers van een nieuwe stroming. Zij pro beren de Cubaanse cultuur in het algemeen en het schilderen in het bijzonder op een hoger, ander ni veau te brengen. Zij willen af van de bourgeois-mentaliteit van de academie van vroeger. Die drukken zij eruit. Wij lopen ver achter. Maar zij proberen de situatie drastisch te verbeteren. Zij bestuderen de inter nationale gang van zaken er pikken daaruit wat hun interessant lijkt. Het kan niet schelen of dat toeval lig Amerikaans of Frans is. Het gaat om de vraag of het accepta bel is. Kijk naar deze op-art. Dat is iets uit jullie westerse wereld. Maar als wij het ook mooi vinden, dan mar dat toch? De Cubaanse schil ders krijgen nu hun producten per stuk betaald. Het honorarium hangt af van een bepaalde klasse waarin men is ingedeeld. Maar in de toekomst verdwijnt dit systeem. Het ligt namelijk in de be doeling kunstzinnige uitingen met een vast salaris te belonen. De ar tiest krijgt daardoor min of meer de status van culturele arbeider. Tl/laar er zit nog een maar aan: Je staat krijgt zo de controle op het aantal kunstenaars. Wie niet bevalt, niet goed genoeg is valt af, krijgt geen geld en moet een ander baantje zien te vinden. Maar voor lopig is het nog niet zover, de plan nen verkeren in een beginstadium en zijn dus nog vaag. Een feit is echter wel, dat Castro het zoge naamde geestelijke eigendom niet erkent. Dit in tegenstelling bijvoor- beeld tot de leiders in de oost-Eu- ropese landen. Een Cubaanse schrij ver ontvangt voor zijn boek welis waar een bepaald bedrag, maar geen copyright. De totale opbrengst van do staat verdwijnt in de schat kist. Sterker geldt dit al voor de cineasten. Deze staan allen in vas te dienst van het filmcentrum Icaic. Dit instituut organiseert alle producties: documentaires, speel films, journaals etc. Het hoofd van de journaaldienst is Santiago Alvarez. Hij is een klei ne man van begin veertig. Op Cuba en in de aanverwante staten geldt hij als een genie. Maar pas na de revolutie, in 1959 dus, begon hij met het hanteren van de camera en de montage van het celluloid. Wat hij samenstelde was meteen van da verende kwaliteit. Is er enige censuur op zijn ver richtingen en die van zijn mede werkers? Of kan hij doen en laten wat hij wenst? Alvarez spuit on middellijk het ongenoegen over de ze vraag. Hij zegt: „Jij insinueert daarmee of wij afhankelijk zijn van de heren in de politiek. Maar dat is helemaal niet waar. Zolang ik hier de baas ben is er nog nooit iemand van de partij of de regering bij mij binnen geweest. Daar zullen die mensen wel geen tijd voor heb ben. Wij nemen hier een bepaalde positie in. Daarvoor bestaat een ze kere vertrouwensbasis. Ik ben re volutionair, voor Castro en dat wil ■k weten ook". Dergelijke taal bezigt ook een dichter, tevens professor Spaanse taal en letterkunde aan de univer siteit van Havana. Ook redigeert hp een tijdschrift voor de uitgeverij t-asa De Las Americas. Deze man meent: „Alle auteurs konden door c-astro een enorme stap voorwaarts maken Onder Batista en alle ande ren voor hem bestond er geen en- ze e gelegenheid tot publiceren, be halve als je de kosten zelf betaalt. at is nu wel anders Literaire ma- ,aans.,met kritieken kwamen niet or Nu verschijnen er al een paar au'aur hoeft nu van honger te sterven De revolutie vraagt name- 1 van bem de intellectuele ga- °P een ander terrein in te zet ram,, gee* lk colleges. Anderen rekening"" andere 'aaan voor bun Maar ban hij zich zo als dichter ontplooien? 'j, eens, ik ken reeksen, voor- Mi h" pan collega's In de VS en ven =n uroPe- die van het schrij- nrahil n. niet kunnen leven Het Wii a 15 nlet zo S™01 En dan: l'and mee te str«den om ons halen r u6 onderontwikkeling te langriike ket °nderwvis is een be leed nil ik voor mi'i wegge- tifvan ml 'Seer ik m« De fnnc- de Dlan n*» Staat op het twee dien w a- ^,nd ik niet «8- Ib mn het vrijwillig" jtyjinder spontane uitspraken zijn bedriif" yens{in 'n het amusements- neh Manade ku,nst de klei- vertier S W k meer over Het Sers van Seb°y«>t. De zan- cassislen m 36S' de Pasten de voelen zich he^ ?e duPe van. Zij Ulkkig On Ca^e,lgd e" 6rg °nge" 8 up babu lopen er veel van natah a,& deze lieden rond. Waarschijnlijk zullen zij op niet al te lange termijn suikerriet moeten snijden. De plaatsen waar zij voorheen hun ongebreidelde temperament showden, staan leeg. Deze business is voorbij. Het vermaak is uitge bannen. Alleen de restaurants ont vangen (nog) hun gasten. In som mige van deze lokalen speelt een orkestje. Maar de vuren en de vlammen van het vroegere Hava na zijn gedoofd door een rede van Castro, die als een regenbui op de hoofden van de Cubanen, maar vooral de inwoners van Havana neerdaalde. Maar elke druppel, elk woord, voelden zij als een hagel steen Castro ontnam hen een es sentieel stuk uitgaansleven. Maar Cuba accepteerde de visie van opperman Fidel, de bouwer van het eerste echte en hechte communis tische land in Zuid-Amerika. Maar de artiesten werden doornat en voelen zich sindsdien nog onbe haaglijk Er hangen nog dikke wol kenvelden. Zij weten niet waar zij aar toe zijn en wachten zenuw achtig af. Matera Hapert vertelt over Cuba Een voorbeeld van „Cubaanse" kunst nu Contracten die voorheen geen pro blemen opleverden, brengt n nu af en toe moeilijkheden. Zij zijn bo vendien zeldzaam. Alleen radio en tv vragen afwisseling in de pro gramma's en dus een vrij groot aanbod van de lichtvoetigen in het showwezen. Tientallen van hen dringen, maar slechts weinigen ko men aan de beurt voor een optre den. Per slot van rekening beschikt men niet over onbeperkte zend tijd. Voor hen, die geen engage ment bemachtigen, stapelen de zor gen zich op. Een zanger, die een paar jaar geleden tot de geliefdste schlagervocalisten behoorde: „Ik verdien al 15 jaar mijn brood met dit werk. In '62, '63 stond ik na veel moeite aan de top. Lange tijd was ik de populairste in mijn genre. Nu lijkt het of men mij vergeet. Ik krijg het moeilijk, dat weet ik ze ker. Ik wil fijne songs brengen en geen krijgsliederen". Met zijn gezin wacht hij gelaten op de dingen, die zich ontwikkelen. Af en toe treedt hij voor radio en tv op Zijn programma's leveren voldoende geld op. Maar hoe lang? Dat is de grote vraag. De oude glorie is vergaan. Om er nog iets mee te leven in de vroe gere sfeer van applaus en klater goud luistert hij naar buitenlandse radiostations. Zelfs naar radio Ne derland Wereldomroep. Als dank voor de fijne uitzendingen, geeft hij mij een eigen compositie. Een van zijn hits, een shake. Hij neuriet het refrein voor mij ergens op straat bij een balie waar sigaretten te koop zijn. De verkoopster doet di rect mee. Na vier jaar staat het versje nog in haar geheugen ge grift. Mijn zegsman was dan ook beroemd. De grote K vermorzelde de kleine. Cultuur van klasse ondergaat een hevige stimulans door de revolu tie. Voor mensen, die de visie van Castro niet als de enig ware, juis te beschouwen bestaat geen ge legenheid zich artistiek te uiten. De anderen krijgen kansen volop, Binnen de grenzen van de revolutie van Castro kunnen zij volkomen on afhankelijk hun gang gaan. -w—j R DOET zich op de Neder- Lj landse toneelmarkt dit sei- j zoen een nieuw verschijn sel voor: het commercieel toneel. Daaronder verstaat men groepjes, die speciaal zijn samen gesteld voor de rolbezetting van één enkel stuk, dat zij uitspelen tot er geen belangstelling meer li oor is, Iiiatirnfi de groep wordt ontbonden. Dit in tegenstelling tot het normale Nederlandse toneel, waarbij de groepen op jaarcontract worden samengesteld uit een groot aantal spelers, die al naar gelang van de mogelijkheden van het aan tal premières worden ingezet en die meestal vier tot zes stukken tege lijk op het repertoire hebben. De ze gezelschappen werken met sub sidie en niet op winst; zijn dus on commercieel. De eerstgenoemde „eenstuks-groepen" werken zon der subsidie en moeten dus leven van de toinst op de voorstellingen. Vandaar de benaming commer cieel toneel". TfN vandaar ook hun keuze van stukken, afgestemd op een zo groot mogelijk publiek. „En ik dan", van Annie M. G. Schmidt zal ge zien de aard van de schrijfster al licht nog literaire en artistieke pre tentie blijken te hebben. Maar werkjes als „Blaffende honden bij ten niet" (producer Bert van der Linden) of „Twee onschuldige En gelen" (producer Paul Kijzer) zijn puur amusementstoneel van de al lersimpelste soort. Zó simpel, dat er een duidelijke kloof gaapt tussen de beroepsbeoordelaars, de criti ci, en het publiek. Want die critici zijn uit hoofde van hun vak ijve- raars voor drama als kunst en niet als roomsoes. En dat publiek, dat voor dit soort opvoeringen kiest, vraagt helemaal niet om kunstgenot maar om een lekkere soes. Waar de criticus het stuk of onvoldoende vindt, boos wordt of op z'n minst wat schouderophalend schrijft, daar kan het publiek hem niet volgen omdat het, naar eigen smaak, zich kostelijk amuseert. TJOEWEL niemand dat soort pu- bliek zijn recht op vrijblijvend amusement kan ontzeggen, hebben de critici wel degelijk recht van spreken. Juist in Nederland, waar dank zij het gesubsidieerde toneel twintig jaar lang de gezelschappen met eersterangs stukken het publiek hebben bereikt en dat publiek dus hebben „opgevoed" naar een betere toneelsmaak. Maar de mens is van nature gemakzuchtig en zal veelal liever iets génieten dal geen of weinig geestelijke inspanning vraagt, dan een toneelstuk waar in men geestelijk moet meedoen. De tv bewijst het dagelijks: als op hei éne net een boeiende docu mentaire loopt, en op het andere net een showtje of een ander vrijblij vend programma, dan schakelt de meerderheid van de kijkers over naar het luchtige (behalve, geluk kig, bij het gemiddelde tv-spel, dat ongeacht klucht of ernst toch een vast publiek van ongeveer de helft van de kijkers-van-die-avond be houdt). ll/IAAR juist ómdat de tv elke avond zoveel vrijblijvende ontspanning biedt, en ómdat het gesubsidieerde toneel een markt voor het betere stuk had gescha pen, juist daarom moeten de to neelcritici het opduiken van com mercieel toneel wel een marktbe- derf achten in artistieke zin. Een opduiken overigens, dat vol strekt ingaat tegen de verwachting die door de tv was geschapen: in het buitenland namelijk blijkt het uitbreiden naar tuiee netten met ruime keuze van vrijblijvende pro gramma's een nekslag geweest te zijn voor het puur ontspannende boulevard-toneel van thrillers en kluchten. Die zag het publiek zo veel en gratis thuis, dat het er geen duur toegangskaartje voor over had. Merkwaardig en hoopgevend: veel van de getroffen theaters scha kelden over op beter repertoire of op avantgarde-toneel, en trokken weer volle zalen TVTORMAAL zou dit ook voor Ne derland hebben moeten gelden. Maar hier deed zich een bijzondere noodzaak voor om commercieel to neel te beginnen: al te veel regio nale of provinciale schouwburgen dreigden avonden leeg te staan nu het gesubsidieerde toneel minder stukken gaat brengen en minder door de provincie gaat reizen. Er zijn de laatste vijftien jaar erg veel schouwburgen gebouuid, en vaak zonder coördinatie dicht bij elkaar binnen het zelfde afzetgebied. Daar komen plots de grote gezelschap pen uit Amsterdam, Den Haag en Rotterdam veel minder vaak, ter wijl nieuwe regionale groepen zo als de Noordercompagnie, het Lim burgse Toneel of Proloog nog niet zijn ingesteld op het overnemen van die data. En dat is de markt, waarop die commerciële groepjes mikken, vaak bij hun oprichting aangemoedigd door een combinatie van direkteuren van regionale the aters. Misschien een tijdelijk ver schijnsel dus, totdat de regionale spreidingsgezelschappen de open- gekomen markt kunnen opvangen Het is te hopen. Want de bezoeker die al tè lang op roomsoezen wordt getrakteerd, verleert gauw zijn smaak om in een beter stuk zijn tanden te zetten. En dat is jammer voor hem zelf, en voor de toneel kunst. C. N i e o la rpoen de Britse criticus Herbert Read dit jaar terugkeerde van het culturele congres in Havana verklaarde hij zeer verbaasd te zijn over de vrijheid van de stijl in de Cubaanse kunst. Een Amerikaanse journalist dook meteen ferm in deze woorden. Hij wilde daarover wel iets meer we ten. Hoe groot is die tolerantie? En dus vroeg hij de Engelsman of een satire in de geest van Macbird op Cuba geoorloofd zou zijn. Read behoefde over zijn antwoord niet lang te piekeren. „Ik stel me voor, dat men geen werk maakt, dat gedoemd is om veroordeeld te wor den. Een revolutie is namelijk net als een oorlog. Gedurende de twee de wereldoorlog legden de Engelsen en Amerikanen allerlei beperkingen op op het gebied van artistieke ex pressie. Mensen als Ezra Pound behandelde men als verraders om dat zij zich kantten tegen de poli tiek van de VS en Engeland. Dit is van het soort situatie, dat zich ook tijdens een revolutie voordoet". Wim Kan zou het onder Castro zeer moeilijk krijgen. iemand herkende de beroemde filmster, toen ze op het vlieg veld stond om af te reizen naar een plaats waar ze tijdelijk rust zou kunnen vinden. Ze hield haar baby op haar ene heup „De film ster is Annabel Christopher, vrouw van Frederick Christopher, acteur en filmscenarioschrijver. Ze staat op het vliegveld van home waar ze gewerkt heeft onder leiding van de niet minder beroemde regisseur Luigi Leopardi, die terecht of ten onrechte iets in haar zag; die in elk geval er in slaagde haar zo te laten bewegen en zo te laten kij ken en spreken, dat ze een grote indruk maakte op de bioscoopbe zoeksters en bioscoopbezoekers. Luigi Leopardi zorgde er ook voor dat ze een bepaalde image kreeg, die ze ook in haar gewone leven ten koste van alles diende te hand haven. Beroemde filmsters moeten volgens Luigi Leopardi zo'n image hebben Het komt er eigenlijk niet op aan hoe die is als ze er maar trouw aan blijven, tenminste gedu rende een passende tijd. De public image van Annabel Christopher is die van een tijgerin dat wil zeg gen een bijzonder hartstochtelijke vrouw, die echter al1 een van haar man houdt, die door naar man bo ven alles bemind wordt. Nu komt men er in the public image van Muriel Spark al spoe dig achter dat deze image niet ge heel klopt met de v erkelijkheid. Het is van het begin af duidelijk dat Annabel Christopher geen tij gerin is; van een bijzondere harts tochtelijkheid is geen sprake. Ze heeft zeker in het begin gehouden van haar man Frederick ondanks enkele avonturen van kortstondige aard met anderen, maar meer op de vanzelfsprekende manier die haar ook de anderen aardig deed vinden. 2e vertelt over die anderen aan haar man, hoe ze om hen ge lachen heeft en hoe dwaas ze zich gedroeg, maar uiteraard zonder het gedeelte in bed, hoewel dit haar speet, want „het verhaal van die avonturen leek haar minder amu sant zonder dat bedgedeelte erin". Ze is ook een paar keer met de vriend van Frederick, met Billy O'Brien naar bed geweest en deze Billy blijft haar achtervolgen. Hij heeft altijd gebrek aan geld, al probeert hij wel zelf wat te ver dienen onder meer door filmkri tieken te schrijven. „Annabel Christophers vertolking is zowel een chef d'oeuvre als een succes d'estime, hoewel ze nooit de grote-ster-graad zal bereiken heeft ze een onmiskenbare presentie, een je ne sais quoi. Maar deze film was in feite boven miss Chris tophers macht. Het zou een grote film geworden zijn, als de bezet tingonnodig te zeggen dat de intelligentie van de dialogen ver loren moeite was De film waarover Billy O'Brien spreekt is een film waarvan het scenario geschreven werd door de man van Annabel door Christopher. In dit oordeel, dat uiteraard geen onbevangen eerlijk oordeel is, maar ingegeven door verschillende gevoelens, is natuurlijk wel enige waarheid aanwezig, en enig inzicht van het karakter van Annabel Christopher. Het beperkte inzicht dat Billy O'Brien hier aanwendt om te kwetsen is verre van volledig, hij ziet haar toch met geheel als ze is omdat hij al te zeei bevooroor deeld is. Annabel heeft namelijk Billy O'Brien wel door en ze be grijpt althans enigermate wat een fielt Billy O'Brien in feite is. Hij is bij haar vergeleken, ondanks de kronkelingen in zijn neigingen en gedachten, een betrekkelijk een voudig persoon, in een roman spe ciaal een bijpersoon. Dat is ook de zeer intelligente man van Annabel, Frederick, die door hem, ai wordt dit in de roman nergens uitge drukt, wordt opgestookt zodat het huwelijk, het goede huwelijk, vol gens de hoogst noodzakelijke „pu blic image" in Rome, waar het echtpaar een nieuwe flat zal gaan bewonen, tot een crisis komt. JTrederick kent Ann; bel uiteraard wat beter dan Billy O'Brien. Hij heeft ook een avontuur, na melijk met Marina, een jonge Ita liaanse, die door Muriel Spark on gewoon mild behandeld wordt tot op het sentimentele toe. Hij heeft zijn vrouw in dezen dus niets te verwijten. Heel duidelijk wordt zijn persoon in de roman. Men be grijpt hoe Annabel op zijn zenu wen werkt. Er worden ook enkele redenen daarvoor aangegeven, maar een volledige verklaring van zijn daad geven die toch niet. Men kan althans nauwelijks begrijpen dat hij kort voor zijn dood com promitterende brieven naar zjjn vrouw en naar Marina zou schrij ven. Hij lijkt daar, op de verschaf te gegevens, juist niet de persoon toe. Zelfs niet met Billy O'Brien als instigator. Hij noemt zjjn vrouw Annabel in het begin van hun huwelijk dom, „stupid" maar juist die domme vrouw gaat het van hem winnen in naam en populariteit en waar dering. Hij vindt haar de „lege schelp" waarvan in het slot sprake is. Maar dat is in feite toch iets anders dan „stupid". Annabel is duidelijk de hoofd persoon in „The Public Image", dat bij MacMillan te Londen ver scheen. Ze bezit de gave voor het dramatische, de gave om de juiste houding te vinden, de juiste pauze bij het spreken op een bepaald moment, het gevoel voor de hou ding van anderen, het publiek, de bewoners van haar nieuwe flat ten opzichte van haar. Ze speelt dus meesterlijk niet alleen in de film. maar ook in het dagelijks leven. Ze neemt >ok graag over wat bij anderen, bijvoorbeeld bij haar vriendin Golly Mackintos tot effect leidt. Golly Mackintos is een erfdochter van de Ph'lippijnen met een hoofd van jong, grijs getint haar, die op de wereld even in nemend en harteloos reageert als een bloem. „Golly had een manier om bij iedere kritiek of iedere lof een paar kernharde woorden te rug te kaatsen, en met vaardige intuïtie had Annabel die gewoon te overgenomen, alsof Golly een toneelles was." In ieder geval heeft ze dit gedaan als ze met haar baby op het vlieg veld staat en weet dat haar „pu blic image" vernietigd gaat wor den; ze is namelijk behalve slim ook kordaat. Muriel Spark is volledig geslaagd om een portret van een filmster te geven, dat alle gemakkelijke banaliteit vermijdt, dat even ge woon als mysterieus en overtui gend is; ze doet dit bepaald bril jant in haar klare, zakelijke, gees- tigt stiil. Ze geeft als steeds heel wat „entertainment" maar ze geeft ook meer dan dat; de werkelijke „image" van Annabel Christopher is er bepaald onthutsend in zijn onbevangen, koel geobserveerde menselijkheid.JOS PANHUIJSEN

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 17