FIDELE
KULTUUR
IN DE
OPMARS
COMMERCIEEL TONEEL
MURIEL SPARKMYSTERIEUS EN OVERTUIGEND PORTRET VAN FILMSTER
tijd van de show voorbij
-VERKOPER
et
ritelligenrte
AF
programma
imode en Confectie
Dil gevoel voor de bepaalde si
tuatie maakt Annabel voor
sommigen zo raadselachtig. Ze moet
bijvoorbeeld niets hebben van pro
blemen, „wat haar onder haar
kennissen de reputatie verschaft
ze onder het oog te zien en op te
lossen".
DE STEM VAN ZATERDAG 9 NOVEMBER 1968
3AF33
Heuwe prijs f4.795,-.
fieuwe comfort uitvoering.
3e beste propositie onder
le 5 mille. Zuinig, minimaal
mderhoud, degelijk,
L jaar volledige garantie,
kruissnelheid 112 km/u.
Bij financiering y
betaling f 1.030,-.
3AF44
fieuwe comfort uitvoering;
iodern, ruim, economisch,
jaar volledige garantie.
rerbruik 7-81/100 km.
23 km/u constante snelheid.
js f5.950,-;
|ij financiering
nbetaling f 1.280,-.
JAF44 Stationcar
ieaai voor zaken en vrije
jd. Ruime neerklapbare
chterbank, grote laadvloer
ixl25x88 cm.
«fieuwe prijs f 8.850,-{j
ilj financiering
i&nbetallng f 1.430,-.
AF55 Covp4
chtige nieuwe coupé
L de show op de
utosalon in Genève)
ïans in produktie.
rerfljnde styling,
ueusie afwerking.
Ijlsnel: top 140 km/n,
eleratie 0-50 km in
[seconden,
ijs f7.350,-;
financiering
nbetaling f 1580,-.
\F55 Stationcar
succesvolle 55 thans ook
praktische stationcar
voering.
(ijs 16.995,-;
i financiering
nbetaling f 1.510,-.
le DAF-pemonenauto'a mat
i vol Jaar garantie
lASDIJK 59, VEEN.
STRAAT 168, ZUNDERT
TEL. 2749.
LREDASEWEG 36, ETTEN,
TEL. 01608-2254.
|n, m.u.v. het rayon Holst,
Industrieweg 37.
1NEUZEN, TEL. 01150-345h
lautorijles en gratis proefrit.
pL. 01184-2175, VLISSINGIH
Dealer voor Walcheren-
1100-6810.
voor Zuid- en N.-Beveland.
ISR
BREDA TEE.: 35673
Galeriedirecteur Matera hapert
enigszins met zijn Engels. Dat
komt omdat hij de taal niet zo
best beheerst, maar ook omdat
ziin tong niet zo goed meewerkt.
Niettemin kan hij wel wat vertel-
len over de collectie van op-art-
schilderijen, die hij tentoonstelt.
Dit zijn stukken van de jonge
artiesten, die er thans op Cuba
lijn. Hun stijl is zeer revolutionair
en bijzonder progressief. Dat wil
zeggen: voor Cuba. In vergelij
king met de V.S. en Europa lopen
zij natuurlijk wel enigszins achter.
Niettemin is het fijn, dat zij pro
beren de allernieuwste opvattin-
gen op een Cubaanse wijze te
vertolken."
(Van een medewerker)
ZO speelt de revolutie zelfs in
op-art een rol. De tentoon
stelling bestaat uit 15 wer
ken van twee jeugdige kun
stenaars. Deze zijn bijeengebracht
in een zaaltje op de onderste ver
dieping van het grote Havana-Li-
bre hotel, een voormalig eigendom
van het Hilton-imperium Het is
zondagmiddag als ik er binnenloop.
Matera staat meteen op en begroet
mij geestdriftig. Ik ben zijn eerste
bezoeker, deze dag. Twee uur is hij
al aanwezig, maar niemand gaf van
zijn belangstelling blijk. Daarom is
Matera blij. Hij zegt: deze twee
jongens zijn vertegenwoordigers
van een nieuwe stroming. Zij pro
beren de Cubaanse cultuur in het
algemeen en het schilderen in het
bijzonder op een hoger, ander ni
veau te brengen. Zij willen af van
de bourgeois-mentaliteit van de
academie van vroeger. Die drukken
zij eruit. Wij lopen ver achter. Maar
zij proberen de situatie drastisch te
verbeteren. Zij bestuderen de inter
nationale gang van zaken er pikken
daaruit wat hun interessant lijkt.
Het kan niet schelen of dat toeval
lig Amerikaans of Frans is. Het
gaat om de vraag of het accepta
bel is. Kijk naar deze op-art. Dat is
iets uit jullie westerse wereld. Maar
als wij het ook mooi vinden, dan
mar dat toch? De Cubaanse schil
ders krijgen nu hun producten per
stuk betaald. Het honorarium hangt
af van een bepaalde klasse waarin
men is ingedeeld.
Maar in de toekomst verdwijnt dit
systeem. Het ligt namelijk in de be
doeling kunstzinnige uitingen met
een vast salaris te belonen. De ar
tiest krijgt daardoor min of meer
de status van culturele arbeider.
Tl/laar er zit nog een maar aan: Je
staat krijgt zo de controle op
het aantal kunstenaars. Wie niet
bevalt, niet goed genoeg is valt af,
krijgt geen geld en moet een ander
baantje zien te vinden. Maar voor
lopig is het nog niet zover, de plan
nen verkeren in een beginstadium
en zijn dus nog vaag. Een feit is
echter wel, dat Castro het zoge
naamde geestelijke eigendom niet
erkent. Dit in tegenstelling bijvoor-
beeld tot de leiders in de oost-Eu-
ropese landen. Een Cubaanse schrij
ver ontvangt voor zijn boek welis
waar een bepaald bedrag, maar
geen copyright. De totale opbrengst
van do staat verdwijnt in de schat
kist. Sterker geldt dit al voor de
cineasten. Deze staan allen in vas
te dienst van het filmcentrum
Icaic. Dit instituut organiseert alle
producties: documentaires, speel
films, journaals etc.
Het hoofd van de journaaldienst is
Santiago Alvarez. Hij is een klei
ne man van begin veertig. Op Cuba
en in de aanverwante staten geldt
hij als een genie. Maar pas na de
revolutie, in 1959 dus, begon hij met
het hanteren van de camera en de
montage van het celluloid. Wat hij
samenstelde was meteen van da
verende kwaliteit.
Is er enige censuur op zijn ver
richtingen en die van zijn mede
werkers? Of kan hij doen en laten
wat hij wenst? Alvarez spuit on
middellijk het ongenoegen over de
ze vraag. Hij zegt: „Jij insinueert
daarmee of wij afhankelijk zijn
van de heren in de politiek. Maar
dat is helemaal niet waar. Zolang
ik hier de baas ben is er nog nooit
iemand van de partij of de regering
bij mij binnen geweest. Daar zullen
die mensen wel geen tijd voor heb
ben. Wij nemen hier een bepaalde
positie in. Daarvoor bestaat een ze
kere vertrouwensbasis. Ik ben re
volutionair, voor Castro en dat wil
■k weten ook".
Dergelijke taal bezigt ook een
dichter, tevens professor Spaanse
taal en letterkunde aan de univer
siteit van Havana. Ook redigeert
hp een tijdschrift voor de uitgeverij
t-asa De Las Americas. Deze man
meent: „Alle auteurs konden door
c-astro een enorme stap voorwaarts
maken Onder Batista en alle ande
ren voor hem bestond er geen en-
ze e gelegenheid tot publiceren, be
halve als je de kosten zelf betaalt.
at is nu wel anders Literaire ma-
,aans.,met kritieken kwamen niet
or Nu verschijnen er al een paar
au'aur hoeft nu van honger te
sterven De revolutie vraagt name-
1 van bem de intellectuele ga-
°P een ander terrein in te zet
ram,, gee* lk colleges. Anderen
rekening"" andere 'aaan voor bun
Maar ban hij zich zo als dichter
ontplooien?
'j, eens, ik ken reeksen, voor-
Mi h" pan collega's In de VS en
ven =n uroPe- die van het schrij-
nrahil n. niet kunnen leven Het
Wii a 15 nlet zo S™01 En dan:
l'and mee te str«den om ons
halen r u6 onderontwikkeling te
langriike ket °nderwvis is een be
leed nil ik voor mi'i wegge-
tifvan ml 'Seer ik m« De fnnc-
de Dlan n*» Staat op het twee
dien w a- ^,nd ik niet «8- Ib
mn het vrijwillig"
jtyjinder spontane uitspraken zijn
bedriif" yens{in 'n het amusements-
neh Manade ku,nst de klei-
vertier S W k meer over Het
Sers van Seb°y«>t. De zan-
cassislen m 36S' de Pasten de
voelen zich he^ ?e duPe van. Zij
Ulkkig On Ca^e,lgd e" 6rg °nge"
8 up babu lopen er veel van
natah a,&
deze lieden rond. Waarschijnlijk
zullen zij op niet al te lange termijn
suikerriet moeten snijden.
De plaatsen waar zij voorheen
hun ongebreidelde temperament
showden, staan leeg. Deze business
is voorbij. Het vermaak is uitge
bannen. Alleen de restaurants ont
vangen (nog) hun gasten. In som
mige van deze lokalen speelt een
orkestje. Maar de vuren en de
vlammen van het vroegere Hava
na zijn gedoofd door een rede van
Castro, die als een regenbui op de
hoofden van de Cubanen, maar
vooral de inwoners van Havana
neerdaalde. Maar elke druppel, elk
woord, voelden zij als een hagel
steen Castro ontnam hen een es
sentieel stuk uitgaansleven.
Maar Cuba accepteerde de visie van
opperman Fidel, de bouwer van het
eerste echte en hechte communis
tische land in Zuid-Amerika. Maar
de artiesten werden doornat en
voelen zich sindsdien nog onbe
haaglijk Er hangen nog dikke wol
kenvelden. Zij weten niet waar zij
aar toe zijn en wachten zenuw
achtig af.
Matera Hapert vertelt over Cuba
Een voorbeeld van „Cubaanse" kunst nu
Contracten die voorheen geen pro
blemen opleverden, brengt n nu af
en toe moeilijkheden. Zij zijn bo
vendien zeldzaam. Alleen radio en
tv vragen afwisseling in de pro
gramma's en dus een vrij groot
aanbod van de lichtvoetigen in het
showwezen. Tientallen van hen
dringen, maar slechts weinigen ko
men aan de beurt voor een optre
den. Per slot van rekening beschikt
men niet over onbeperkte zend
tijd. Voor hen, die geen engage
ment bemachtigen, stapelen de zor
gen zich op. Een zanger, die een
paar jaar geleden tot de geliefdste
schlagervocalisten behoorde: „Ik
verdien al 15 jaar mijn brood met
dit werk. In '62, '63 stond ik na veel
moeite aan de top. Lange tijd was
ik de populairste in mijn genre. Nu
lijkt het of men mij vergeet. Ik
krijg het moeilijk, dat weet ik ze
ker. Ik wil fijne songs brengen en
geen krijgsliederen".
Met zijn gezin wacht hij gelaten
op de dingen, die zich ontwikkelen.
Af en toe treedt hij voor radio en
tv op Zijn programma's leveren
voldoende geld op. Maar hoe lang?
Dat is de grote vraag.
De oude glorie is vergaan. Om er
nog iets mee te leven in de vroe
gere sfeer van applaus en klater
goud luistert hij naar buitenlandse
radiostations. Zelfs naar radio Ne
derland Wereldomroep. Als dank
voor de fijne uitzendingen, geeft hij
mij een eigen compositie. Een van
zijn hits, een shake. Hij neuriet het
refrein voor mij ergens op straat
bij een balie waar sigaretten te
koop zijn. De verkoopster doet di
rect mee. Na vier jaar staat het
versje nog in haar geheugen ge
grift. Mijn zegsman was dan ook
beroemd.
De grote K vermorzelde de kleine.
Cultuur van klasse ondergaat een
hevige stimulans door de revolu
tie. Voor mensen, die de visie van
Castro niet als de enig ware, juis
te beschouwen bestaat geen ge
legenheid zich artistiek te uiten.
De anderen krijgen kansen volop,
Binnen de grenzen van de revolutie
van Castro kunnen zij volkomen on
afhankelijk hun gang gaan.
-w—j R DOET zich op de Neder-
Lj landse toneelmarkt dit sei-
j zoen een nieuw verschijn
sel voor: het commercieel
toneel. Daaronder verstaat men
groepjes, die speciaal zijn samen
gesteld voor de rolbezetting van
één enkel stuk, dat zij uitspelen
tot er geen belangstelling meer
li oor is, Iiiatirnfi de groep wordt
ontbonden. Dit in tegenstelling tot
het normale Nederlandse toneel,
waarbij de groepen op jaarcontract
worden samengesteld uit een groot
aantal spelers, die al naar gelang
van de mogelijkheden van het aan
tal premières worden ingezet en die
meestal vier tot zes stukken tege
lijk op het repertoire hebben. De
ze gezelschappen werken met sub
sidie en niet op winst; zijn dus on
commercieel. De eerstgenoemde
„eenstuks-groepen" werken zon
der subsidie en moeten dus leven
van de toinst op de voorstellingen.
Vandaar de benaming commer
cieel toneel".
TfN vandaar ook hun keuze van
stukken, afgestemd op een zo
groot mogelijk publiek. „En ik dan",
van Annie M. G. Schmidt zal ge
zien de aard van de schrijfster al
licht nog literaire en artistieke pre
tentie blijken te hebben. Maar
werkjes als „Blaffende honden bij
ten niet" (producer Bert van der
Linden) of „Twee onschuldige En
gelen" (producer Paul Kijzer) zijn
puur amusementstoneel van de al
lersimpelste soort. Zó simpel, dat er
een duidelijke kloof gaapt tussen
de beroepsbeoordelaars, de criti
ci, en het publiek. Want die critici
zijn uit hoofde van hun vak ijve-
raars voor drama als kunst en niet
als roomsoes. En dat publiek, dat
voor dit soort opvoeringen kiest,
vraagt helemaal niet om kunstgenot
maar om een lekkere soes. Waar de
criticus het stuk of onvoldoende
vindt, boos wordt of op z'n minst
wat schouderophalend schrijft, daar
kan het publiek hem niet volgen
omdat het, naar eigen smaak, zich
kostelijk amuseert.
TJOEWEL niemand dat soort pu-
bliek zijn recht op vrijblijvend
amusement kan ontzeggen, hebben
de critici wel degelijk recht van
spreken.
Juist in Nederland, waar dank zij
het gesubsidieerde toneel twintig
jaar lang de gezelschappen met
eersterangs stukken het publiek
hebben bereikt en dat publiek dus
hebben „opgevoed" naar een betere
toneelsmaak. Maar de mens is van
nature gemakzuchtig en zal veelal
liever iets génieten dal geen of
weinig geestelijke inspanning
vraagt, dan een toneelstuk waar
in men geestelijk moet meedoen.
De tv bewijst het dagelijks: als op
hei éne net een boeiende docu
mentaire loopt, en op het andere net
een showtje of een ander vrijblij
vend programma, dan schakelt de
meerderheid van de kijkers over
naar het luchtige (behalve, geluk
kig, bij het gemiddelde tv-spel, dat
ongeacht klucht of ernst toch een
vast publiek van ongeveer de helft
van de kijkers-van-die-avond be
houdt).
ll/IAAR juist ómdat de tv elke
avond zoveel vrijblijvende
ontspanning biedt, en ómdat het
gesubsidieerde toneel een markt
voor het betere stuk had gescha
pen, juist daarom moeten de to
neelcritici het opduiken van com
mercieel toneel wel een marktbe-
derf achten in artistieke zin.
Een opduiken overigens, dat vol
strekt ingaat tegen de verwachting
die door de tv was geschapen: in
het buitenland namelijk blijkt het
uitbreiden naar tuiee netten met
ruime keuze van vrijblijvende pro
gramma's een nekslag geweest te
zijn voor het puur ontspannende
boulevard-toneel van thrillers en
kluchten. Die zag het publiek zo
veel en gratis thuis, dat het er geen
duur toegangskaartje voor over
had. Merkwaardig en hoopgevend:
veel van de getroffen theaters scha
kelden over op beter repertoire of
op avantgarde-toneel, en trokken
weer volle zalen
TVTORMAAL zou dit ook voor Ne
derland hebben moeten gelden.
Maar hier deed zich een bijzondere
noodzaak voor om commercieel to
neel te beginnen: al te veel regio
nale of provinciale schouwburgen
dreigden avonden leeg te staan nu
het gesubsidieerde toneel minder
stukken gaat brengen en minder
door de provincie gaat reizen. Er
zijn de laatste vijftien jaar erg veel
schouwburgen gebouuid, en vaak
zonder coördinatie dicht bij elkaar
binnen het zelfde afzetgebied. Daar
komen plots de grote gezelschap
pen uit Amsterdam, Den Haag en
Rotterdam veel minder vaak, ter
wijl nieuwe regionale groepen zo
als de Noordercompagnie, het Lim
burgse Toneel of Proloog nog niet
zijn ingesteld op het overnemen
van die data. En dat is de markt,
waarop die commerciële groepjes
mikken, vaak bij hun oprichting
aangemoedigd door een combinatie
van direkteuren van regionale the
aters. Misschien een tijdelijk ver
schijnsel dus, totdat de regionale
spreidingsgezelschappen de open-
gekomen markt kunnen opvangen
Het is te hopen. Want de bezoeker
die al tè lang op roomsoezen wordt
getrakteerd, verleert gauw zijn
smaak om in een beter stuk zijn
tanden te zetten. En dat is jammer
voor hem zelf, en voor de toneel
kunst.
C. N i e o la
rpoen de Britse criticus Herbert
Read dit jaar terugkeerde van
het culturele congres in Havana
verklaarde hij zeer verbaasd te zijn
over de vrijheid van de stijl in de
Cubaanse kunst.
Een Amerikaanse journalist dook
meteen ferm in deze woorden. Hij
wilde daarover wel iets meer we
ten. Hoe groot is die tolerantie?
En dus vroeg hij de Engelsman of
een satire in de geest van Macbird
op Cuba geoorloofd zou zijn.
Read behoefde over zijn antwoord
niet lang te piekeren. „Ik stel me
voor, dat men geen werk maakt, dat
gedoemd is om veroordeeld te wor
den. Een revolutie is namelijk net
als een oorlog. Gedurende de twee
de wereldoorlog legden de Engelsen
en Amerikanen allerlei beperkingen
op op het gebied van artistieke ex
pressie. Mensen als Ezra Pound
behandelde men als verraders om
dat zij zich kantten tegen de poli
tiek van de VS en Engeland. Dit is
van het soort situatie, dat zich ook
tijdens een revolutie voordoet".
Wim Kan zou het onder Castro
zeer moeilijk krijgen.
iemand herkende de beroemde
filmster, toen ze op het vlieg
veld stond om af te reizen naar
een plaats waar ze tijdelijk rust
zou kunnen vinden. Ze hield haar
baby op haar ene heup „De film
ster is Annabel Christopher, vrouw
van Frederick Christopher, acteur
en filmscenarioschrijver. Ze staat
op het vliegveld van home waar
ze gewerkt heeft onder leiding van
de niet minder beroemde regisseur
Luigi Leopardi, die terecht of ten
onrechte iets in haar zag; die in
elk geval er in slaagde haar zo te
laten bewegen en zo te laten kij
ken en spreken, dat ze een grote
indruk maakte op de bioscoopbe
zoeksters en bioscoopbezoekers.
Luigi Leopardi zorgde er ook voor
dat ze een bepaalde image kreeg,
die ze ook in haar gewone leven
ten koste van alles diende te hand
haven. Beroemde filmsters moeten
volgens Luigi Leopardi zo'n image
hebben Het komt er eigenlijk niet
op aan hoe die is als ze er maar
trouw aan blijven, tenminste gedu
rende een passende tijd. De public
image van Annabel Christopher is
die van een tijgerin dat wil zeg
gen een bijzonder hartstochtelijke
vrouw, die echter al1 een van haar
man houdt, die door naar man bo
ven alles bemind wordt.
Nu komt men er in the public
image van Muriel Spark al spoe
dig achter dat deze image niet ge
heel klopt met de v erkelijkheid.
Het is van het begin af duidelijk
dat Annabel Christopher geen tij
gerin is; van een bijzondere harts
tochtelijkheid is geen sprake. Ze
heeft zeker in het begin gehouden
van haar man Frederick ondanks
enkele avonturen van kortstondige
aard met anderen, maar meer op
de vanzelfsprekende manier die
haar ook de anderen aardig deed
vinden.
2e vertelt over die anderen aan
haar man, hoe ze om hen ge
lachen heeft en hoe dwaas ze zich
gedroeg, maar uiteraard zonder het
gedeelte in bed, hoewel dit haar
speet, want „het verhaal van die
avonturen leek haar minder amu
sant zonder dat bedgedeelte erin".
Ze is ook een paar keer met de
vriend van Frederick, met Billy
O'Brien naar bed geweest en deze
Billy blijft haar achtervolgen. Hij
heeft altijd gebrek aan geld, al
probeert hij wel zelf wat te ver
dienen onder meer door filmkri
tieken te schrijven.
„Annabel Christophers vertolking
is zowel een chef d'oeuvre als een
succes d'estime, hoewel ze nooit de
grote-ster-graad zal bereiken heeft
ze een onmiskenbare presentie,
een je ne sais quoi. Maar deze film
was in feite boven miss Chris
tophers macht. Het zou een grote
film geworden zijn, als de bezet
tingonnodig te zeggen dat de
intelligentie van de dialogen ver
loren moeite was
De film waarover Billy O'Brien
spreekt is een film waarvan het
scenario geschreven werd door de
man van Annabel door Christopher.
In dit oordeel, dat uiteraard geen
onbevangen eerlijk oordeel is,
maar ingegeven door verschillende
gevoelens, is natuurlijk wel enige
waarheid aanwezig, en enig inzicht
van het karakter van Annabel
Christopher.
Het beperkte inzicht dat Billy
O'Brien hier aanwendt om te
kwetsen is verre van volledig, hij
ziet haar toch met geheel als ze is
omdat hij al te zeei bevooroor
deeld is. Annabel heeft namelijk
Billy O'Brien wel door en ze be
grijpt althans enigermate wat een
fielt Billy O'Brien in feite is. Hij
is bij haar vergeleken, ondanks de
kronkelingen in zijn neigingen en
gedachten, een betrekkelijk een
voudig persoon, in een roman spe
ciaal een bijpersoon. Dat is ook de
zeer intelligente man van Annabel,
Frederick, die door hem, ai wordt
dit in de roman nergens uitge
drukt, wordt opgestookt zodat het
huwelijk, het goede huwelijk, vol
gens de hoogst noodzakelijke „pu
blic image" in Rome, waar het
echtpaar een nieuwe flat zal gaan
bewonen, tot een crisis komt.
JTrederick kent Ann; bel uiteraard
wat beter dan Billy O'Brien.
Hij heeft ook een avontuur, na
melijk met Marina, een jonge Ita
liaanse, die door Muriel Spark on
gewoon mild behandeld wordt tot
op het sentimentele toe. Hij heeft
zijn vrouw in dezen dus niets te
verwijten. Heel duidelijk wordt
zijn persoon in de roman. Men be
grijpt hoe Annabel op zijn zenu
wen werkt. Er worden ook enkele
redenen daarvoor aangegeven,
maar een volledige verklaring van
zijn daad geven die toch niet. Men
kan althans nauwelijks begrijpen
dat hij kort voor zijn dood com
promitterende brieven naar zjjn
vrouw en naar Marina zou schrij
ven. Hij lijkt daar, op de verschaf
te gegevens, juist niet de persoon
toe. Zelfs niet met Billy O'Brien
als instigator.
Hij noemt zjjn vrouw Annabel in
het begin van hun huwelijk dom,
„stupid" maar juist die domme
vrouw gaat het van hem winnen
in naam en populariteit en waar
dering. Hij vindt haar de „lege
schelp" waarvan in het slot sprake
is. Maar dat is in feite toch iets
anders dan „stupid".
Annabel is duidelijk de hoofd
persoon in „The Public Image",
dat bij MacMillan te Londen ver
scheen. Ze bezit de gave voor het
dramatische, de gave om de juiste
houding te vinden, de juiste pauze
bij het spreken op een bepaald
moment, het gevoel voor de hou
ding van anderen, het publiek,
de bewoners van haar nieuwe flat
ten opzichte van haar. Ze speelt
dus meesterlijk niet alleen in de
film. maar ook in het dagelijks
leven. Ze neemt >ok graag over
wat bij anderen, bijvoorbeeld bij
haar vriendin Golly Mackintos tot
effect leidt. Golly Mackintos is een
erfdochter van de Ph'lippijnen met
een hoofd van jong, grijs getint
haar, die op de wereld even in
nemend en harteloos reageert als
een bloem. „Golly had een manier
om bij iedere kritiek of iedere lof
een paar kernharde woorden te
rug te kaatsen, en met vaardige
intuïtie had Annabel die gewoon
te overgenomen, alsof Golly een
toneelles was."
In ieder geval heeft ze dit gedaan
als ze met haar baby op het vlieg
veld staat en weet dat haar „pu
blic image" vernietigd gaat wor
den; ze is namelijk behalve slim
ook kordaat.
Muriel Spark is volledig geslaagd
om een portret van een filmster
te geven, dat alle gemakkelijke
banaliteit vermijdt, dat even ge
woon als mysterieus en overtui
gend is; ze doet dit bepaald bril
jant in haar klare, zakelijke, gees-
tigt stiil. Ze geeft als steeds heel
wat „entertainment" maar ze geeft
ook meer dan dat; de werkelijke
„image" van Annabel Christopher
is er bepaald onthutsend in zijn
onbevangen, koel geobserveerde
menselijkheid.JOS PANHUIJSEN