OUD-MINISTER BEYEN IN BOEK: "Bij de overheid Is snel werken een onbekend begrip" f1000; NEDERLANDSE AMBASSADEUR OP CUBA „Ik hoop dat Gastro het haalt HET CUBA VAN FIDEL AMRO-LENING 99 Belgische regering terughoudend bij uitbouw Benelux f 62,07 p.m. (18 mnd.) f 118,37 p.m. (24 mnd.) f 189,39 p.m. (24 mnd.) HOOFDMOOT BEVORDERING KNIKKERS Ijskast DE STEM VAN VRIJDAG 1 NOVEMBER 1968 (ADVERTENTIE) (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG Voor haastige mensen is het werken bij de overheid niet direct een genoegen. Snel werken is bij de overheid namelijk een onbekend begrip en voor haas tige mensen is deze situatie soms wanhopig Dat komt waarschijnlijk omdat er bij de overheid zo weinig behoefte bestaat om iets af te handelen, iets uit de wereld te lelpen. De patiënt wordt wel steeds behandeld, maar het is niet nodig, dat hij geneest. Men heeft soms het gevoel, dat dat er helemaal niet toe doet". Dit schrijft oud-minister van Buitenlandse Zaken mr. J. W. Beyen in zijn dezer dagen verschenen boek: „Het spel en de knikkers", dat bij Ad Donker in Rotterdam uitgegeven is. Het is niet de enige kritische opmerking, die oud-minister Beyen in deze memoires plaatst tegenover de overheid en het maatschappelijk leven. Maar de vele bladzijden, die hq in zqn boek aan zqn ministeriële epi sode wqdt, zijn des te veelzeg- gender omdat mr. J. VV. Beyen als partijloos minister zitting heeft gehad in de regering die tussen 1952 en 1956 optrad. Het grootste dieel van zijn leven heeft oud-minister Beyen doorge bracht in het vooral internationaal zakenleven concerns en bank wezen en daarom irriteert hem de dikwijls afwachtende houding van de overheid zo sterk. „Als de Kamer of de betrokkene maar een antwoord krijgt, is dat ai vol doende en als het antwoord spoe dig komt, is het heel mood." In „Het spel en de knikkers" krijgt de lezer een duidelijk, dik wijls boeiend overzicht van wat zich in het internationaal leven van voor de oorlog en daarna tot rond 1960 afgespeeld heeft. De moeilijke financiële wereld van voor de oorlog, de NAVO, de Eu ropese instellingen, het monetair fonds, de Gaulle en zijn politieke opvattingen, de Amerikanen en hun merkwaardige kijk op Europese aangelegenheden zijn in dlit lijvig boekwerk tot een boeiende lectuur samengevat. Dat daarbij de internationale fi nanciële wereld de hoofdmoot vormt in zijn memoires is mr. Bey en niet kwalijk te nemen. Het grootste deel van zijn leven heeft hij hier een vooraanstaande posi tie ingenomen. De anekdotes zijn kostelijk van inhoud en betekenis. Over de enor me stapels dossiers, die ministers voorgelegd krijgen bijvoorbeeld. Van Coiijn is bekend, diat hij, toen hij minister van Oorlog werd, een enorme stapel dossiers vond. „Dit zijn nog niet afgedane zaken", gaf zijn adjudant te kennen." Daarop gaf Coiijn de kamerbewaarder op dracht: „Tel deze dossiers, maak evenzovele stroken waarop je met grote letters „afleggen" schrijft. Breng de hele zaak naar het ae- chief en zorg dat ik ze nooit meer terugzie." Mr. Beyen overkwam hetzelfde, toen hij in 1952 minister van Bui tenlandse Zaken werd. Tussen de nog niet gerangschikte verhuisboel in zijn ambtswoning vond de nieu we minister een grote hoeveelheid dossiers van Buitenlandse Zaken. Ijlings liet hij daarop aan het mi nisterie weten, dat hij nooit meer dossiers wilde zien. Dan maar een notaatje van ^oogstens anderhalve pagina. „Ik heb vier jaar volge houden terstond te beslissen," al dus de schrijver. En andere anekdote uit de twin tiger jaren toen de schrijver zijn carrière begon op het ministerie van Financiën. Zijn chef, een hoofdcommies, vertrouwde hem toe, nooit refendaris te worden, „omdat ik geld van mezelf heb". Er was namelijk te weinig geld om iedere rechthebbende te kunnen bevorderen. Daarnaast opmerkingen van ho ge ambtenaren over ministers, zoals een secretaris-generaal van een van de departementen: „Je kunt die mensen (ministers) geen ogen blik alleen laten, anders begaan ze ongelukken." Of de andere ambte lijke opmerkingen: „Hij (de mi nister) moet er wel zijn om mee te dreigen, maar hij moet vooral zelf niets zeggen." Overigens is de schrijver wel vol lof over het enthousiasme, waar mee een groot aantal ambtenaren allerlei belangrijke kwesties aan pakken, want „de minister gaat, het departement blijft." Mr. J. W. Beyen is tussen 1952- 1956 de helft geweest van het be faamde duo Beyen - Luns. „De twee-ministers-oplossimg heeft in het begin wel eens moeilijkheden opgeleverd Die moeilijkheden zijn niet on bekend gebleven. Op het ministe rie aan het Plein (Buitenlandse Mr. J. W. BEYEN terstond beslissen Zaken) hebben de muren niet al leen oren maar ook tongen." De moeilijkheden waren overi gens snel opgelost, vooral toen bleek, dat de werkverdeling tus sen de twee ministers uitstekend liep. „Er was steeds een verantwoor delijke minister in Den Haag. Wij gingen niet samen naar dezelfde vergadering Maar intussen waren beide minis ters toch van mening, dat de op lossing niet langer dan vier jaar had kunnen werken. Tenslotte schrijft de diplomaat, die mr. J. W. Beyen altijd ge weest is, ook vóór zijn minister schap en zijn ambassadeu'spost in Parijs: „Wij Nederlanders denken veel te veel aan de knikkers en te weinig aan het spel. Wij houden te lang vast aan posities, die we toch prijs moeten geven, wat de tegenpartij ook wel weet: wij ge ven pas iets op als de ander er niets meer voor geeft." Drie Europeanen: Adenauer, Beyen en Hallstein 111 I De AMRO Bank leent u graag het geld voor die nieuwe meubelen, die wasautomaat, die verhui zingen noemt u maar op. In die 18 mnd betaalt u: 18xf 62,07=f 1117,26. Dat is slechts f 117,26 aan financieringskosten, incl. rente, vergoeding administratiekosten en overlijdensrisico. Dus slechts ca. f 6,50 p. m. f2500,- In die 24 mnd betaalt u: 24xf 118,37=f 2840,88. Dat 'is slechts f 340,88 aan financieringskosten, incl. rente, vergoeding administratiekosten en overlijdensrisico. Dus slechts ca. f 14,20 p. m. f4000,- In die 24 mnd betaalt u: 24xf 189,39=f 4545,36. Dat is slechts f 545,36 aan financieringskosten, incl. rente, vergoeding administratiekosten en overlijdensrisico. Dus slechts ca. f 22,70 p. m. Komt u eens langs bij de Amsterdam-Rotterdam Bank in uw buurt. (Bellen of schrijven mag ook!) Wij vertellen u graag alles over de bedragen die u kunt lenen, over het aantal terugbetalingstermijnen, over de kwijtschelding bij overlijden. Een uitgebreide fol der met alle inlichtingen en tarieven ligt voor u klaar. AIsu daar de voorkeur aan geeft kunt u deze folder ook opvragen bij Postbus 342, Amsterdam. EEN SERVICE VAN DE AMSTERDAM-ROXXERDAM BANK Eergisteren stond in deze krant een brief van een lezeres, die haar hart uitstortte over het feit, dat zoveel mensen zoveel kansen om simpele diinigen van naastenliefde te dioen on gebruikt laten. Ze kwam. er gisteren in een brief nog eens op terug. Een van haar bedoe- lingen is niet goed in de krant geko men, schrijft ze. Veel jong-bejaarden en alleenstaanden voelen zich uitge schakeld en overbodig, vindt ze. Ze worden 's morgens wakker met de gedachte: „Niemand heeft mij nodig". Terwijl ze toch zoveel dingen zouden kunnen doen. Voorbeeld: zulke mensen zouden ill een jong gezin een keer op de kin deren kunnen passen, ze zouden op bezoek kunnen gaan bij invalide of zieke mensen. Via de preekstoel in de kerken kan een „vraag- en aambodu dienst" lopen, Als de priesters daar voor geen tijd hebben, schrijft onze lezeres, zou een bejaarde dat kun nen regelen. Inderdaad, een goed idee. En uitvoer baar. Welke parochie of gemeente begint Nieuw woord van onze zuiderburen, gelezen in de Gazet van Antwerpen, voor een meisje dalt bij een uitzend)- bureau werklt: inspringjuffrouw. In de Haagse Post gelezen: Bill Cos by, ster van „Dubbelspion" krijgt voor een nieuwe t.v.-serie een bedrag van 60 miljoen gulden. Als de serie een succes wordt kan het bedrag oplopen tot 200 miljoen gulden. Een vriend vroeg mij gisteren, of ik een papegaai te koop wist. Ik moest hem teleurstellen. Geen mijner ken nissen bezit een dergelijk fraai beest Weet je dan misschien hoeveel een papegaai bost? vroeg mijn vriend. „Ik weet 't niet precies", zei ik, „een gulden of vijfenzeventig of zoiets", zei ik. „Oh", zei mijn vriend, „nee, dank je wel, dan eet ik morgen maar weer gewoon kip". Nijmegen mag dan de Keizer Karei- stad zijn, Utrecht kan zich thans met recht de Keizer Snedestad noemen". (Uit het blad van de School voor de Journalistiek). Van de „Vereneging voor Weten- schappeleke Spelling" kregen we een uitnodiging voor „et openbaar ge deelte van haar jaarvergadering". De heer J. Berits, direkteur van de „reiksopleddingschool voor onderwei- zers en onderweizeressen te Alkmaar hout 'n uiteenzetting over et probleem vain de spelling van de weckwoorts- vormen". Na zijn betoog komt er 'n ruime „dis- kussi" over dit brandende probleem dat in et belang van onderweis en maatschappei spoedeg 'n bevredegen- de oplossing dient te kreigen". Lieikt me wel wennen. Een haarlok van Napoleon heeft op een veiling in Parijs 200 dollar opge bracht. In vind 't weinig voor een relikwie van een van de grootste zo nen van Frankrijk. Die van De Gaulle zijn zeker meer waard. Kerkelijke vernieuwing? Ik begrijp het allemaal best en ik heb er ook best begrip voor. Maar realiseert u zich wel, dat we zonder die vernieu wingen vandaag allemaal een vrije dag gehad zouden hebben? En een extra lang weekeinde. MERIJN. (Van onze speciale verslaggever) HAVANA Vedadio heet de buitenwijk in Havana waar de Ne derlandse ambassade is gevestigd. Men vertelde mij, dat de omgeving weldadig en chic zou zijn. Na een wandeling van 25 minuten van het imposante Havana Libre-hotel in het hartje van de stad naar onze Nederlandse vertegenwoordiging bleek evenwel, dat de omgeving van het gebouw niet dominerend luxe is. Het huis, waarin de Nederlandse di plomaten hun werkzaamheden ver richten, is echter indrukwekkend en goed verzorgd. Het gaat schuil ach ter een dikke eeuwig groene bebos sing. De ambassadeur, J. van der Gaag, woont er met zjjn vrouw en enig huishoudelijk personeel. Op een zondagavond bracht ik hem een bezoek. Eerder, in de mid daguren vroeg ik de excellentie te lefonisch of ik mocht komen. Aan gezien ik het programma van die dag onverwacht spoediger had afge werkt dan ik plande, moest de af spraak haastig worden gemaakt. Maar de ambassadeur vindt deze plotselinge inbreuk op zijn zondag avond niet vervelend. Hij stelt voor: kom om kwart over acht. Drie uur na dit onderhoud zit ik te genover hem in zijn werkkamer, hen gesprek komt bij whisky (voor hem) en een pilsje (voor mij) meteen °P gang. Van der Gaag, in donkere Pantalon en wit open shirt uitge strekt in een kolossale stoel: „De strafmaat op Cuba is hoog. Dit werkt kennelijk preventief want misdaden komen niet veel meer voor. Prak tisch niemand loopt hier echt uit het gareel. Persoonlijk vind ik het e®n positief punt, dat er niet slap wordt opgetreden in gevallen van criminaliteit. Bovendien houdt men van tijd tot tijd een razzia in bios copen en andere openbare gelegenhe den. Het doel daarvan is jonge men sen op het spoor te komen, die de kantjes er af lopen. Ze vragen dan „Waar werk je?" Als het antwoord niet bevredigt, gaat men de handel en wandel van z° iemand na. Na deel van deze acties is naar mijn mening de beknotting van de per soonlijke vrijheid." Fidel Castro wil in 1970 een suiker- oogst halen van tien miljoen ton. Het volk wordt opgeroepen daaraan hard mee te werken en zich vast op deze zware arbeid te prepareren. Denkt u dat Castro dit haalt? „Die belofte dat Cuba tien mil joen ton zal produceren over twee jaar doet hij oprecht. Hij meent het. En het zal volgens Fidel ook beslist lukken. Maar hij is een te groot idealist. Ik zelf zie zo'n record-op brengst in dat jaar niet." Hoe staat u tegenover zijn plan nen van Cnba een geldloze staat te maken? „Het experiment op zich is zeer interessant. Ik gun hem best suc ces. Maar naar mijn mening slaagt hij er nooit in de financiën totaal af te schaffen. Over deze periode van een systeem te willen organiseren zonder geld zijn de andere socialis tische landen al lang heen. Daar moet ik wel bij zeggen, dat het com munisme van Fidel veel zuiverder is dan elders. Zelf vertelt hij voort durend hoe ver hij met zijn zaken is gevorderd, en hoe het verder wor den zal. Voor hem hoop ik, dat hij het klaarspeelt." Hoe kan een Cubaan het met Fi del of andere autoriteiten oneens zijn? „Men mag rustig kritiek uitoefe nen. Ook wel in het openbaar. Al leen krijgt men niet de kans via radio, t.v. of boek een anti-revolutio naire mening te spuien. Op straat kan het wel. Voor de winkels staan altijd lange rijen mensen te wach ten. De tijd doodt men met pra ten. Daar vertellen de mensen grap pen. Maar het is onmogelijk zich illegaal in groepen af te zonderen. Eens hoorde ik een oud vrouwtje tegen Castro zeggen: „FideJ, je laat ons veel te hard werken." Castro gaat direct op zo'n opmerking in, vraagt de naam van zo'n mensje en begint vaak een discussie. Hij zal dian precies uitleggen, hoe, wat en waarom. In zekere zin is dit een grote mate van meningsuiting. Persvrijheid daarentegen is er helemaal niet. O- verigens is de Cubaan van nature tamelijk onbekommerd. Hij is los lippig, en lacht graag en veel. De landsaard sluit ook een zekere non chalance en zorgeloosheid in. Met een kopje koffie erbij spreekt men over heel gewichtige onderwerpen. Iedereen is dan in staat in vijf mi nuten de wereld te hervormen." Castro ontkent steeds, dat hij eco nomisch aan de leiband van Moskou loopt. Hoe ziet u dat? „Cuba is heel sterk afhankelijk van de Sovjet-Unie. De Russen stop pen er een miljoen dollar per dag in. De Cubanen kunnen zich niet de luxe veroorloven kritiek op de man nen in het Kremlin te hebben. In de communistische ideologie bestaat wel een verschil van opvatting. De Sovjet-Unie wil het wereldcommu nisme op een vredelievende manier bewerkstelligen. Castro wil daaren tegen het door geweld bereiken. Hij heeft geen tijd. Dat is begrijpelijk Op het westelijk halfrond staat hij helemaal geïsoleerd. Hij hoopt door een snelle revolutie medestanders te krijgen op het continent van Zuid- Amerika. Wainmeer de economische blokkade van de VS niet langer voortgezet zou worden, dan was het volgens mij uit met de agressieve redevoeringen. Dan had Castro be reikt wat hij bereiken wilde". Wat vindt u van de persoon Cas tro? „Hij is verliefd op Cuba. Als hij Cuba noemt lijkt het alsof hij over een vrouw spreekt. Het is een hele gewone kerel, die zichzelf streng in de hand houdt. Hij is haast puriteins en hij heeft een hekel aan la dolce vita en aan partdes e.d." Men zegt wel eens, dat hij geen hu mor kan verdragen. „Dat is niet waar. Hij kan zich doodlachen om een goed grapje en hij is volgens mij erg eerlijk". Hoe verloopt het dagelijks leven in verband met de rantsoenering? „Op het ogenblik behoeft niemand gebrek te hebben. Vele waren zijn op de bon. Iedereen krijgt in principe evenveel. Er komen uitzonderingen voor kinderen en mensen boven de 65. Dit brengt mij echter op een ander punt. Het economisch systeem functioneert thans op basis van de vrijwilligheid van arbeid. Maar dat is op den duur niet te handhaven. Van de tien man, die ergens aan be zig zijn, staan er negen stiL De ser viceverlening verloopt zeer gebrek kig en langzaam. De arbeider heeft er geen belang bij cxm de moeilijkhe den van een ander op te knappen. Wil iemand vlugger iets gedaan heb ben dan normaal, dan moet hij zijn landgenoten lijmen met sigaretten of andere dingen. Anders is hij ge noodzaakt uren of dagen te wach ten". Miljoenen Cubanen vereren Che Guevara, zegt men. „Ja, hij is het prototype van een rebel, die alleen kon leven in een land in opstand. Hij was niet de fi guur om de opbouw uit te voeren. Daarom ging hij ook Cuba uit. Alle jonge mensen willen guerrillero wor den zoals hij. De ouderen lopen niet zo warm voor ie principes en idea len van Guevara". Wat za! er gebeuren als Fidel on verhoopt van het politieke toneel zou verdwijnen, bijvoorbeeld door over lijden. Zon dat kunnen leiden tot een staatsgreep van de contrarevolutio nairen? „Nee, ik geloof dat niet. Ik ver onderstel, dat het na een plotseling vertrek van Fidel om welke reden dan ook zal gaan in de richting van het communisme zoals het nu in Moskou wordt gepredikt. Het huidi ge staatssocialisme gaat er niet meer uit, volgens mij. Naar de toe standen van vroeger zal men beslist niet willen terugkeren". Ambassadeur Van der Gaag „de vrijwillige arbeid is niet vol te houden". I (Van onze correspondent in Brussel BRUSSEL De huidige Bel gische regering voelt niets voor een uitbouw van de Benelux tot een supra nationaal orgaan, ge controleerd door een met werke lijke bevoegdheden bekleed Bene- lux-parlement. De regering-Eys- kens voelt evenmin voor een in instituties vastgelegde samenwer king op politiek gebied, op het terrein van vervoer, energie en handel. Een woordvoerder van het ministe rie van buitenlandse zaken heeft dui. deljjk te verstaan gegeven, dat wan neer het aan België ligt, de komen de topconferentie slechts één agen dapunt zal hebben: de voltooiing van de economische unie. Daaronder moet worden verstaan het wegnemen van de laatste han delsbelemmeringen door middel van de voltooiing van het proces van harmonisatie van wetgevingen en het vlotter doen verlopen van het grensverkeer. De plannen voor een verdere uit bouw van de Benelux-plannen die werden gelanceerd door de minister van Europese zaken in het vorige kabinet-Renaat van Elslande, zijn door de huidige Belgische regering in de ijskast gezet. Van Elslande wil de een werkelijke „relance" van de Benelux, onder meer door de instel ling van een supranationale com missie, enigszins naar het voorbeeld van de Europese commissie. Onder de regering-Vanden Boey- nants heeft het ernaar uitgezien, dat deze voortvarende plannen althans het belangrijkste agendapunt van de topconferentie zouden vormen. Die topconferentie zou reeds eind verle den jaar gehouden zijn. De voorbe reiding kostte echter te veel tijd. waardoor de bijeenkomst van de re geringsleiders uitgesteld werd. Men denkt nu de conferentie in december a.s. te houden, maar door de houding die de Belgische regering inneemt is het gevaar groot, dat het er nooit toe zal komen. Met name de Luxemburgse regering voelt nog maar bitter weinig voor het vertoon van een topgesprek om alleen maar technische zaken af te doen. Maan dag a.s. komen in Brussel de minis ters van buitenlandse zaken van de Beneluxlanden bijeen voor een laat ste gesprek ter voorbereiding van de topconferentie. Het ziet er naar uit, dat er met de Belgische minister van buitenlandse zaken, Harmei, weinig zaken te doen zijn. Ook al zou hij zelf voor een relance van de Benelux ge porteerd zijn, hij heeft als lid van de regering rekening te houden met het toenemende verzet van de Frans sprekende Belgen tegen de Benelux- samen werking. Dat verzet schijnt ook de reden te zijn voor de houding van de rege- ring-Eyskens. In de laatste weken is er in de Franstalige Belgische pers opvallend ijverig geageerd tegen de Benelux, in „Le Soir" kreeg de Waal se senator Thiry voluit de gelegen heid om zich tegen de Benelux af te zetten. Hij schreef onder meer: „On der de expansieve druk van de nieu we Vlaamse natie hebben wij zo dik wijls terrein prijsgegeven dat we niet ver meer af zijn van het ogen blik, dat we de drempel van 1830 in omgekeerde richting overgaan en elkaar zoals voorheen terugvinden in de Nederlanden".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 7