School moet jeugd mee
voorbereiden
H
BIJZIJN OLD SPICE
AFTER SHAVE VOOR U EEN
WAARDEBON
Kinderboeken van de
bovenste plank
moe van
maagzuur?
MÊtSt
Onderwijzen voor morgen
Mensen van hun eigen tijd
Ook taak voor gezin, t.v. of kerken
Schooi leeft teveel in ivoren toren
neem natuur-grijze
Manoeuvres van
NAVO in
Middellandse Zee
wonderbaarlijk
Modieus en praktisch,
gemaakt voor elegante vrouwen
Mooimuziek
Het beest
De adjudaiil
Geschenk
13
DE STEM VAN VRIJDAG 1 NOVEMBER 1968
17
De school dient de jeugd nu
voor te bereiden op de vrije
tijd in overvloed" Onze re
dacteur J. Levij sprak hier
over met prof. dr. L. van
Gelder.
GRONINGEN Op het ogenblik maakt menigeen zich op de een of
andere manier zorgen over de wijze waarop de mensen in de misschien
nabije toekomst hun vrije tijd gaan en kunnen besteden. Geen wonder,
want een ding staat wel vast. De mens zal steeds minder tijd nodig
hebben voor het verrichten van zijn beroepsarbeid. En naarmate dat dui
delijker wordt, hoort men veelvuldiger de klacht, de geïrriteerde ver
zuchting soms, dat „de school" de leerlingen niet klaar maakt voor de
vrije-tijd-in-overvloed.
Prof. dr. L. van Gelder, hoogleraar pedagogie en didactiek aan de
Groningse universiteit, vindt het wel begrijpelijk dat men die hele
voorbereiding op de vrijetijdsbesteding via de school wil inpassen.
„Institutionaliseren", zegt hij.
„Maar het is in zijn algemeen
heid beslist onjuist. Het hele pro
bleem zweeft nog volkomen. Het
staat nog vrijwel niemand duidelijk
voor ogen wat men nu eigenlijk wil
op dit gebied. Om nog maar niet
te praten over de omstreden vraag,
of er nu werkelijk zulk een zee van
vrije tijd in het verschiet ligt.
Maar als dat wel zo zo-u zijn, kan
ik toch met evenveel reden stellen
dat het gezin de kinderen op de vrije
tijd moet voorbereiden, of om
maar iets te noemen de televisie,
of de kerkgenootschappen."
Hij meent dat de school er niet is
om de kinderen voor te bereiden
op de vrije tijd. „Dat is veel eerder
een vorm van welzijnszorg. Mis
schien kan men daarvoor met
dit voor de geest een aparte or
ganisatie maken".
Met een beetje goede wil, zo ge
looft hij, kan men zeggen dat in de
doelstelling van het lager onderwijs
„iets" staat over de vrijetijdsbe
steding. Daar waar gezegd wordt dat
er les moet worden gegeven in
aardrijkskunde, biologie, geschiede
nis en wait dies meer zij.
„De vrije tijd nieuwe stijl is nieuw.
Vroeger bestond dat probleem niet.
De hogere standen wisten best weg
met hun vrije tijd. De lagere stan
den gebruikten toen hun vrije tijd
voor een belangrijk deel in hun e-
mancipatiestrijd. Denkt u maar eens
aan de bloei van de avondscholen,
de kadercursussen, de scholen van
de vakbeweging, de jeugdbeweging,
de politieke organisatie. Toen deed
men in de vrije tijd wat men maat
schappelijk nodig vond."
Nu is dat anders. De „organisa
tie-generatie" behoort goeddeels tot
het verleden. Zij heeft haar goede
strijd gestreden. Men zoekt het nu in
sport, muziek, schriftelijke studies
ook nog wel.
„Het hele voortgezette onderwijs
heeft als belangrijkste taak nog
steeds de voorbereiding van de leer
lingen op het toekomstig beroep. Dat
vereist een zeer sterke en uitgebreide
systematische verwerking van ken
nis. Waar moet die school, zoals ze
nu moet werken, de tijd vandaan
halen om ook nog als het instituut
voor de voorbereiding van de vrije
tijdsbesteding op te treden? Maar
ja, als de maatschappij ergens mee
in haar maag zit, zoekt ze naar mo
gelijkheden het probleem ergens an
ders onder te brengen. In dit geval
dus de school Je hebt daar immers
alle kinderen bij elkaar!"
Wil dat nu zeggen dat professor
Van Gelder jarenlang praktisch
betrokken bij het onderwijs hele
maal geen taak in dit opzicht ziet
voor „de school"? Natuurlijk niet.
Hij geeft onomwonden toe dat „de
school" ook met betrekking tot dit
probleem te zeer in een ivoren to
ren leeft. Hij vraagt zich af, of men
zich bij het onderwijs wel voldoende
bewust is van de omvang van het
vraagstuk van een zinvolle vrijetijds
besteding. „De school is een maat
schappelijk instituut en heeft al® zo
danig wel sterk rekening te houden
met wat in die maatschappij aan
het groeien is."
Dat vraagt bezinning. „Ik ben
van mening dat de school binnen de
haar gestelde grenzen een voorberei
dende taak heeft, ook hier. Ze moet
de leerlingen wegwijs maken in de
doolhof van mogelijkheden voor de
vrijetijdsbesteding. De volwassenen-
van-straks moeten hun eigen keuze
maken. Maar als men niet op de
hoogte is, kan men niet kiezen."
De school moet allerlei vormen van
vrijetijdsbesteding introduceren,
vindt professor Van Gelder. Rond
het onderwijs kunnen daarvoor dan
specifieke instituten ontstaan. Die
moeten met het onderwijs echter géén
organisatorische banden hebben.
Wel zal er een functionele verbin
ding moeten zijn tussen de school
En zulke instituten. Een prachtig
voorbeeld vindt professor Van Gel-
„er wijze waarop het muziekon
derwijs de kinderen als het ware
voorbereidt voor de muziekscholen.
„En waarom verdiept men zich hier
niet eens in de \v---k-vijze van de
Pioni-rsrs'i- t ir S'"v.ir' "ni-""
„Ik moet u eerlijk zeggen dat ik
mij echt zorgen maak over de we
reldvreemdheid van ons voortgezet
onderwijs over het vasthouden aan
verouderde begrippen. Dat geldt
trouwens ook voor de overheid als
het het onderwijs betreft.
Neemt u het ulo-onderwijs. Jaren
lang, veertig jaar, heeft de overheid
het als uitgebreid lager onderwijs
gezien. Allerlei voorzieningen bleven
daardoor achterwege. Dat onderwijs
kreeg geen vakleerkrachten voor
muziek, tekenen, hanidenarbeid. Wat
een gemiste kansen om kinderen
voor te bereiden op zinvolle vrije
tijdsbesteding.
Professor Van Gelder is ervan
overtuigd dat ook de onderwijzers
opleiding rekening met de eisen van
de maatschappij - van - morgen zal
moeten gaan houden. „Ik pleit voor
een aantal specialisaties binnen de
onderwijzersopleiding. Een school
met vijf onderwijzers die allen op
een bepaald gebied specialisten zijn,
heeft de kinderen veel meer know
how te bieden dan een school met.
vijf algemeen gevormde leerkrach
ten."
Hij wil af van die strakke traditie
van de nuttigheid van het onderwijs.
„Laat men maar eens gaan kijken,
hoe het Haags Montessorilyceum
prachtig werk doet met zijn studie
clubs!"
„Ook binnen de leraren-opleiding
,iieuwe stijl zal men de mogelijkheid
moeten scheppen voor een veet ster
ker cultureel - maatschappelijk be
trokken zijn."
De school in al haar vormen moet
de mensen leren in deze tijd .te le-
Prof. dr. L. van Gelder
gelijk allerlei snelle veranderingen
in de samenleving bij te houden.
Men onderwijst niet voor gisteren of
vandaag. Men onderwijst voor mor
gen."
ven. Mensen van hun eigen tyd te
zijn. „Dat wil zeggen dat ook het
ingewikkelde vraagstuk van herscho
ling, omscholing en bijscholing om
de hoek komt kijken, als men het
heeft over de besteding van de vrije
tijd. In Groot-Brittannië heeft men
voor die „further education" een
speciale wettelijke regeling. De over
heid heeft er reeksen voorzieningen
voor getroffen. Daarbij is niet alles
vastgelegd. Binnen het kader van
de wet is veel ruimte voor impro
viseren, voor experimenteren, voor
eigen initiatief. Dat maakt het mo-
(ADVERTENTIE)
Maar een ding moet bij dit alles
voorop staan. Nuchterheid. Men
moet niet denken dat die vrije tijd
sociaal-cultureel de verschillen
tussen êe mensen zal verminde
ren. „Er zullen altijd heel veel
mensen zijn die niet boven de te
levisie uitkomen. Geaardheid, het
milieu waarin men geboren is en
intelligentie spelen daarbij een
niet geringe rol. En als ze er ge-
'ukkig mee zijn
(ADVERTENTIE)
Stop met slikken van middelen die
geen blijvende verlichting geven. Vraag
de apotheker of drogist NORAC. Niets
anders. NORAC brengt het maagzuur
in gezond evenwicht.
LI LJW
Wees goed voor uzelf en uw maag)
Norac.ïs 'n NORIT produkt
NAPELS (AP) Meer dan 50
oorlogsschepen uit Frankrijk, de Ver
enigde Staten, Griekenland, Italië en
Groot-Brittannië, zullen op 5 novem
ber uitgebreide manoeuvres houden
in de Middellandse Zee.
Men verwacht dat de schepen van
de vijf NAVO-landen nauwkeurig in
het oog zullen worden gehouden door
de onlangs versterkte Russische Mid'
dellandse-Zeevloot.
(ADVERTENTIE)
Deze luxe schoenen van TIMTUR zijn
anders dan anderen. Ze hebben meer. Ze lachen om
regen, barsten niet, lopen makkelijk, laten geen
vlekken na en behouden hun vorm. Tóch zijn ze niet duur.
TIMTUR maakt nü de schoenen van de toekomst uit dat
nieuwe ademende materiaal.
'Gedep. handelsmerk voor Du Pont's poromeer materiaal.
Deze schoenen zijn verkrijgbaar van
fl. 2Ü90 -fl. 44,90.
Herenschoenen uit CORFAM' worden vervaardigd door Aero.
(Van onze kunstredactie)
De kinderboekenweek vraagt bij
zondere aandacht voor het goede
kinderboek. Twee zijn er bekroond:
„De Adjudant van de vrachtwagen",
van Sini van Iterson en „Mattijs
Mooimuziek" van Hans Werner. Be
halve aan deze beide boeken schen
ken we graag aandacht aan de „kin
derschrijfster" bij uitstek Annie M.
G. Schmidt, waarvan dezer dagen
„Het beest met de achternaam" ver
schenen is.
Mattijs Mooi
muziek, voor wie
het leven mooi en
vrolijk is zolang
er om hem heen
genoeg muzikan
ten en instru
mentbouwers aan
het werk zijn.
(Illustratie
N. J. Hienstra)
Het schrijven van sprookjes is een
ambacht dat al zo oud is als de we
reld. Niet alleen oudere schrijvers
hebben zich eraan gewaagd. Ook he
den ten dage zijn er nog tal van au
teurs die er plezier in scheppen met
een onbestaanbare wereld te stoeien.
Ook in het Nederlandse taalgebied.
Bomans bijvoorbeeld heeft een
paar sprookjes geschreven die bijna
klassiek mooi zijn. Hans Werner,
cosmopoliet en reisverhalenschrijver
heeft een sprookje geschreven voor
zijn nu driejarige zoon Marcus. Een
verhaal van een jongetje met een
fluit, een jongetje dat Mattijs Mooi
muziek heet. De naam is aj muzi
kaal, het verhaal idem, al moet wor
den toegegeven dat Werners stijl van
schrijven misschien niet voor allen,
jonger dan tien-jaar even gemakke
lijk te volgen is. Werner speelt nog
al eens met de taal. Maar daaruit
volgt, dat ook ouderen veel plezier
aan dit prettig geschreven en uitste
kend verzorgde boek beleven kun
nen-
Werner heeft een zwak voor woord
spelingen en taalvondsten: de koning
van het muzikale land heet Lodewijk
met het fijne oor. Op de Galmgracht
hangt een nieuwe bel en de trom
mels worden gemaakt in de Huiden
kopersstraat. Misschien uitdrukkin
gen die voor een kind te moeilijk
zijn- Maar wat geeft dat? Vooral bij
het lezen van sprookjes is dat voor
een kind misschien wel zo aantrekke
lijk.
kans zijn levenspeil wat op te vijze
len als hij bijrijder (adjudant) mag
worden op de vrachtwagen van Gi-
limon. Hij trekt met de man zijn he
le vaderland door. Hij leert het ken
nen met al zijn klimaatwisselingen
van felle hitte tot barre kou. Dat het
daar niet bij blijft, doch dat hij ook
nog het een en ander meemaakt,
spreekt eigenlijk vanzelf. De trek
tochten van Pulga zijn eigenlijk de
belevenissen van de schrijfster zelf.
Zij heeft vrijwel geheel Colombia
doorkruist en maakt het land tot een
soms wat triest decor voor de avon
turen van Pulga; de knaap die ei
genlijk helemaal geen held is, maar
die zijn doorzettingsvermogen ge
bruikt om zich als een man door al
le angstige avonturen en barre om
standigheden heen te slaan. Het boek
is geschikt voor kinderen van tien
jaar en ouder, al zullen deze mis
schien moeilijkheden hebben met de
soms letterlijke vertalingen van
staande Colombiaanse uitdrukkingen
welke overigens de authenticiteit van
het boek ten goede komen.
x
-ia».
-s=* 5^-
V
I' l
Colombia heeft een paar maanden
terug in het brandpunt van de we
reld-interesse gestaan. Het bezoek
van paus Paulus aan het eucharis
tisch congres was aanleiding voor
reeksen artikelen, klankbeelden en
teevee-reportages over dit rijke maar
zo arme land. De schijnwerper
werd nog eens gezet op- de ontzag
lijke tegenstelling welke daar tus
sen arm en rijk bestaat. De schrijf
ster Sini van Iterson, die al tien jaar
in de Colombiaanse hoofdstad Bogo
ta woont, heeft als hoofdfiguur van
haar voor de kinderboekenweek 1969
bekroonde boek een arm jongetje,
Pulga (de vlo) genomen. Het knaap
je heeft aan den lijve ondervonden
wat het betekent niet tot de paar
procent Colombiaanse welgestelder
te behoren. In zijn jonge leventje
heeft hij al meer ellende en armoe
de meegemaakt dan menig Neder
lander die de middelbare leeftijd
allang heeft bereikt. Pulga krijgt de
Bij de Arbeiderspers verscheen:
„Het beest met de achternaam".
Een titel waaraan men onmiddellijk
de schrijfster Annie M.G. Schmidt,
erkent- Het is, zowel wat 9e omvang
(400 bladlzijden) betreft als inhoud
een soort grootboek geworden, van
hetgeen Annie Schmidt voor de
jeugd geschreven heeft. De keuze
van de bijna 70 verhalen en verzen,
die in dit boek zijn opgenomen, is
gemaakt door Wim Adema, een van
de beste kenners van het werk van
de veelzijdige en onuitputtelijk lij
kende schrijfster.
Adema heeft „geen herdruk van
een herdruk van een herdruk" wil
len samenstellen, zoals hij hetzeH
zegt, maar bewust gezocht naar wei
nig of in het geheel niet bekende
verhalen en verzen"- Dat is blijk
baar niet gemakkelijk geweest.
„Het beest met de achternaam
(het boek is genoemd naar een var
de eerste verhalen die Annie Schmidt
voor de jeugd heeft geschreven)
geeft bladzij na bladzij blijk van het
uitzonderlijke en oorspronkelijke ta
lent van de schrijfster. Het kost
haar geen enkele moeite de aandacht
van de jeugd te vangen en gespan
nen te houden. De jury, die Annie
Schmidt in 1965, de staatsprijs voor
het kinderboek toekende, schreef
haar succes onder het jeugdige le
zerspubliek onder meer toe aan haar
trefzekere taalgebruik, aan haar
klankrijke, vaak malle en onverwach
te namen en uitroepen, die het kind
bijzonder aanspreken. Bovendien
weet zij met eenvoudige, klare woor
den enorme zeggingskracht in haar
werk te leggen.
In het nieuwe Annie Schmidt-boek
Opa Kleum en Kroezebetje, het
het bijzondere schaapje, dat geen
wol op zijn lijfje heeft maar Mo
derne Vezels. „Wellicht", zegt
moeder schaap, „komt het door
de welvaart."
(Illustratie Fiep Westendorp)
voor de jeugd komt men ondanks
de zorgvuldige selectie, toch ver
trouwde titels tegen als: Kroezebet
je' (het schaap dat zo ongewoon wit
is), Wiplala (het tinkelventje) en „Ja
zuster, nee zuster". Uit deze suc
cesvolle televisieserie is het verhaal
van het onzichtbare jongetje Lode
wijk gekozen. Verder vindt men in
het boek veel geestige verzen, zoals
vrouwtje in de Peel, Het toverstokje
en het ventje van zeep, om er slechts
enkele te nomen.
Annie Schmidt heeft zelf eens ge
zegd dat het haar grootste voldoe
ning is dat tienduizenden kinderen
juist haar versjes kennen, declame
ren en er gelukkig mee zijn. Nog
nooit in boekvorm gepubliceerd is
het stripverhaal over „Tante Pa
tent", die het liefst maar heel ëe"
woon zou willen doen, maar die on
gelukkigerwijs een Batavier te loge
ren krijgt. Het boek is overvloedig
geïllustreerd De tekeningen zijn van
Wim Bijmoer, Jenny Dalenoord, Carl
Hollander en Fiep Westendorp.
Er is weer een geschenk zoals u
weef een boek met ongekende mo
gelijkheden omdat het helemaal uit
blank papier bestaat. De kinderen
kunnen het zelf „invullen" en het
wordt misschien het mooiste exem-
olaar uit de collectie. Om dat ge
schenk te krijgen moet je overigens
eerst een reeds „ingevuld" boek ko
pen. Er zijn mogelijkheden te over-
q Geen welvaart voor kinderen
in Columbia.