Ln ANNE-MARIE VAN DER MEER DE WALCHERENEXPERIMENTEEL Antwerpen poging om de chaos te organiseren: kosmos I r\ '0ERINGEN PELIKAAN' a.s. bij de heer EENBERGEN WITOLD iOMBROWICZ IK0NEN KIJKEN IN ESSEN (B.) Jto-elektriciteit EVERT: LORIDK" accu's JtEYR FAG" kogellagers |REEDSCHAPPEN en "npressoren EUMJAAR - RACTORÉN -325 met DE zwijnerij is vooral seksueel van aard in de werkelijkheids- vorming van Witold, in het boek kan men een hevige afkeer van rle seksualiteit opmerken, niet al leen in betrekking met Katasia's mond, maar ook in betrekking met twee pasgetrouwde paartjes, die we later in het verhaal ontmoeten, en vooral in betrekking tot de gewe zen bankdirecteur Leon, die het toppunt van zwijnerij is, een man, geheel ingesteld op het genot. DE STEM VAN ZATERDAG 19 OKTOBER 1968 fcratie twee achteruftrij. Wandschildering van A. M. van der Meer de Walcheren in het Mariaziekenhuis, Tilburg. „In oude kleren moet je geen nieuwe stukken zetten". Wanneer ze dit zegt, trillen in ftiaar stem een overtuigingskracht en een esprit, die rechtstreeks verwijzen naar haar vader Pieter van der Meer de Walcheren. Evenmin als haar vader, de 88-jarige benedic tijner monnik, houdt Anne-Marie van lapwerk. Het leven, meent zij, moet experimen teel blijven, wil het niet verzanden in de grootste gemene deler. Haar leven is experimen teel. Een jaar geleden verliet zij, na 35 jaar kloosterleven, met goedvinden van haar overheid, de benedictinessenabdij van Oosterhout om het experiment van het „ge wone" leven aan den lijve te ervaren. Als kunstenares en als receptioniste van het Til- burgse Mariaziekenhuis tracht zij haar rijke levensinhoud nieuwe vormen te geven. Vormen, die passen en overtuigen in het hedendaagse leven. Iets daarvan is te ontdek ken in haar eerste grote opdracht in haar leven nieuwe-stijl: een wandschildering in het Mariaziekenhuis. Deze is juist voltooid. vaar alles in kan. 1700of litvoering. Lage kilometer- liloopstraat 67 - Breda lifoon 47950 |LE ONDERDELEN o.a.: to-Lite, Delco-Remy, Boscli Lucas en Ducellier. 3 taatsen soneel en.. TE SERVICE! randag om 18.00 uw om 18.30 om 14.00 en 17.30 u" 3.00 uur voor de rnatin ksplaatsen) vanaf inaf Made Wagen8®r0 Etten Bavel en UlvenhoV' l gewenst. III TELEFOON (01600) 422 pBEDIKHERENLAAN 435. Een lift. Eindeloze gaierei. Vier og. Jkvr. A. M. van der Meer de Wcheren staat op de deur. Ze zit i temchten op een van haar kennis- c Willy Corsari. Maar het kan {ml even. Olieverfschilderijen 1 aan de muur. A. W. zijn ze gesig neerd. Maria Boodschap: gewoon een vtouw en. een man („bood schapper, staat er in de bijbel") in een mystiek ingetogen licht. Een havengezicht van Rotterdam. Op een tafel in de hoek staan potten verf. „Ik maak zelf de emulsie voor gouaches". QSDANKS de eigen karakteris tieken een flatje, zoals er zo veel zijn. Toch zegt ze: „Ik heb hier al meer contemplatie bedreven dan h het klooster. Onrustig? Welnee. De kloosters zijn van die enorme huizen en er is een groeiend ge brek aan man-vrouw-kracht, zodat de overblijvenden steeds meer be last worden door materiële beslom meringen. Het leven hier kost me niet meer moeite, want alleen de uiterlijke vorm is veranderd. Ik ben mezelf gebleven. In het kloos ter ben ik gelukkig geweest; hier ook. Vergeet niet dat wij oorspron kelijk geen „monniken" waren, maar dezelfde functie in het maat schappelijk leven vervulden als nu de leken-instituten". Anne-Marie van der Meer de Walcheren tracht weer deze oorspronkelijke vorm te rug te vinden, maar dan passend in deze tijd: „Jezelf inzetten en de kost verdienen in de alledag van iedereen". Op het tafeltje ligt wil lekeurige lectuur te illustreren wat ze bedoelt. Naast elkaar de auteurs Cerfaux (een theoloog), Simone de Beauvoir en Benno Stokvis. Ze zet er twee dampende witte kommen koffie tussen, „Ja, die komen nog ui' het klooster". jjAAR ligt de schets in kleur van de grote wandschildering, die ze juist in het Mariaziekenhuis voltooid heeft. In potlood staat er onder geschreven „De filosofie van de mislukking-positief-negatief. De deur zal opengaan, langzaam. Het is de toekomst onherroepelijk ik ben op de drempel er is alleen nog de deur Simone de Beau voir". Er zijn twee figuren ge- Sdhetst, hertelt ze, „daar bij gedacht aan de tegenstellingen, die je bij Socrates vindt: slapen- waken; pijn-geen pijn, etc. De te genstelling smart-vreugde leek mij een passende voor een ziekenhuis". De beide figuren beelden deze te genstelling uit. Een witte, op een fluit blazende mens en een, die zijn hoofd afwendt van het dreigende onheil. „Maar licht moet gr ook voor deze laatste figuur blijven. Daarom toch aan deze kant een deur, waaruit wat licht komt". De tekst van Simone de Beauvoir uit La femme rompue omschrijft nader deze bedoeling. £E is blij met de eerste grote op dracht in haar nieuwe bestaan; en blij met de fijne reacties van mensen, die de schildering, van vier bij ruim drie meter, zien. „In mijn kloostertijd had ik verschil lende exposities. Maar ik mocht daar nooit heen; tenminste niet naar de opening er van. Ben nu aan het werk voor een nieuwe eipoSE- 'iV t tie en hoop er dan wel ,bij te Iedere avond van negén tot haft een is ze receptioniste („de kost verdienen") in de verpleegstersflat van het ziekenhuis. En zo heeft ze overdag tijd om te schilderen. Tweemaal in de week gaat ze naar haar vader in de Paulusabdij in Oosterhout. „Hij is nu 88 en bijna blind. Maar nog vitaal geïnteres seerd in deze tijd. Hij is zelf zo strijdvaardig geweest in de tijd van de Nieuwe Eeuw en andere bladen van die strekking. Veertig jaar hebben we er voor gevochten, zegt hij telkens tegen me, en ik ben zo blij dat ik dit deze tijd nu TN zijn dagboek schreef Wi- told Gombrowicz de roman waarvoor hij in 1967 de internatio nale literatuurprijs verwierf, dat de roman Kosmos, een soort de tective zou zijn. In de eerste blad zijden van die roman wordt men geconfronteerd, juist zoals in een detective, met een dode, maar het is een wat ongebruikelijke dode. Het is namelijk een mus, die Fuks en Witold in de buurt van Zako pane vonden in een heg. De mus hing daar namelijk, opgehangen aan een touwtje. Fuks, „een kop met rood haar, tot blond verschoten, uitspringende ogen, een blik vet van apathie", is uit Warschau gevlucht, omdat zijn chef Drozdowski het op zijn zenuwen krijgt als hij Fuks maar ziet: een vrijwel fysieke afkeer, hetgeen uiteraard op Fuks zenu wen werkt, dag in dag uit en uur in, uur uit. Fuks hoeft maar even aan Drozdowski herinnerd te wor den en de geringste eventualiteit-is daarvoor voldoende, of hij wordt nerveus. Witold, Gombrowicz dus, is ook uit Warschau gevlucht, om dat hij ruzie gehad heeft met zijn ouders, die hem niet begrijpen of niet begrijpen willen. Zij zijn dus beiden, Fuks en Witold, uit hun ge wone leven weg, ze zijn als het ware in een nog nieuw ledig le ven terecht gekomen, een leven, een wereld, een kosmos, zo men wil, die ze zullen moeten ordenen. En om die verplichting tot or dening heeft Kosmos al weer iets ven terechtgekomen, een leven, mers, zoals Gombrowicz in zijn dagboek meedeelt, „een poging om de chaos te organiseren" betekent. Het is een roman „over de vor ming van de werkelijkheid." Hij verscheen in een vertaling van Paul van Beers bij Polak en Van Gennep te Amsterdam. JS|U weten we al uit zijn dag boek, uit twee vorige romans, Ferdydurke en De Pornografie, en uit essays, wat Gombrowicz met de „vorming van de werkelijkheid" bedoelt. De werkelijkheid van een mens, zijn kosmos, wordt slechts gedeeltelijk door hem zelf gemaakt, de mens heeft te maken met de wereld om hem heen en speciaal met de mensen om hem heen, die hem mede bepalen. Hij bevindt zich, om met Gombrowicz te spre ken in een tussenmenselijke situa tie. Misschien komt dit in geen van zijn boeken tot dusver zo sterk uit als juist in Kosmos. De titel lijkt nogal pompeus voor de betrekkelijk triviale geschiede nis, die in de roman wordt mee gedeeld. Maar hij is gerechtvaar digd, omdat hier inderdaad een mens, Witold, die van een leeg standpunt uit zijn vlucht uit Warschau een nieuwe werke lijkheid vormt. Dat begint al met de ontdekking van de opgehangen mus. Het wordt voortgezet als Fuks en Witold langs de weg een goed koop pension ontdekken en. het spoedig eens worden met de vrouw van Leon Woytys, een gewezen bankdirecteur, namelijk met Kul- ka. Ze hebben een dochter Lena met een zeer welgevormde mond, die voor Witold een symbool van zuiverheid is, van het goede zou men kunnen zeggen. Er is echter in huis ook een vrouw die het huishouden doet voor Kulka, Ka- tasia. Ze heeft een ongeluk gehad en daarbij is haar de mond inge scheurd, hij loopt aan de ene kant schuin af. Hoewel geen enkele daad van Katasia daartoe aanleiding geeft en hoewel die lelijke mond dus zuiver bij een ongelukkig toe val zo veranderd is, ziet Witold in die mond een teken van het kwa de, Van al het lage, het beestach tige in de mens, de zwijnerij. Niet alleen, de mensen tussen wie Witold zich bevindt, ook het andere, de wereld, de natuur wordt prachtig weergegeven niet in be schrijvingen op zich, maar zo, dat deze weergave voortdurend met het nog mag meemaken. Ik lees hem iedere keer voor; verwerk zijn cor respondentie en heb ook het boek je, dat binnenkort van hem ver schijnt, grotendeels verzorgd". Het boekje zal als titel meekrijgen „Maak alles nieuw". Deze titel te kent zowel vader als dochter. WIJFENDERTIG jaar geleden -v kwam Anne-Marie uit Parijs óm in te treden in de abdij van Oosterhout. Dat was dus 1931. Tot 1945 mocht ze er niet meer schil deren. Maar toen Pius XII zei, dat de contemplatieven niet meer mochten leven van enkel de renten van een vergaard kapitaal, rook het klooster weer naar olieverf en wer den de draden gespannen voor het weven van wandtapijten. Otto van Rees kwam dikwijls met haar pra ten over de mogelijkheden met kwast en verf. En na verloop van tijd mocht ze twee trimesters naar de kunstacademie St.-Joost. Wie haar werk uit die tijd kent en haar verhaal meewerkt en het drama tische karakter ervan verhoogt. Bovendien wordt de kosmos van Witold in Kosmos nog voltooid door er behalve de natuur ook de bovennatuur, de metafysica van de godsdienst een plaats in te ge ven, speciaal naar het einde toe. Als Witold en Fuks en Kulka en Lena met haar man, de archi tect Kudwik en de reeds genoemde pasgetrouwde paartjes zich bij Leon Woytys hebben aangesloten op een soort pickniektocht naar een door de meesten niet gekend doel, sluit zich bij hen nog een priester aan. „Dat was de priester. Hij liep vlak achter mij, een beetje opzij, kennelijk hing hij er wat bij, zon der het hoe en waarom te weten, misschien was hij bang geweest alleen in het huis te blijven. In het begin had ik hem niet opge merkt, hij moest zich ergens bi. mij hebben aangesloten met zijn wriemelende boerse worstvingers Met zijn soutane. Hemel en hel. Zonde. In saecula saeculorum. Df koelte van de biechtstoel. Kerk er paus. Verdoemenis, soutane De priester is volkomen passief Ook als Witold naar hem toe komt hem bij de kin pakt, zijn mond o- pent en dan een vinger in zijn mond steekt. ■^/ITOLD doet dat hier bij een levende, maar even tevoren heeft hij het reeds gedaan bij een dode, want op het slot van het verhaal verschijnt er weer een ge hangene, maar nu is het geen mus, die aanleiding geeft tot de dwaaste onderzoekingen, geen ka ter, die Witold op een bepaald o- genblik worgt en dan ook ophangt, maar een mens. Van Leon Woytys weten we, dat hij een pelgrimstocht aan het ma ken is naar de plaats waar hij in zijn leven, al jaren geleden, het meest genoten heeft. Maar van deze dode weten we vrijwel niets, hij hangt daar. De nieuwe werke lijkheid heeft zich gevormd, uit het ledige is een „Kosmos" ont staan, maar het lijkt brengt ons terug naar het lijk van de aanvang, het dode musje. Alles is even raad selachtig gebleven in de geordende JOs PANHUIJSEN laatste ontwikkelingen ziet, ontdekt dat het detaillistische tekenwerk plaats maakt voor grotere vormen. Het is alsof haar nieuwe leven de grotere verbanden en derhalve ook de daarbij behorende vormen gap ontdekken. TN het ziekenhuis is het bezoekuu afgelopen. In dichte drommer dalen de gasten de trap af. Bijnt iedereen kijkt tegen de muurschil dering van Anne-Marie van der Meer de Walcheren aan. Een enke ling is nog verzonken in en kijkt peinzend naar de treden var de trap. Maar in het tafereel var smart er, vreugde brandt de rodt vlam van de hoop. In overwegend blauw, groen en wit zijn de beide figuren hoekig gevangen. Haar nieuwe stijl is nog wat aarzelend, zoekend, experimenteel. Een beeld van haar leven, van ieder bewust leven in deze wereld. Daarom een geslaagd „portret" van deze tijd. H. E. Van de ongeveer 50 miljoen boeken die het afgelopen jaar over de toonbank gingen, was 33 procent ontspanningsromans tegen 13 procent populair-we- tenschappelijke boeken, 10 pro cent detectiveboeken, avontu renromans of wild-west tegen 1 procent reisbeschrijvingen of boeken over andere landen, 15 procent jeugdboeken tegen 4 procent studieboeken. Literaire romans en gedichten halen slechts 7 procent, oorlogsboe ken 3 procent en godsdienstige boeken 1 procent. De ontspan ning lijkt ver bovenaan te staan. JN de gildezaal, Sint-Janstraat te Essen—Wildert is dit weekeinde een ikonententoonstelling te zien. Deze expositie werd eerder getoond in het Belgische Hasselt. Een ver helderende en fraaie catalogus maakt het mogelijk de ruim hon derd ikonen beter te ondergaan. Op 20, 21 en 22 oktober kan dit tel kens van 14 tot 23 uur. De conservator van het beken de Ikonenmuseum te Recklinghau sen, H. Skrobucha maakt in zijn boek „De wereld van de ikonen" onder andere de volgende bemer kingen bij deze wel zeer eigen we reld der oosterse religieuze erva ringen: „Die wereld is werkelijk een zeer bijzondere, met eigen atmos feer, eigen licht en warmte, met eigen leven en aantrekkingskracht, tn de ikonenwereld slaat de klok; ■euwige rust. kunnen er een hoog este- tisch genot aan beleven, want rr werden door de kerk hoge ei- ;en gesteld aan de ikonenschilder. '/ooral in de grote eeuwen van de bloeiperiode: 14e, 15e en i6e eeuw. Maar wanneer We bewonderend en ;enietend volledig voldaan zijn, dan '•ijn we nog niet halfweg, dan sta ren we alleen nog maar naar de oppervlakte. Ikonen zijn veel meer. Essenti eel iets heel anders dan een hoog en volwaardig kunstprodukt, ze zijn vooral en uitsluitend een uit drukking en een voorwerp van die pe Godsverering. Ikonen zijn hei ligdommen, ze zijn in lijn en kleur uitgedrukte gebeden. t^/OOR de wijding van de ikoon is er nog wat aan de hand met de ikonenschilder zelf. Wan neer hij zijn werk heeft voltooid, naar alle voorschriften, draagt hij deze bij de bisschop of priester ter keuring. Als goedkeuring zingt de kerk Gods over de ikoon en de ikonenschilder, de hymne van de transfiguratie (feest van de ge daanteverandering des heren) om aan te duiden, dat dit werk van mensenhand voortaan geen gewoon schilderwerk meer is, maar be stemd voor de eredienst en met eerbied dient bejegend te worden."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 17