René Pijnen:
je hebt top
conditie nodig
„NA MEXICO STOP IK ERMEE"
Jan van Laarhoven: ik
wist dat ik zou gaan
}9.75
597»
jtocoat
;t is geen
■zicht
Belangrijker zaken voor
hockeyer Arie de Keijzer
straat 4-6
nneer u in
inferlokkie
iter het stuur
pp daarom
n prachtige
i j eer dan welke sportman ook, hoopt René Pijnen - de
i /yi snelle Woensdrechtse coureur van de Olympische
I Spelen een sportief hoogtepunt te maken. Tot van
daag heeft dit jaar René Pijnen nog maar weinig hoogte-
J punten gebracht. Te weinig, is zijn mening. Toen hij zijn
conditie naar een top had gevoerd, maakte een zeer pijn-
1 lijke achilles-peesblessure het fietsen onmogelijk. René
f Pijnen was op dat moment in top-conditie. Hij won de
Ronde van Friesland en reed bijzonder goed in de Ronde
f van België, welke etappe-wedstrijd hij twee ritten op zijn
naam schreef.
Door een onsportieve daad van een Belgische ploegleider die hem niet,
B volgens afspraak, een nieuw wiel gaf, toen hij plat reed ontging de eind-
I zege de Brabantse coureur. Olympia's Toer door Nederland zou een volgend
B hoogtepunt moeten worden. Het werd het niet. Pijnen bracht lange tijd in
I bed door. Zijn achilles-pees was ontstoken. Dat „grapje" kostte hem drie
I maanden rust. Twaalf weken midden in het seizoen. De mooiste koersen
I moest hij missen.
„En daarna was het weer helemaal van voren af aan beginnen. Ik heb
I nog net het Nederlands kampioenschap kunnen doen. Ik reed daar goed
en werd tweede. We wonnen met de Olympische ploeg nog de ploegen-
I tijdrit. En dat was alles. Voor de rest moest ik kermiskoersen rijden. Maar
I gat gaat op den duur ook vervelen. Iedereen rijdt op je wiel en dat is
I niet zo prettig. Bovendien krijg je geen kilometers." Een gebrek (aan kilo-
meters), dat René Pijnen nogal hoog zit. „Je hebt topconditie nodig. Je
I moet er tenslotte iets speciaals van maken."
René Pijnen vindt het daarom jammer dat de reis naar de Ronde van
ft Polen („een unieke gelegenheid om kilometers te maken") niet doorging,
f Ook de Kleine Tour bleek als voorbereiding niet mogelijk.
Wegcoach Joop Middelink gaf zijn renners echter geen speciale trainings-
I opdracht in de maand september. „Trainen zoals anders", was de opdracht.
B Voor René Pijnen betekende dat iedere dag 100 kilometer. Op de dagen
1 vóór en na een koers reed hij slechts 50 kilometer. De Omloop van Zeeuwsch-
I Vlaanderen en een grote wedstrijd in België, waren de enige hoogtepunten
in dit wat saai aandoende stramien. De conditie werd op peil gehouden en
V dat was het voornaamste.
W Nu, in Mexico, zijii-3e renners hard aan het trainen. Ze proberen momen-
I teel de topvorm te bereiken. Daarvoor kregen ze drie weken de tijd. Drie
I weken van acclimatisatie, die volgens de doktoren nodig waren. Drie weken
ook van uitsluitend trainen, zonder wedstrijden.
„Middelink heeft gezegd dat we onze baanfietsen mee moeten nemen.
Tegen de verveling van maar steeds op de weg trainen. We kunnen dan ook
eens op de baan rijden. En tenslotte kun je nooit weten. Het kan wel zijn
dat er een van de achtervolgingsploeg minder goed rijdt."
Het is zeker mogelijk, want zo is René Pijnen vorig jaar tijdens de
Ronde van Mexico gebleken verschillende van zijn ploegmaten hadden
toen veel last van de hoogte. „Die klapten gewoon in elkaar. Ik niet. Alleen
in de eerste dagen had ik een raar gevoel in mijn maag, maar daarna had
ik totaal geen last meer. De andere jongens hebben toen nog het Olympisch
parcours verkend. Maar op die dag was ik juist ziek. Ik weet alleen dat
het behoorlijk zwaar is. Met veel vals plat en zo."
René Pijnen meent dat er te weinig aandacht werd besteed aan de voor
delen, die het hoogteverschil heeft. „Vorig jaar kwam ik ijzersterk uit
Mexico terug. Ik voelde me tot alles in staat, omdat je meer rode bloed
lichaampjes krijgt door de ijlere lucht. Het is jammer dat je er niet in het
voorjaar naar toe kunt, want daar heb je het hele seizoen nut van. Je
herstelt ook bijzonder snel. Dat hebben we ook vorig jaar al gemerkt. Zelfs
bij een proef als de tien kniebuigingen. Binnen de minuut is je hartslag
weer normaal.
Ongeveer vijf weken zal René Pijnen voor de Olympische Spelen van
to zijn. Direct na de Olympische Spelen zijn de wereldkampioenschappen
in Uruguay en „eerlijk gezegd verwacht ik wel daarvoor gekozen te worden.
De selectie is overigens nog niet gemaakt." De renners uit de Olympische
Ploeg, die ook naar Uruguay gaan, vertrekken overigens niet direct van
Mexico naar dit Zuidamerikaanse land. Ze komen eerst een dag naar
hederland. „Voor de heimwee", zegt René Pijnen. „Ik heb al voorgesteld:
geef mij het geld maar, dan blijf ik in Mexico, maar daar heeft men niet
°P gereageerd. Natuurlijk niet, zou ik zeggen".
De wereldkampioenschappen zijn niet de voornaamste punten in Pijnens
gedachten geweest in de afgelopen tijd. Dat waren uiteraard de
olympische Spelen. „Eerst moet ik daar goed rijden (zowel de wegwedstrijd
als de 100 kilometer tijdrit, red.). Dat is het enige waar ik aan denk en aan
gedacht heb. Tenslotte is het een enorme gebeurtenis als je als sportman de
Olympische Spelen mee kunt maken."
DE STEM
Jan van Laarhoven: „Momenteel heeft Nereus de snelste acht die er ooit is geweest.
Jan van Laarhoven was er „niet kapot van" dat hij naar de
Olympische Spelen in Mexico werd afgevaardigd., „Ik
wist zeker dat ik zou gaan. Het NOC heeft voor de
roeiers geen speciale eisen gesteld. Tenminste niet voor
zover ik weet. Maar dat was niet nodig ook, want het is
bekend dat de Nereus-acht van Sjoerd Wartena tot de we
reldtop mag worden gerekend. Daarom was de uitzending
naar Mexico voor mij geen verrassing," zegt Jan van Laar
hoven, vierdejaars student in de medicijnen (Amsterdam).
De 22-jarige Van Laarhoven is in Raamsdonksveer geboren.
„Maar daar kom ik praktisch nooit, daar heb ik gewoon
geen tijd voor door mijn studie en vooral ook door de harde
training."
Zijn belangstelling voor de roeisport dateert van het begin van zijn studie
aan de universiteit van Amsterdam. Jan van Laarhoven: „Als lid van het
Amsterdamse studentencorps wordt je meteen lid van Nereus. Al in het
eerste jaar dat ik begon met roeien met de eerstejaars-acht bleek dat de
ploeg een sterk geheel vormde. We werden onbedreigd winnaar en dat bleet
ook het tweede jaar zo. De prestaties werden steeds beter en we braken
in korte tijd door tot de nationale top. Momenteel heeft Nereus de snelste
acht die ooit in Nederland is geweest". Op drie leden van de acht na bleef
de ploeg die vier jaar geleden werd gevormd compleet. Steinhauser, Wes-
dorp, Reesink, Bon en Van Laarhoven maken nu deel uit van de Olympische
acht die wordt gecompleteerd door Kloosterman, Van Enst, Niehe en Koning
(stuurman).
„Dit jaar hebben we wat teleurstellend geroeid. Alleen in Luzern kwamen
we weer in onze oude vorm. Maar we rekenen toch wel op een eervolle
klassering in Mexico. Onze grootste concurrenten zijn de Russen, die vrij
wel zeker zijn van goud en de Tsjechen en Oostduitsers, die voor ons een
grote bedreiging kunnen vormen." Op papier zit er al praat v. Laarhoven
daar liever niet te veel over, „dan is het later zo'n tegenvaller" zeker
een bronzen plak in. Dat zou dan verdiend zijn als men beseft hoe lang en
intensief er voor geoefend moest worden. De laatste drie maanden voor
Mexico is Van Laarhoven elke dag vijf uur kwijt geweest met de training.
Zeven dagen in de week. „Ik moest er op de fiets naar toe, en dat kostte me
veel tijd. Maar ik had het er graag voor over". Of dit niet ten koste ging
van zijn studie? „Zo te zien niet. Alle tentamens ben ik nog goed doorge
komen".
Bepaald teleurgesteld is Van Laarhoven en niet alleen hij, maar alle
roeiers dat het NOC niet wat welwillender is geweest ten opzichte van
de roeiploeg, die zich drie weken kon voorbereiden in Mexico City. Lang
genoeg volgens het rapport van professor Biersteker, maar te weinig tijd
om te acclimatiseren volgens coach Sjoerd Warena. Het had vier weken
moeten zijn. Voor de roeiploeg is het vooral een trieste zaak dat men op 22
oktober weer naar Nederland terug moet, gelijk met de atleten. Op 19 okto
ber hebben de roeiers namelijk het wedstrijdprogramma afgewerkt en krij
gen zij drie dagen om te bivakkeren. „Dat vind ik nu zo jammer", zegt Van
Laarhoven. „De opening van de Olympische Spelen mogen we wel mee
maken, maar de sluiting niet. Omdat we dan vijf dagen langer in Mexico
zouden moeten blijven. Alleen de atleten en roeiers moeten eerder naar
huis. Dat is moeilijk te verteren. Je leeft er lange tijd naar toe, want
het is een geweldig iets dat je naar Mexico gaat. Dat je dan de sluitings
ceremonie niet mee mag maken en meteen nadat je zelf het programma
hebt afgewerkt naar huis wordt gestuurd zit je niet lekker. We hadden
meer begrip van het NOC verwacht. Ik vermoed dat het komt omdat de
hockeyers in Tokio nogal rumoerig zijn geweest pp de andere iTederlandse
Olympiërs daar hinder van hebben ondervoijfggipMaar dat «A nog nilt
zeggen dat de roeiers dat ook zullen doen. Wjpfêbben in Sankfc'ÏMoritz
ons laatste trainingskamp voor Mexico eempltitie onderteken®,door alle
roeiers naar het NOC gezonden. Ik hoop dat het NOC toch nog van ge
dachten verandert. Waarom de anderen wel en wij niet.Van Laarhoven
kan achteraf toch tevreden zijn. Enkele dagen geleden namelijk besloot het
NOC alsnog, dat de roeiers en atleten mochten blijven tot het einde van
de spelen. De protesten hadden dus toch geholpen
ET liefst zou ik mijn internationale hoekey-carrière het komende
voorjaar besluiten met een interlandwedstrijd in het Amstelveense
Wagner-stadion. Voor mij is dat het Mekka van het top-hockey.
Als ik op de huidige voet bleef trainen zou ik echt nog wel een
paar jaar kunnen meedraaien in het Nederlands elftal. Ik geloof, dat mijn
gezin en mijn werk dat niet meer toelaten. Arie de Keijzer, vaak de meest
technische hockey-linksbuiten van Europa genoemd, maakte als enige "West
brabantse hockeyer de reis naar Mexico mee. „Of ik er zin in heb? Natuur
lijk wel, want je kunt er machtige wedstrijden spelen en het mogen deel
nemen aan de Olympische Spelen is vanzelfsprekend iets geweldigs. Maar ik
kijk er nu toch wel wat anders tegenaan dan vier jaar geleden, toen ik werd
uitverkoren voor Tokio. Toen was ik niet getrouwd en had ik door mijn
werk ook veel meer tijd. Nu moet ik hard sjouwen om samen met mijn
broer een assurantiebedrijf op te bouwen en ik heb een vrouw en een doch
tertje van acht maanden, die ook recht hebben op mijn aanwezigheid. De
laatste maanden hebben ze mij al zo weinig gezien en om er dan nog eens
vijf en een halve week er tussenuit te gaan, dat kost moeite. Zo'n beslissing
moet je overigens al maanden tevoren nemen, want om voor zo'n zwaar
Olympisch toernooi in een goede conditie te zijn dien je keihard te trainen.
Maanden aan een stuk".
Arie Keijzer spuit zijn woorden in vloeiende zinnen. Hij praat graag over
de hockeysport: „Ik hockey nu al twaalf jaar, waarvan zeven in het Neder
lands elftal. Na een paar jaar word je vanzelfsprekend minder janatieJc dan
in het begin. Vroeger was het allemaal geweldig fijn. Op school, in dienst en
op de sportacademie, waarop ik nog een jaar heb gezeten, leefde iedereen
geweldig mee en kreeg ik veel vrij om te trainen. Dat was machtig. Nu moet
dat allemaal in eigen tijd gebeuren. Als ik in Breda zou kunnen trainen
zou het nog wel meegevallen zijn. Maar week in week uit moest ik op dins
dag en donderdag naar Amsterdam, sinds februari. Op zaterdagochtend naar
het CIOS in Overveen en dan 's middags ergens in het land een wedstrijd
spelen en dat vaak ook nog 's zondags. Alleen voor de training voor Mexico
heb ik al zo'n 20.000 kilometer moeten autorijden".
Arie de Keijzer heeft de beslissing, dat het na Mexico afgelopen is met
top-hockey, bijzonder moeilijk gevonden. „Ik weet, dat ik echt wel enkele
jaren in die top kan blijven meedraaien. Het top-hockey op zich is een fijne
ontspanning en voor mij een hobby. Maar eens moet het verstand overwin
nen en dat heeft het bij mij gedaan. Maar het heeft moeite gekost. Nu ben
ik daar overheen en ga ik echt genieten van deze laatste trip met het
Nederlands elftal".
Over de Nederlandse kansen bij deze spelen zegt Arie de Keijzer: „Onze
eerste tegenstander is Pakistan, een van de allersterkste hockey-landen ter
wereld. Voor ons is die loting gunstig, want Pakistan moet het meer van
techniek hebben dan van conditie, wij juist andersom. In het begin van zo'n
toernooi ben je nog fit en kun je met je iets betere conditie die iets betere
techniek wel opvangen", zegt Arie de Keijzer.
Hij gokt op een plaats bij de laatste vier en dan met het nodige geluk
doordringen tot in de finale. „Te optimistisch? Ach, je kunt beter in jezelfl
geloven dan van start gaan met de gedachte, dat het je toch wel niet zult
halen. Maar er zijn twaalf serieuze kanshebbers op Olympisch metaal, dus
er is zo weinig van te zeggen".
Arie de Keijzer heeft door zijn inspanningen al heel wat van de wereld
gezien. Zo maakte hij tournees door Pakistan, Indië en Japan en verbleef
hij een respectabel aantal weekeinden in andere Europese hockeylanden.
Zijn mooiste herinneringen heeft hij echter aan het Wagner-stadion in Am
stelveen. „Het publiek leeft daar zo enorm mee, de mensen zitten pal aan
de lijn, het is gewoon iets heel aparts". In dat stadion maakte Arie de Keij
zer internationale geschiedenis door vorig jaar het enige doelpunt te scoren
in de wedstrijd Nederland-Indid waardoor Nederland deze hockey-groot-
meesters voor het eerst in de geschiedenis kon verslaan. Werkelijk ik meen
het als ik zeg, dat het mijn grote verlangen is om in dat stadion mijn af
scheid van het internationale top-hockey te vieren"ê