„Kantelend tijdperk" na de industriële revolutie junioR-moDE 14." 2 O.90 Computer zal het boek niet verdringen Arbeidscultus moeten we vervangen door ontspanningscultus Ontstaan arbeidersbeweging NOG MEER IN DE KROEG Bronchi letten Nieuw van Jovanda. De Sterke Kous. Nu met garantie. Op perfecte Pasvorm. En op een langer Leven vlotte Arbeidsverheerlijking overboord zetten MACHINES DOODSTEEK VOOR GILDEN kaas uit het vuistje de c van combineer het ook eens met een wijntje natuurlijk vanaf vanaf Weer twee loodsen gearresteerd Levenslang Betaalpas 17 DE STEM VAN WOENSDAG 2 OKTOBER 1968 19 (ADVERTENTIE) Over de harde strijd, die in het verleden gevoerd is om wat vrije tijd voor de arbeider, schrijft onze redacteur Jac. Levij. Vrije tijd heeft de mens altijd hoofdbrekens bezorgd. Tot aan het begin van deze eeuw, omdat hij er niet of nauwelijks over be schikte. Nu, in toenemende mate, omdat hij met onrust in het hart ziet aankomen dat zijn arbeids uren geleidelijk vervangen kun nen worden door vele uren vrije tijd. Eeuwenlang heeft de mens moe ten zwoegen, van zonsopgang tot zonsondergang om in leven te kun nen blijven. Slechts kleine bevoor rechte groepen hadden voldoende vrije tijd om zich met de aangename dingen die het leven heeft te bieden bezig te houden. Die kleine groepen droegen het hele culturele leven. Uit hun midden kwamen de grote geleerden en filosofen voort. Na de napoleontische tijd veran derde het beeld van de maatschappij snel. De industriële revolutie deed haar intrede. De stoommachine ging arbeid verrichten die tot dan toe, streng gereglementeerd via de gil den, door mensen was gedaan. In wezen gebeurde er niets anders dan dat de mogelijkheid tot een aan zienlijke verhoging van de arbeids- produktiviteit werd geschapen. Die machinale produktie was de 1 doodsteek voor de gilden. Het va- cuüum dat ontstond in de bescher ming van de gildebroeders tegen uit buiting en vrije concurrentie, werd riet gevuld. De individuele mens heeft daardoor tientallen jaren niet brieksarbeider toen zijn etmalen vulde. De machines immers konden vrij wel onafgebroken draaien. De mens moest zich daar maar bij aanpassen. Arbeidsdagen van veertien of acht tien uur waren geen zeldzaamheid. Kinderarbeid was vaak de basis van de bloei van hele industrietakken. Een nieuwe klasse ontstond, het pro letariaat, mannen, vrouwen en kin deren die gebruikt werden om de schoorstenen van de fabrieken ro kende te houden, om de machines te laten draaien. Daartegen ontstond verzet. De moderne arbeidersbewe ging is uit dat verzet voortgekomen. Een strijd van vele, vele jaren is nodig geweest om de vruchten van de steeds verder uitbottende indus triële revolutie ook voor de vierde stand, het proletariaat, beschikbaar, te maken. Vruchten in de vorm van het verkrijgen van een deel van de welvaart die de produktieverhoging met zich bracht, in de vorm van steeds verfijnder sociale wetten, in de vorm van een gereglementeerde arbeidsdag, in de vorm dus van een gezonder evenwicht tussen arbeids tijd en vrije tijd. Het is nog steeds boeiend zich te verdiepen in de strijd die door en voor de arbeidende klasse is ge voerd om een menswaardig bestaan te krijgen. Men ontmoet aan dat front vrouwen en mannen wier namen nog steeds een bekende klank hebben als gesproken wordt over de emancipa tie van de arbeiders. Men ontmoet er ook de idealisten, de dromers, de of nauwelijks geprofiteerd van de welvaartsvergroting die de produk tieverhoging veroorzaakte. Het liberale „vrije spel van de maatschappelijke krachten" leidde in ce praktijk tot sociale ellende, ver paupering en misbruik van mense lijke arbeidskracht op grote schaal. In de meeste industrieën die ont stonden, men denke bijvoorbeeld aan «e textielnijverheid in Groot-Brit- tannië, aan de mijnen in dat land, werd de mens een verlengstuk van de machine. Werken, slapen in krot ten, (weinig) eten en drankmisbruik waren de zaken waarmee de fa- ADVERTENTIE) IS zieners en de profiteurs. Kortom, het is niet overdreven te beweren dat de sociale strijd een goed deel van het tweede gedeelte van de negentiende en de eerste vijfentwintig jaar "van deze eeuw heeft beheerst. Die industriële revolutie is uitge woed. De mensheid is een heel nieuw tijdperk ingetreden. „Kantelend tijd perk" heeft een historicus onze tijd eens genoemd. Een tijd die kantelt naar een produktiestelsel dat door technologie en automatie, door com puter en chemie menselijke arbeid in steeds mindere mate noodzake lijk lijkt te maken. Een tijd die het hele vraagstuk van de vrije tijd een heel andere di mensie heeft gegeven dan in de in dustriële revolutietijd het geval was. Toen was het verkrijgen van vrije tijd, tijd om zich wetenschappelijk en cultureel te ontwikkelen, het grote probleem. Nu heeft het er veel van dat we geen raad weten met de wijze waarop we onze groeiende vrije tijd zullen besteden. Weten We geen raad meer met onze vrije tijd? Of, en gezien in het licht van veel wat erover is gezegd en gepubliceerd lijkt dat er eerder op, zijn wij gees telijk gewoon niet rijp voor die vrije tijd? Het vraagstuk van de economische nood is, na duizenden jaren menselij ke geschiedenis, opgelost. Dat schept nieuwe problemen. Ons daarop be zinnen is onze opdracht, onze plicht ook. Niet hysterisch, niet sentimen teel met een verlangen dat wat voor bij is zolang mogelijk te laten voort leven. We zullen af moeten van de opvatting dat „hij die niet werkt, niet zal eten". We zullen de arbeids verheerlijking overboord moeten zetten. De twee of drie generaties die aan de onze voorafgingen, zijn niet be vreesd geweest te leren leven met hun industriële revolutie. Met vallen en telkens weer opstaan hebben ze zich een maatschappelijk bestel op gebouwd dat niet ideaal was, maar wel zoveel mogelijk beantwoordde aan de uitdagingen waarvoor zij stonden. Er is geen reden te veronderstellen dat de generaties die na ons komen, zullen falen op de sociale uitdagin gen waarvoor zij staan de juiste ant woorden te vinden. Vrije tijd en de besteding ervan hoeft geen probleem te zijn. Misschien krijgt het begrip vrije tijd wel een heel andere bete kenis. Is het onder invloed van onze arbeidscultus niet te zeer geladen met de gedachte aan „het zalig niets doen?" Daarop doelde ook NVV-voorzitter Kloos, toen hij zei: „De moeilijkheid van nu is dat wij aan onze mensen moeten uitleggen wat er aan imma teriële doelstellingen op het spel staat." Jaren geleden zwaar werken aan een handweefgetouw van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. „De wetgever gaat niet altijd vooropheel dikwijls volgt hij slechts den loop der dingen en legt hij in wettelijke regelen vast, wat reeds geworden is van on derop, wat reeds in de vrije maatschappij zonder dwang is tot stand gekomen. Hoe staat het, de zaken uit dit oogpunt beschouwd, met den 8-urendag? Zijn wij reeds op weg naar den achturendag en wordt van PARTICULIERE zijde de 8-urendag ingevoerd, zonder du? den wetgever af te wachten? „De 8-urendag in marsch" schreef onlangs de socialistische „Metaalbewerker". En wezenlijk: het heeft er allen schijn van, of men in vele bedrijven den wet gever voor wil zijn. lederen dag brengt ons de krant berichten, dat altijd nieuwe bedrijven in buiten- en binnenland den 8- urendag invoeren." Dat schreef Fr. Cassianus Hentzen o.f.rn. in juli 19iy in het maandblad „Politieke en Sociale Studiën" uitgegeven onder toezicht van professor mr. P. J. M. Aalberse in het kader van een uitvoerig sociaal, ethisch en economisch pleidooi voor de in voering van „de achturendag". Tegenwoordig is het werk door de mechanisatie niet zo zwaar meer. En bovendien heel wat uurtjes meer dan vroeger om „op adem te komen". In de dertiger jaren luidde de beroemde Britse econoom Key nes de doodsklok over de eeuwenoude westerse arbeids cultus. Hij deed dat onopvallend, als het ware terloops, toen hij als eerste het begrip „technologische werkloosheid" gebruikte. Hij kondigde er de nieuwe industri ële revolutie mee aan, een kind van een wetenschappelijke ont wikkeling waarvan hij de con touren begon te onderscheiden. Keynes zag dat met vreugde en vertrouwen tegemoet. „De mensheid zal op den duur haar economische problemen oplossen", zo schreef hij. Want er zullen sneller arbeidsbe sparende produktie-methoden worden gevonden dan nieuwe gebruiksmoge lijkheden voor de arbeid. De daar door ontstane structurele werkloos heid kan een zegen zijn, mits ze stoelt op een gestegen arbeidsproduktiviteit en er een behoorlijke spreiding van de werkgelegenheid wordt doorge voerd. Slechts vijftien jaar voordat de Brit zijn door de feiten bevestigde visie op onze economische toekomst gaf, werd in ons land de achturige werk dag ingevoerd. Na een politieke strijd van bijna veertig jaar, een botsing van meningen die menigmaal een duidelijk ideologisch karakter droeg. Want één ding is zeker: vrije tijd voor de mens steeds een ontzag wekkend probleem geweest. Eeu wenlang, omdat hij ze niet had. Hij moest vrijwel onafgebroken zwoegen om in leven te kunnen blijven. En toen de industriële revolutie zich in de negentiende eeuw ontwikkelde, omdat hij eenvoudig werd beschouwd als een verlengstuk van de „arbeids besparende produktiemethoden", de machines. Daartegen rees in het industriële westen verzet. In Duitsland, in Frank -ijk, in Engeland- en wat later ook in ons land. Het politieke leven werd er jaren lang door beheerst. Het aantal proef schriften, teksten van redevoeringen over de tien- of achturige arbeidsdag, brochures, dat in de jaren rond de eeuwwiseling verscheen, is overstel pend. En slechts af en toe treft ons in die zee van argumenten voor of tegen een wettelijk voorgeschreven beperkte arbeidsduur een modern aandoende opvatting. Een zekere G. M. den Tex, bijvoor beeld, schrijft in 1894 in zijn proef schrift dat „een arbeidsdag van, bij voorbeeld, drie uren normaal zal zijn, als daarin het vereiste produkt tot stand komt". Zwaar, loodzwaar weegt bij vele te genstanders van een regeling 't vrije- tijdsprobleem. „De arbeiders zullen dan nog meer in de kroeg zitten dan nu reeds het geval is", is een argu ment dat men herhaaldelijk tegen komt. Jhr. mr. Ch. Ruijs de Beerenbrouck zegt op de tweede Sociale Week die aan het begin van deze eeuw In Bre da werd gehouden: „Indien vermin dering van overmatige arbeidsduur niet samengaat mei vermeerdeling van de volksontwikkeling, zal het drankmisbruik ovei het algemeen niet verminderen, doch wel vermeer deren". „Gods voorzienigheid" ls eveneens een vaste burcht waarin heel wat tegenstanders van een verkorting van de arbeidstijd zich verschansen. En de liberalen hanteren in die strijd telkens met groot gemak het beroep op de vrijheid. Leest u maar: „Een algemeen verbod om langer te wer ken, of te laten werken, dan acht uur per dag, zou in de tegenwoordige omstandigheden beslist in strijd zijn met de sociale rechtvaardigheid, om dat het zonder afdoende reden de vrijheid van de werkgevers en de werknemers aan banden zou leggen". (1908). Maar in datzelfde jaar pleit de jezuïet mr. Charles Raaymakers in So ciale Studiën voor de achturendag, omdat het grootste deel van de Ne derlandse arbeiders leeft in een toe stand van voortdurende uitputting door een bovenmatig lange arbeids dag. Ze zijn gedwongen zich op te wekken door den drank". Een bewogen sociaal betoog, dat, naarmate de jaren voortschrijden, steeds meer navolging vindt in ka tholieke kring en waarbij socialisten én katholieken zich heel vaak naast elkaar vinden, ondanks geheel vel schillende uitgangspunten. Twee juli 1919 begon in de Tweede Kamer het grote debat over de in, voering van de 48-urige werkweek, een wetsontwerp ingediend door pro fessor Aalberse van de Katholieke Staatspartij. Elf juli werd het ont werp met 69 tegen drie stemmen aan genomen. Alleen de communisten stemden tegen. Menig politicus ging zich in dat (ADVERTENTIE) JOV. De Sterke Kous. De ragfijne nylon die tweemaal zolang leeft. Gegarandeerd. JOV. Die zitten perfect en u doet er langer mee. Niet goed? Geld terugl Jovanda staat er voor in. J Poetbu» 41, Hengelo (O) debat te buiten aan een loflied op de door de eeuwen tot instituut verhe ven arbeidscultus. „Wij beschouwen arbeiden als een plicht tegenover ons, zelf, tegenover de maatschappij en tegenover God. Arbeiden is een ze gen", aldus de anti-revolutionair J. Schouten. Nolens, een sociaal voorman in de katholieke wereld, zag het heel wat reëler: „Er is een tijd geweest dat de arbeid zich heeft moeten schikken naar de belangen van de produktie. Ik wil niet verder uitspinnen, dat dit zeer dikwijls neerkwam op de belan gen van de werkgevers". En minister Aalberse die voor ziin wetgevende arbeid allerwegen lof oogstte, wees erop dat „uit de werk geverskring altijd noodkreten zijn ge komen als sociale maatregelen op stapel stonden. Dat is ook in Engeland en Zwitser land zo geweest.1 Maar er zijn geen bedrijven te gronde gegaan aan de wettelijke vaststelling van de arbeids tijd" Dat alles is nu geschiedenis. Maar dan een geschiedenis waaruit we, ook nu nog, veel kunnen leren. De tijden zijn veranderd, de industriële revo lutie is voorbij. De technologische revolutie is begonnen. Nu is liet laat ste woord aan de beoefenaren van de wetenschap, aan de wiskundigen, de ingenieurs, de industriële labora toria, de universiteiten. De leiding van die wereld is niet meer in han den van de ondernemers. En weer vormt de vrije tijd een probleem. Weer worden argumenten gebruikt tegen de verkorting van de arbeidstijd die nauwelijks terzake zijn. Argumenten die veelal nog stoe len op de verouderde arbeidscultus, op politieke opvattingen die door de ontwikkeling van de economische we tenschap al lang zijn achterhaald. Dr. P. J. Verdoorn pleitte in 1947 in zijn boek „Arbeidsduur en Wel vaartspeil" voor welvaartsspreiding door verkorting van de arbeidsduur en als bestrijding van de werkloos heid, in navolging van Keynes. „De geschiedenis heeft ons reeds geleerd,- dat de vrije tijd zélf er wel voor zorgt dat ze behoorlijk wordt besteed. Het argument der slechte besteding laat niet na een indruk te vestigen van kortzichtigheid", merkt hij op. Er is reden om verheugd te zijn over het tijdperk dat de geïndustria liseerde wereld nu is ingetreden. Na duizenden jaren menselijke geschie denis ziet het ernaar uit dat het vraagstuk van de economische nood, althans bij ons, eindelijk is opgelost. Dat brengt natuurlijk nieuwe pro blemen met zich mee, Daarop dienen we ons te bezinnen. Verstandig en zonder sentimentaliteit. We zullen de arbeidscultus moeten vervangen door een ontspanningscultus. „Hoe we onze bevrijding uit eco nomische zorgen zullen gebruiken, hoe we de vrije tijd gaan gebruiken voor ontspanning, die techniek en wetenschap en samengestelde inte rest voor ons heeft gewonnen, hoe we verstandig, aangenaam en goed kun nen leven". Dat zijn de problemen die nu onze volle aandacht vragen. Boeiende problemen met geheel nieuwe en ongekende dimensies. 'n Geweldige jongensinstapper/ met moderne metalen Mexico-gesp. Bijna onver- slijtbare zool. In nootbruin met shadow. Maat SO-40 Jeugdschoen met moderne wreefband- sluiting. Oersterke rubberzooi. 'n echte Alfa aanbieding; Maat 29-86 Breda Karrestraat 27, Tilburg Heuvelstraat 70 Rotterdam Schiedam Vlaardingen Den Haag Leiden Dordrecht AMSTERDAM (ANP) De re cherche der rijkspolitie te water in Amsterdam heeft opnieuw arres taties verricht in de loodsenaffaire. Aangehouden zijn twee Noordzee- kanaaloodsen uit IJmuiden, de 47- jarige G. van D. en de 54pJARIGE J. M, De al eerder gearresteerde ze ven loodsen hebben bekend zich te hebben laten omkopeij om kapiteins van zeeschepen te adviseren meer sleepboten te gebruiken dan nodig (Van een onzer verslaggevers) AMSTERDAM Ongetwijfeld zal de computer straks de we tenschappelijke bibliotheek en het archief gaan vervangen. Men zal thuis slechts op een knop hoeven te drukken om de gewenste informatie op het scherm voor zich te kragen, ongeveer zoals de kranten van morgen niet in de brievenbus terecht zullen komen, maar op de beeldbuis. Maar de antwoorden op de grote levensvragen zullen nooit door de computer worden geleverd of door een massamedium worden verspreid. Zij zullen blijven komen van het ge wone gedrukte woord: het boek. Deze overtuiging werd gisteren uitgespro ken door de futuroloog prof. dr. Fred. Polak, toen hij in Amsterdam de boe kenmarkt 3,5 km boekenplank, 100.000 boeken) inleidde, die 80 uit gevers van 11 tot en met 20 okto ber in de RAI organiseren onder het motto: „Er is een boek voor ieder een". Prof. Polak ging verder met zijn prognose: „Er is niemand die straks niet levenslang veroordeeld zal zijn tot lezen, wil hij bij kunnen blijven. Dat geldt voor de man zowel als voor de vrouw, voor de specialist en voor de massa, voor jongeren en ouden. Logischerwijs za] deze ontwik keling een verschuiving in de belang stelling teweegbrengen ten gunste van boeken over populair-weten- schappelijke en wetenschappelijke on derwerpen als daar zijn: intelligente levensvormen in het heelal, de ruim tevaart, de techniek in zijn breedste zin, de biogennetica en allerlei andere medische onderwerpen. Prof. Polak baseert zijn prognoses mede op de eigenschap, die zich bij de jonge ge neratie manifesteert, om minder ge ïnteresseerd te zijn in het verleden, dan wel in zijn toekomstige heden. In de toekomst zal het „derde le ven" van de mens (zijn vrije tijd, waar hij pas aan toekomt nadat hij gewerkt en geslapen heeft), zijn eer ste leven worden en zal de arbeid op de derde plaats gaan komen, aldus prof. Polak. Hij ziet een tweedaagse werkweek aankomen, en om de zeven jaar een jaar vakantie. Hij voorziet dat de eer ste 25 levensjaren van de mens in de nabije toekomst voor scholing zullen zijn gereserveerd, de tweede 25 jaar afwisselend voor werk en geen werk en de rest (van het vijftigste tot het honderdste levensjaar, dat dan de gemiddelde leeftijdsgrens zal zijn) uitsluitend voor vrije tijd. Om deze vrije tijd te vullen, aldus de futu roloog, zal de mens steeds meer gaan grijpen naar boeken, die aansluiten bij zijn interesse en hobby's. De boekenmarkt in oktober is de tweede van deze schaal, die in ons land georganiseerd wordt. De organi sators willen er hun slogan, dat er een boek is voor iedereen, waar ma ken onder meer met een modelboek winkel en met een logisch, overzich telijk systeen. van looppaden. Een boekenbetaalpas maakt het de bezoe kers (vorige maal 77.000) mogelijk, lijden- de markt op een rekening te kopen en het bedrag later met hun vaste boekhandelaar te vereffenen. Lezingen, filmvoorstellingen, concer ten, cabarets en modeshows, zijn in gelast om het evenement nog aan trekkelijker te maken. (ADVERTENTIE) Hoestdronk in tabletvorm.95ct

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 17