ARMENZORG WAS LANG verdienen EEN SOEP JOHAN CRUYFF, VOETBALLER, ZAKENMANNationale raad maatschappelijk Surinamers niet crimineler dan Nederlanders HoenoemtMcM Zij noemt het: welzijn bestaat 60 jaar Prikkel Provo Een dag Cruyff Mooi Schreeuwen Investering Trouwen HOOG CIJFER DISCRIMINATIE (Van onze sportredactie) AMSTERDAM Hij is pas 21 en hij rijdt in een Porsche van 25 mille en koopt een huis van 60 mille. Geld speelt een belangrijke rol in het leven van Johan Cruyff. Geld en voetbal, twee fenomenen die hij speels combineert en wat lijkt te gaan worden een fantastische carrière, een droom. En daar die droom van een gewone Amsterdamse jongen, opgegroeid in een volksbuurt, werkelijkheid wordt, zet Johan Cruyff met hetzelfde gemak waarmee hij in een schijnbeweging enige tegenstanders op het verkeerde heen zet, zijn populariteit om in centen. Dat is zo'n beetje zijn tweede ik geworden. Bouwpakketten van Cruyff, voetbalschoenen van Cruyff, overhemden van Cruyff. Hij zegt: „In de hele wereld voetballen miljoenen mensen. En er zijn er maar honderd die er echt uitspringen. Dat zijn de sterren. Mogen die alsjeblieft goed betaald worden?" achter die fa?ade van commerci- Cruyff veranderd. Drie jaar top voetbal, drie jaar bewondering van de massa en de liefde van blonde Danny Coster, hebben hun invloed op het idool gehad. De massale stormloop op zijn eigen ik heeft hem hard gemaakt. Maar als men hem deze week in Amsterdam (de stad waar hij zo van houdt), ver trouwelijk sprak, bleek toch dat achter die facade van commerci eel raffinement nog altijd de ge voelige aardige jongen schuil ging. Wat afwezig starend naar een van die mooie grachten waar de wind de eerste goudgele herfstbladeren van de bomen rukte, zei Cruyff: „Iedereen denkt dat je een mooi leven hebt. En dat is eigenlijk ook wel zo. Maar het is toch ook enorm zwaar. Je hebt alles. Geld, populariteit, publiciteit, reizen. Maar je hebt ook niets. Neem nou de laatste weken. Ik ga graag uit. Door de week komt er met die zware training helemaal niks van. Zaterdagavond? Kan niet, want zondag wordt er gespeeld. Zondag avond? kan niet want 'swoendags is er een Europa Cupwedstrijd. Wat rest me Cruyff worstelt met die gebon denheid. Af en toe komt hij in op stand. „Ik heb dan het gevoel dat ik uit de band moet springen", bekent hij. Is het een afreageren van de enorme spanning die hem opgelegd wordt? Of is het de gel dingsdrang van de vedette die met het stijgen van het banksaldo en roem ook iets van het leven wil proeven, gevierd wil worden? Cruyff beantwoordt die vragen met: „Ik doe waar ik zin in heb. Als ik zou uitgaan moet het kun nen. Die prikkel voor het voetbal blijft toch. Naarmate een wed strijd nadert wordt die sterker. Dat heb je of heb je niet". Hij doet het voorkomen alsof het nem geen moeite kost zich op voetbal te concentreren, maar de waarheid is wel een beetje anders. Hijvoorbeeld: het uur, waarop hij naar bed gaat, is verlegd. Cruyff: „Ach, het wordt tegenwoordig zo tegen elf uur. Het ligt er maar aan. Laat ik 20 zeggen, ik doe waar ik zin in heb". Dat laatste, gewoon doen waar hij zin in heeft, is de kreet van de jongen die in het veld en daarbuiten graag de provo speelt. Maar hij is daarbij echter zo eerlijk te erkennen dat hij leiding nodig heeft. „Voetballen is geen hobby meer voor me. Het is een vak. Als je overdag werkt en 's avonds voetbalt ligt het an ders. Maar ik ben altijd met voet bal bezig en ik geloof dat ik zon der dat daar dwang achter zit niet veel zou trainen. Dat heb ik niet van mezelf". Een dag Johan Cruyff. 's Och tends om kwart over negen stapt hij uit bed. Om half elf begint bij Ajax de training. Rond het mid daguur is hij klaar. Dan pikt hij in de Ajaxkantine vlug een paar koppen koffie, en rookt een paar sigaretten. Eén of twee keer per week is er een interview en dan spoedt hij zich in zijn knalrode Porsche naar Danny. Ze gaan meestal de stad in, winkelen of zo maar ergens gezellig bij elkaar zitten, 's Avonds is hjj bij Danny of zij bij hem thuis. Televisie kij ken of kaarten. Hij noemt dat een goed, maar zwaar leven. Het is niet zozeer de lichamelijke inspan ning die hij bedoelt, maar de geestelijke. „Elke keer je concen treren op een andere tegenstander vergt een verschrikkelijke inspan ning. Als je in de bouw zit, werk je gewoon, maar dit is anders. Je weet dat er straks tegen F.C. Numberg in het Olympisch Stadi on miljoenen ogen op je gericht zijn. Ik heb me ertegen gewapend. Ik wil er niet aan denken, dat heb ik mezelf geleerd. Want als je daarover piekert ben je vlug weg. Ik moet zeggen dat ik erin ge slaagd ben dat alles weg te drin gen. Ik lig er straks niet wakker van, integendeel. We speelden te gen Real Madrid in Amsterdam. Ik deel in een trainingskamp al tijd de kamer met Gert Bals. Hij was die ochtend al vroeg uit bed. Hij maakte me wakker, maar ik vroeg: „Laat me nog even liggen". We hadden om negen uur uit bed gemoeten, om half elf kwamen ze me halen. Ik had me gewoon ver slapen. En kwaad dat ze waren. Populariteit voelt hij niet als een last. „Als je in Amsterdam loopt herkennen de mensen je wel, maar ze vallen je niet lastig en als ze het deden zou ik het niet erg vinden. Dat is toch het mooiste wat je kunt hebben, als iedereen je kent?" Dezelfde Cruyff blijkt daarbij een realist te zijn. Hij zegt met ontwapenende eerlijkheid: „Ik weet wel dat ik niet zo knap ben. Als de meisjes naar me kijken weet ik heus wel dat het komt om dat ik Cruyff de voetballer ben". Hij heeft niettemin iets aan zijn outfit gedaan. Hij kleedt zich mo dieuzer en hij draagt zijn sluike haar wat langer. Waarom? „Ik vind het wel fijn en Danny houdt er van". Als hij over centen spreekt hij noemt dat „poen" wordt hij ernstig. „Poen schept een gevaar lijke toestand. Als je welstand hebt kun je niet meer terug. Ik merk dat. Met Ajax logeren we altjjd in de beste hotels, eerste klas. Je krijgt de beste verzor ging, alles. En dian ga je zelf op vakantie en dan kun je eenvoudig niet anders. Moet je het dan in eens slechter hebben? Kijk, dat is een gevaar. Het is moeilijk je poen bijeen te houden. Toch moet je dat. Je moet altijd rekening houden met het noodlot, dat dit alles, je geluk opeens afgelopen kan zijn. Een blessure, een onge luk, wie weet het?" dat kan niet anders. Ik vind dat heel normaal. Als ik niet meer kan spelen, kunnen ze me ook niet meer betalen. Dit is dus geen lief dadige instelling en dat mag ik ook niet zijn. Ik ben voor mijn club, maar tot op zekere hoogte. Dan gaat het gold tellen". Hij ergert zich aan de image van de voetballer. „Voetballers zijn gek, hè?" zegt hij. „Ze zeggen dat voetballers niet zo erg bij de hand zijn. Dat is niet waar. De ene heeft hersens als voetballer, de ander als econoom. Voetballen is toch ook een vak. Bovendien ko men honderdduizenden mensen naar het stadion. Hoe kunnen ze dian zeggen: ach het is maar een voetballer?" Johan Cruyff vindt dat er over hem nog wel enige misverstanden zijn. „Ik loop in het veld vaak te schreeuwen en daar ergeren de mensen zich aan. Ze zeggen: waarom moet dat joch altijd schreeuwen? Maar ik vind dat een noodzakelijk kwaad. Als ik iemand een bal geef, roep ik bijvoorbeeld: „Tijd". Dan weet hij dat niemand achter hem zit. En ze zeggen dat ik snel ben. Maar ik ben helemaal niet snel. Wim Suur- bier, die is snel. Die loopt de hon derd meter op voetbalschoenen in elf seconden. Maar ik niet. Ik ben enkel eerder weg. Ik denk: daar komt de bal en ik start. En dan pak ik drie meter op een tegen stander en de kunst is dan die vast te houden. Meestal loopt hij op me in, maar ik hou wel eens een halve meter over, net vol doende". Het idool gaat trouwen. Op maandag 2 december in Amster dam. Hjj voert Danny naar het stadhuis en geeft daarna een re ceptie in het Hiltonhotel. Hij gaat wonen in Vinkeveen, Scholekster- laan 42. Een huwelijksreis is er niet bij, want een dag later gaat hij trainen. Nadat hij onhandig zijn tweede sigaret opsteekt en drie lucifers nodig heeft om er de brand in te steken, komt zijn tweede ik, het zakenmannetje naar boven. „Ik weet niet of ik levens lang bij Ajax blijf. Natuurlijk heb ik het hier naar mijn zin en heb eén contract totdat ik 24 word. Maar je mag geen dief van je eigen zak zijn. Ajax is een zaak, Hij staat reserve voor het Ne derlands elftal, maar hij wil er graag in terug. Niet voor die winstpremie van f 500. „Ach, daar denk je niet direct aan. Maar elke interland die je speelt is een inves tering. Ik ben jong, ik kan straks verkocht worden en interlands be palen je marktwaarde, zie je Achterom kijkend zegt Cruyff tenslotte dat het toch allemaal fijn gegaan Is. Zeker er waren strubbelingen, hij werd in zijn tweede interland uit het veld ge stuurd. Maar ach, zoiets wordt snel vergeten. Het is de toekomst die hem wacht. De toekomst van het voetbalidool, dat zijn talenten omzet in veel geld. En ook op dat met goud geplaveide pad tracht Johan Cruyff zichzelf te blijven. doorEVIAAG (ANP) - Het aantal «oor Surinamers in ons land ge- Ug,r°.te..en k,eine misdrijven hor« a 'i 3k niet nauwelijks Nederlanders. aimta'' gepIeegd d°°r Tot deze conclusie komt drs. J. M. van Amersfoort in zijn boekie öntwïkkmrrS de 'age 'anden" (De «e Surhf en Pvoblematiek van land"'naamse m^ratie naar Neder- rive van J "6'! verschenen uit- Recrel^ ministerie van Cultuur, en Maatschappelijk Werk W1 zeSSen dat vele Surina- komenneneeenlahPd moeiliikHeden op de divevw. dien<fi°eP m.oeten doen Van mc L diensten en instellingen kent dat ^a?PeUjk Werk- dan van de Surinammeer' dat dit aantal altijd waar t S}®rkst sPreekt dit over deze punten geen cijfers bestaan, kunnen pr wél schattingen worden gemaakt, zo had de schrijver eerder opgemerkt, daaraan toevoegend, dat deze schattingen, al zijn zij gebrekkig, ter sprake zullen worden gebracht, omdat zij ons toch kunnen behoeden voor een overdrijving van de proble men. Zo komt ongeveer dertien promille van de Surinamers met de justitie in aanraking. Deze schatting betreft grote en kleine misdrijven, dus niet bijv. verkeersovertredingen. Dit is een hoog cijfer. Maar dit wordt wel mede veroorzaakt door gezichts bedrog. Immers, de samenstelling van de Surinaamse bevolking in ons land wijkt op vele punten af van de Ne derlandse bevolking. Zo zijn er ver houdingsgewijs veel minder ouden van dagen, minder vrouwen en kin deren en meer jonge mannen, zo tus sen 20-35 jaar onder de Surinamers dan onder de Nederlandse bevolking als geheel. Door dergelijke verschil len alleen al worden veel hogere cri minaliteitscijfers veroorzaakt omdat oudaren. vrouwen en kinderen veel minder misdrijven begaan dan (jon ge) mannen. „Als wij hiermee reke ning houden is het aantal door Suri namers gepleegde grote en kleine mis drijven waarschijnlijk niet of nauwe lijks hoger dan wij in de Nederlandse bevolking aantreffen", aldus drs. Van Amersfoort. Een vijf procent van de Surina mers doet eenmaal of meerdere ma len een beroep op gemeentelijke diensten of andere door de overheid gesubsidieerde vormen van maat schappelijk werk. Zelfs als wij er re kening mee houden, dat ook dit cij— *er 'n,wat. ongunstige zin vertekend zou zijn, is het volgens de auteur toch wel hoog te noemen. Drs. Van Amersfoort verwees naar de bovengenoemde oorzaken voor het hoge cijfer. Maar op dit ogenblik wilde hij er vopral de nadruk op leggen, dat uit deze „hoge cijfers" ook heel duidelijk bljjkt, dat de overgrote meerderheid van dc Surinamers geen beroep doet op deze instanties om van het be drijven van criminele handelingen maar helemaal te zwijgen. Nu wilde hij hiermee niet suggereren dat de Surinamers, die niet in zulke ernsti ge moeilijkheden komen en zichzelf wel redden in Nederland geen moei lijke periode doormaken. Getracht is deze moeilijkheden zon der overschatting maar ook zonder onderschatting te signaleren, omdat alleen op deze wijze een uitgangspunt kan worden gevonden om de bestaan de toestand te verbeteren. Daarom ook moet de schrijver op een ele ment van deze moeilijkheden nog de aandacht vestigen: de discriminatie, die een belangrijke rol speelt op de arbeidsmarkt en bij de huisvesting. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG „Wij stellen u voor te besluiten tot de oprichting van eene Nederlandsche Vereeniging voor Armenzorg en Weldadigheid, c,ie ten doel zal hebben de samenvoeging van de verspreide pogingen, die op het gebied der armenzorg en der weldadigheid verbetering^ ten doel hebben en wederkeerige voorlichting van hen, die op dit gebied werk zaam zijn. Een dergelijke vereeniging kan een krachtig middel worden om de kennis van allerlei onderwerpen van armenzorg te verspreiden, en om de onderlinge verstandhouding en samenwerking, zoo onmisbaar voor een georganiseerd optreden tegen armoede en verarming, te be vorderen en aan te kweken." Deze twee ondoorzichtige zinnen zijn gelicht uit een brief, geschreven in maart 1908 door de Vereeniging van Armbesturen te Amsterdam en de redactie van het Tijdschrift voor Armenzorg en Kinderbescherming. De brief, gericht aan 47 zich met armenzorg bezighoudende instellingen en functionarissen, betekende het begin van wat nu heet: Nationale Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De sociale historie van ons land heeft, vanzelfsprekend, vele ups en downs gekend. In het begin van de vorige eeuw was er nauwelijks spra ke van enige gerichte hulpverlening bij de toch uitzonderlijke noden, waarmee het overgrote dteel van de bevolking te leven had. De verpau pering nam in de eerste veertig jaren van de negentiende eeuw ongekende vormen aan. Met uitzondering van een enkele filantroop en kerkelijke instanties, was er niemand die zich hijzonder om het lot van de armen bekommerde. In 1848 leek er enig licht te glo ren: Thorbecke lanceerde de toen nog wat futuristische gedachte, dat armenzorg wel degelijk een rege- ringszorg behoorde te zijn. De vreug de was van korte duur: al zes jaar later keerde men officieel terug tot het subsidiariteitsbeginsel. Dit wilde zeggen, dat de overheid zich alleen met de armenzorg wenste te bemoei en als particulier of kerkelijk initia tief tekort schoot. Rampen brengen veelal omvang rijke acties op gang om de ontstane nood te lenigen. Zo ook in de ijzige winter van 1890/1891, die voor de slecht-geklede en slecht-gevoede paupers niet minder dan een cata strofe was, veel meer nog dan de hongerwinter '44-'45 voor de meeste Nederlanders. In die winter schoten de organisaties ter verbetering van de armenzorg als paddestoelen uit de grond. Ondanks al deze moedgevende initiatieven stelde de staat zich on wrikbaar op het standpunt, dat bij stand allereerst een particuliere en kerkelijke zaak was. Maar zelfs hier in kwam onder toenemende druk van „linkse" groeperingen een kentering. In 1901 kwamen nieuwe kinderwet ten, een ongevallenwet en een ge zondheidswet tot stand. Na een pe riode van matige economische op gang werd 1908 in dat opzicht een crisisjaar. Maar deze depressie was wel mede-verantwoordelijk voor de bundeling in de armenzorg waar naar al jaren werd gestreefd: op 3 oktober 1908 kreeg de Nederlandsche Vereniging voor Armenzorg en Wel dadigheid de koninklijke goedkeu ring, terwijl op 10 oktober koningin Wilhelmina zich bereid verklaarde de vereniging als beschermvrouwe te steunen. Een van de voornaamste taken, die de vereniging zich in de eerste jaren stelde, was een betere plaatselijke samenwerking te bereiken. Boven dien vormde men een geduchte pres- sure-groep bij de propaganda van de nu gemeengoed geworden opvatting, dat armenzorg een overheidstaak is. Het besef van de juistheid van deze opvatting brak steeds meer baan. Naast de directe armenzorg werd in die tijd steeds meer een brede aanpak zichtbaar. De steun beperkte zich niet langer tot gratis koppen soep, wat nood-kleding en een aan tal turven voor de verwarming: er ontstonden consultatiebureau's voor dronkaards, kinderherstellingsoorden, vakantiekolonies en opvoedingsin richtingen voor zwakzinnigen. Tu berculose, toen nog een ernstige volksziekte, werd serieuzer aange pakt. Er kwamen activiteiten ten behoeve van doven en blinden. Kort om: het was een periode, waarin een rijk geschakeerde steun aan hulpbe hoevenden op allerlei gebied sterke impulsen kreeg. Sinds dat begin is er enorm veel veranderd. De overheid weet al lang, dat materiële en geestelijke noden niet kunnen worden getolereerd en dat de gehele samenleving, in casu de overheid, verantwoordelijk is voor de bestrijding ervan. Met de toenemende welvaart is dan ook de sociale zekerheidswetgeving sterk gegroeid: de sociale voorzieningen in Nederland behoren al jaren tot de beste ter wereld. Maar, als dit waar is, wat is dan nog de taak van de Nationale Raad voor het Maatschappelijk Welzijn, zoals de „vereeniging" uit 1908 in» middels is genoemd? De heer A, Treurniet, steunpilaar van de natio» nale raad, socialist in hart en nieren, fanatiek strijder voor de sociale be» langen en levende encyclopedie ovef de sociale historie, zegt er dit vanl „Welzijn is veel meer dan wel» vaart. Kijk, de hele samenleving wordt anders. Mogelijk komen we toe aan de Brave New World. En waar het nu om gaat is het voort» bestaan van de mens als mens. In die nieuwe samenleving moeten alia mensen een waardige plaats kunnen vinden. Veel eenvoudige, directe ar» beid zal wegvallen. Wat moeten da mensen dan met hun tijd? Wij moe» ten er voor zorgen, dat die gevuld kan worden. Dat de mensen zo in» tens, zo optimaal mogelijk kunnen leven. Dit is nu het streven naar welzijn, dat overigens geen uitvin ding van onze tijd is." In deze sfeer komt de Nationale Raad volgende week op 1, 2 en 3 oktober, in Scheveningen bijeen, Driehonderd specialisten zullen da eerste twee dagen visies uitwisselen over de toekomst van het maatschap pelijk welzijn. Op de laatste dag wordt het boek} „Uitzicht op Morgen" gepresenteerd, waarin essays zijn opgenomen var) prof. Dr. F. Polak, prof. Stalpers en prof. De Froe. Het jubileumcongres krijgt als motto mee: Nu en straks, sociaal bezien. Eén dag in de week reserveert de familie Stapaan voor het beoefenen van huisvlijt. De een doet dit, de ander dat. Modern of klassiek; ieder heeft zijn vrijheid. Hier ziet u ze weer bezig. En u moet nu als puzzelaar eens nagaan hoe het beeld gaat heten dat nicht Sandra zo ijverig „houwt"! Nicht Sandra geeft u zelf de aanwijzingen. „Neem eerst," zegt ze, „het langste woord uit de op lossing van puzzel 3. Neem vervolgens de begin ietter van het voorwerp dat moeder maakt en schrap deze letter, zo vaak hij voorkomt, weg in dit woord. Draai de overgebleven letters nu geheel om; het spiegelbeeld dus, zoals b.v GANS.... SNAG zou worden. Zet er vóór nu de naam van het materiaal dat pa op de bekleding van de stoel smeert en achteraan (in letters) het aantal vlekken op zijn broek Verander nu alle E's in o's, behalve de laatste. Schrap dan dezelfde letters, die Jeroen van strookjes plakt, weg uit het gekke woord. Nu komt er weer achter te staan wat Liesbeth aan het maken is en de dubbele O en de daarop volgende V gaan er uit. IN TWEEEN.... Nu hakt u het woord in tweeën tussen de E en de S. Achter het eerste zet u het merk van opa's tabak en achter het tweede de, twee letters, die het hondje van de grond heeft opgepakt. „Wel, zegt nicht Sandra, „zó kunt u te weten komen hoe m'n beeld gaat heten!" Vul het gevondene weer in op de stippellijn en bewaar deze puzzel, met de 3 andere, tot de vol gende krant. We gaan dóór! Nog niets inzenden. De vijfde aflevering van deze puzzelserie kunt u vinden in de krant van dinsdag 1 oktober.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 7