Modelspoorweg als middel tegen vervelend gebrek Johnny Kraaykamp bouwde aan een nieuw geluk WERD GEKRAAKT moest rust nemen en begint opnieuw XO MERKEN ZE DAT HET NIET HOEFT" Vastleggen 27 24 „Als we financieel over' een kunnen komen, maar dat sal wel", zegt Johnny Kraaykamp, komt volgend jaar het paar apart - John ny en Rijk terug op het Nederlandse televisie scherm. Een serie van vier programma' s voor de Avro. Een programma in januarieentje in maart, in april en in juni. Voor Duitsland heeft Johnny Kraaykamp ook een aantal interessante aanbiedingen gekregen. Om samen met Rijk de Gooyer aan de tv-shows van Rudi Carrell mee te werken. Om Duitse tv- programma' s te maken voor regisseur Bob Rooy- ens. De beslissing over de- se buitenlandse aanbiedin gen bewaart Johnny tot na zijn vakantie. En verder gaat hij vanaf 1 november gewoon weer hard werken. Je (Van een onzer verslaggevers) AMSTERDAM - Grap penmaker Johnny Kraay kamp zit ernstig achter zijn typemachine. Hij tikt brieven naar zijn vrienden. Zijn twee wijs vingers zoeken de letters. Hij schrijft: „Zoals je weet, werd mij eind juli een rust kuur voorgeschreven door twee specialisten. Deze rustkuur is nu klinisch ge ëindigd, zodat je mij weer kunt bereiken op mijn eigen adres, Joh. Verhulst- straat 60, tel. 735251". In andere brieven, gericht aan de arbeidsbureaus en de organi satiebureaus van Nederland, tikt Johnny: „De Nederlandse pers is bij een dergelijke gebeurtenis altijd gaarne bereid de zaak op te peppen en de feiten te verdraaien. Ik neem echter aan, dat u professioneel genoeg bent om deze tendentieuze berichten met het nodige zout te nemen." Johnny Kraaykamp zegt mij: „D'r was een krant die het over zelf moord had. Nou, voordat ik zelf moord ga plegen voor mijn vak, dan moet er nog heel wat gebeuren hoor. Ik zou dat helemaal nooit doen, geloof ik. Ik heb in mijn leven wel meer meegemaakt dat het rot ging en na een half jaar dan lach je d'r Ik praat vele uren met Johnny en zijn jonge vrouw Tilly in hun wo ning, een zolderverdieping drie hoog in Amsterdam-Zuid. Johnny Kraaykamp is opgewekt, zmt er erg gezond uit. Zijn vrouw verzorgt zoon Michiel, twee maanden oud. Hij zegt: „Ik heb gewoon teveel gedaan. Televisie he, daar was ik mee bezig. Daar moest ik voor repe- teren. De dagen dat ik vr(j was, ging ik naar. het toneel toe, in Carre repetitie voor het toneelstuk „Blaf fende honden bijten niet", 's Avonds moest ik het land in, drie, vier op treden:. in verschillende steden. En dan kan je wel zeggen: ja, dan doe je teveel, maar ik moest wel hard werken om wat op te bouwen. Dat is me ook wel gelukt, maar het was toch zo dat ik op een gegeven moment mijn teksten door mekaar he m zat te leren. Dat ik alleen nog maar woorden voor me zag staan". Waarom moest hij van zichzelf zo hard werken? Johnny Kraaykamp zegt: „Kijk, ik had een huis, ik had twee kin deren. Ik ben toen van mijn vrouw gescheiden, dat weet je, dus dan plotseling, dan zit je op een kamertje ergens in Amsterdam. Kijk, dat impliceert dat je helemaal opnieuw moet beginnen. En dan ga je opnieuw trouwen en dan wordt je weer opnieuw gelukkig, maar dan moet je proberen je tweede vrouw ook weer gelukkig te maken, een warme kachel en een goed dak en wat meubels en een kind enne een autootje en desnoods huren we een bootje he. Dat moet je allemaal maar weer proberen te verdienen. Daar kwam toen nog die hele affaire hele goeie vrienden geloven mij, die van Sleeswijk bij, die man moest ik ook betalen. Dus ik heb enorm hard moeten werken en moeten buffelen ik was op een bepaald moment ge woon doorgedraaid. Wat ik heb gedaan, dat was gewooninder daad, ik geef het toe, dat is gewoon zelf-afbraak geweest. En dat doe ik ook niet meer". Zijn vrouw zegt: „Het is zo he, Johnny wordt wel eens opgebeld en dan zegt de andere man: John, je moet me vanavond matsen en d'r is iemand uitgevallen en zo. Terwijl hij al twee voorstellingen heeft. En dan wil je zo iemand niet voor zijn hoofd stoten en zo en dan heb je meteen weer drie voorstellingen. En dat is gewoon het nadeel". Johnny Kraaykamp hield er een mentale instorting aan over. Hij ver dween voor anderhalve maand naar een particulier rusthuis in een bos rijke omgeving ergens in Nederland. Ze waren er met z'n twintigen. Boekhouders, notarissen, allerlei mensen en Johnny Kraaykamp. Al lemaal met een overwerkte geest. Een omgeving om diep na te denken. Johnny Kraaykamp heeft er zijn leven de revue laten passeren. Hij heeft namen van mensen uit zijn herinnering geschrapt, hij heeft in al die rustige weken voornemens lopen maken. Hij is er meteen ook maar zes kilo lichter door geworden. Hij zegt mij: „Ik ben blijkbaar een armzalig mannetje, ik heb zeker een meelij-wekkend koppie. In al die jaren zijn er allerlei verhalen over mij rondverteld. En je hebt al tijd mensen die alles geloven wat ze horen en die graag het slechtste geloven. Kijk, alle slechte berichten over mij in de kranten, die zijn voor mijn vrienden een teleurstelling. Maar weten dat het niet waar is, dat het voor het grootste gedeelte overdreven is. Men maakt nou eenmaal graag een tragedie rond een artiest, dat is prachtig. En ik schijn speciaal het type te zijn van de underdog. Ze hebben mij altijd graag als een tragische figuur gezien". Hij is in het verleden vaak in ver band met dronkenschappen genoemd. Hij heeft er moeilijkheden door gekregen bij circus Boltini en in de Sleeswijk-revue. Hoe zit het daarmee? Hij zegt: „Dat is ook zo'n kwestie die ze graag aanroeren, waar de mensen graag over praten. Het is zo, eh, ik ben een man die, als ik mee ga doen met de jóngens dan heb ik geen rem, dan ga ik door. Dat durf ik voor god en alleman te be kennen. Dan ga ik door en dan zal ik mezelf een stuk in m'n kraag drinken. En daarom begin ik er praktisch dus nooit aan. Maar als het een keer gebeurt, dan is het moge lijk dat ze Kraaykamp als een toeter zien lopen. En dat kan Kraaykamp zich dus niet permitteren en dat is een groot gevaar. Stel je voor, dat prins Bernhard op een receptie als een toeter is, dan wordt er ook over geschreven. Maar ja, daar ben ik nou voor gewaarschuwd om dat te ontlopen, om dat niet meer te doen. En dat doe ik ook niet meer. Als er een receptie is, dan ga ik gewoon niet meer en als er een feessie is, dan ga ik er ook niet meer naar toe". Zijn vrouw: „Zo vaak gebeurde het niet". Johnny: „Ik heb hier toch altijd drank in de ijskast staan, maar daar kom ik nooit aan. En dat komt niet in de krant. Ik bedoel, de Germanen dronken ook bier. Is het zo erg, dat iemand eens een keer doorzakt? Dat ze daar dan zo'n verhalen over moe ten maken. Als ik een fervente no toire alcoholist zou zijn, wat men vaak van mij beweert, dan zou ik morgen toch in de rij moeten staan voor de slijterij? Dan zou mijn werk me niet interesseren, want een fer vente alcoholist is iemand die a- sociaal leeft, die gewoon geen nor maal leven meer heeft. Ik ken mensen die alcoholist zijn. Meestal zijn ze gescheiden, ze gaan dus meestal op zichzelf leven, ze werken niet meer, je ziet ze van 's morgens vroeg tot 's avonds in de kroeg hangen, ze gaan helemaal bui ten de gemeenschap staan. D'r is geen mens die dat van mij kan beweren, dat is gewoon pertinent een leugen. Dat ik wel eens doorgezakt ben, dat zal ik tegenover niemand ontkennen. Ik durf voor iedereen te beweren, dat iedere artiest wel eens doorgezakt is, iedere artiest die ik ken. Maar over mij wordt er dan meteen gezegd: hij kan d'r niet te gen". Hoe komt dat dan? Johnny Kraaykamp zegt: „Kijk, dat zal ik je vertellen. Ik ben bij Sleeswijk weggegaan en toen heeft die man gewoon gezegd: luister eens, Kraaykamp, daar is echt geen hou den mee, die man is een alcoholist. Sleeswijk heeft de eerste stoot gegeven, dat was de eerste klap onder de gordel. Die heeft gezegd: met Kraaykamp is niet meer te werken want de man is een fervent alcoho list. Ik was toen al negen maanden bij hem in dienst en een alcoholist hattie nooit negen maanden kunnen houden, nooit. Maar ik vind het niet zo belangrijk allemaal. De mensen zien namelijk toch altijd weer het tegendeel he. Als je goed-aangekleed op de televisie staat, wat blijft er aan eigenlijk over van al dat af- braak-gedoe. Daar staat gewoon iemand hard te werken, daar staat iemanl goed aangekleed, daar staat iemand die er goed en gezond uitziet, met een bruine kop, en dan zeg gen de mensen: wat is er nou eigenlijk aan de hand? Wat is er nou in godsnaam van waar? Want als het werkelijk waar zou zijn dat Kraay kamp aan de zelfkant van het leven zou staan, dan zou hij daar niet staan, dan zou de AVRO hem niet handhaven, dan zou die man langs de straat zwerven met een baard, dan zou die langs de boerde rijen voor een snee brood vragen, dan zou hij bedelen en daar een gul den ophalen en daar een gulden ophalen. Dat zou die man dan doen, als werkelijk waar zou zijn wat de mensen over mij gezegd en geschre ven hebben". Is hij er toch zo lankmoedig on der? Gaan al die praatjes zomaar langs hem heen? Hij zegt: „Kijk, de mensen die dat allemaal over mij willen geloven, die moeten dat gewoon geloven. En dat vind ik helemaal niet erg, zo mo gen het ergste over mij geloven. Wij worden ook wel eens opgebeld door jaloerse mannen. Van de week word ik opgebeld door een man die zegt: mag ik uw vrouw even aan de telefoon? Ik denk: tja, misschien is het wel voor zaken of gaat het over haar ouders of zo, he. Toen zegt die man tegen haar: ik moet u even waarschuwen, dat uw man een ver houding heeft met mijn nicht". Zijn vrouw: „Nee, zo was het niet. Hij zei: ik waarschuw u voor uw man, want hij heeft een verhouding met een vrouw. En toen begon hij iets over een nicht te kletsen of zo, maar toen heb ik meteen maar opgehangen, want wat moet je daar nou mee? Er zijn gewoon mensen die er op uit zijn ergens iets kapot te maken". Johnny: „Jawel, dat hou je natuurlijk. Je moet ook niet verge ten dat veel mensen denken van: die knaap die verdient lekker geld, die is bekend en ik moet me' dozen toiletpapier langs de deur. Die mensen zijn jaloers op je en die zijn in staat om zoiets te doen. Die denken: die artiest die is bekend en die heeft een jong vrouwtje..,^ Maar ik heb hetzelfde leven als een ander, ik moet ook hard knok ken maar goed, ik heb over al die dingen in het rusthuis zitten nadenken. Ik weet nu dat ik niemand meer de kans moet geven dat soort dingen te doen. Daarom kom ik ook niet meer in de stad, daar zien ze me hu niet meer. Ze zullen mij nooit meer in de stad zien, gegaran deerd niet. Ik distantieert me van die verhalen van dat verschrikkelijke drinken van mij, daar moet ik me zelf gewoon tegen gaan beschermen. En dat kan ik maar op een manier doen: door niet meer in de stad te komen om met de jongens gezel lig uit te gaan, aan de pils en aan de borrel he. Want wat heeft dat voor nut als je zo afgebroken wordt?" Hij vertelt me over Sleeswijk en dat hij daar nooit meer in zijn leven bij wenst te werken. Over week blad „Boulevard", dat vorige maand foto's publiceerde van Johnny Kraaykamp in een alcoholische bui: „Dat waren foto's van vier jaar geleden. Toen was ik samen met Rijk de Gooyer inderdaad eens door gezakt. Vier jaar geleden. En die foto's publiceren ze nu". En na al dat droevigs zegt hij: „Dat is allemaal verleden tijd. Ik ga me er tegen wapenen. Morgen gaan we op vakantie, Italië, een maand lang, tot 19 oktober. We hopen dat we veel zon zullen hebben en daarna begin ik weer keihard te werken. Helemaal opnieuw. Volledig geconcentreerd. Maar ik zal nie mand meer de kans gunnen ook maar één misselijke regel over mij op te schrijven, daar krijgt niemand gewoon meer de kans voor." (Van een onzer verslaggevers) KL.VRENBEEK De spraakleraar van de gemeente Voorst, de heer Ringel, heeft op de zolder boven de garage naast zijn woning aan P°'veensweg een bijzonder mooie modelspoorbaan gebouwd. Zo op iet eerste gezicht zal men zeggen: een van de zeer velen die deze obby bedrijven. Men kent de animo waarmee deze modelbouwers Tin bezield. Zoveel sporen, tunnels, wissels, seinen, huisjes, station- is jes etc. dat de leek er van duizelt. zie/m'I„W'?nneer men de modelspoorbaan van de heer Ringel goed bekijkt, het hiuiM. sauw dat bij de opbouw andere motieven dan enkel de hobby van stukke,, ,e„n ?es'V:e'd hebben. Waarom is deze modelspoorbaan in drie grote dacht besteed" Waarom is aan het detail zo bijzonder veel en knap aan- al(ijd even actieve en geest- toge heer Ringel lacht. „Dit is een rneuw logopedisch experiment" zegt mL" staat hler ih de „speelka- het hiJ°°j spraakgebrekkigen. in Wat a T'voor de stotteraars" betLtn .ff Rmg?' toon1 men neventho 6en nleuw logopedische een ubl t>le' welke in deze vorm genera tnng umek v°« ™s land genoemd kan worden heer LlfD" Jan dit da en taaleehlpk?Praak"> stem- van het gewoori ?n de kinderen eeuw werd de mening verkondigd dat het stotteren alleen maar werd ver oorzaakt door de geweldige spannin gen die de stotteraar te verwerken kreeg. Neem de spanningen weg en het kind spreekt goed, werd verkon digd. Het gaat er om, aldus de heer Ringel, voor de stotteraar ideale om standigheden te scheppen, waarin hij vergeet dat hij een kwaal heeft. En dan is die kwaal er ook niet meer Het kind zal de ideale toestand van niet-stotteren niet merken Het is dus wenselijk, dat hij kan terugvallen op de goede ervaring die hij bewust of onbewust heeft gehad. niet minder dan elf procent van de kinderen gebreken op logopedisch gebied vertoonden, een zeer hoog percentage. De praktijk heeft intus sen geleerd, dat bij een nauwkeurig onderzoek het aantal spraakgebrek- ïigen zeker nog hoger is dan de voorlopige cijfers aangeven. Vele van de spraakgestoorden lij den aan stotteren. Momenteel kan dit aantal in de gemeente Voorst op 120 worden gesteld. De stotteraars vormen een groep spraakgebrekkigen, waarvoor in de loop der eeuwen nooit een goede manier is gevonden om hen van hun spraakgebrek af te helpen. Stotte raars zijn geen mensen met een spraakgebrek, maar met een per soonlijkheidsgebrek. Begin van deze Dit nu meent de heer Ringel gevon den te hebben in de tot in de klein ste details door hem op schaal (1:87) met veel geduld, grote opofferin gen en met grote kennis van zaken opgebouwde modelspoor. De modelspoorbaan is in drie gro te stukken verdeeld. De ene helft be vat de stad in al haar facetten met het station, perron, etc. Niets is ver- geten: de kerk met kerkgangers, een bruidspaar met een fotograaf een telefooncel, brandweer, optocht, de kermis, allerlei huizen, op het per- ron zelfs de bordjes met vertrek tijden. Alles wat het kind in het le ven kent, kan hij terugvinden. De andere helft zou men het tech nische gedeelte kunnen noemen: lo comotieven, wissels, stootblokken, en zelfs een draaischijf voor locomotie ven, een koleninstallatie en een grijp- kraan. Daarnaast is er nog een apart ran geeremplacement met vele kruisin gen en handwissels. Overal staan brandende lantaarns, verlichte hui zen en rijtuigen. Voorts is er nog een „museum", waarin een groot aantal modellen, van de eerste trein af, op schaal zijn geplaatst. Er komt bovendien nog een hoofdstraat met een tram, die op een bovenlei ding kan rijden. Over alles wat te zien is kan het kind in het instructieboekje lezen. En het zal dit zeker met grote in teresse doen. Dan na een week of drie mag hij met nog drie lotgenoot jes een middagje bij de heer Rin gel op bezoek komen. De kinderen mogen dan met de treinen rijden en vragen stellen of alles wat zij zien en beleven. En dan komt het mo ment, naar de heer Ringel verwacht, dat het kind zo geïnteresseerd en ontspannen raakt, dat hij zijn kwaal vergeet en de ideale toestand van niet-stotteren ontstaat. Dan is ook het moment gekomen, dat de heer Ringel de verborgen bandrecorder inschakelt en dat via de verborgen, zeer gevoelige micro foons geregistreerd wordt, wat het kind vertelt, in een ontspannen sfeer en daardoor niet-stotterend. Van deze neven therapie verwacht de heer Ringel veel. Immers, omdat de bandrecorder niet liegt zal het kind, bij confrontatie van wat hij heeft gezegd, moeten toegeven dat de waangedachte van het niet kunnen spreken, geen stand kan houden. De heer Ringel zegt: „De therapie berust dus hierop dat als je niet goed schiks wil geloven dat het gaat zon der stotteren, je er met de neus bovenop wordt gedrukt. Men confronteert de stotteraar met exacte, onweerlegbare bewijzen. „Ik hoop de kinderen in een situa tie te brengen, dat zij juist door het menselijk contact méér mens wor den", zegt de heer Ringel.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 23