COMMENTAAR: Katholieke intellectuelen uit arme landen spreken 'n andere taal EUROPA een verscheurde eenheid OVERGANGSTIJD „ER IS EEN PSYCHOLOGISCHE AFGROND ONTSTAAN Vlak bij huis Crisis in de P.v.d.A» Nationaal Park Geboortenregeiing Moedig Minderheid Verheugd DR. CORN. VERHOEVEN: DE STEM VAN ZATERDAG 21 SEPTEMBER 1968 21 r»>" - PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN ...PEILINGENPE'!:!NG|Ï!j!nwrEPNNGpmLINGEEN^pEEILI EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIMGEN DCMiKirPNPFILINGEN PEILINGEN iEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN .PEILINGEN .PEILINGEN .PEILINGEN PEIUNGEN PEILHRELINGEN PEIL PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILLINGEN PEILINGEN PElLINGEN^^PEIUNG^N^^rti^^^^^^^ Vandaag begint een interkerkelijke vredesweek Het thema is: „Ver zoening in Europa". Er is heel wat mis in het Oude Europa. En dan niet alleen achter het Ijzeren gordijn en in de verhouding tussen Oost en West. In de vrije westerse wereld alleen al zijn voldoende misstanden aan te wijzen om een week van bezinning te rechtvaardigen. De ongelijkheid b.v. in de inkomensverhoudingen. De ondermijning van de democratie door een toenemend gebrek aan medezeggenschap van de burger. Het dictatoriale bewind in Spanje, Portugal en Griekenland. Rassentegenstellingen in Engeland, maar ook in Nederland (Surinamers). Als we praten over verzoening in Europa denken we meestal alleen aar de gevaren van een bewapeningswedloop, aan machtspolitiek. En we vergeten dat er in West-Europa zelf nog zoveel te verzoenen is. Soms vlak bij huis. Van politieke zijde is deze week kneuterig-klein gereageerd op mil joenennota en troonrede. De regeringspartijen vonden bijna alles even mooi, de oppositie had bijna nergens een goed woord voor over. Vooral wat de oppositie betreft maakt dit soort kritiek weinig indruk. Die oppositie is immers zelf sterk verdeeld. Voorstanders van een progres sieve concentratie kunnen niet eens tot een gesprek komen, en bovendien wordt de grootste oppositie-partij, de P.v.d.A., door een ernstige crisis bedreigd. De onmacht van de oppositie is voor een goed deel te herleiden tot moeilijkheden binnen de P.v.d.A. De socialisten hebben om hun schaapjes bijeen te houden tot nu toe niet durven kiezen tussen de beleidslijn, die hun linkervleugel voorstaat, en de meer gematigde koers waarop de meer derheid van de P.v.d.A. zich kan verenigen. Daardoor maakt de P.v.d.A. naar buiten een tweeslachtige indruk. Daardoor volgt in het socialistische kamp zelf de ene ruzie op de andere. Vandaag gaat de partijraad der P v.d.A. opnieuw de moeilijkheden met Nieuw Links bespreken. Vorig jaar heeft men bij wijze van compromis aan Nieuw links een ruime vertegenwoordiging in het partijbestuur gegeven. Dit heeft er alleen maar toe geleid, dat het partijbestuur nauwelijks nog kan functioneren. Nu zal er een andere oplossing uit de bus moeten komen. Wil de P.v.d.A. tenminste een bijdrage kunnen leveren aan een samenwerking van vooruit strevende groeperingen. et deze week gepubliceerde plan „Nationaal Park De Biesbosch" is in zijn soort niet minder belangrijk dan bijvoorbeeld het Moerdijk- n project. Het laatste bevordert de welvaart, het eerste dient het welzijn. De ontwerper van het Biesbosch-plan, ir. W Thijsen, heeft terecht opgemerkt dat bestuurskracht en geld nodig zullen zijn om het nationale park tot stand te brengen, maar dat eerst engagement nodig is, warm lopen en anderen warm laten lopen. De zaak 'is het rrieer dan waard. Zowel in de zuidelijke vleugel van de Randstad als in Brabant zet de verstedelijking zich voort, en het is de Biesbosch die een tegenwicht kan vormen. Volgens het plan wordt de Biesbosch geen Amsterdams Bos, geen plantsoen. Het blijft een stuk natuur, ook straks, een wereld waarin de mens, beter dan in de stad, zijn oorsprong en zichzelf kan gewaarworden. DB. J. J. M. TENDERS persoonlijk contact Onlangs is in Philadelphia het wereldcongres gehouden van de „Internationale Beweging van Katholieke Intellectuelen", vroe ger de Pax Romana-beweging. Voor Nederland werd dat con gres met zfjn ongeveer 250 deelnemers bijgewoond door mevr. mr. Th. Athmer uit Eindhoven, bestuurslid van deze beweging, professor dr. J. Ponsioen uit Den Haag en dr. J. J. M. Penders uit Tilburg. Het congres behandelde aan de hand van een aantal voorstudies vier aspecten van de armoede: de economische, sociale, morele en intellectuele armoede. De Europese katholieke intellectuelen waren op deze wereld- bijeenkomst matig vertegenwoordigd. Het aantal deelnemers uit Azië en Afrika was beperkt, omdat de Europeanen geen gehoor hadden gegeven aan het verzoek beurzen voor deelnemers aan het congres uit die werelddelen beschikbaar te stellen. Een financiële bijdrage van de leden van St.-Adelbert stelde een gekleurde Zuidafrikaan in staat naar Philadelphia te komen. Mevrouw Athmer en de heer Penders vertellen in bijgaand artikel hun algemene indrukken van het congres aan een onzer redacteuren. MEVROUW MR. TH. ATHMER geen jaren meer verliezen De spreektijd die er voor dit stuk was, drie kwartier, werd voor een derde geblokkeerd door een betoog van de vice-president van het St. Jo seph College waar het congres plaats vond. Die las een tevoren opgesteld (Van een onzer redacteuren) TILBURG „Voor ons was een van de schokkendste erva ringen op dit congres de verbittering en teleurstelling te voe len van de afgevaardigden uit de derde wereld vooral van stuk voor, waarin hij het bekende ou- 1CI1 van uc 6»»1 de standpunt over de geboortenrege- ling verdedigde. Er waren kennelijk figuren op het congres die een open gedachtenwisseling over de encycliek probeerden tegen te gaan. Ondanks dat werd aan het eind van zich niet bereid er aan mee te wer- kunnen ken gedurende een aantal jaren de angstig eigen welvaartsgroei wat af te rem- Athmer. men om meer ontwikkelingshulp te geven. Dat heeft ons wel gestemd", aldus mevrouw 3. LEVIJ tegenover alle deelnemers uit „rijke" de Zuidamerikanen landen". Er is duidelijk een afgrond-situatie ontstaan. Niet alleen mate rieel, maar zeker ook psychologisch. Misschien zelfs wel ideo- gedrage^ove/ditomto^erpeen«tuk op te stellen. „Op voorzichtige wijze logiscn. wordt daarin gesteld dat de echtparen De mensen uit de derde wereld zien in iedere rijke Amerikaan lening moeten^ude^metd^eisCT en Europeaan een kapitalist én een imperialist. Zij vermogen ^enlomstendigTed^en^ev^'dat niet te begrijpen dat mensen die naar zulk een congres komen d^pdis«? hun^dfiïwk'en"^! werkelijk begrip proberen te hebben voor hun problemen. „Zjj cussie". Die verklaring is met vrijwel alfieme- geloven eenvoudig niet dat wij ons betrokken voelen bij nun ne stemmen aangenomen. zorgen, hun strijd om een redelijk welvaartspeil te bereiken". (Van een onzer redacteuren) BREDA Toen de acht Neder landse kerken, die samenwerken in het Interkerkelijk Vredes beraad, Europa kozen als thema van hun vredesweek van dit jaar, konden zij nog niet vermoeden, hoe actueel de Russen en vier van hun satellieten dit thema zouden maken door met tanks Tsjechoslowakije binnen te ruk ken. De kerken konden toen nog menen, dat zo'n brute machts maatregel in 1968. ook van de Russen, niet meer denkbaar was. Zij kozen de „vrede, veiligheid en verzoening" in Europa in de over tuiging, dat de ontspanning tussen de twee blokken, die het werelddeel verdelen, zou doorgaan op ongeveer dezelfde wijze als de afgelopen jaren: met strubbelingen, met vallen en opstaan, maar niettemin geken merkt door een steeds dichter naar elkaar toegroeien en door het we derzijdse besef, dat een gewapend conflict tussen de twee blokken zin- 'oos is en dat men vreedzaam naast elkaar moet leven. De inval in Tsjechoslowakije heeft ueze situatie grondig veranderd, juiropa lijkt weer tien en meer iaar ™rug te leven De troepen van het Warschaupact staan tot aan de tan oen gewapend aan de Duitse gren en"' J." uhet w?.K,en eaan stemmen tf u militaire machtsverschil horstellen door een drastische versterking van de NAVO. Men hoort rfW>er oude bekende kreten u» de koude oorlog: de Russen en het communisme zijn nooit te ver- Wen; als de NAVO opgeheven de Ail o" u 5U3sen morgen aan nfno B e Oceaan en: verzoe- lani T Europa is ondenkbaar, zo- aan Ho C°Iïïn'ür.i.sten in het oosten aan de macht blijven. themat0eil heitben, de kerken hun christenen "audj Ze vr0gen de te h«r °m ''lch dp komende week niet »Hnnm °p en tp Praten over zoenmo Tde' maa< zelfs ver- mng van dit verscheurde wereld deel. Dat is nu nog méér nodig dan voor de Russische inval. De organi sators van de vredesweek hebben voor die bezinning heel wat materiaal aangedragen, onder meer een voor treffelijk magazine, waarin een aan tal prominente auteurs de situatie in Europa onder de loep neemt. Een van de meest verhelderende bijdragen is die van de theoloog prof. dr. J. de Graaf, die Oost-Enropa in historisch perspectief plaatst. Hij toont aan, dat er sinds een halve eeuw weliswaar twee Euro pa's zijn, maar dat deze twee blokken een lange gezamenlijke geschiedenis achter zich hebben, en putten uit de zelfde bronnen van beschaving. In beide blokken komt bovendien de re ligie steeds meer in eenzelfde positie te verkeren. Prof. de Graaf wijst er op, dat Oost-Europa zoveel banden met het westen heeft, dat het niet eerlijk is de ideologische en maat schappelijke instellingen tussen oost en west te verabsouteren. Voor de mensen die de huidige si tuatie zouden willen aangrijpen om terug te keren naar de koude oorlog en over het communisme voor eens en voor altijd de banvloek uit te spre ken is het nuttig de bijdrage van mr. J. W. Nobel te lezen. Zijn stelling is, dat er na de tweede wereldoorlog weliswaar een tegenstelling moest ontstaan tussen Washington en Mos kou, maar dat deze niet onvermijde lijk hoefde te leiden tot de angstige spanning en wederzijdse vrees van de koude oorlog. In zijn visie is er aan beide zijden sprake van misverstan den, die leidden tot vooroordelen en het-denken-in-stereotiepen. Als voor beeld haalt mr. Nobel de staatsgreep van 1948 inTsjechoslowakije aan, die naar zijn mening géén voorbeeld was van een Russische greep naar de macht, gevoed uit agressieve overwe gingen, zoals men in het westen meende, maar op de eerste plaats een zaak van Tsjechische communisen, die voornamelijk handelden uit vrees voor de Duitsers. Het Duitse vraagstuk komt in het magazine uiteraard uitvoerig ter spra ke. Diverse auteurs, zoals mr. Van der Stoel, en mr. Teunissen, behan delen het in hun artikelen, waarin zij de mogelijkheden schetsen, waarlangs Europa zou kunnen koersen naar een minder verdeelde en minder angstige toekomst. Zeer interessant zijn de bijdragen van de hoogleraren Tinbergen en Al- beda, twee economen, die beiden de maatschappelijke en economische toe nadering tussen de twee stelsels be schrijven. Tinbergen met name toont aan, dat er noch in het westen, noch in het oosten meer sprake is van „zuivere" stelsels als communisme en kapitalisme, die een tegenstelling als de huidige rechtvaardigen. Het prin cipiële verschil tussen de twee stel sels wordt steeds kleiner, aldus Tin bergen. Het oosten heeft concessies moeten doen door bijvoorbeeld de lo nen in verband te brengen met de arbeidsproduktiviteit en het belang in te zien van economische stimulan sen in het landbouwbeleid. Het wes ten ziet hij niet als een kapitalistisch, maar als een gemengd stelsel, waarin al talrijke socialistische elementen zijn opgenomen, zoals de planecono mie en de correcties op de inkomens verdeling, die overigens naar zijn mening nog niet ver genoeg gaan. De totale indruk, na lezing van de Europa-magazine, is overduidelijk: er is meer toenadering mogelijk. Europa hoeft niet verdeeld te blijven. Het westen moet blijven streven naar ontspanning. Het Sovjetcommu nisme, dat in zijn huidige vorm in derdaad gevaarlijk is, moet van bin nenuit veranderd worden en van zijn dictatoriale verschijnselen ontdaan. Juist voor christenen ligt hier een speciale opdracht. De christen moet bereid zijn de wereld te veranderen. En als er politieke veranderingen moeten komen, kan hij dat alleen door politiek engagement, in dienst van een evangelisch doel: het bren gen van vrede en verzoening. Of om het te zeggen met de woorden van het Interkerkelijk Vredesberaad: „Het gaat om de bereidheid tot dialoog, die voor alles bereidheid is en rm het ontmaskeren van wat in beide kampen in strijd is met menselijkheid en waarheid. Direct mogelijk is het veranderen van onze eigen samen leving in de richting van meer bij belse gerechtigheid". P. VAN SEETERS, De Nederlanders op dit congres vonden dit heel begrijpelijk .„Wat hebben wij in feite gedaan voor die landen? Een ding is hun wel heel duidelijk geworden. „Wij in de rijke landen hebben geen jaren meer te verliezen, als we werkelijk iets wil len doen. De verbittering neemt toe. Het wederzijds begrip neemt af. Pas na dagen discussiëren ontstond er enige verstandhouding. Dat was dan vaak nog een gevolg van persoonlijk contact". Men kan in 1968 niet meer van gedachten wisselen over de „vier ge zichten van de armoede", zonder het vraagstuk van de geboortenregeiing in discussie te brengen. De Zuidamerikanen hadden daar over hun eigen opvattingen. Ook die was medebepaald door de contro verse tussen de derde wereld en de „rijke" landen. Zij waren wantrouwend geworden door een door hen op het congres aangehaalde recente uitlating van president Johnson. Die zou gezegd hebben dat hij meer dollars zou over hebben voor gezinsplanning dan voor de directe bestrijding van de armoe de. Dat heeft bij de Latijns-Amerikaanse intellectuelen sterk de indruk ge wekt dat de Amerikaanse president de armen aanbeval hun armoede te bestrijden door minder kinderen te nemen „De rijken kunnen dus hun gang gaan. De armen moeten, om de rijken hun gemoedsrust te laten, klei ne gezinnen hebben". Dat was zo on geveer de stemming bij de congres- deelnemers uit Zuid-Amerika over de ze moeilijke en omstreden zaak. Aan het slot van het congres ont hulde mr. Michael Lenaghan, de se cretaris van de organisatie voor het Amerikaanse continent en dus de organisator van de bijeenkomst, wat er achter de schennen was gebeurd. Een nogal onverkwikkelijke zaak kwam toen in openbaarheid. De pri maat van Philadelphia, kardinaal Krol, had een flinke subsidie beloofd aan het congres. Dat geld zou na af loop van het congres wo-rden uit betaald. Als zijn uitdrukkelijke wens bij de financiële toezegging had hij te ken nen gegeven dat de katholieke in tellectuelen niet zouden praten over de Amerikaanse buitenlandse poli tiek, dat zij zouden zwijgen over Hu- manae Vitae en dat zij niet zouden ingaan op de onmondigheid van de katholieke leken in de Verenigde Sta ten. „De heer Lenaghan verontschul digde zich over zoveel onvrijheid". Maar het was een wereldcongres en daarom bestond toch de vrees, dat er afgevaardigden zouden zijn die wel over deze onderwerpen zouden willen praten. „Daarom weerde de president van het St.-Joseph College alle journalisten". De president van het congres be legde onmiddellijk een persconferen tie. „Wij begrepen pas, hoe moedig het van Lenaghan was in het open baar die onthullingen te doen, toen velen hem na afloop de hand gin gen drukken". In eigen land zijn ze, gelukkig, an dere verhoudingen gewend. „We had den reeds eerder met kardinaal Krol kennisgemaakt. Hij hield namelijk een receptie, waarbij hij, met en kele afgevaardigden - kennelijk per sonae gratae achter een koord stond. Onbereikbaar voor de andere congressisten!" Dat moet men begrijpen om te vat ten, waarom er afgevaardigden wa ren die paus Paulus schriftelijk wil den bedanken voor zijn encycliek Humanae Vitae. Dat was echter een kleine minderheid. De Nederlandse delegatie heeft, na enige aarzeling, voor een sociale sub commissie een stuk opgesteld over de encycliek. „Daarbij trokken we de lijn door die op het lekencongres in Rome over de verantwoordelijkheid van de ouders bjj de gezinsplanning was gezet". Die verklaring is tenslotte ter be spreking voorgelegd aan de hele so ciale commissie, een gezelschap van ongeveer zeventig mensen. De Neder landers vinden dat toch wel een be langrijke bijdrage hunnerzijds tot de standpuntbepaling. Terugziend op dit congres zijn de Nederlandse vertegenwoordigers ver heugd over de ontmoetingen die zij hebben gehad met vele intellectu elen uit de wereldkerk. „Dit gesprek moet doorgaan, want er zijn werkelijk wel misver standen opgeruimd. Bovendien wor den ideeën uitgewisseld en men leert elkaar ook op het persoonlijke vlak kennen". In Washington hadden de Neder landers nog een interessante ontmoe ting met enkele vakbondsleiders. „Wij zijn geschrokken van de op vattingen van deze mannen over de ontwikkelingslanden. Ze begrijpen er niets van het hele vraagstuk en ne men er 'n houding tegenover aan, die volkomen zelfzuchtig is. Zij toonden JN ongeveer elk kranteartikel, elke preek en elk landbouw- praatje wordt ons de stellige ver zekering gegeven dat wij leven in een overgangstijd. Ofschoon dat zo zijn moeilijkheden meebrengt, hoeven we ons daar niet ongerust over te maken, want het typische van een overgangstijd is dat hij overgaat. De spreker ziet redenen genoeg zich positief en optimis tisch op te stellen, want de ge schiedenis leert ons dat na een overgangstijd steeds weer een nieuw tijdperk aanbreekt. Als hij zich niet vergist, zijn er ook nu tekenen die erop wijzen dat wij een tijdperk tegemoet gaan, waar in de nieuwe vormen die zich nu nog aarzelend aan zijn geestes oog vertonen, zich zullen consoli deren en stabiliseren. Natuurlijk is deze samenvatting niet ernstig en bovendien sterk overdreven. Dat komt doordat ik iets tegen deze manier van pra ten heb. Op de eerste plaats dit. Dezelfde mensen die ons in een overgangstijd laten leven zodra zij het geestesoog op de toekomst richten, beschouwen onze tijd als een eindfase, wanneer ze het over het verleden hebben. De nieuwste theorie is dan altijd de beste, de laatste verworvenheid kondigen zij aan als definitief, het heden is de bekroning en de synthese van heel de geschiedenis. Deze twee standpunten laten zich moeilijk rijmen met elkaar en maken sa men van het heden een onmoge- leven, leven we tussen twee tijd perken in en leven we dus nooit en nergens. Zich een concrete en veelbelovende voorstelling maken van de toekomst betekent een di recte aanslag op de ernst en het genoegen van het heden, de enige tijd waarin we in elk geval toch ook leven. Het is ontrouw aan de tijd. De fraaie contouren van het toekomstbeeld worden betaald met de vormeloosheid van het heden, dat immers maar een overgangs tijd is. De nadruk op de toekomst en zijn beloften holt het heden uit en zuigt het leeg. In dit opzicht is er een treffende overeenkomst tus sen de religie van vroeger die de mensheid troostte in de ellende van het heden door een gelukkig hiernamaals in het vooruitzicht te stellen, en de hedendaagse futu rologie die hetzelfde belooft voor het jaar 2000 of daaromtrent. De futurologen tonen weliswaar aan dat we die toekomst zelf kunnen maken, maar deze mogelijkheid was er vroeger ook al: immers ook de hemel is te „verdienen". Zodat de futurologie haar eigen paters heeft en voor een deel zelfs be schouwd kan worden als een we relds geworden eschatologie met diezelfde, droge afstandsmoraaL ^/ELNU, het heeft nauwelijks zin over de toekomst te denken als dat denken ten koste moet gaan van het heden. Het minste wat het heden kan zijn is al: basis en uit gangspunt voor elk werken aan ljjke en niet serieus te nemen aan gelegenheid. Op de tweede plaats kan van elk moment gezegd worden dat het een overgangstijd is. De hele geschiedenis immers is één voort durende overgang. Wie het van deze tijd zegt, beweert dus eigen lijk alleen maar dat deze tijd deel uitmaakt van de geschiedenis en dat er in deze tijd iets gebeurt. Maar het is volstrekt niet nodig speciaal voor deze inhoudsloze mededeling de dop van zijn vul pen af te schroeven of de mond open te doen, tenzij men ze alleen als aanzwengelingscliché gebruikt en daarna van de ene oorspronke lijke gedachte op de andere komt. Ten derde veronderstelt de uit drukking „overgangstijd", dat we een vrij duidelijke voorstelling hebben, niet alleen van de tijd die al voorbij is, maar ook van het tijdperk dat gaat komen. Een overgang bestaat alleen als ver binding tussen twee reeds ge vormde gedaanten of onderdelen van een reeks. Wie dus van een overgang spreekt, doet dit vanuit een concrete voorstelling over de toekomst. Hoe onmogelijk dit is, blijkt uit de benaming „over gangspaus", die destijds aan kar dinaal Roncalli gegeven werd, toen het conclaaf tot veler teleur stelling hem in plaats van de zo progressieve Montini tot paus koos. Het verwaarloosde heden was toen zelf een nieuw tijdperk, maar niemand wist het. f-Jiermee hangt het volgende sa men. Als we in 'n overgangstijd de toekomst, maar liefst ook nog: een bewoonbare tent. Wanneer het heden zijn substantie verliest en herleid wordt tot een overgangs tijd, een bijna niets aan tijd, dat we alleen maar hoeven te passe ren of te overleven, verliest het zelfs zijn geschiktheid als uit gangspunt. Ik heb er dan ook altijd moeite mee die half mystieke fu turologische beschouwingen ern stig te nemen. Want onder ernst versta ik de vastbesloten houding, die aan elk moment zijn eigen ge wicht geeft en geen pogingen doet naar een andere tijd te ontsnap pen. Ernst geeft substantie aan het heden. Iets ernstig nemen be tekent het aanvaarden zoals het op dit moment is, zonder het af te leiden uit verleden of toekomst; het is afzien van elke andere tijd dan het heden. Ernst actualiseert het moment en verhindert het tot een overgangstijd te vervluchti gen. Het is niet toevallig dat het genot hetzelfde effect heeft; sa men maken zij het heden bewoon baar. En de mens moet wonen om het uitstel dat de tijd is te kunnen verduren. Hij kan niet bouwen zonder minstens een stevig funda ment te hebben. Dat fundament is niet iets wat hem dooi historici of futurologen kan worden aange reikt, maar het is de ernst en het genoegen, waarmee hjj op dit ogenblik zijn bestaan op zich neemt. Of dit een overgangsmo ment is, kan pas later blijken: nu is het een groot en belangrijk tijd perk en zonder d_- ernst van dit inzicht blijkt er nooit iets en ge beurt er ook niets.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 19