COMMENTAAR:
Katholieke intellectuelen uit arme
landen spreken 'n andere taal
EUROPA
een verscheurde eenheid
OVERGANGSTIJD
„ER IS EEN PSYCHOLOGISCHE AFGROND ONTSTAAN
Vlak bij huis
Crisis in de P.v.d.A»
Nationaal Park
Geboortenregeiing
Moedig
Minderheid
Verheugd
DR. CORN. VERHOEVEN:
DE STEM VAN ZATERDAG 21 SEPTEMBER 1968
21
r»>" -
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN ...PEILINGENPE'!:!NG|Ï!j!nwrEPNNGpmLINGEEN^pEEILI
EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIMGEN DCMiKirPNPFILINGEN PEILINGEN
iEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN .PEILINGEN .PEILINGEN .PEILINGEN PEIUNGEN PEILHRELINGEN PEIL
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILLINGEN PEILINGEN PElLINGEN^^PEIUNG^N^^rti^^^^^^^
Vandaag begint een interkerkelijke vredesweek Het thema is: „Ver
zoening in Europa".
Er is heel wat mis in het Oude Europa. En dan niet alleen achter het
Ijzeren gordijn en in de verhouding tussen Oost en West. In de vrije
westerse wereld alleen al zijn voldoende misstanden aan te wijzen om een
week van bezinning te rechtvaardigen.
De ongelijkheid b.v. in de inkomensverhoudingen. De ondermijning
van de democratie door een toenemend gebrek aan medezeggenschap van
de burger. Het dictatoriale bewind in Spanje, Portugal en Griekenland.
Rassentegenstellingen in Engeland, maar ook in Nederland (Surinamers).
Als we praten over verzoening in Europa denken we meestal alleen aar
de gevaren van een bewapeningswedloop, aan machtspolitiek. En we
vergeten dat er in West-Europa zelf nog zoveel te verzoenen is. Soms vlak
bij huis.
Van politieke zijde is deze week kneuterig-klein gereageerd op mil
joenennota en troonrede. De regeringspartijen vonden bijna alles
even mooi, de oppositie had bijna nergens een goed woord voor over.
Vooral wat de oppositie betreft maakt dit soort kritiek weinig indruk.
Die oppositie is immers zelf sterk verdeeld. Voorstanders van een progres
sieve concentratie kunnen niet eens tot een gesprek komen, en bovendien
wordt de grootste oppositie-partij, de P.v.d.A., door een ernstige crisis
bedreigd.
De onmacht van de oppositie is voor een goed deel te herleiden tot
moeilijkheden binnen de P.v.d.A. De socialisten hebben om hun schaapjes
bijeen te houden tot nu toe niet durven kiezen tussen de beleidslijn, die
hun linkervleugel voorstaat, en de meer gematigde koers waarop de meer
derheid van de P.v.d.A. zich kan verenigen. Daardoor maakt de P.v.d.A.
naar buiten een tweeslachtige indruk. Daardoor volgt in het socialistische
kamp zelf de ene ruzie op de andere.
Vandaag gaat de partijraad der P v.d.A. opnieuw de moeilijkheden met
Nieuw Links bespreken. Vorig jaar heeft men bij wijze van compromis aan
Nieuw links een ruime vertegenwoordiging in het partijbestuur gegeven.
Dit heeft er alleen maar toe geleid, dat het partijbestuur nauwelijks nog
kan functioneren.
Nu zal er een andere oplossing uit de bus moeten komen. Wil de P.v.d.A.
tenminste een bijdrage kunnen leveren aan een samenwerking van vooruit
strevende groeperingen.
et deze week gepubliceerde plan „Nationaal Park De Biesbosch" is
in zijn soort niet minder belangrijk dan bijvoorbeeld het Moerdijk-
n project. Het laatste bevordert de welvaart, het eerste dient het
welzijn. De ontwerper van het Biesbosch-plan, ir. W Thijsen, heeft terecht
opgemerkt dat bestuurskracht en geld nodig zullen zijn om het nationale
park tot stand te brengen, maar dat eerst engagement nodig is, warm lopen
en anderen warm laten lopen. De zaak 'is het rrieer dan waard. Zowel in
de zuidelijke vleugel van de Randstad als in Brabant zet de verstedelijking
zich voort, en het is de Biesbosch die een tegenwicht kan vormen.
Volgens het plan wordt de Biesbosch geen Amsterdams Bos, geen
plantsoen. Het blijft een stuk natuur, ook straks, een wereld waarin de
mens, beter dan in de stad, zijn oorsprong en zichzelf kan gewaarworden.
DB. J. J. M. TENDERS
persoonlijk contact
Onlangs is in Philadelphia het wereldcongres gehouden van de
„Internationale Beweging van Katholieke Intellectuelen", vroe
ger de Pax Romana-beweging. Voor Nederland werd dat con
gres met zfjn ongeveer 250 deelnemers bijgewoond door mevr.
mr. Th. Athmer uit Eindhoven, bestuurslid van deze beweging,
professor dr. J. Ponsioen uit Den Haag en dr. J. J. M. Penders
uit Tilburg.
Het congres behandelde aan de hand van een aantal voorstudies
vier aspecten van de armoede: de economische, sociale, morele
en intellectuele armoede.
De Europese katholieke intellectuelen waren op deze wereld-
bijeenkomst matig vertegenwoordigd. Het aantal deelnemers uit
Azië en Afrika was beperkt, omdat de Europeanen geen gehoor
hadden gegeven aan het verzoek beurzen voor deelnemers aan
het congres uit die werelddelen beschikbaar te stellen.
Een financiële bijdrage van de leden van St.-Adelbert stelde
een gekleurde Zuidafrikaan in staat naar Philadelphia te komen.
Mevrouw Athmer en de heer Penders vertellen in bijgaand
artikel hun algemene indrukken van het congres aan een onzer
redacteuren.
MEVROUW MR. TH. ATHMER
geen jaren meer verliezen
De spreektijd die er voor dit stuk
was, drie kwartier, werd voor een
derde geblokkeerd door een betoog
van de vice-president van het St. Jo
seph College waar het congres plaats
vond. Die las een tevoren opgesteld
(Van een onzer redacteuren)
TILBURG „Voor ons was een van de schokkendste erva
ringen op dit congres de verbittering en teleurstelling te voe
len van de afgevaardigden uit de derde wereld vooral van stuk voor, waarin hij het bekende ou-
1CI1 van uc 6»»1 de standpunt over de geboortenrege-
ling verdedigde. Er waren kennelijk
figuren op het congres die een open
gedachtenwisseling over de encycliek
probeerden tegen te gaan.
Ondanks dat werd aan het eind van
zich niet bereid er aan mee te wer- kunnen
ken gedurende een aantal jaren de angstig
eigen welvaartsgroei wat af te rem- Athmer.
men om meer ontwikkelingshulp te
geven. Dat heeft ons wel
gestemd", aldus mevrouw
3. LEVIJ
tegenover alle deelnemers uit „rijke"
de Zuidamerikanen
landen".
Er is duidelijk een afgrond-situatie ontstaan. Niet alleen mate
rieel, maar zeker ook psychologisch. Misschien zelfs wel ideo- gedrage^ove/ditomto^erpeen«tuk
op te stellen. „Op voorzichtige wijze
logiscn. wordt daarin gesteld dat de echtparen
De mensen uit de derde wereld zien in iedere rijke Amerikaan lening moeten^ude^metd^eisCT
en Europeaan een kapitalist én een imperialist. Zij vermogen ^enlomstendigTed^en^ev^'dat
niet te begrijpen dat mensen die naar zulk een congres komen d^pdis«? hun^dfiïwk'en"^!
werkelijk begrip proberen te hebben voor hun problemen. „Zjj cussie".
Die verklaring is met vrijwel alfieme-
geloven eenvoudig niet dat wij ons betrokken voelen bij nun ne stemmen aangenomen.
zorgen, hun strijd om een redelijk welvaartspeil te bereiken".
(Van een onzer redacteuren)
BREDA Toen de acht Neder
landse kerken, die samenwerken
in het Interkerkelijk Vredes
beraad, Europa kozen als thema
van hun vredesweek van dit jaar,
konden zij nog niet vermoeden,
hoe actueel de Russen en vier
van hun satellieten dit thema
zouden maken door met tanks
Tsjechoslowakije binnen te ruk
ken. De kerken konden toen nog
menen, dat zo'n brute machts
maatregel in 1968. ook van de
Russen, niet meer denkbaar was.
Zij kozen de „vrede, veiligheid en
verzoening" in Europa in de over
tuiging, dat de ontspanning tussen
de twee blokken, die het werelddeel
verdelen, zou doorgaan op ongeveer
dezelfde wijze als de afgelopen jaren:
met strubbelingen, met vallen en
opstaan, maar niettemin geken
merkt door een steeds dichter naar
elkaar toegroeien en door het we
derzijdse besef, dat een gewapend
conflict tussen de twee blokken zin-
'oos is en dat men vreedzaam naast
elkaar moet leven.
De inval in Tsjechoslowakije heeft
ueze situatie grondig veranderd,
juiropa lijkt weer tien en meer iaar
™rug te leven De troepen van het
Warschaupact staan tot aan de tan
oen gewapend aan de Duitse gren
en"' J." uhet w?.K,en eaan stemmen
tf u militaire machtsverschil
horstellen door een drastische
versterking van de NAVO. Men hoort
rfW>er oude bekende kreten
u» de koude oorlog: de Russen en
het
communisme zijn nooit te ver-
Wen; als de NAVO opgeheven
de Ail o" u 5U3sen morgen aan
nfno B e Oceaan en: verzoe-
lani T Europa is ondenkbaar, zo-
aan Ho C°Iïïn'ür.i.sten in het oosten
aan de macht blijven.
themat0eil heitben, de kerken hun
christenen "audj Ze vr0gen de
te h«r °m ''lch dp komende week
niet »Hnnm °p en tp Praten over
zoenmo Tde' maa< zelfs ver-
mng van dit verscheurde wereld
deel. Dat is nu nog méér nodig dan
voor de Russische inval. De organi
sators van de vredesweek hebben
voor die bezinning heel wat materiaal
aangedragen, onder meer een voor
treffelijk magazine, waarin een aan
tal prominente auteurs de situatie
in Europa onder de loep neemt.
Een van de meest verhelderende
bijdragen is die van de theoloog prof.
dr. J. de Graaf, die Oost-Enropa in
historisch perspectief plaatst.
Hij toont aan, dat er sinds een
halve eeuw weliswaar twee Euro
pa's zijn, maar dat deze twee blokken
een lange gezamenlijke geschiedenis
achter zich hebben, en putten uit de
zelfde bronnen van beschaving. In
beide blokken komt bovendien de re
ligie steeds meer in eenzelfde positie
te verkeren. Prof. de Graaf wijst er
op, dat Oost-Europa zoveel banden
met het westen heeft, dat het niet
eerlijk is de ideologische en maat
schappelijke instellingen tussen oost
en west te verabsouteren.
Voor de mensen die de huidige si
tuatie zouden willen aangrijpen om
terug te keren naar de koude oorlog
en over het communisme voor eens
en voor altijd de banvloek uit te spre
ken is het nuttig de bijdrage van mr.
J. W. Nobel te lezen. Zijn stelling is,
dat er na de tweede wereldoorlog
weliswaar een tegenstelling moest
ontstaan tussen Washington en Mos
kou, maar dat deze niet onvermijde
lijk hoefde te leiden tot de angstige
spanning en wederzijdse vrees van de
koude oorlog. In zijn visie is er aan
beide zijden sprake van misverstan
den, die leidden tot vooroordelen en
het-denken-in-stereotiepen. Als voor
beeld haalt mr. Nobel de staatsgreep
van 1948 inTsjechoslowakije aan, die
naar zijn mening géén voorbeeld was
van een Russische greep naar de
macht, gevoed uit agressieve overwe
gingen, zoals men in het westen
meende, maar op de eerste plaats een
zaak van Tsjechische communisen,
die voornamelijk handelden uit vrees
voor de Duitsers.
Het Duitse vraagstuk komt in het
magazine uiteraard uitvoerig ter spra
ke. Diverse auteurs, zoals mr. Van
der Stoel, en mr. Teunissen, behan
delen het in hun artikelen, waarin zij
de mogelijkheden schetsen, waarlangs
Europa zou kunnen koersen naar een
minder verdeelde en minder angstige
toekomst.
Zeer interessant zijn de bijdragen
van de hoogleraren Tinbergen en Al-
beda, twee economen, die beiden de
maatschappelijke en economische toe
nadering tussen de twee stelsels be
schrijven. Tinbergen met name toont
aan, dat er noch in het westen, noch
in het oosten meer sprake is van
„zuivere" stelsels als communisme en
kapitalisme, die een tegenstelling als
de huidige rechtvaardigen. Het prin
cipiële verschil tussen de twee stel
sels wordt steeds kleiner, aldus Tin
bergen. Het oosten heeft concessies
moeten doen door bijvoorbeeld de lo
nen in verband te brengen met de
arbeidsproduktiviteit en het belang
in te zien van economische stimulan
sen in het landbouwbeleid. Het wes
ten ziet hij niet als een kapitalistisch,
maar als een gemengd stelsel, waarin
al talrijke socialistische elementen
zijn opgenomen, zoals de planecono
mie en de correcties op de inkomens
verdeling, die overigens naar zijn
mening nog niet ver genoeg gaan.
De totale indruk, na lezing van de
Europa-magazine, is overduidelijk: er
is meer toenadering mogelijk. Europa
hoeft niet verdeeld te blijven.
Het westen moet blijven streven
naar ontspanning. Het Sovjetcommu
nisme, dat in zijn huidige vorm in
derdaad gevaarlijk is, moet van bin
nenuit veranderd worden en van zijn
dictatoriale verschijnselen ontdaan.
Juist voor christenen ligt hier een
speciale opdracht. De christen moet
bereid zijn de wereld te veranderen.
En als er politieke veranderingen
moeten komen, kan hij dat alleen
door politiek engagement, in dienst
van een evangelisch doel: het bren
gen van vrede en verzoening. Of om
het te zeggen met de woorden van
het Interkerkelijk Vredesberaad: „Het
gaat om de bereidheid tot dialoog,
die voor alles bereidheid is en rm
het ontmaskeren van wat in beide
kampen in strijd is met menselijkheid
en waarheid. Direct mogelijk is het
veranderen van onze eigen samen
leving in de richting van meer bij
belse gerechtigheid".
P. VAN SEETERS,
De Nederlanders op dit congres
vonden dit heel begrijpelijk .„Wat
hebben wij in feite gedaan voor die
landen? Een ding is hun wel heel
duidelijk geworden. „Wij in de rijke
landen hebben geen jaren meer te
verliezen, als we werkelijk iets wil
len doen. De verbittering neemt toe.
Het wederzijds begrip neemt af. Pas
na dagen discussiëren ontstond er
enige verstandhouding. Dat was dan
vaak nog een gevolg van persoonlijk
contact".
Men kan in 1968 niet meer van
gedachten wisselen over de „vier ge
zichten van de armoede", zonder het
vraagstuk van de geboortenregeiing
in discussie te brengen.
De Zuidamerikanen hadden daar
over hun eigen opvattingen. Ook die
was medebepaald door de contro
verse tussen de derde wereld en de
„rijke" landen.
Zij waren wantrouwend geworden
door een door hen op het congres
aangehaalde recente uitlating van
president Johnson. Die zou gezegd
hebben dat hij meer dollars zou over
hebben voor gezinsplanning dan voor
de directe bestrijding van de armoe
de.
Dat heeft bij de Latijns-Amerikaanse
intellectuelen sterk de indruk ge
wekt dat de Amerikaanse president
de armen aanbeval hun armoede te
bestrijden door minder kinderen te
nemen „De rijken kunnen dus hun
gang gaan. De armen moeten, om de
rijken hun gemoedsrust te laten, klei
ne gezinnen hebben". Dat was zo on
geveer de stemming bij de congres-
deelnemers uit Zuid-Amerika over de
ze moeilijke en omstreden zaak.
Aan het slot van het congres ont
hulde mr. Michael Lenaghan, de se
cretaris van de organisatie voor het
Amerikaanse continent en dus de
organisator van de bijeenkomst, wat
er achter de schennen was gebeurd.
Een nogal onverkwikkelijke zaak
kwam toen in openbaarheid. De pri
maat van Philadelphia, kardinaal
Krol, had een flinke subsidie beloofd
aan het congres. Dat geld zou na af
loop van het congres wo-rden uit
betaald.
Als zijn uitdrukkelijke wens bij de
financiële toezegging had hij te ken
nen gegeven dat de katholieke in
tellectuelen niet zouden praten over
de Amerikaanse buitenlandse poli
tiek, dat zij zouden zwijgen over Hu-
manae Vitae en dat zij niet zouden
ingaan op de onmondigheid van de
katholieke leken in de Verenigde Sta
ten. „De heer Lenaghan verontschul
digde zich over zoveel onvrijheid".
Maar het was een wereldcongres
en daarom bestond toch de vrees, dat
er afgevaardigden zouden zijn die
wel over deze onderwerpen zouden
willen praten. „Daarom weerde de
president van het St.-Joseph College
alle journalisten".
De president van het congres be
legde onmiddellijk een persconferen
tie. „Wij begrepen pas, hoe moedig
het van Lenaghan was in het open
baar die onthullingen te doen, toen
velen hem na afloop de hand gin
gen drukken".
In eigen land zijn ze, gelukkig, an
dere verhoudingen gewend. „We had
den reeds eerder met kardinaal Krol
kennisgemaakt. Hij hield namelijk
een receptie, waarbij hij, met en
kele afgevaardigden - kennelijk per
sonae gratae achter een koord
stond. Onbereikbaar voor de andere
congressisten!"
Dat moet men begrijpen om te vat
ten, waarom er afgevaardigden wa
ren die paus Paulus schriftelijk wil
den bedanken voor zijn encycliek
Humanae Vitae. Dat was echter een
kleine minderheid.
De Nederlandse delegatie heeft, na
enige aarzeling, voor een sociale sub
commissie een stuk opgesteld over
de encycliek. „Daarbij trokken we de
lijn door die op het lekencongres in
Rome over de verantwoordelijkheid
van de ouders bjj de gezinsplanning
was gezet".
Die verklaring is tenslotte ter be
spreking voorgelegd aan de hele so
ciale commissie, een gezelschap van
ongeveer zeventig mensen. De Neder
landers vinden dat toch wel een be
langrijke bijdrage hunnerzijds tot de
standpuntbepaling.
Terugziend op dit congres zijn de
Nederlandse vertegenwoordigers ver
heugd over de ontmoetingen die zij
hebben gehad met vele intellectu
elen uit de wereldkerk.
„Dit gesprek moet doorgaan,
want er zijn werkelijk wel misver
standen opgeruimd. Bovendien wor
den ideeën uitgewisseld en men leert
elkaar ook op het persoonlijke vlak
kennen".
In Washington hadden de Neder
landers nog een interessante ontmoe
ting met enkele vakbondsleiders.
„Wij zijn geschrokken van de op
vattingen van deze mannen over de
ontwikkelingslanden. Ze begrijpen er
niets van het hele vraagstuk en ne
men er 'n houding tegenover aan, die
volkomen zelfzuchtig is. Zij toonden
JN ongeveer elk kranteartikel,
elke preek en elk landbouw-
praatje wordt ons de stellige ver
zekering gegeven dat wij leven in
een overgangstijd. Ofschoon dat
zo zijn moeilijkheden meebrengt,
hoeven we ons daar niet ongerust
over te maken, want het typische
van een overgangstijd is dat hij
overgaat. De spreker ziet redenen
genoeg zich positief en optimis
tisch op te stellen, want de ge
schiedenis leert ons dat na een
overgangstijd steeds weer een
nieuw tijdperk aanbreekt. Als hij
zich niet vergist, zijn er ook nu
tekenen die erop wijzen dat wij
een tijdperk tegemoet gaan, waar
in de nieuwe vormen die zich nu
nog aarzelend aan zijn geestes
oog vertonen, zich zullen consoli
deren en stabiliseren.
Natuurlijk is deze samenvatting
niet ernstig en bovendien sterk
overdreven. Dat komt doordat ik
iets tegen deze manier van pra
ten heb. Op de eerste plaats dit.
Dezelfde mensen die ons in een
overgangstijd laten leven zodra zij
het geestesoog op de toekomst
richten, beschouwen onze tijd als
een eindfase, wanneer ze het over
het verleden hebben. De nieuwste
theorie is dan altijd de beste, de
laatste verworvenheid kondigen
zij aan als definitief, het heden is
de bekroning en de synthese van
heel de geschiedenis. Deze twee
standpunten laten zich moeilijk
rijmen met elkaar en maken sa
men van het heden een onmoge-
leven, leven we tussen twee tijd
perken in en leven we dus nooit
en nergens. Zich een concrete en
veelbelovende voorstelling maken
van de toekomst betekent een di
recte aanslag op de ernst en het
genoegen van het heden, de enige
tijd waarin we in elk geval toch
ook leven. Het is ontrouw aan de
tijd. De fraaie contouren van het
toekomstbeeld worden betaald met
de vormeloosheid van het heden,
dat immers maar een overgangs
tijd is. De nadruk op de toekomst
en zijn beloften holt het heden uit
en zuigt het leeg. In dit opzicht is
er een treffende overeenkomst tus
sen de religie van vroeger die de
mensheid troostte in de ellende
van het heden door een gelukkig
hiernamaals in het vooruitzicht te
stellen, en de hedendaagse futu
rologie die hetzelfde belooft voor
het jaar 2000 of daaromtrent. De
futurologen tonen weliswaar aan
dat we die toekomst zelf kunnen
maken, maar deze mogelijkheid
was er vroeger ook al: immers ook
de hemel is te „verdienen". Zodat
de futurologie haar eigen paters
heeft en voor een deel zelfs be
schouwd kan worden als een we
relds geworden eschatologie met
diezelfde, droge afstandsmoraaL
^/ELNU, het heeft nauwelijks zin
over de toekomst te denken
als dat denken ten koste moet gaan
van het heden. Het minste wat het
heden kan zijn is al: basis en uit
gangspunt voor elk werken aan
ljjke en niet serieus te nemen aan
gelegenheid.
Op de tweede plaats kan van
elk moment gezegd worden dat
het een overgangstijd is. De hele
geschiedenis immers is één voort
durende overgang. Wie het van
deze tijd zegt, beweert dus eigen
lijk alleen maar dat deze tijd deel
uitmaakt van de geschiedenis en
dat er in deze tijd iets gebeurt.
Maar het is volstrekt niet nodig
speciaal voor deze inhoudsloze
mededeling de dop van zijn vul
pen af te schroeven of de mond
open te doen, tenzij men ze alleen
als aanzwengelingscliché gebruikt
en daarna van de ene oorspronke
lijke gedachte op de andere komt.
Ten derde veronderstelt de uit
drukking „overgangstijd", dat we
een vrij duidelijke voorstelling
hebben, niet alleen van de tijd die
al voorbij is, maar ook van het
tijdperk dat gaat komen. Een
overgang bestaat alleen als ver
binding tussen twee reeds ge
vormde gedaanten of onderdelen
van een reeks. Wie dus van een
overgang spreekt, doet dit vanuit
een concrete voorstelling over de
toekomst. Hoe onmogelijk dit is,
blijkt uit de benaming „over
gangspaus", die destijds aan kar
dinaal Roncalli gegeven werd,
toen het conclaaf tot veler teleur
stelling hem in plaats van de zo
progressieve Montini tot paus
koos. Het verwaarloosde heden
was toen zelf een nieuw tijdperk,
maar niemand wist het.
f-Jiermee hangt het volgende sa
men. Als we in 'n overgangstijd
de toekomst, maar liefst ook nog:
een bewoonbare tent. Wanneer het
heden zijn substantie verliest en
herleid wordt tot een overgangs
tijd, een bijna niets aan tijd, dat
we alleen maar hoeven te passe
ren of te overleven, verliest het
zelfs zijn geschiktheid als uit
gangspunt. Ik heb er dan ook altijd
moeite mee die half mystieke fu
turologische beschouwingen ern
stig te nemen. Want onder ernst
versta ik de vastbesloten houding,
die aan elk moment zijn eigen ge
wicht geeft en geen pogingen doet
naar een andere tijd te ontsnap
pen. Ernst geeft substantie aan
het heden. Iets ernstig nemen be
tekent het aanvaarden zoals het
op dit moment is, zonder het af
te leiden uit verleden of toekomst;
het is afzien van elke andere tijd
dan het heden. Ernst actualiseert
het moment en verhindert het tot
een overgangstijd te vervluchti
gen. Het is niet toevallig dat het
genot hetzelfde effect heeft; sa
men maken zij het heden bewoon
baar. En de mens moet wonen om
het uitstel dat de tijd is te kunnen
verduren. Hij kan niet bouwen
zonder minstens een stevig funda
ment te hebben. Dat fundament is
niet iets wat hem dooi historici of
futurologen kan worden aange
reikt, maar het is de ernst en het
genoegen, waarmee hjj op dit
ogenblik zijn bestaan op zich
neemt. Of dit een overgangsmo
ment is, kan pas later blijken: nu
is het een groot en belangrijk tijd
perk en zonder d_- ernst van dit
inzicht blijkt er nooit iets en ge
beurt er ook niets.