Wat NIEUW GESPREK OP BASIS VAN ENCYCLIEK nu? ZOEKEN NAAR TOTAAL ANDER PAUSBEELD Pauselijk III isolement SEIN-OP-ONVEILIG VOOR DEMOCRATIE GRATIS EERSTE RANG COMMENTAAR Geen antwoord D Niet bevorderlijk Ais één geheel Het enige antwoord n.:.® nm;.aöhngen... raungen... peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peatngen .f.i.!SyN?SK..k.ÏSSU'^IK. De enige Leken Integriteit Gevangene de kerk besturen op een wijze, die DR. CORN. VERHOEVEN: 19 DE STEM VAN ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1968 19 A 4lflHDgHnMM^;7. _VI nrii Iki/* CKJ nriKUfni nriotir»! RCIIl^CM dciiingfm* pciiingfn peilinge ■'■m/ m>. - Fkï dc,iim/-ck BCII IKI/Sft.ftlLlNütN KfclUlGtN rbILINGEN fblLlN^biN rciLiNObiN rciLiixu IMA*:rpp,. iNfïFN PEILINGEN PEILINGEN »ENb -vgEjy^S^E|LINGENPEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN I N PEILINGEN PEILINGEN"JUNGbN, ^.yyuNyerj. lklJjj.,t| «Cll e conferentie van de bisschoppen van Latijns-Amerika, direct aansluitend op het bezoek van de paus aan Bogota, heeft een teleurstellend re sultaat opgeleverd. Op enkele uitzonderingen na zijn de resoluties, die een oplossing hadden moeten aangeven voor de honger, de kinder sterfte, het analfabetisme en de verpaupering van Zuid-Amerika vage com promissen geworden, gesloten om de eenheid russen rechts en links te bewaren. Maar met dit soort compromissen geeft de kerk geen antwoord op de brandende vragen, die de wereld haar stelt. Eenheid is een groot goed Er is echter meer. Christen-zijn betekent ge loven in het Koninkrijk Gods. Dat omvat niet alleen de hemel het hierna maals. Het Koninkrijk Gods omvat hemel en aarde; het is heel de schep ping. Het geloof in het Koninkrijk Gods later impliceert daarom de plicht de wereld waarin wij leven te hervormen, te vervolmaken. Daarbij dient de kerk voorop te gaan. Daarbij mag zij zich eenvoudig niet bedienen van het compromis, van de taal der diplomatie, maar alleen en uitsluitend van de Boodschap van het Evangelie. Dde strijd om Wilton-Fijenoord heeft de aandeelhouders een flinke koerswinst bezorgd. Of de werknemers voordeel zullen hebben van de komende fusies moet worden afgewacht. Voorlopig weten ze nog van iets. Er is over hen maar zonder hen beslist. Een gezonde welvaartsontwikkeling veronderstelt een goede verstand houding binnen het georganiseerde bedrijfsleven. Het komt ons voor, dat wat rond Wilton-Fijenoord is gebeurd, niet bevorderlijk is voor die ver standhouding. De Nederlands-Belgische besprekingen over gezamenlijke waterstaat- problemen (Baalhoek, Kanaal Gent-Terneuzen etc.), die deze week in Middelburg zijn gehouden, verwijzen voor de zoveelste maal hoezeer Nederland en Belgiè op elkaar zijn aangewezen bij het oplossen van problemen, die hun eigen welvaartsontwikkeling ten nauwste raken. Zuidwest-Nederland mag moet zelfs eisen: dat het Benelux-gesprek nu met voortvarendheid wordt voortgezet. En dat op het onderling „bek vechten", dat mr. Marijnen onlangs terecht aan de kaak stelde, een redelijk overleg volgt in de geest van: wij-hebben-elkaar-nodig. Een overleg ook, waarbij over land- en provinciegrenzen wordt heengekeken. Ook zal er op moeten worden toegezien, dat het regionale industrialisa tiebeleid wordt aangepast aan de Delta-problematiek Maatgevend mag daarbij niet alleen het huidige aantal werklozen zijn. Een goed industria lisatiebeleid is op de toekomst gericht Daaraan ontbreekt op het ogenblik nog al het een en ander ten aanzien van Brabant, hoewel b.v. het Moerdijk plan daar (eindelijk) hoopgevende perspectieven opent. Voor Zeeland echter gevaar dat het achterop raakt. Zeeland dient nu van de rijksoverheid grotere ontwikkelingskansen te krijgen. Anders groeit dit deel van Zuid-West-Nederland niet mee met de rest van het Delta-gebied Het achterblijven van een deel van dit ge bied schaadt de ontwikkeling van het geheel. Zelfs al zou het Kremlin niet beschikken over een immens propaganda- apparaat, dat dag en nacht ageert tegen de „kapitalisten"' en „rè- vanchisten" van het Westen, dan nog zou het Russische volk met grote argwaan vervuld zijn jegens West-Duitsland. De Nazi-terreur in de Tweede Wereldoorlog heeft miljoenen Russen hot leven gekost Die oorlog heeft in Rusland lidtekens nagelaten, die niet- in één generatie verdwijnen. Dit gegeven mag niet onder tafel worden gewerkt bij de discussie over een versterking van de NAVO-strijdkrachten in Wesf-Europa, die met name door Bonn op gang is gebracht. Zeker, het brute optreden van de Russen in Tsjechoslowakije, gevolgd door een grote concentratie van Wa.r- schaupact-eenheden aan de oostflank van de NAVO, dwingt het vrije Westen tot hernieuwde bezinning op de eigen veiligheid. Waakzaamheid is en blijft geboden. Het Westen zou echter een grote vergissing begaan als zijn enige antwoord op de invasie van Tsjechoslowakije een opvoering zou zijn van de eigen militaire paraatheid. Wat werkelijk om wille van onze veiligheid gedaan moet worden, za gedaan moeten worden. Tezelfdertijd dienen de NAVO-landen echter - maar dan ook consequent te werken aan het opruimen van de obstakels, die een werkelijke toenadering tussen Oost en West in de weg staan. Daar toe moet ook gerekend worden de zgn. Duitse kwestie, te weten de positie van' Oost-Duitsland en de erkenning van de nieuwe, uit 1945 daterende grens tussen Oost-Duitsland en Polen. Daartoe behoort ook de kwestie-Vietnam. En dan nog een belangrijk punt: binnen de communistische wereld zijn de meningen sterk verdeeld over het optreden van de Russen in Praag. Daar is een discussie over de vrijheid ontstaan, die niet meer, zelfs niet met tanks, onderdrukt kan worden. En juist daarom dienen de contacten op sport- en cultureel gebied, tussen Oost en West, indien maar enigszins mogelijk, eerder versterkt dan verminderd te worden. Jn hun eerste reactie op de pauselijke encycliek Humanae Vitae hebben de Nederlandse bisschoppen erop gewezen, dat naast de kwestie van de geboorteregeling er nog een ander belangrijker vraagstuk aan de orde is, n.l. „het waarderen en functioneren van het gezag in de kerk". In de weken die op deze verklaring volgden, is gebleken hoe juist zij was. Het verschijnen van de encycliek bracht een crisis van het pauselijke gezag aan het licht, waarvan wel het bestaan, maar niet de omvang en diepte bekend was. Een groep van 117 docenten in de filosofie en theologie schreef aan het episcopaat te menen „dat de wijze van gezagsuitoefening, waar van de encycliek Humanae Vitae een symptoom lijkt, afbreuk doet aan de evangelische taak van het herdersambt om leiding te geven aan het volk gods". Een zware uitspraak, waarvan wij juist omdat zij door velen over heel de wereld wordt onderschreven de in houd wat nader willen bekijken. lilHUIIIIIIIIIIIIIIIimmuun „Het betreft een, materie die laten we zeggen ongewoon is voor de mannen van de kerk en ook naar de mens gesproken van netelige aard. Zodoende komen de commissies bijeen en groeien de stapels verslagen en studies. Maar dan valt ons de taak ten deel, een besluit te nemen. En bij dat beslissen staan ivij alleen." (Paus Paulus VI in Corriere delict Sera) een onvruchtbaar makend isolement. Hij is de „gevangene van het Vati- caan", hij wordt voorgelicht door kleine groep mensen die bepaalde geluiden uit kerk en wereld naar believen kunnen afzwakken en ver sterken, hij moet de gegevens die hij binnenkrijgt bestuderen achter een bureau op de derde verdieping van het Vaticaans paleis en dan he lemaal op zijn eentje beslissen. Wat het concilie zo bevrijdend maakte was juist, dat de paus er door uit zijn isolement werd gehaald en midden in het hart van de we reldkerk werd geplaatst. Met het eind ;iiiiii!gilHUUUUUUIUUIUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUIUUUUIIlHiIIïniininiUU van het concilie is de paleisdejrr Ook willen wij graag toegeven, dat Het meest voor de hand liggende verwijt dat de paus gemaakt wordt is, dat hij zich bij het uitvaardigen van zijn encycliek niet collegiaal ge dragen heeft. Hoewel een concilie bijeen was, heeft hij de zaak van de geboorteregeling, die alle ker aangaat fllllliiim pencoilgi aan het ken. Hi; de, die bijeenk haar agi deze netj behoudei ken. In eent ..jpurnalis: Corriere 1 over de -Hjwè ling: „Hei laten voor de naar netelige commiss: pels ver er won dan valt,' besluit té sen staag, "Meh is beklaagt'*; ov woordelijkheil is komen dat het ni En dat was, de nieuw hef bissi wijzen, neer pp ning va f Kwest een man worden uitgemaakt, ook niet wanneer die man zich de bis schop van Rome mag noemen. van het bisschoppencollege geble ven, dan zou de raadpleging van het godsvolk hebben kunnen plaats vinden, door middel van nationale concilies, diocesane raden, georga niseerd gespreksgroepenwerk of iets geen spca- ons,beslist de mens aanvaar- irdig en onjuist is kwestie niet in het "rost de ande- n is gebracht, kunnen worden isf katleen op' haar tilfi de cncycl - méte^- nl Aar verschijnen moest uit een Isolement dat zich lnilt in deining, welke ontstaan is rond de knAclnvi „wtViArlo oviVifl5rv»'.T5nn?0>llft5f3 HfóilisSUlJT weer achter hem dicht gevallen. En het mag niemand verwonderen, dat sindsdien het pauselijk gezag met de dag aan overtuigingskracht heeft in geboet. Isolement brengt geheimzinnigheid met zich mee. Jarenlang heeft de katholieke kerk, bisschoppen en kar dinalen incluis, in spanning afgewacht hoe de beslissing van de paus zou uitvallen Zij leefde tussen hoop en vrees, tot het laatste ogenblik De ad viezen van de deskundige-commissies worden angstveiiig geheim gehouden en kwamen slechts Via een indis cretie in de publiciteit wa| de af- zonderlljke bis?choppé» pdens de bisschoppensynode van vorig jaar aan de paus hebben geofferd, is nimmer bekend gemaakt. En tot het allerlaatste moment wist-JSiemand uitgezonderd misschien dé „inner circle" van het Vatieaan welke richting de beslissing uit zoifcyallcn. Cat neemt in de tegenwoordige tijd niemand meer, ïa de kerk zomin als daarbuiten. Gezag van- Paus Paulus tijdens zijn bestuur voor treffelijke dingen heeft gedaan, zo als het schrijven van de encycliek Populorum Progressio en het maken van een blauwdruk voor de cu riehervorming. Alleen staan we voor het feit, dat deze bestuursdaden niet in staat zijn geweest, het pauselijk gezag over de hele linie op niveau te houden. Binnen de tijdskring, die wij als mensen van het jaar 1968 kunnen overzien, heeft het pauselijk gezag niet zo laag genoteerd gestaan als momenteel het geval is. De vraag komt op, wat er nu ge daan moet worden. Ons antwoord zou tweeledig kunnen zijn: een op lange (maar vooral niet te lange) termijn en een op korte termijn. Op lange termijn zal gezocht moeten worden naar een totaal ander pausbeeld, dat evenveel van het huidige ver schilt als de tegenwoordig regerende vorsten verschillen van de zonneko ning. Op korte termijn zal de enorme encycliek Humanae Vitae, op intel ligente wijze moeten worden opge vangen. Het slechtste wat Rome kan doen is het been strak houden, elke oppositie de kop indrukken, mensen die het niet met de paus eens zijn de kerk uitdrijven. Het beste zou zijn de encycliek tot een volkomen dis- cussiabele bijdrage in de menings vorming over de geboorteregeling te verklaren en met deze encycliek als basis het gesprek opnieuw te ope nen: met de bisschoppen, met alle gelovigen, met de afgescheiden broeders en met de niet-gelovigen. Wanneer in deze discussie de en cycliek volkomen van de tafel zou worden geveegd hetgeen niet waarschijnlijk is omdat zij beslist waardevolle elementen bevat zou dit voor het gezag van de paus aller minst rampzalig zijn. Integendeel: het zou zich van zijn inzinking beginnen te herstellen. Maar dan langs een nieuwe lijn, die perspectieven biedt voor de toekomst. UK. ALFRED VAN DE WEIJER eunen, nun ar- geineviue u™ uais», beterts dan die langer ais echt gezag aanv ?^eencycliek woVdon ge- Daaraan kan zelfs het grootste ge- naar voren kunnen bréngen. loof nicis Veranderen. ;i|f :erd ancfermaal de Jidrulcigg-Hct wordt alleen maar per.'.wan- .dat de>rooms-kathÓÏIeke kefk, nè de ontstane' leemte wordt bet-.^saai*komt,.meent de pnj- ^pgewuld mét een berpep ö#Jge bij- vsn Ghrjstus te zijn e!n pamenfc virt'defieêst; Alsqi-'-üié eefi christenen te kunnen optreden) fflJ <»e teusefijke',«fparte- deze zelfs maar- naar hun menten mn alsof dié-Set zou mening Ha hebben gevraagd. Met alleen 'de gelovigen hadden Behalve de bisschoppen hadden ook de leken, die direct bij de kwes tie der geboorteregeling betrokken zijn, door de paus geraadpleegd moeten worden. De tijd is voorbij, dat kerkelijke leiders op vitale pun ten beslissingen kunnen nemen zon der een dialoog met het godsvolk. Van zo'n dialoog is niets terecht gekomen, kon ook niets terecht ko men, zolang Rome de zaak in han den hield Of men zou zo iets als een wereldreferendum hebben moeten organiseren. Was echter de kwestie in handen art gehoui beweegt ziah name- Biveau vd» het algemeen •Bjenseftik denken en aanvoelen: gij beroep op wolfje openba- 1 ffftg dan ook.- Maar aïs de mense- lijkhejtflin h^^dirfgtis, hebhgö niét' alleen, d**sMcwgens' een wö Hi spreken, dan is het woord aan ieder die de menselijkheid ter harte gaat. Uit het massale protest van heel de niet-gelovige wereld tegen de en cycliek wij denken hier o.a. aan de reactie van Oe Thant, waarin hij geboorteregeling een wég naaf menswaardig bestaan blijft noemen kan nog eens ten overvloede wor den opgemaakt, dat zij geen volwaar dige stem in het kapittel heeft ge had. En dat maakt de gezagsuitoe fening, zoals zij bij de uitvaardiging van de encycliek heeft plaats ge vonden, eens te meer onaanvaard baar. Wl ke'rl priesj en omvatten. Zij allen hëbl En het is pas do an ara gevóélen. the Hoê mên™IW"dfflt Keert' %fwendt: het pauselijk gezag is gedaald, niet omdat men dit gezag als zodanig zou aanvechten, maar omdat men vindt dat het slecht wordt uitgeoe fend. Om ieder misverstand te voorko men willen wij met nadruk stellen, dat de persoonlijke integriteit van paus Paulus allerminst in het geding is. Wie hem heeft horen spreken, wie hem op zijn reizen heeft gadegesla gen, wie zijn brieven ook de laatste encycliek leest, moet wel onder de indruk komen van zijn bewogenheid als mens en als christen. Maar daar mee is een paus er niet. Hij moet Cl nast. in het kader Genoemde bezwaren komen ten slotte in één punt hij elkaar, n.l. dat de paus zijn gezag uitoefent vanuit past in het kader van zijn tijd en die aansluit op de actuele problemen. En daaraan heeft het met name in de laatste jaren geschort. De jaren tussen de beide we reldoorlogen, het interbellum, blijven voor hen, die de vader landse politiek en polemiek toen bewust meebeleefd hebben, een herinnering vol vreemde verwar- rtug, voor hen, die er slechts van horen-zeggen iets van weten, een bron van opperste verbazing. Wat was er immers aan de hand? Uit de eerste wereldoorlog was een golf van democratische en sociale progressiviteit ontsprongen. De be faamde polsslag des tijds werd ook geconstateerd bij geheide liberalen. Algemeen kiesrecht, voor mannen en vrouwen, die gedurende tientallen jaren waren nagejaagd, bijna als uto- upie, tegen veel verzet in, werden nu gnf aanvaard. De uitbouw der socia- 'e wetten kwam op de regeringspro gramma's te staan. Katholieke werk gevers en werknemers kwamen uit wet een Paasmanifest, waardoor de Klassenstrijd voorgoed op stal scheen te zijn gezet. Maar bij het eerste vleugje van eco nomische terugslag verdween die ensgezindheid en het oude gekrakeel k weer l°s. De parlementaire verhoudingen waren er door de ma- ematisch evenredige rechtvaardige vertegenwoordiging niet eenvoudiger _P .^worden De coalitie van de mstelijke partijen bleef zich opstel- n tegen „links" de socialisten zou- g.ens het woord van Nolens fu ,in uiterste noodzaak" mede m het regeringskasteel worden toe gelaten Het was nog altijd: socialis. u en christendom zijn onverenig- dar. De socialisten speelden hun eigen isolatie in de hand door de een zijdige ontwapening in hun program ma op te nemen de vrijzinnig- democraten deden dat ook een ern stig struikelblok bij de eventuele op stelling van een regeringsprogram. Toen de C.H zich in 1925 vervreemd den van de katholieken door tegen gezantschap bij de Heilige Stoel te stemmen, was er in het parlement geen vaste parlementaire meerder heid meer te bekennen en moest men voortaan genoegen nemen met extra parlementaire kabinetten, die een on gezond overwicht op de volksverte genwoordiging verkregen. Zo kon het gebeuren, dat Colijn, hoewel enige malen afgestemd wegens zijn soci aal - economische politiek in crisis tijd, toch telkens weer aan 't bewind kwam en de oude politiek voortzet te. Een politiek, die het werkloos heidskwaad slechts met lapmiddelen tegemoet trad en niet dacht aan fun damentele hervormingen. Dit en nog zo veel meer veroorzaak te een intens onbehagen over de wer king van het parlementair-democra tische stelsel, een onbehagen dat ook gemakkelijk doorstootte naar het stel sel zelf. Voeg daarbij de diepe te leurstellingen, die de politiek der grote democratieën tegenover de to talitair geregeerde landen veroor zaakte. Bij de schending van plechti ge verdragen, staaltjes van brutale agressie legde men zich telkens na obligate protesten neer en in onze dagen is het weer actueel te beden ken hoe Engeland en Frankrijk de Tsjechen voor het blok zetten en het Sudetenland in handen van Hitier speelden terwijl ze dit als een grote triomf van een z.g. verzoeningspoli tiek vierden. Tegenover de geweten loze slagvaardigheid van de dicta toren zag men het slappe gedoe van pappen en nathouden. In een onlangs verschenen boek „Cri sis en Critiek der Democratie" 1) wordt onderscheid gemaakt tussen de „kleine crisis" ,dgr democratie- in het interbëllum, die slechfs de staat kundige bovenbouw raakte, en een dieper liggende „grote crisis", waar bij de ideële grondslagen der demo cratie in het geding waren. En met die grote crisis houdt de schrijver mr. A. A. de Jonge zich dan ook vooral bezig. Die is dan ook wel de voornaamste, maar toch geloven we dat die „klei ne crisis", waarvan we in de aan hef van deze beschouwingen enkele saillante punten aanstipten, toch wel een wat wijder verkenning verdient. De schrijver merkt trouwens zelf op, dat velen, die in wezen niet door de „grote crisis" aangetast waren, niettemin ontvankelijk werden voor' veel van de argumenten der prin cipiële bestrijders van iedere vorm. van democratie. De feiten van de „kleine crisis" stonden dan ook dicht bij het dage lijks door ieder ondervonden en meebeleefde gebeuren, zij bepaalden mede de golfbeweging in het anti- democratisme, waarin de schrijver gewaagt: een eerste stoot in 1924, dan een teruggang bij het verbeteren van de economische toestand in 1925, vervolgens een derde periode, in de cember 1927 langzaam inzettend en zich sterk verhevigend, als in 1929 de grole werkloosheidscrisis uit breekt, en zich toespitsend zodra in 1934 de N.S.B. het toneel betreedt. Wie zich niet weet in te leven in de feitelijke verhoudingen en het kli maat van die dagen, staat dan ook verbijsterd bij het feit, dat mensen van grote eruditie en oprechte zorg voor het volkswelzijn toen min of meer het spoor kwijt raakten en zon nen op remedies, die zoals de loop der geschiedenis later maar ai te duidelijk heeft aangetoond, zeer kwalijke kanten vertoonden. .fcf Mr. de Jonge heeft bij het schrij ven,en analyseren van de „grote cri sis" zeer grondig werk gedaan.'^ijn verhandeling bestrijkt wijder tefrein dar. dat van Dr. Joostens veelbespro ken proefschrift, dat zich had be paald tot, het aandeel van de katho lieken in de fascistische bewegin gen, terwijl de N.S.B. en aanverwan te organisaties terzijde werden gela ten. De schrijver maakt wel dank baar gebruik van de overvloedige feitenverzameling in Joostens proef schrift, al komt hij hier en daar tot andere opstellingen. Zo is hij bij voorbeeld geneigd de invloed van Bollands onbarmhartige taal lager aan te slaan dan Joosten deed. Komt .de crisis der democratie in dit boek niet geheel uit de verf, inzake de critiek vinden we hier een breed panorama, dat de vele schakeringen recht doet wedervaren en niet alles op één hoop veegt van een verfoei lijk fascisme. En als hij ons vele honderden bladzijden lang heeft mee gevoerd langs de grillige paden van het anti-democratisme, plaatst hij ons ook nog even voor een uitzicht op het heden en de kansen van de toe komst, waarbij een waarschuwend woord niet ontbreekt: „Vóór 1945 concludeerden velen uit de haperin gen van het bestaande staatsappa raat, dat de democratie als zodanig niet deugde: na 1945 maakte het heersende besef van de gezondheid der democratie als zodanig, dat ve len hun ogen sloten voor de tekort komingen in het apparaat. En zo heeft men verzuimd het grote pro bleem van de moderne democratie aan te pakken: dat van de toenemen de vervreemding tussen de staat •eh zijn burgers, wanneer die staat geconcentreerd blijft in de centrale volksvertegenwoordiging en het daar bij steeds onmisbaarder wordende ambtenarendom." Een jongere generatie heeft dit pro bleem nu in alle scherpte gesteld. Er zijn, zo meent de schrijver, nog gun stige voorwaarden om ook het geble ven staatsrechtelijke vraagstuk tot een oplossing te brengen. „Zouden wij echter die voorwaarden niet be nutten, dan dreigt het grote gevaar, dat de .op zichzelf gezonde beweging onder de jongeren opnieuw zoals tij dens het interbellum in anti-democra tisch vaarwater terecht komt. Diver se verschijnselen van de laatste tijd mogen hier als een sein-op-onveilig dienen: enerzijds de onverwachte elecorale groeikracht van een in we zen rechtse groepering als de Boe renpartij, anderzijds de niet minder bedenkelijke neiging van een aantal zichzelf „vooruitstrevend" en links noemende jongeren om overdreven kritiek op de westerse democratieën te combineren met kritiekloosheid ten opzichte van dé' desotische stel sels in Oost-Europa en Azië. Het is de overdenking waard. La tere generaties zouden anders wel eens net zo verbijsterd kunnen sta ren naar de denkfouten en kortzich tigheden van de huidige jongere ge neratie als die generatie nu staart naar liet interbellum, waarin zo veel voor haar volstrekt onbegrijpelijks geschiedde. J.B. 1Crisis en Critiek der Democratie door mr. A. A. de Jong. Uitgave in de reeks Sociaal-Historische Stu diën van Van Gorcum en Camp N.V. te Assen. JJiep in mijn bed gedoken na- mokkend na weer zo'n verhit debat, waarvan het onderwerp al leen 'in vage' termen omschreven kan worden, bijv. „hoe het alle maal moet met de wereld", vond ik alweer eens te laat de woor den die mij in het vuur van het gevecht niet te binnen wilden schieten. Dat maakt mij altijd tot zo'n gemakkelijke prooi voor welbespraakte en zelfverzekerde tegenstanders. Goed, het ging over de vooruitgang en hoe die het best te bevorderen valt. Filoso fie werd daarbij al meteen als flauwe kul en inhoudsloos ge praat van dé tafels geveegd. Het gaat om communicatie en infor matie, over het inschakelen van de computer bij het organiseren van het geluk. Daar zal wel niemand bezwaar tegen hebben, al wordt dan van filosofen, vooral als ze christenen De economische argumenten voor het uitschakelen van onvolwaar- digen zijn dan ook walgelijke en kortzichtige smoesjes. Over lijden dat loutert en dat soort van va ge dingen meer wil ik niet eens praten; dat zou het aandeel van de ruis in onze communicatie maar verhogen. Ten tweede stelt de wetenschap de mensheid in staat in te grij pen- in het leven, de erfelijke boodschap, en de condities voor het ontstaan van een volwaardig individu te verbeteren. Want daar praten we over, als we het over vooruitgang hebben. Zolang de wetenschap hiertoe niet in staat is, moet zij zich beseheiden gedra gen en past het niet uit naam van wetenschap en vooruitgang maat regelen te propaganderen die zo typisch een voorbeeld van te ruggang zijn. In de primitiefste dagen van de Spartaanse cultuur, zijn-, altijd wel verondersteld dat zij proberen dit tegen te houden; die veronderstelling wordt dan meteen maar als zekerheid uit gesproken, zulks om de tegenstel lingen wat op te hitsen. Dankzij communicatie, informa tie en de snelle ontwikkeling van de wetenschap leven wij, werd ge zegd, in het postchristelijk tijd perk. Vooruitgang is ons doel en om de vooruitgang te dienen, moe ten we het ontstaan van onvol waardige individuen voorkomen door sterilisatie en desnoods eu thanasie toe te passen. Hierop liep het debat uit en meer mensen dan- ik vermoedde waren het met deze, door hen als progressief be schouwde stelling eens. Op zo'n moment kan ik dan alleen maar opgewonden uitroepen, dat dit nu typisch een oplossing is voor dik ke welvaartsvarkens en dat tien mongooltjes bij elkaar met pet ten op en toeters aan de mond heel wat meer geluk en commu nicatie vertegenwoordigen dan tien van die misselijke intellec tuelen, die over de wereld zitten te bedisselen en elkaar niet eens begrijpen. Dat zal misschien ook wel waar zijn, maar het is geen ai te best argument. Hier volgt dus mijn nachtelijke aanvulling. Kijk eens, we leven dan zoge zegd in een postchristelijk tijd perk. Dat woord betekent iets of het betekent niets. Ik sla Uw intelligentie hoog aan en ga er dus van uit dat het iets betekent. Dan betekent het iets historisch, want het gaat over een tijdperk. Een historische betekenis heeft het postchristelijke tijdperk ech ter niet door domweg na het christelijke tijdperk te komen, maar door de verworvenheden daarvan zo definitief geïntegreerd te hebben, dat daar niet meer el ke dag over gepreekt hoeft te worden. Welnu, een van de meest wezenlijke verworvenheden van het christendom is, voor wereldse oren vertaald, deze stringente eis zolang er kneusjes zijn. hebben die overal en altijd recht op gra tis eerste rang. Die eis blijft gel dig juist in een postchristelijke tijd. Tegelijk zorgt de wetenschap voor twee dingen. Ten eerste brengt zij ons door haar greep op de wereld een grote welvaart die ons in staat stelt dit eerste gebod zonder moeite na te leven. die agressieve en ongeduldige be vordering van- een uniform ide aal, werden gebrekkige kinderen gedood. Later, al lang voor het christendom, werd die wrede maatregel afgeschaft. Wat hier dus bepleit wordt, is niet alleen on wetenschappelijk, want het is niet de taak van de wetenschap het leven weg te nemen, maar het te verbeteren, en er is weinig wetenschap voor nodig om te do den; het is ook eerder prechris telijk dan postchristelijk. Vanuit de vooruitgang gezien noem ik zoiets een barbaarse terugval. Het herinnert mij bovendien aan voorbeelden uit de recente ge schiedenis, waarin ook terwille van een uniform, totalitair en ty- ranniek ideaal het leven van mil joenen werd vernietigd. Natuurlijk zijn de achtergron den van dit voorstel anders en nobeler dan bij de nazi-misdadi gers en was bovendien niet alles gek wat Hitier wilde. Maar er is een huiveringwekken de overeenkomst; er worden men senlevens geofferd aan de uni formiteit van een ideaal, dat op zich zelf al twijfelachtig is. Of nu die uniformiteit bepaald wordt door een menselijke gek of door een computer maakt weinig ver schil. Alleen kunnen we in het laatste geval bijtijds onze vergis sing inzien en erkennen dat de computer in dienst staat van de mens en niet omgekeerd. Dat is een cliché geworden, inderdaad, maar het is niettemin waar. En als deze nederige dienaar iemand inspireert tot een idee van voor uitgang waarin de pluriformiteit van het geluk zo agressief onder drukt wordt, dan richt hij zich uit naam van een abstract, admi nistratief geluk, dat hoogstens re den tot tevredenheid zou mo gen heten, tegen het werkelijke geluk dat nog steeds niet te voor spellen-, te berekenen en te ver plichten is, maar waarvan ook in dit postchristelijke tijdperk wel één ding schijnt vast te staan: dat het zonder ernst, zorg en toe wijding niet kan bestaan, mis schien wel niet zonder een scha duw van verdriet. Zolang de com puter dit maar onzin en inhouds loos gepraat vind, beschouw ik hem als een zeer dom ding en laat me daardoor het geluk niet voor schrijven.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 35