Wat NIEUW GESPREK OP BASIS VAN ENCYCLIEK
nu? ZOEKEN NAAR TOTAAL ANDER PAUSBEELD
Pauselijk
III
isolement
SEIN-OP-ONVEILIG VOOR DEMOCRATIE
GRATIS EERSTE RANG
COMMENTAAR
Geen antwoord
D
Niet bevorderlijk
Ais één geheel
Het enige antwoord
n.:.® nm;.aöhngen... raungen... peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peatngen .f.i.!SyN?SK..k.ÏSSU'^IK.
De enige
Leken
Integriteit
Gevangene de kerk besturen op een wijze, die
DR. CORN. VERHOEVEN:
19
DE STEM VAN ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1968
19
A 4lflHDgHnMM^;7. _VI nrii Iki/* CKJ
nriKUfni nriotir»! RCIIl^CM dciiingfm* pciiingfn peilinge
■'■m/ m>. -
Fkï dc,iim/-ck BCII IKI/Sft.ftlLlNütN KfclUlGtN rbILINGEN fblLlN^biN rciLiNObiN rciLiixu IMA*:rpp,. iNfïFN PEILINGEN PEILINGEN
»ENb -vgEjy^S^E|LINGENPEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN I N PEILINGEN PEILINGEN"JUNGbN, ^.yyuNyerj. lklJjj.,t| «Cll
e conferentie van de bisschoppen van Latijns-Amerika, direct aansluitend
op het bezoek van de paus aan Bogota, heeft een teleurstellend re
sultaat opgeleverd. Op enkele uitzonderingen na zijn de resoluties,
die een oplossing hadden moeten aangeven voor de honger, de kinder
sterfte, het analfabetisme en de verpaupering van Zuid-Amerika vage com
promissen geworden, gesloten om de eenheid russen rechts en links te
bewaren. Maar met dit soort compromissen geeft de kerk geen antwoord
op de brandende vragen, die de wereld haar stelt.
Eenheid is een groot goed Er is echter meer. Christen-zijn betekent ge
loven in het Koninkrijk Gods. Dat omvat niet alleen de hemel het hierna
maals. Het Koninkrijk Gods omvat hemel en aarde; het is heel de schep
ping. Het geloof in het Koninkrijk Gods later impliceert daarom de plicht
de wereld waarin wij leven te hervormen, te vervolmaken. Daarbij dient
de kerk voorop te gaan. Daarbij mag zij zich eenvoudig niet bedienen van
het compromis, van de taal der diplomatie, maar alleen en uitsluitend
van de Boodschap van het Evangelie.
Dde strijd om Wilton-Fijenoord heeft de aandeelhouders een flinke
koerswinst bezorgd. Of de werknemers voordeel zullen hebben van
de komende fusies moet worden afgewacht. Voorlopig weten ze
nog van iets. Er is over hen maar zonder hen beslist.
Een gezonde welvaartsontwikkeling veronderstelt een goede verstand
houding binnen het georganiseerde bedrijfsleven. Het komt ons voor, dat
wat rond Wilton-Fijenoord is gebeurd, niet bevorderlijk is voor die ver
standhouding.
De Nederlands-Belgische besprekingen over gezamenlijke waterstaat-
problemen (Baalhoek, Kanaal Gent-Terneuzen etc.), die deze week
in Middelburg zijn gehouden, verwijzen voor de zoveelste maal
hoezeer Nederland en Belgiè op elkaar zijn aangewezen bij het oplossen
van problemen, die hun eigen welvaartsontwikkeling ten nauwste raken.
Zuidwest-Nederland mag moet zelfs eisen: dat het Benelux-gesprek nu
met voortvarendheid wordt voortgezet. En dat op het onderling „bek
vechten", dat mr. Marijnen onlangs terecht aan de kaak stelde, een redelijk
overleg volgt in de geest van: wij-hebben-elkaar-nodig. Een overleg ook,
waarbij over land- en provinciegrenzen wordt heengekeken.
Ook zal er op moeten worden toegezien, dat het regionale industrialisa
tiebeleid wordt aangepast aan de Delta-problematiek Maatgevend mag
daarbij niet alleen het huidige aantal werklozen zijn. Een goed industria
lisatiebeleid is op de toekomst gericht Daaraan ontbreekt op het ogenblik
nog al het een en ander ten aanzien van Brabant, hoewel b.v. het Moerdijk
plan daar (eindelijk) hoopgevende perspectieven opent. Voor Zeeland
echter gevaar dat het achterop raakt.
Zeeland dient nu van de rijksoverheid grotere ontwikkelingskansen te
krijgen. Anders groeit dit deel van Zuid-West-Nederland niet mee met
de rest van het Delta-gebied Het achterblijven van een deel van dit ge
bied schaadt de ontwikkeling van het geheel.
Zelfs al zou het Kremlin niet beschikken over een immens propaganda-
apparaat, dat dag en nacht ageert tegen de „kapitalisten"' en „rè-
vanchisten" van het Westen, dan nog zou het Russische volk met
grote argwaan vervuld zijn jegens West-Duitsland. De Nazi-terreur in de
Tweede Wereldoorlog heeft miljoenen Russen hot leven gekost Die oorlog
heeft in Rusland lidtekens nagelaten, die niet- in één generatie verdwijnen.
Dit gegeven mag niet onder tafel worden gewerkt bij de discussie
over een versterking van de NAVO-strijdkrachten in Wesf-Europa, die met
name door Bonn op gang is gebracht. Zeker, het brute optreden van de
Russen in Tsjechoslowakije, gevolgd door een grote concentratie van Wa.r-
schaupact-eenheden aan de oostflank van de NAVO, dwingt het vrije
Westen tot hernieuwde bezinning op de eigen veiligheid. Waakzaamheid
is en blijft geboden. Het Westen zou echter een grote vergissing begaan
als zijn enige antwoord op de invasie van Tsjechoslowakije een opvoering
zou zijn van de eigen militaire paraatheid.
Wat werkelijk om wille van onze veiligheid gedaan moet worden, za
gedaan moeten worden. Tezelfdertijd dienen de NAVO-landen echter -
maar dan ook consequent te werken aan het opruimen van de obstakels,
die een werkelijke toenadering tussen Oost en West in de weg staan. Daar
toe moet ook gerekend worden de zgn. Duitse kwestie, te weten
de positie van' Oost-Duitsland en de erkenning van de nieuwe, uit 1945
daterende grens tussen Oost-Duitsland en Polen. Daartoe behoort ook de
kwestie-Vietnam.
En dan nog een belangrijk punt: binnen de communistische wereld zijn
de meningen sterk verdeeld over het optreden van de Russen in Praag.
Daar is een discussie over de vrijheid ontstaan, die niet meer, zelfs niet met
tanks, onderdrukt kan worden. En juist daarom dienen de contacten op
sport- en cultureel gebied, tussen Oost en West, indien maar enigszins
mogelijk, eerder versterkt dan verminderd te worden.
Jn hun eerste reactie op de pauselijke encycliek Humanae
Vitae hebben de Nederlandse bisschoppen erop gewezen, dat
naast de kwestie van de geboorteregeling er nog een ander
belangrijker vraagstuk aan de orde is, n.l. „het waarderen
en functioneren van het gezag in de kerk". In de weken die
op deze verklaring volgden, is gebleken hoe juist zij was.
Het verschijnen van de encycliek bracht een crisis van het
pauselijke gezag aan het licht, waarvan wel het bestaan, maar
niet de omvang en diepte bekend was.
Een groep van 117 docenten in de filosofie en theologie schreef aan
het episcopaat te menen „dat de wijze van gezagsuitoefening, waar
van de encycliek Humanae Vitae een symptoom lijkt, afbreuk doet
aan de evangelische taak van het herdersambt om leiding te geven
aan het volk gods". Een zware uitspraak, waarvan wij juist omdat
zij door velen over heel de wereld wordt onderschreven de in
houd wat nader willen bekijken.
lilHUIIIIIIIIIIIIIIIimmuun
„Het betreft een, materie die laten we zeggen
ongewoon is voor de mannen van de kerk en ook naar
de mens gesproken van netelige aard. Zodoende komen
de commissies bijeen en groeien de stapels verslagen en
studies. Maar dan valt ons de taak ten deel, een besluit
te nemen. En bij dat beslissen staan ivij alleen."
(Paus Paulus VI in Corriere delict Sera)
een onvruchtbaar makend isolement.
Hij is de „gevangene van het Vati-
caan", hij wordt voorgelicht door
kleine groep mensen die bepaalde
geluiden uit kerk en wereld naar
believen kunnen afzwakken en ver
sterken, hij moet de gegevens die
hij binnenkrijgt bestuderen achter
een bureau op de derde verdieping
van het Vaticaans paleis en dan he
lemaal op zijn eentje beslissen.
Wat het concilie zo bevrijdend
maakte was juist, dat de paus er
door uit zijn isolement werd gehaald
en midden in het hart van de we
reldkerk werd geplaatst. Met het eind ;iiiiii!gilHUUUUUUIUUIUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUIUUUUIIlHiIIïniininiUU
van het concilie is de paleisdejrr
Ook willen wij graag toegeven, dat
Het meest voor de hand liggende
verwijt dat de paus gemaakt wordt
is, dat hij zich bij het uitvaardigen
van zijn encycliek niet collegiaal ge
dragen heeft. Hoewel een concilie
bijeen was, heeft hij de zaak van
de geboorteregeling, die alle ker
aangaat fllllliiim
pencoilgi
aan het
ken. Hi;
de, die
bijeenk
haar agi
deze netj
behoudei
ken.
In eent
..jpurnalis:
Corriere 1
over de -Hjwè
ling: „Hei
laten
voor de
naar
netelige
commiss:
pels ver
er won
dan valt,'
besluit té
sen staag,
"Meh is
beklaagt'*; ov
woordelijkheil
is komen
dat het ni
En dat
was, de
nieuw
hef bissi
wijzen,
neer pp
ning va
f Kwest
een man worden uitgemaakt, ook
niet wanneer die man zich de bis
schop van Rome mag noemen.
van het bisschoppencollege geble
ven, dan zou de raadpleging van
het godsvolk hebben kunnen plaats
vinden, door middel van nationale
concilies, diocesane raden, georga
niseerd gespreksgroepenwerk of iets
geen spca-
ons,beslist
de mens
aanvaar-
irdig en onjuist is
kwestie niet in het
"rost de ande-
n is gebracht,
kunnen worden
isf katleen op' haar
tilfi de cncycl
- méte^- nl Aar verschijnen moest uit een Isolement dat zich lnilt in deining, welke ontstaan is rond de
knAclnvi „wtViArlo oviVifl5rv»'.T5nn?0>llft5f3 HfóilisSUlJT
weer achter hem dicht gevallen. En
het mag niemand verwonderen, dat
sindsdien het pauselijk gezag met de
dag aan overtuigingskracht heeft in
geboet.
Isolement brengt geheimzinnigheid
met zich mee. Jarenlang heeft de
katholieke kerk, bisschoppen en kar
dinalen incluis, in spanning afgewacht
hoe de beslissing van de paus zou
uitvallen Zij leefde tussen hoop en
vrees, tot het laatste ogenblik De ad
viezen van de deskundige-commissies
worden angstveiiig geheim gehouden
en kwamen slechts Via een indis
cretie in de publiciteit wa| de af-
zonderlljke bis?choppé» pdens de
bisschoppensynode van vorig jaar
aan de paus hebben geofferd, is
nimmer bekend gemaakt. En tot
het allerlaatste moment wist-JSiemand
uitgezonderd misschien dé „inner
circle" van het Vatieaan welke
richting de beslissing uit zoifcyallcn.
Cat neemt in de tegenwoordige tijd
niemand meer, ïa de kerk zomin als
daarbuiten. Gezag van-
Paus Paulus tijdens zijn bestuur voor
treffelijke dingen heeft gedaan, zo
als het schrijven van de encycliek
Populorum Progressio en het maken
van een blauwdruk voor de cu
riehervorming. Alleen staan we voor
het feit, dat deze bestuursdaden niet
in staat zijn geweest, het pauselijk
gezag over de hele linie op niveau
te houden. Binnen de tijdskring, die
wij als mensen van het jaar 1968
kunnen overzien, heeft het pauselijk
gezag niet zo laag genoteerd gestaan
als momenteel het geval is.
De vraag komt op, wat er nu ge
daan moet worden. Ons antwoord zou
tweeledig kunnen zijn: een op lange
(maar vooral niet te lange) termijn
en een op korte termijn. Op lange
termijn zal gezocht moeten worden
naar een totaal ander pausbeeld,
dat evenveel van het huidige ver
schilt als de tegenwoordig regerende
vorsten verschillen van de zonneko
ning.
Op korte termijn zal de enorme
encycliek Humanae Vitae, op intel
ligente wijze moeten worden opge
vangen. Het slechtste wat Rome kan
doen is het been strak houden, elke
oppositie de kop indrukken, mensen
die het niet met de paus eens zijn
de kerk uitdrijven. Het beste zou zijn
de encycliek tot een volkomen dis-
cussiabele bijdrage in de menings
vorming over de geboorteregeling
te verklaren en met deze encycliek
als basis het gesprek opnieuw te ope
nen: met de bisschoppen, met alle
gelovigen, met de afgescheiden
broeders en met de niet-gelovigen.
Wanneer in deze discussie de en
cycliek volkomen van de tafel zou
worden geveegd hetgeen niet
waarschijnlijk is omdat zij beslist
waardevolle elementen bevat zou
dit voor het gezag van de paus aller
minst rampzalig zijn.
Integendeel: het zou zich van zijn
inzinking beginnen te herstellen.
Maar dan langs een nieuwe lijn, die
perspectieven biedt voor de toekomst.
UK. ALFRED VAN DE WEIJER
eunen, nun ar- geineviue u™ uais»,
beterts dan die langer ais echt gezag aanv
?^eencycliek woVdon ge- Daaraan kan zelfs het grootste ge-
naar voren kunnen bréngen. loof nicis Veranderen. ;i|f
:erd ancfermaal de Jidrulcigg-Hct wordt alleen maar per.'.wan-
.dat de>rooms-kathÓÏIeke kefk, nè de ontstane' leemte wordt
bet-.^saai*komt,.meent de pnj- ^pgewuld mét een berpep ö#Jge bij-
vsn Ghrjstus te zijn e!n pamenfc virt'defieêst; Alsqi-'-üié eefi
christenen te kunnen optreden) fflJ <»e teusefijke',«fparte-
deze zelfs maar- naar hun menten mn alsof dié-Set zou
mening Ha hebben gevraagd.
Met alleen 'de gelovigen hadden
Behalve de bisschoppen hadden
ook de leken, die direct bij de kwes
tie der geboorteregeling betrokken
zijn, door de paus geraadpleegd
moeten worden. De tijd is voorbij,
dat kerkelijke leiders op vitale pun
ten beslissingen kunnen nemen zon
der een dialoog met het godsvolk.
Van zo'n dialoog is niets terecht
gekomen, kon ook niets terecht ko
men, zolang Rome de zaak in han
den hield Of men zou zo iets als een
wereldreferendum hebben moeten
organiseren.
Was echter de kwestie in handen
art gehoui
beweegt ziah name-
Biveau vd» het algemeen
•Bjenseftik denken en aanvoelen: gij
beroep op wolfje openba- 1
ffftg dan ook.- Maar aïs de mense-
lijkhejtflin h^^dirfgtis, hebhgö niét'
alleen, d**sMcwgens' een wö Hi
spreken, dan is het woord aan ieder
die de menselijkheid ter harte gaat.
Uit het massale protest van heel
de niet-gelovige wereld tegen de en
cycliek wij denken hier o.a. aan
de reactie van Oe Thant, waarin
hij geboorteregeling een wég naaf
menswaardig bestaan blijft noemen
kan nog eens ten overvloede wor
den opgemaakt, dat zij geen volwaar
dige stem in het kapittel heeft ge
had. En dat maakt de gezagsuitoe
fening, zoals zij bij de uitvaardiging
van de encycliek heeft plaats ge
vonden, eens te meer onaanvaard
baar.
Wl
ke'rl
priesj
en
omvatten. Zij allen hëbl
En het is pas do
an ara
gevóélen.
the
Hoê mên™IW"dfflt Keert' %fwendt:
het pauselijk gezag is gedaald, niet
omdat men dit gezag als zodanig
zou aanvechten, maar omdat men
vindt dat het slecht wordt uitgeoe
fend.
Om ieder misverstand te voorko
men willen wij met nadruk stellen,
dat de persoonlijke integriteit van
paus Paulus allerminst in het geding
is. Wie hem heeft horen spreken, wie
hem op zijn reizen heeft gadegesla
gen, wie zijn brieven ook de laatste
encycliek leest, moet wel onder de
indruk komen van zijn bewogenheid
als mens en als christen. Maar daar
mee is een paus er niet. Hij moet
Cl nast. in het kader
Genoemde bezwaren komen ten
slotte in één punt hij elkaar, n.l. dat
de paus zijn gezag uitoefent vanuit
past in het kader van zijn tijd en die
aansluit op de actuele problemen.
En daaraan heeft het met name in
de laatste jaren geschort.
De jaren tussen de beide we
reldoorlogen, het interbellum,
blijven voor hen, die de vader
landse politiek en polemiek toen
bewust meebeleefd hebben, een
herinnering vol vreemde verwar-
rtug, voor hen, die er slechts van
horen-zeggen iets van weten, een
bron van opperste verbazing. Wat
was er immers aan de hand?
Uit de eerste wereldoorlog was een
golf van democratische en sociale
progressiviteit ontsprongen. De be
faamde polsslag des tijds werd ook
geconstateerd bij geheide liberalen.
Algemeen kiesrecht, voor mannen en
vrouwen, die gedurende tientallen
jaren waren nagejaagd, bijna als uto-
upie, tegen veel verzet in, werden nu
gnf aanvaard. De uitbouw der socia-
'e wetten kwam op de regeringspro
gramma's te staan. Katholieke werk
gevers en werknemers kwamen uit
wet een Paasmanifest, waardoor de
Klassenstrijd voorgoed op stal scheen
te zijn gezet.
Maar bij het eerste vleugje van eco
nomische terugslag verdween die
ensgezindheid en het oude gekrakeel
k weer l°s. De parlementaire
verhoudingen waren er door de ma-
ematisch evenredige rechtvaardige
vertegenwoordiging niet eenvoudiger
_P .^worden De coalitie van de
mstelijke partijen bleef zich opstel-
n tegen „links" de socialisten zou-
g.ens het woord van Nolens
fu ,in uiterste noodzaak" mede
m het regeringskasteel worden toe
gelaten Het was nog altijd: socialis.
u en christendom zijn onverenig-
dar. De socialisten speelden hun
eigen isolatie in de hand door de een
zijdige ontwapening in hun program
ma op te nemen de vrijzinnig-
democraten deden dat ook een ern
stig struikelblok bij de eventuele op
stelling van een regeringsprogram.
Toen de C.H zich in 1925 vervreemd
den van de katholieken door tegen
gezantschap bij de Heilige Stoel te
stemmen, was er in het parlement
geen vaste parlementaire meerder
heid meer te bekennen en moest men
voortaan genoegen nemen met extra
parlementaire kabinetten, die een on
gezond overwicht op de volksverte
genwoordiging verkregen. Zo kon het
gebeuren, dat Colijn, hoewel enige
malen afgestemd wegens zijn soci
aal - economische politiek in crisis
tijd, toch telkens weer aan 't bewind
kwam en de oude politiek voortzet
te. Een politiek, die het werkloos
heidskwaad slechts met lapmiddelen
tegemoet trad en niet dacht aan fun
damentele hervormingen.
Dit en nog zo veel meer veroorzaak
te een intens onbehagen over de wer
king van het parlementair-democra
tische stelsel, een onbehagen dat ook
gemakkelijk doorstootte naar het stel
sel zelf. Voeg daarbij de diepe te
leurstellingen, die de politiek der
grote democratieën tegenover de to
talitair geregeerde landen veroor
zaakte. Bij de schending van plechti
ge verdragen, staaltjes van brutale
agressie legde men zich telkens na
obligate protesten neer en in onze
dagen is het weer actueel te beden
ken hoe Engeland en Frankrijk de
Tsjechen voor het blok zetten en het
Sudetenland in handen van Hitier
speelden terwijl ze dit als een grote
triomf van een z.g. verzoeningspoli
tiek vierden. Tegenover de geweten
loze slagvaardigheid van de dicta
toren zag men het slappe gedoe van
pappen en nathouden.
In een onlangs verschenen boek „Cri
sis en Critiek der Democratie" 1)
wordt onderscheid gemaakt tussen
de „kleine crisis" ,dgr democratie- in
het interbëllum, die slechfs de staat
kundige bovenbouw raakte, en een
dieper liggende „grote crisis", waar
bij de ideële grondslagen der demo
cratie in het geding waren. En met
die grote crisis houdt de schrijver
mr. A. A. de Jonge zich dan ook
vooral bezig.
Die is dan ook wel de voornaamste,
maar toch geloven we dat die „klei
ne crisis", waarvan we in de aan
hef van deze beschouwingen enkele
saillante punten aanstipten, toch wel
een wat wijder verkenning verdient.
De schrijver merkt trouwens zelf op,
dat velen, die in wezen niet door de
„grote crisis" aangetast waren,
niettemin ontvankelijk werden voor'
veel van de argumenten der prin
cipiële bestrijders van iedere vorm.
van democratie.
De feiten van de „kleine crisis"
stonden dan ook dicht bij het dage
lijks door ieder ondervonden en
meebeleefde gebeuren, zij bepaalden
mede de golfbeweging in het anti-
democratisme, waarin de schrijver
gewaagt: een eerste stoot in 1924,
dan een teruggang bij het verbeteren
van de economische toestand in 1925,
vervolgens een derde periode, in de
cember 1927 langzaam inzettend en
zich sterk verhevigend, als in 1929
de grole werkloosheidscrisis uit
breekt, en zich toespitsend zodra in
1934 de N.S.B. het toneel betreedt.
Wie zich niet weet in te leven in
de feitelijke verhoudingen en het kli
maat van die dagen, staat dan ook
verbijsterd bij het feit, dat mensen
van grote eruditie en oprechte zorg
voor het volkswelzijn toen min of
meer het spoor kwijt raakten en zon
nen op remedies, die zoals de loop
der geschiedenis later maar ai te
duidelijk heeft aangetoond, zeer
kwalijke kanten vertoonden.
.fcf
Mr. de Jonge heeft bij het schrij
ven,en analyseren van de „grote cri
sis" zeer grondig werk gedaan.'^ijn
verhandeling bestrijkt wijder tefrein
dar. dat van Dr. Joostens veelbespro
ken proefschrift, dat zich had be
paald tot, het aandeel van de katho
lieken in de fascistische bewegin
gen, terwijl de N.S.B. en aanverwan
te organisaties terzijde werden gela
ten. De schrijver maakt wel dank
baar gebruik van de overvloedige
feitenverzameling in Joostens proef
schrift, al komt hij hier en daar tot
andere opstellingen. Zo is hij bij
voorbeeld geneigd de invloed van
Bollands onbarmhartige taal lager
aan te slaan dan Joosten deed.
Komt .de crisis der democratie in dit
boek niet geheel uit de verf, inzake
de critiek vinden we hier een breed
panorama, dat de vele schakeringen
recht doet wedervaren en niet alles
op één hoop veegt van een verfoei
lijk fascisme. En als hij ons vele
honderden bladzijden lang heeft mee
gevoerd langs de grillige paden van
het anti-democratisme, plaatst hij ons
ook nog even voor een uitzicht op
het heden en de kansen van de toe
komst, waarbij een waarschuwend
woord niet ontbreekt: „Vóór 1945
concludeerden velen uit de haperin
gen van het bestaande staatsappa
raat, dat de democratie als zodanig
niet deugde: na 1945 maakte het
heersende besef van de gezondheid
der democratie als zodanig, dat ve
len hun ogen sloten voor de tekort
komingen in het apparaat. En zo
heeft men verzuimd het grote pro
bleem van de moderne democratie
aan te pakken: dat van de toenemen
de vervreemding tussen de staat
•eh zijn burgers, wanneer die staat
geconcentreerd blijft in de centrale
volksvertegenwoordiging en het daar
bij steeds onmisbaarder wordende
ambtenarendom."
Een jongere generatie heeft dit pro
bleem nu in alle scherpte gesteld. Er
zijn, zo meent de schrijver, nog gun
stige voorwaarden om ook het geble
ven staatsrechtelijke vraagstuk tot
een oplossing te brengen. „Zouden
wij echter die voorwaarden niet be
nutten, dan dreigt het grote gevaar,
dat de .op zichzelf gezonde beweging
onder de jongeren opnieuw zoals tij
dens het interbellum in anti-democra
tisch vaarwater terecht komt. Diver
se verschijnselen van de laatste tijd
mogen hier als een sein-op-onveilig
dienen: enerzijds de onverwachte
elecorale groeikracht van een in we
zen rechtse groepering als de Boe
renpartij, anderzijds de niet minder
bedenkelijke neiging van een aantal
zichzelf „vooruitstrevend" en links
noemende jongeren om overdreven
kritiek op de westerse democratieën
te combineren met kritiekloosheid
ten opzichte van dé' desotische stel
sels in Oost-Europa en Azië.
Het is de overdenking waard. La
tere generaties zouden anders wel
eens net zo verbijsterd kunnen sta
ren naar de denkfouten en kortzich
tigheden van de huidige jongere ge
neratie als die generatie nu staart
naar liet interbellum, waarin zo veel
voor haar volstrekt onbegrijpelijks
geschiedde.
J.B.
1Crisis en Critiek der Democratie
door mr. A. A. de Jong. Uitgave in
de reeks Sociaal-Historische Stu
diën van Van Gorcum en Camp
N.V. te Assen.
JJiep in mijn bed gedoken na-
mokkend na weer zo'n verhit
debat, waarvan het onderwerp al
leen 'in vage' termen omschreven
kan worden, bijv. „hoe het alle
maal moet met de wereld", vond
ik alweer eens te laat de woor
den die mij in het vuur van het
gevecht niet te binnen wilden
schieten. Dat maakt mij altijd
tot zo'n gemakkelijke prooi voor
welbespraakte en zelfverzekerde
tegenstanders. Goed, het ging over
de vooruitgang en hoe die het
best te bevorderen valt. Filoso
fie werd daarbij al meteen als
flauwe kul en inhoudsloos ge
praat van dé tafels geveegd. Het
gaat om communicatie en infor
matie, over het inschakelen van
de computer bij het organiseren
van het geluk.
Daar zal wel niemand bezwaar
tegen hebben, al wordt dan van
filosofen, vooral als ze christenen
De economische argumenten voor
het uitschakelen van onvolwaar-
digen zijn dan ook walgelijke en
kortzichtige smoesjes. Over lijden
dat loutert en dat soort van va
ge dingen meer wil ik niet eens
praten; dat zou het aandeel van
de ruis in onze communicatie maar
verhogen.
Ten tweede stelt de wetenschap
de mensheid in staat in te grij
pen- in het leven, de erfelijke
boodschap, en de condities voor
het ontstaan van een volwaardig
individu te verbeteren. Want daar
praten we over, als we het over
vooruitgang hebben. Zolang de
wetenschap hiertoe niet in staat
is, moet zij zich beseheiden gedra
gen en past het niet uit naam van
wetenschap en vooruitgang maat
regelen te propaganderen die zo
typisch een voorbeeld van te
ruggang zijn. In de primitiefste
dagen van de Spartaanse cultuur,
zijn-, altijd wel verondersteld dat
zij proberen dit tegen te houden;
die veronderstelling wordt dan
meteen maar als zekerheid uit
gesproken, zulks om de tegenstel
lingen wat op te hitsen.
Dankzij communicatie, informa
tie en de snelle ontwikkeling van
de wetenschap leven wij, werd ge
zegd, in het postchristelijk tijd
perk. Vooruitgang is ons doel en
om de vooruitgang te dienen, moe
ten we het ontstaan van onvol
waardige individuen voorkomen
door sterilisatie en desnoods eu
thanasie toe te passen. Hierop
liep het debat uit en meer mensen
dan- ik vermoedde waren het met
deze, door hen als progressief be
schouwde stelling eens. Op zo'n
moment kan ik dan alleen maar
opgewonden uitroepen, dat dit nu
typisch een oplossing is voor dik
ke welvaartsvarkens en dat tien
mongooltjes bij elkaar met pet
ten op en toeters aan de mond
heel wat meer geluk en commu
nicatie vertegenwoordigen dan
tien van die misselijke intellec
tuelen, die over de wereld zitten
te bedisselen en elkaar niet eens
begrijpen. Dat zal misschien ook
wel waar zijn, maar het is geen ai
te best argument. Hier volgt dus
mijn nachtelijke aanvulling.
Kijk eens, we leven dan zoge
zegd in een postchristelijk tijd
perk. Dat woord betekent iets
of het betekent niets. Ik sla Uw
intelligentie hoog aan en ga er
dus van uit dat het iets betekent.
Dan betekent het iets historisch,
want het gaat over een tijdperk.
Een historische betekenis heeft
het postchristelijke tijdperk ech
ter niet door domweg na het
christelijke tijdperk te komen,
maar door de verworvenheden
daarvan zo definitief geïntegreerd
te hebben, dat daar niet meer el
ke dag over gepreekt hoeft te
worden. Welnu, een van de meest
wezenlijke verworvenheden van
het christendom is, voor wereldse
oren vertaald, deze stringente eis
zolang er kneusjes zijn. hebben
die overal en altijd recht op gra
tis eerste rang. Die eis blijft gel
dig juist in een postchristelijke
tijd. Tegelijk zorgt de wetenschap
voor twee dingen. Ten eerste
brengt zij ons door haar greep
op de wereld een grote welvaart
die ons in staat stelt dit eerste
gebod zonder moeite na te leven.
die agressieve en ongeduldige be
vordering van- een uniform ide
aal, werden gebrekkige kinderen
gedood. Later, al lang voor het
christendom, werd die wrede
maatregel afgeschaft. Wat hier dus
bepleit wordt, is niet alleen on
wetenschappelijk, want het is niet
de taak van de wetenschap het
leven weg te nemen, maar het
te verbeteren, en er is weinig
wetenschap voor nodig om te do
den; het is ook eerder prechris
telijk dan postchristelijk. Vanuit
de vooruitgang gezien noem ik
zoiets een barbaarse terugval.
Het herinnert mij bovendien aan
voorbeelden uit de recente ge
schiedenis, waarin ook terwille
van een uniform, totalitair en ty-
ranniek ideaal het leven van mil
joenen werd vernietigd.
Natuurlijk zijn de achtergron
den van dit voorstel anders en
nobeler dan bij de nazi-misdadi
gers en was bovendien niet alles
gek wat Hitier wilde.
Maar er is een huiveringwekken
de overeenkomst; er worden men
senlevens geofferd aan de uni
formiteit van een ideaal, dat op
zich zelf al twijfelachtig is. Of nu
die uniformiteit bepaald wordt
door een menselijke gek of door
een computer maakt weinig ver
schil. Alleen kunnen we in het
laatste geval bijtijds onze vergis
sing inzien en erkennen dat de
computer in dienst staat van de
mens en niet omgekeerd. Dat is
een cliché geworden, inderdaad,
maar het is niettemin waar. En
als deze nederige dienaar iemand
inspireert tot een idee van voor
uitgang waarin de pluriformiteit
van het geluk zo agressief onder
drukt wordt, dan richt hij zich
uit naam van een abstract, admi
nistratief geluk, dat hoogstens re
den tot tevredenheid zou mo
gen heten, tegen het werkelijke
geluk dat nog steeds niet te voor
spellen-, te berekenen en te ver
plichten is, maar waarvan ook
in dit postchristelijke tijdperk
wel één ding schijnt vast te staan:
dat het zonder ernst, zorg en toe
wijding niet kan bestaan, mis
schien wel niet zonder een scha
duw van verdriet. Zolang de com
puter dit maar onzin en inhouds
loos gepraat vind, beschouw ik
hem als een zeer dom ding en laat
me daardoor het geluk niet voor
schrijven.