I K HEID Rode regenten met rug tegen de muur Radio-,piraten" spelen kat en muis met Russen 'wan en Natasja schrijven Tsjechische geschiedenis ma ©enken zen iisport Mij len BUJF AAN ONS KLEINE EN Beschuldigingen Intellectuelen Qorzaak Anti-democratisch Fundament MERIJN MET VAKANTIE DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1968 9 ons de produktie tennis moeten ichines, waar- reist is. 66 te Pijnacker. Keiler Keukenfabriëk - Pijnacker Tel. (01736)2912-2913 leergang anisering en de totale ersitaire leven is het iet op de achtergrond eb een goede spreek- oren, middenstands- Hen moet nu eenmaal s in het maatschappe- boden om in Uw om- ns de wintermaanden verlegenheid en alle jze is gemanifesteerd, rijze worden gegeven, jn, gaarne uit om eens 'OGEL, Stationsstr. 33. DTEL, Stationsplein 7. er in rest. DE BEURS, Gebouw DE PANNE- >rte Kerkstraat 14. n 422. Hotel TWEE KOLOM- kensstraat 6. Lange Delft 10. islissing als cursist(e) AANVANG 8 uur n.m. 'postbus 144 tetef. (01850) 372 83 ddellijke in diensttreding: t vak willen leren, komen ge loonsvoorwaarden en iie voor de diverse bin- ndeling of schriftelijk aan res. - TERNEUZEN 0 11150-7948 (Van een onzer redacteuren) ne commentaren op de hersen- operatie die de Sovjet-chirur gen met behulp van vier assisten ten en de botte bijl in Tsjecoslo- wakije trachten uit te voeren, lo pen uiteen van „moord met voor bedachte rade" (Elzeviers Week blad) tot doodslag uit „paniek stemming en aggressieve angst" (Algemeen Handelsblad). Ook als jnen aan de tenlastelegging de voorkeur geeft, blflft de grote vraag: waarom die misdaad, waarom die angst Met aijdere woorden: wat is er in communistisch Oost-Europa aan de hand? Om een zo objectief mogelijk antwoord te krijgen, moeten we ook «tuigen-deskundigen horen, Oosteu ropeanen, die bekwaam en moedig genoeg zijn om het maatschappelijk stelsel, waarin zij leven, kritisch te ontleden. Eén van hen is Leszek Kolakowski, een 40-jarige Pool, hoogleraar'in de geschiedenis der wijsbegeerte aan de universiteit van Warschau, van huis uit rooms-katholiek, al op jeugdige leeftijd marxist. Vanwege zijn vlijmscherpe kritiek op het marxis me van Gomoelka werd hij in 1966, tien jaar na „de Poolse lente", die nooit zomer werd, uit de communis tische partij gestoten. In de ban ge daan, zogezegd. In de zaak-Tsjechoslowakije mag Kolakowski als expert opgeroepen worden. In een gesprek met een verslaggever van de Oostenrijkse te levisie, dat jongstleden vrijdag ook in Nederland uitgezonden is, noem de de Tsjechoslowaakse minister van Buitenlandse Zaken, Hajek, hem een van de moderne marxistische den kers, die de vernieuwingsbeweging in Tsjeehoslowakije inspireren. Brezjnev, als zij hun intellectuelen horen zeggen, dat zij met hun ver sie van het marxisme de werkelijk heid geweld aandoen en zich op een levensgevaarlijke weg bevinden. „Een theorie, die de werkelijkheid vervalst", schrijft Kolakowski, „ver liest elke mogelijkheid invloed uit te oefenen, en al zal zij wellicht luid keels bezongen worden, toch is zij er niet minder belachelijk om: een zielige dienstmaagd, die men een pa pieren koningsmantel heeft omge hangen." ke Organisatie, die door de rode re genten geleid wordt. Ondertussen blijven de partij-ideo logen hun „vervreemd" marxisme hardnekkig wetenschappelijk noe men. Een gevaarlijke en bedenkelij ke mythe, vindt Kolakowski. „Dan immers wordt de „wetenschappelij ke ideologie" tot de absolute dicta tor op alle levensgebieden; dan krijgen we een wetenschappelijke buitenlandse politiek, wetenschappe lijk geleide schilderkunst en muziek, wetenschappelijk gefundeerde vader landsliefde, in één woord: de „Zon- nestaat" in grotesk formaat". LESZEK KOLAKOWSKI alternatief (Foto Uitgeverij Moussault) Hajek, Dubcek en communisten als Kolakowski zien er heel anders uit dan bijvoorbeeld Brezjnev en Ulbricht, en het is van belang dit vast te stellen. Brezjnev en Ulbricht behoren tot de mannen van het eer ste uur, arbeiders, die via de partij zijn opgeklommen en de overall heb ben ingeruild voor een keurig streep jeskostuum. Hajek en Kolakowski vertegenwoordigen de nieuwe revolu tionaire generatie, de hooggeschou- derde intellectuelen in slecht passend combinatiepak. Het zijn de Kolakowski's, die overal ter wereld opkomen voor de vrijheid van denken, en daarom de behoeders van de bestaande maat schappelijke systemen tegen zich in het harnas jagen, soms letterlijk. Op die kritische rol van de intel lectuelen is al vaker gewezen, bij voorbeeld door J. A. Schumpeter in zijn uit 1943 daterende beschrijving van het kapitalisme. „Tot zijn ver bazing ontdekt de bourgeois dat de rationalistische mentaliteit geen halt houdt bij de geloofsbrieven van ko ningen en pausen, maar voortgaat om het particulier eigendom en de gehele schaal van burgerlijke waar den aan te vallen". Even verbaasd zijn leiders als Een zwaardere beschuldiging aan het adres van een marxist is niet denkbaar. Het is zoiets als de paus verwijten, dat hij het evangelie on trouw geworden is. Het marxisme pretendeert immers een wetenschap pelijke theorie te zijn, stoelend op de keiharde maatschappelijke feiten die voor het eerst door Karl Marx aan het licht zijn gebracht. Terwijl hij bezig is de wereld te verande ren, behoort 'n rechtgeaarde marxist met twee benen op de grond te staan. De Oosteuropese intellectuelen stellen nuchter vast, dat hun leiders niet eens meer met één been in de werkelijkheid staan. Zij vinden het belachelijk, dat de ideologen in het Kremlin tegen alle wetenschappelij ke ontdekkingen in de erfelijkheids leer van Lyssenko of de een of an dere theorie tot de enig juiste ver klaren. En zij worden boos, als de ideologen een economische politiek dicteren, die met de fundamenteel ste economische wetten in strijd is en dan ook desastrueze gevolgen heeft. Marxisme is voor Kolakowski geen religie of ideologie, zoals voor Brezjnev en de andere popes in het Kremlin, maar een wetenschappelij ke methode, en nog een vage ook. De priesters in de partijbureaus heb ben er echter een exclusieve ideolo gie van gemaakt, een verstald ge heel van dwingende opvattingen, waarden en normen. Met weten schap, feitenkennis, heeft dit „insti tutioneel marxisme" niets meer te maken. Het dient slechts de politie- „Zoals het er nu met de marxis tische theorie voorstaat", verzucht Kolwakowski, „zou men er naar kun nen verlangen dat Karl Marx nog eens op kon staan". Een vrome wens, maar het valt te betwijfelen of Marx als deus-ex-machina veel zou oplossen. De diepte oorzaak van de conflicten in Oost-Europa lijkt immers niet te liggen in zijn maat schappijleer en de uitleg daarvan, maar in de uiteenlopende geestelijke instelling van zijn aanhangers. De standpunten van de botsende partijen ten aanzien van de pers zijn onthullend in dit verband. Het is opmerkelijk dat de Sovjets en hun handlangers met zoveel nadruk be teugeling van de persvrijheid in Tsjeehoslowakije eisen, en even op merkelijk is dat Dubcek en de zijnen daarvoor zo weinig voelen. Volgens Kolakowski gaat het niet om een bijkomstigheid. Voor figuren als Brezjnev en Ul bricht is de publieke opinie van geen enkel belang. Van belang zijn slechts de richtlijnen van de partij. Daarom, meent Kolakowski, leest men in communistische krantever slagen dan ook altijd al meteen dat de publieke opinie de gebeurtenis met grootste verontwaardiging, res pectievelijk geestdrift, trots, enzo voorts, vernam. De verslaggevers weten natuurlijk best, dat de publieke opinie pas door hun bericht op de hoogte wordt gesteld en pas daarna kan reageren, maar zij bedoelen dat de publieke opinie, gezien de algemene princi pes van het bewind zus of zo be hóórt te reageren. Het is niet de bedoeling zakelijke informatie te verstrekken, maar pedagogische maatregelen ten uitvoer te leggen. Kolakowski noemt deze instelling niet alleen „een uitdrukking van anti-democratische methoden om aan de maatschappij leiding te ge ven", maar ook „platonisch", dat wil zeggen: geen rekening houdend met de werkelijkheid, en, nogmaals, een zwaardere beschuldiging is in marxistische kring ondijkbaar. Hoe ver men met deze Ontkenning van de werkelijkheid gaat, blijkt bij voorbeeld uit het feit, dat.de Roe meense kranten nooit melding ma ken van verkeersongelukken, om dat ze in een ideale staat geacht worden niet gebeurd te zijn. De noodzakelijke voorafgaande voor waarde voor elk streven om tot de mocratische vormen van het ge meenschapsleven te geraken is, zegt Kolakowski, dat er aan de platoni sche manier van denken een einde komt. „Zoals steeds in de geschie denis weerspiegelt het platonische denken allerlei anti-democratische verschijnselen, het bureaucratisme, het hiërarchische regeringsprincipe, de vervreemding van de macht". Een socialistisch systeem kan de mocratisch zijn, meent de Poolse wijsgeer, die ook in Tsjeehoslowa kije zoveel invloed heeft, maar „een van de eerste taken waar het op aankomt is deze: de „publieke opi nie" haar empirische zin en beteke nis hergeven". Persvrijheid is voor Dubcek geen bijkomende zaak, maar werkelijk het fundament van een nieuw soort socialisme, een so cialistische democratie." De wereld is in beweging, stellen de Oosteuropese intellectuelen vast, en als het marxisme in de wereld van morgen nog 'n kans wil hebben, dan zal het gedaan moeten zijn met de heerschappij van de verblinde ideologen. Als denkers als Kolakows ki en politici als Dubcek het Krem- linmarxisme afwijzen, wil dat niet zeggen, dat zij 't socialisme hebben afgezworen. Kolakowski zegt er, evenals Dub cek, volmondig ja tegen. Maar hij stelt ook nuchter vast: „De overtui ging echter dat de noodzakelijkheid van het socialisme even onweerleg baar bewezen is als een natuurkun dige wet, ié naïef". Het zal moeten worden waargemaakt en dat brengt risico's mee. Kolakowski en Dubcek zijn bereid die te nemen. De Poolse hoogleraar rekent zich zelf tbt de „humanistische linker vleugel" in het socialistische kamp. Kenmerkend daarvoor acht hij „een geestelijke instelling die uiterst kritisch is ingesteld, die alle leer stellige gedachtenbrouwsels en geslo- 1 ten denksystemen wantrouwt en die een intellectuele openheid nastreeft, bereid om alle rekende stellingen, theorieën en methodes te herzien..." Voor de inquisiteurs in het Krem lin is het allemaal ketterij. Zich in het nauw voelend, brengen zij tanks in het veld, want ideologen zijn met de wapens van de rede niet ver trouwd. Het zal niet helpen, zeker op de duur niet. Het Londense weekbald „The Ob server", schreef zondag: „Wij zijn in Tsjeehoslowakije niet getuige ge weest van het önstaan van een nieu we stemming van Russische agressie, maar van het begin van het stuip trekken van een verstard systeem". Als dat zo is, heeft het geen enkele zin de betrekkingen tussen Oost en West af te breken en de koude oorlog te hervatten. „Het besef der slavernij __is nu eenmaal reeds de halve vrijheid", zegt getuige-deskundige Kolakowski. In het licht van zijn relaas lijkt doodslag uit paniekstemming en ag gressieve angst de tenlastelegging te moeten zijn: de rode regenten staan met de rug tegen de muur. K. BASTIANEN. Leszek Kolakowski, De mens zon der alternatief, Amsterdam 1968 (Moussault). (Van een onzer redacteuren) HILVERSUM Te midden der professionele nieuwsjagers, die op het vinkentouw der Hilversumse zui len de chaos in Tsjeehoslowakije tot handzame televisie-items ombouwen, houdt zich ook doctor Karl Hemes op, een zestigjarige, pijnlijk gedul dige vluchteling uit het land, waar in de haat nu al dagen met sikkel en hamer geoogst wordt. Commen tatoren van alle Nederlandse om roepverenigingen varen sinds de nachtelijke inval der Russen blind op het kompas van deze kleine, grij ze man, die i de catacomben van de Bussumse Vitusstudio hoop en desillusie als vogels uit de ether pinkt. Remes weet, waar hij de nood kreten van zijn vólk moet zoeken: Hij was zelf van 1945 tot 1948 één van de directeuren van Radio Praag en als hij nu in de tropische zo meravonden de krakende stemmen opvangt, doet zijn herinnering auto matisch de rest. „Gisteren kreeg ik de zender van Hradec door", zegt hij glimlachend, „een klein station in de Provincie. Ik heb het zelf in 1945 op gericht. Wij Tsjechen zaten op dat moment in hetzelfde zinkende schip als nu. Het verschil was alleen, dat de nazi's van toen vervangen zijn door onze Russische vrienden. Na jaren van terreur en onder drukking kwam ons volk ook in 1945 opstand en de radio was daar- het vertrouwde baken. Binnen 2 agen was eT over het hele land een etwerk van zenders gespannen, dat communicatie verzorgde. Ik moet eerlijk toegeven, we hadden onze za ken niet zo perfect voor elkaar als nu. Wat deze radiojournalisten op dit moment presteren is ontroerend en geweldig tegelijk. De eerste uren was het duide lijk improvisatie, je hoorde steeds diezelfde nerveuze stemmen van man nen en vrouwen, die kennelijk dach ten „Dit is het einde, maar laat de wereld het dan ook weten". Ze had den die afschuwelijke berusting van mensen, die zeker weten, dat ze sterven gaan. 11 morituri te salutant: Zij die gaan sterven, groeten u. Ze gingen ook ademloos door, uur na DB. KARL REMES uur, alsof ze wilden zeggen: „Luis ter, want nu kan het nog. Straks houdt het op. Straks trappen de Rus sen de deuren van onze geïmprovi seerde studio's in elkaar en zult u onze stemmen nooit meer horen". Gisteren was het compleet an ders. De omroepers hadden een nor male prefessionele rust, er werd ge coördineerd, het hele land gaf in perfecte samenwerking de laatste heet-van-de-naaldinformaties door. Misschien ben ik ais oud-radioman bevooroordeeld, noem het sentimen teed, maar die verpletterende rust bij al die zenders heeft me de adem benomen. Het is doodjammer, dat de Nederlandse televisiekijker al leen de kruimels van dat geweldi ge werk krijgt. Begrijpelijk overi gens: je luistert een hele avond, je vangt honderden dingen op en de meeste zijn inmiddels voor Neder land alweer achterhaald. Je hoort, dat er 800 man gevraagd worden om de oogst in een bepaald dorp binnen te halen, iemand vertelt, dat zich weer 600 mensen hebben opgegeven voor de communistische partij. Je vangt het <>P en je weet, wat ze er mee bedoelen. Als een Tsjech er de pest in heeft, als ze hem echt kwaad hebben ge maakt, dan provoceert hij zijn te genstander op een hele subtiele ma nier. Bij de putsch van de commu nisten in 1948 was opeens de helft van ons vólk vurig katholiek. Een jaar daarvoor keek niemand naar de kerk om, maar ze wilden op dat moment gewoon een daad stellen. Elke Tsjech heeft iets van die goeie soldaat Schweik. Hij protesteert niet gauw, grijpt niet gauw haar de wapens. Maar hij is wel een gro te liefhebber van het passieve ver zet. Het verzet dus, waar ze hem niet op kunnen grijpen. Schweik kun nen ze ook niets maken: cm aan de mobilisatie te ontsnappen meldt hij zich juist vrijwillig. Maar wel in een invalidewagen. Ik heb een Duitse officier in de tweede wereld oorlog ontmoet, die wanhopig uitriep: „Wat zijn jullie Tsjechen in hemels naam voor een volk? Jullie roepen maar „Bitte Schon". Jullie vinden alles goed, wat we zeggen, maar er gebeurt alleen niks. Ik kon hem al leen gelijk geven. Als het even kan maken de Tsjechen zich niet schul dig aan sabotage, ze doen rustig, wat de vijand van hen verlangt, maar het pakt altijd verkeerd uit. Het lijdzaam verzet is ons op het lijf geschreven. Daarom hebben de reacties van de laatste dagen mij verwonderd. Hier komt opeens een andere Tsjech tevoorschijn. Ik had 't normaal gevonden, als de Tsjechi sche leiders waren gevlucht en van uit het buitenland hun orders had den gegeven. Dat zou in de lijn van ons volk hebben gelegen, maar Dubcek is ge bleven en heeft het risico genoenm. Ook het volk heeft op precies de zelfde wijze gereageerd, het is open lijk in verweer gekomen, het heeft de discussie met de bezetter niet ge schuwd. Maar het is w,el zo wijs ge weest om niet naar de wapens te grijpen. Ze hebben ons volk altijd be ticht van lafheid, maar de mensen, die dat riepen, zaten veilig in hun eigen beschermde milieu. De Tsje chen wisten beter. Die wisten, dat er Russen op hun lip zaten. En Hon garen Bulgaren Oostduitsers. Ze wis ten, dat het passief verzet hun eni ge redding was. Daar komt nog iets bij. Een Tsjech is dol op improviseren, hij gaat pas echt leven, als de zaken niet meer voor hem worden voorgekauwd. Daarom is hij ook zo'n bitter slecht communist. Hij is in doorsnee ge woon te intelligent om zonder slag of stoot een kadaverdiscipline op te brengen. Die vrije zenders daaren tegen waren een kolfje naar zijn hand, daar was hij al min of meer mee vertrouwd geraakt. Ik wil niet beweren, dat er in Tsjeehoslowakije al tevoren een netwerk van ille gale zenders was opgebouwd daar voor was de paniekstemming die eerste dag te groot maar ze heb ben het prachtig opgevangen. De ra dio heeft ons volk in de meest dra matische uren van zijn bestaan bij eengehouden. Zonder die stem was het zo goed als zeker verloren ge gaan. Ik vind het jammer, dat de Ne derlandse televisie dat aspect van de vrije zenders niet heeft belicht. Je moet er zelf naar geluisterd heb ben, die perfecte organisatie, die feil loze timing. En dat ondanks het feit dat de Russen op hun hielen zitten. Dat ze elk moment ontdekt kunnen worden. Je hoort dat trouwens ook. Af en toe roept een stem, dat de zender voor enkele minuten uit de ether verdwijnt. Dan zijn ze kenne lijk gewaarschuwd. In heel Tsjeeho slowakije werkt de telefoon niet meer maar de vrije zenders beschikken nog steeds over honderden telefoon lijnen, waarover ze het laatste nieuws krijgen aangereikt. Een frappant staaltje daarvan was bijvoorbeeld het signaleren van besmette auto's, waarin de geheime politie zijn over vallen doet. De Russen houden vol, dat ze ons weer eens bevrijd hebben. De Tsjech zegt: hij heeft mijn land bezet. Het zijn twee woorden, die op een gege ven moment precies hetzelfde beteke nen. Ik heb in mijn leven nog nooit een bezetter gezien, die niet kwam met He bedoeling om iets te redden. Ik persoonlijk heb alleen het ge duld niet opgebracht om te wachten op die redding. Ik had een gewel dige baan in Praag, een huis met al les er op en er aan. Twee piano's, een tuin. Als je dan met één hemd en één broek de grens over vlucht, dan zijn een huis, een auto niet die zaken die je mist. Het zijn abstrac ties. Maar dat stomme porseleinen beeldje van een man met accordeon, dat boven 'op de piano stond, dat mis te ik. Ik was als een kind zo blij, toen iemand dat jaren later voor me meenam. Hij had het zien staan en dacht, dat ik er wel blij mee zou zijn. Re- mes glimlacht. Zegt dan geprikkeld: „Weet je wat me steekt? Ik heb wekenlang geroepen: die Russen pikken het niet, ze vallen ons land binnen. Maar toen ze alsmaar weg bleven, begon ik te aarzelen. Natuur lijk, ik kende hun streken. Ik weet er alles van, maar het duurde zo lang, dat ik dacht: „Nou durven ze niet meer". U weet bet. Op dat mo ment kwamen ze. Kijk, daarover heb ik nou de pest in". (Van een onzer redacteuren) V#rig jaar werd het jjshockey- team van Rusland op de Olympische Spelen versla an —door Tsjeehoslowakije. Op i *?edc dag van de Russische wkwam het Praagse on61 a<' 111 e' een spefciale editie s raat, waarin ook een spot- was opgenomen. Twee man- f,!11 staan '«et elkaar te praten, een zegt tegen de ander: „Het allemaal begonnen iishockey»USSiSChe debade by het Tsj'rt, dlt Z00.^ humor hebben de Duitse* kn^en, Polen, Oost tan h™,i !nsa.ren en Bulgaren in een «odeHifw Humor is opnieuw tegen ,,J„ ^a?en gebleken, waar- en vliertiL» J0' troepenmachten moeilijkst" hestand zijn. In de geland en t/™,va.n een natie (En- a en rae' zijn hiervan ook De wegwijzers in Praag werden weggehaald, maar deze bleet: „Moskou 1800 kilometer". prachtige voorbeelden) maakt humor de spirit, bulldogmentaliteit en een heid, die nodig zijn om „er niet on derdoor te gaan", zoals Chruchill eens opmerkte. Mede dank zij de bitse humor heb ben de Russen in Tsjeehoslowakije een volk tegenover zich gevonden met vastberadenheid, minachting en vooral de onverzettelijke wil de vrij heidsdroom niet op te geven. Hieronder geven wij een samen vatting van al de moppen, gekke ver halen en „bon mots" en citaten, die ons dezer dagen bereikten. Ook om de oudere verhalen en moppen, die al lang voor het bewind van Dub cek in Tsjeehoslowakije de ronde de den, valt nog hartelijk te lachen. Russen: „Waar zijn we hier?'' Tsjechen: „Lidice (Lidice is het Tsjechische dorp dat in de oorlog door de Duitsers totaal werd uitge moord na de moord op Heydrich). Tekst op plakkaat in Praag: „De Russen zijn door hun toiletpapier heen. Maak de biljetten van schuur papier Tekst ander plakkaat: „Sluit de vuilnisemmers af, de Russen vreten alles". Op een biljet zegt het kleine Tsje ehoslowakije als Roodkapje tot de wolf: „Maar grootmoeder, wat hebt u grote ogen?". De wolf, die een machinepistool draagt, bromt terug: „Loop naar de duivel met je ogen. Ik kan niet eens de weg naar huis vinden". Op een autowrak stond: „Monu ment van Sovjet-cultuur". Op een muur van de Praagse universiteit: „Het Russische staatscircus is er weer" en „Grote tentoonstelling van Russische wapens en uitrusting. Da gelijks 24 uur lang op het Wenceslas- plein. Toegang gratis." Iwan en Natasja maken weer ge schiedenis in de Tsjechische humor. Een paar kreten: „Iwan, ga naar huis, je mammie is terug". „Iwan ga naar huis, Natasja heeft een sexprobleem" en „Natasja houdt het met een ander". Oudere moppen uit Tsjeehoslowa kije: Een Slowaaks soldaat klaagt over het brood: „Heus, kameraad generaal, het lijkt meer op nat. karton. Dat brood is absoluut niet te eten." „Weet je wel, dat de soldaten van Napoleon dolgelukkig zouden zijn geweest met zulk brood, kameraad eersteklasser?". „Daar hebt u gelijk in, kameraad generaal. In die tijd was het nog vers". Een Tsjechische bons is uitgeno digd door Peking. Hij komt er aan, en volgens zijn gewoonte in de Tsje chische partij neemt hij ogenblikke lijk op het perron van het station van aankomst het woord, in het Tsje chisch en hij staat dat woord niet meer af ook. Na een uurtje houdt hij even op om adem te scheppen. En de tolk zegt: „Ping". Die tijd heeft de spreker nodig ge had, dus hij begint weer. Aan het eind van het tweede uur komt de tolk er tussen. „Ping Hong", zegt hij. Na drie volle uren valt de Tsjechi sche redenaar eindelijk stil. Dat geeft de tolk de gelegenheid om te zeggen: „Ping Hong Sjoeng". En het publiek begint op slag zijn geestdrift uit te brullen. De Tsjechi sche politicus is verrukt over deze hartelijke ontvangst. Hij maakt de tolk een eomp.iment voor de zeld zaam bondige wijze waarop hij een zo ingewikkelde toespraak heeft we ten te vertalen. „Maar wat hebt u ze precies gezegd?" „Na het eerste uur heb ik ge zegd „flauwekul". Na het tweede ,Nog flauwekul". En na het derde .Thans einde flauwekul". In Praag in de autobus. „Het is allemaal de schuld van die smeerlap", zegt de passagier. „Ja, allemaal de schuld van die smeerlap. En iedereen weet het. Alleen, nie mand durft het hardop te zeggen. Maar ik herhaal: het is allemaal de schuld van die smeerlap. Wie ruï neert ons? Wie zuigt ons uit? Wie laat ons afbeulen tot we erbij neer vallen? Wie ontneemt ons onze rust? Allemaal die Smeerlap! Als ik hem in mijn vingers kreeg Op dat ogenblik komt de geheime politie tussenbeide. De passagier Wordt gearresteerd en ondervraagd: „Wat heb je gezegd „O niets. Ik begrijp niet waar jullie je zo druk over maken. Ik had het over Winston Churchill. Maar u, ka meraad, aan wie dachtu eigenlijk?". „Waarom is Stalin in Praag op :o'n napoleontische houding uitge beeld, met de hand op zijn borst?'' „Toen men zijn standbeeld aan het bouwen was. is hij or het voet stuk geklommen. Juist op dat ogen blik kwam de partijsecretaris de con tributie ophalen. Stalin stak zijn hand in de binnenzak om te beta len. Maar toen hij hoorde hoeveel in Tsjeehoslowakije de contributie bedraagt, is hij verstijfd van schrik Zo staat hij daar nu tot op de hui dige dag". (Van een onzer redacteuren) BREDA Een van de be kendste sportlieden uit Tsjeeho slowakije heeft onze redactie een brief doen toekomen, waar in hij zijn gerechtvaardigde ver ontwaardiging lucht over de brutale overval door de „bond genoten" op Tsjeehoslowakije. Om de briefschrijver tegen zichzelf te beschermen kunnen wij niet de naam van de sport man noemen. Het is in ieder geval niet Emil Zatopek, die de afgelopen dagen in Tsjeehoslo wakije zelf herhaaldelijk voor de geheime radio- en televisie zenders het terugtrekken van de troepen heeft geëist. Wij la ten hier de vertaling van de brief volgen: Ik schrijf u, hoewel ik niet weet of en hoe deze brief u zal berei ken. Ik wend me tot u met het ver zoek om geloof te schenken aan de woorden die hier volgen. Ik vraag u dit omdat ik niet langer zou kunnen leven wanneer ik BU niet gesproken zou hebben. Ik ben een communist en ik leef al twintig jaar met die ideeën. Al vroeger heb ik in het socialis me geloofd en ik heb al te lang in dat socialisme geloofd dat ons te geloven werd voorgehouden. Ik heb actief voor het regiem in alle landen gewerkt en des te groter is mijn veranwo ordelijkheid voor alles wat er gebeurd is en wat tenslotte heeft geleid tot die een heden die het gebouw van onze ra dio-omroep hebben aangevallen. Sinds verleden jaar geloof ik nog evenzeer in het socialisme, maar in het werkelijke socialisme dat de gerechtvaardigde hoop is ge worden niet alleen van ons land maar van de hele mensheid. In het socialisme dat de grootste per soonlijke vrijheid garandeert, zoals de feiten uitwijzen. Hier verliezen wij vandaag het geloof. Wij hebben gedacht, dat dit socialisme de menselijke beschaving kon redden van een noodlottige on dergang, omdat dit het enige al ternatief zou zijn voor de dood van de atoombom. Laat ons voor dat socialisme werken tot de dood, zolang wij dat kunnen, en laten wij er voor leven zolang ons dat liiet onmogelijk wordt gemaakt. Maar opdat wij er voor mogen le ven zal er vandaag gesproken moe ten worden. Degene die op da meest eenvoudige wijze wil uitdruk, ken wat ik en samen met mij veertieneneenhalf miljoen men sen doormaken, moet daarbij wel grote en krachtige woorden gebrui ken. Wij hebben met enthousiasme een nieuwe weg ingeslagen. Sinds de tijd van de bezetting hebben wij niet meer zo'n eenheid in ons volk gehad en wij geloofden dat we alle hinderpalen uit de weg hadden geruimd, vandaag zijn er nieuwe moeilijkheden gekomen in de vorm van tanks die door de stra ten van Praag rijden. Een we reldmacht die het woord socialisme tot een holle phrase heeft gemaakt, heeft op grove wijze alle rechten vertrapt van een klein volk, dat die wereldmacht als zijn vriend be schouwd heeft. Zij heeft een gro ve en arrogante machtspolitiek de voorkeur gegeven boven vriend schap en bondgenootschap. Zij heeft op trouweloze manier de overeen komst geschonden die wij kort te voren gesloten hadden. Zij heeft de hele wereld getoond, dat zij so cialisme en de nieuwe maat schappij slechts beschouwt als een phrase, die zij alleen maar ge bruikt voor haar eigen egoistische politiek. Ik ben ervan overtuigd, dat van daag de geschiedenis van het in ternationale communisme het eind punt heeft bereikt. Er kan op de hele wereld geen oprechte com munist zijn, die instemt met de grove en onwettige aanval die te gen een heel volk is gericht, en voorat tegen mensen die zicht tot nu toe altijd trouw getoond hebben. De machtspolitiek van de Sovjet- Unie heeft de communistische be weging twaalf jaar geleden een eerste zware wonde toegebracht, en nu geeft zij haar de doodsteek. De strijd voor het socialisme zal worden voortgezet op een ander niveau dan op die van het bondge nootschap. Ik geloof, dat wat er bij ons de afgelopen zes maanden is gebeurd niet tevergeefs is gebeurd. Wij hebben de wereld bewezen, dat het socialisme verhonden kan worden met individuele vrijheid dat het democralisch socialisme le vensmogelijkheden heeft en dat het zich kan ontwikkelen wanneer het niet door anderen gewurgd wordt. Deze gedachte is meer dan een wensdroom AI vijf eeuwen gele den heeft ons volk de wereld idee- en geschonken die boven de tijd uitgingen. En die de maatschap pelijke vooruitgang hebben bevor derd. Het grove geweld in Lipan (verwijst naar een beslissende slag in Hussieten oorlog) heeft die idee niet verstikt, maar een nieu we gedaante gegeven. De Sovjet tanks hebben in deze zin niets anders gedaan dan wat toen de cavalerie deed. De geschiedenis van ons volk is vandaag nog niet ten einde We weten uit al onze historische er varingen dat bezetters komen en gaan maar dat het volk blijft, leeft werk'. Voor ieder van ons is het ogen blik d waarheid aangebroken. Wij '.uilen waardig blijven wij zuilen anze moed en onze menselijke waardigheid bewij en. zodat we wellicli de wereld er toe kunnen brengen dat zij aan het kleine 'and in het hart van Europa zul len blijven denken.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 7