I
K
HEID
Rode regenten met rug tegen de muur
Radio-,piraten" spelen kat en muis met Russen
'wan en Natasja schrijven
Tsjechische geschiedenis
ma ©enken
zen
iisport Mij
len
BUJF AAN ONS
KLEINE
EN
Beschuldigingen
Intellectuelen
Qorzaak
Anti-democratisch
Fundament
MERIJN MET VAKANTIE
DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1968
9
ons
de produktie
tennis moeten
ichines, waar-
reist is.
66 te Pijnacker.
Keiler Keukenfabriëk - Pijnacker
Tel. (01736)2912-2913
leergang
anisering en de totale
ersitaire leven is het
iet op de achtergrond
eb een goede spreek-
oren, middenstands-
Hen moet nu eenmaal
s in het maatschappe-
boden om in Uw om-
ns de wintermaanden
verlegenheid en alle
jze is gemanifesteerd,
rijze worden gegeven,
jn, gaarne uit om eens
'OGEL, Stationsstr. 33.
DTEL, Stationsplein 7.
er in rest. DE BEURS,
Gebouw DE PANNE-
>rte Kerkstraat 14.
n 422.
Hotel TWEE KOLOM-
kensstraat 6.
Lange Delft 10.
islissing als cursist(e)
AANVANG 8 uur n.m.
'postbus 144 tetef. (01850) 372 83
ddellijke in diensttreding:
t vak willen leren, komen
ge loonsvoorwaarden en
iie voor de diverse bin-
ndeling of schriftelijk aan
res.
- TERNEUZEN
0
11150-7948
(Van een onzer redacteuren)
ne commentaren op de hersen-
operatie die de Sovjet-chirur
gen met behulp van vier assisten
ten en de botte bijl in Tsjecoslo-
wakije trachten uit te voeren, lo
pen uiteen van „moord met voor
bedachte rade" (Elzeviers Week
blad) tot doodslag uit „paniek
stemming en aggressieve angst"
(Algemeen Handelsblad). Ook als
jnen aan de tenlastelegging de
voorkeur geeft, blflft de grote
vraag: waarom die misdaad,
waarom die angst
Met aijdere woorden: wat is er in
communistisch Oost-Europa aan de
hand? Om een zo objectief mogelijk
antwoord te krijgen, moeten we ook
«tuigen-deskundigen horen, Oosteu
ropeanen, die bekwaam en moedig
genoeg zijn om het maatschappelijk
stelsel, waarin zij leven, kritisch te
ontleden.
Eén van hen is Leszek Kolakowski,
een 40-jarige Pool, hoogleraar'in de
geschiedenis der wijsbegeerte aan de
universiteit van Warschau, van huis
uit rooms-katholiek, al op jeugdige
leeftijd marxist. Vanwege zijn
vlijmscherpe kritiek op het marxis
me van Gomoelka werd hij in 1966,
tien jaar na „de Poolse lente", die
nooit zomer werd, uit de communis
tische partij gestoten. In de ban ge
daan, zogezegd.
In de zaak-Tsjechoslowakije mag
Kolakowski als expert opgeroepen
worden. In een gesprek met een
verslaggever van de Oostenrijkse te
levisie, dat jongstleden vrijdag ook
in Nederland uitgezonden is, noem
de de Tsjechoslowaakse minister van
Buitenlandse Zaken, Hajek, hem een
van de moderne marxistische den
kers, die de vernieuwingsbeweging
in Tsjeehoslowakije inspireren.
Brezjnev, als zij hun intellectuelen
horen zeggen, dat zij met hun ver
sie van het marxisme de werkelijk
heid geweld aandoen en zich op een
levensgevaarlijke weg bevinden.
„Een theorie, die de werkelijkheid
vervalst", schrijft Kolakowski, „ver
liest elke mogelijkheid invloed uit te
oefenen, en al zal zij wellicht luid
keels bezongen worden, toch is zij
er niet minder belachelijk om: een
zielige dienstmaagd, die men een pa
pieren koningsmantel heeft omge
hangen."
ke Organisatie, die door de rode re
genten geleid wordt.
Ondertussen blijven de partij-ideo
logen hun „vervreemd" marxisme
hardnekkig wetenschappelijk noe
men. Een gevaarlijke en bedenkelij
ke mythe, vindt Kolakowski. „Dan
immers wordt de „wetenschappelij
ke ideologie" tot de absolute dicta
tor op alle levensgebieden; dan
krijgen we een wetenschappelijke
buitenlandse politiek, wetenschappe
lijk geleide schilderkunst en muziek,
wetenschappelijk gefundeerde vader
landsliefde, in één woord: de „Zon-
nestaat" in grotesk formaat".
LESZEK KOLAKOWSKI
alternatief
(Foto Uitgeverij Moussault)
Hajek, Dubcek en communisten
als Kolakowski zien er heel anders
uit dan bijvoorbeeld Brezjnev en
Ulbricht, en het is van belang dit
vast te stellen. Brezjnev en Ulbricht
behoren tot de mannen van het eer
ste uur, arbeiders, die via de partij
zijn opgeklommen en de overall heb
ben ingeruild voor een keurig streep
jeskostuum. Hajek en Kolakowski
vertegenwoordigen de nieuwe revolu
tionaire generatie, de hooggeschou-
derde intellectuelen in slecht passend
combinatiepak.
Het zijn de Kolakowski's, die
overal ter wereld opkomen voor de
vrijheid van denken, en daarom de
behoeders van de bestaande maat
schappelijke systemen tegen zich in
het harnas jagen, soms letterlijk.
Op die kritische rol van de intel
lectuelen is al vaker gewezen, bij
voorbeeld door J. A. Schumpeter in
zijn uit 1943 daterende beschrijving
van het kapitalisme. „Tot zijn ver
bazing ontdekt de bourgeois dat de
rationalistische mentaliteit geen halt
houdt bij de geloofsbrieven van ko
ningen en pausen, maar voortgaat
om het particulier eigendom en de
gehele schaal van burgerlijke waar
den aan te vallen".
Even verbaasd zijn leiders als
Een zwaardere beschuldiging aan
het adres van een marxist is niet
denkbaar. Het is zoiets als de paus
verwijten, dat hij het evangelie on
trouw geworden is. Het marxisme
pretendeert immers een wetenschap
pelijke theorie te zijn, stoelend op
de keiharde maatschappelijke feiten
die voor het eerst door Karl Marx
aan het licht zijn gebracht. Terwijl
hij bezig is de wereld te verande
ren, behoort 'n rechtgeaarde marxist
met twee benen op de grond te
staan.
De Oosteuropese intellectuelen
stellen nuchter vast, dat hun leiders
niet eens meer met één been in de
werkelijkheid staan. Zij vinden het
belachelijk, dat de ideologen in het
Kremlin tegen alle wetenschappelij
ke ontdekkingen in de erfelijkheids
leer van Lyssenko of de een of an
dere theorie tot de enig juiste ver
klaren. En zij worden boos, als de
ideologen een economische politiek
dicteren, die met de fundamenteel
ste economische wetten in strijd is
en dan ook desastrueze gevolgen
heeft.
Marxisme is voor Kolakowski
geen religie of ideologie, zoals voor
Brezjnev en de andere popes in het
Kremlin, maar een wetenschappelij
ke methode, en nog een vage ook.
De priesters in de partijbureaus heb
ben er echter een exclusieve ideolo
gie van gemaakt, een verstald ge
heel van dwingende opvattingen,
waarden en normen. Met weten
schap, feitenkennis, heeft dit „insti
tutioneel marxisme" niets meer te
maken. Het dient slechts de politie-
„Zoals het er nu met de marxis
tische theorie voorstaat", verzucht
Kolwakowski, „zou men er naar kun
nen verlangen dat Karl Marx nog
eens op kon staan". Een vrome
wens, maar het valt te betwijfelen
of Marx als deus-ex-machina veel
zou oplossen. De diepte oorzaak van
de conflicten in Oost-Europa lijkt
immers niet te liggen in zijn maat
schappijleer en de uitleg daarvan,
maar in de uiteenlopende geestelijke
instelling van zijn aanhangers.
De standpunten van de botsende
partijen ten aanzien van de pers
zijn onthullend in dit verband. Het
is opmerkelijk dat de Sovjets en hun
handlangers met zoveel nadruk be
teugeling van de persvrijheid in
Tsjeehoslowakije eisen, en even op
merkelijk is dat Dubcek en de zijnen
daarvoor zo weinig voelen. Volgens
Kolakowski gaat het niet om een
bijkomstigheid.
Voor figuren als Brezjnev en Ul
bricht is de publieke opinie van
geen enkel belang. Van belang zijn
slechts de richtlijnen van de partij.
Daarom, meent Kolakowski, leest
men in communistische krantever
slagen dan ook altijd al meteen dat
de publieke opinie de gebeurtenis
met grootste verontwaardiging, res
pectievelijk geestdrift, trots, enzo
voorts, vernam.
De verslaggevers weten natuurlijk
best, dat de publieke opinie pas
door hun bericht op de hoogte wordt
gesteld en pas daarna kan reageren,
maar zij bedoelen dat de publieke
opinie, gezien de algemene princi
pes van het bewind zus of zo be
hóórt te reageren. Het is niet de
bedoeling zakelijke informatie te
verstrekken, maar pedagogische
maatregelen ten uitvoer te leggen.
Kolakowski noemt deze instelling
niet alleen „een uitdrukking van
anti-democratische methoden om
aan de maatschappij leiding te ge
ven", maar ook „platonisch", dat wil
zeggen: geen rekening houdend met
de werkelijkheid, en, nogmaals, een
zwaardere beschuldiging is in
marxistische kring ondijkbaar. Hoe
ver men met deze Ontkenning van
de werkelijkheid gaat, blijkt bij
voorbeeld uit het feit, dat.de Roe
meense kranten nooit melding ma
ken van verkeersongelukken, om
dat ze in een ideale staat geacht
worden niet gebeurd te zijn.
De noodzakelijke voorafgaande voor
waarde voor elk streven om tot de
mocratische vormen van het ge
meenschapsleven te geraken is, zegt
Kolakowski, dat er aan de platoni
sche manier van denken een einde
komt. „Zoals steeds in de geschie
denis weerspiegelt het platonische
denken allerlei anti-democratische
verschijnselen, het bureaucratisme,
het hiërarchische regeringsprincipe,
de vervreemding van de macht".
Een socialistisch systeem kan de
mocratisch zijn, meent de Poolse
wijsgeer, die ook in Tsjeehoslowa
kije zoveel invloed heeft, maar „een
van de eerste taken waar het op
aankomt is deze: de „publieke opi
nie" haar empirische zin en beteke
nis hergeven". Persvrijheid is
voor Dubcek geen bijkomende zaak,
maar werkelijk het fundament van
een nieuw soort socialisme, een so
cialistische democratie."
De wereld is in beweging, stellen
de Oosteuropese intellectuelen vast,
en als het marxisme in de wereld
van morgen nog 'n kans wil hebben,
dan zal het gedaan moeten zijn met
de heerschappij van de verblinde
ideologen. Als denkers als Kolakows
ki en politici als Dubcek het Krem-
linmarxisme afwijzen, wil dat niet
zeggen, dat zij 't socialisme hebben
afgezworen.
Kolakowski zegt er, evenals Dub
cek, volmondig ja tegen. Maar hij
stelt ook nuchter vast: „De overtui
ging echter dat de noodzakelijkheid
van het socialisme even onweerleg
baar bewezen is als een natuurkun
dige wet, ié naïef". Het zal moeten
worden waargemaakt en dat
brengt risico's mee. Kolakowski en
Dubcek zijn bereid die te nemen.
De Poolse hoogleraar rekent zich
zelf tbt de „humanistische linker
vleugel" in het socialistische kamp.
Kenmerkend daarvoor acht hij „een
geestelijke instelling die uiterst
kritisch is ingesteld, die alle leer
stellige gedachtenbrouwsels en geslo-
1 ten denksystemen wantrouwt en die
een intellectuele openheid nastreeft,
bereid om alle rekende stellingen,
theorieën en methodes te herzien..."
Voor de inquisiteurs in het Krem
lin is het allemaal ketterij. Zich in
het nauw voelend, brengen zij tanks
in het veld, want ideologen zijn met
de wapens van de rede niet ver
trouwd. Het zal niet helpen, zeker
op de duur niet.
Het Londense weekbald „The Ob
server", schreef zondag: „Wij zijn
in Tsjeehoslowakije niet getuige ge
weest van het önstaan van een nieu
we stemming van Russische agressie,
maar van het begin van het stuip
trekken van een verstard systeem".
Als dat zo is, heeft het geen enkele
zin de betrekkingen tussen Oost en
West af te breken en de koude
oorlog te hervatten.
„Het besef der slavernij __is nu
eenmaal reeds de halve vrijheid",
zegt getuige-deskundige Kolakowski.
In het licht van zijn relaas lijkt
doodslag uit paniekstemming en ag
gressieve angst de tenlastelegging te
moeten zijn: de rode regenten
staan met de rug tegen de muur.
K. BASTIANEN.
Leszek Kolakowski, De mens zon
der alternatief, Amsterdam 1968
(Moussault).
(Van een onzer redacteuren)
HILVERSUM Te midden der
professionele nieuwsjagers, die op
het vinkentouw der Hilversumse zui
len de chaos in Tsjeehoslowakije tot
handzame televisie-items ombouwen,
houdt zich ook doctor Karl Hemes
op, een zestigjarige, pijnlijk gedul
dige vluchteling uit het land, waar
in de haat nu al dagen met sikkel
en hamer geoogst wordt. Commen
tatoren van alle Nederlandse om
roepverenigingen varen sinds de
nachtelijke inval der Russen blind
op het kompas van deze kleine, grij
ze man, die i de catacomben van
de Bussumse Vitusstudio hoop en
desillusie als vogels uit de ether
pinkt.
Remes weet, waar hij de nood
kreten van zijn vólk moet zoeken:
Hij was zelf van 1945 tot 1948 één
van de directeuren van Radio Praag
en als hij nu in de tropische zo
meravonden de krakende stemmen
opvangt, doet zijn herinnering auto
matisch de rest. „Gisteren kreeg ik
de zender van Hradec door", zegt hij
glimlachend, „een klein station in de
Provincie. Ik heb het zelf in 1945 op
gericht. Wij Tsjechen zaten op dat
moment in hetzelfde zinkende schip
als nu. Het verschil was alleen, dat
de nazi's van toen vervangen zijn
door onze Russische vrienden.
Na jaren van terreur en onder
drukking kwam ons volk ook in 1945
opstand en de radio was daar-
het vertrouwde baken. Binnen 2
agen was eT over het hele land een
etwerk van zenders gespannen, dat
communicatie verzorgde. Ik moet
eerlijk toegeven, we hadden onze za
ken niet zo perfect voor elkaar als
nu. Wat deze radiojournalisten op
dit moment presteren is ontroerend
en geweldig tegelijk.
De eerste uren was het duide
lijk improvisatie, je hoorde steeds
diezelfde nerveuze stemmen van man
nen en vrouwen, die kennelijk dach
ten „Dit is het einde, maar laat de
wereld het dan ook weten". Ze had
den die afschuwelijke berusting van
mensen, die zeker weten, dat ze
sterven gaan. 11 morituri te salutant:
Zij die gaan sterven, groeten u. Ze
gingen ook ademloos door, uur na
DB. KARL REMES
uur, alsof ze wilden zeggen: „Luis
ter, want nu kan het nog. Straks
houdt het op. Straks trappen de Rus
sen de deuren van onze geïmprovi
seerde studio's in elkaar en zult u
onze stemmen nooit meer horen".
Gisteren was het compleet an
ders. De omroepers hadden een nor
male prefessionele rust, er werd ge
coördineerd, het hele land gaf in
perfecte samenwerking de laatste
heet-van-de-naaldinformaties door.
Misschien ben ik ais oud-radioman
bevooroordeeld, noem het sentimen
teed, maar die verpletterende
rust bij al die zenders heeft me de
adem benomen. Het is doodjammer,
dat de Nederlandse televisiekijker al
leen de kruimels van dat geweldi
ge werk krijgt. Begrijpelijk overi
gens: je luistert een hele avond, je
vangt honderden dingen op en de
meeste zijn inmiddels voor Neder
land alweer achterhaald. Je hoort,
dat er 800 man gevraagd worden om
de oogst in een bepaald dorp binnen
te halen, iemand vertelt, dat zich
weer 600 mensen hebben opgegeven
voor de communistische partij. Je
vangt het <>P en je weet, wat ze er
mee bedoelen.
Als een Tsjech er de pest in heeft,
als ze hem echt kwaad hebben ge
maakt, dan provoceert hij zijn te
genstander op een hele subtiele ma
nier. Bij de putsch van de commu
nisten in 1948 was opeens de helft
van ons vólk vurig katholiek. Een
jaar daarvoor keek niemand naar
de kerk om, maar ze wilden op dat
moment gewoon een daad stellen.
Elke Tsjech heeft iets van die
goeie soldaat Schweik. Hij protesteert
niet gauw, grijpt niet gauw haar
de wapens. Maar hij is wel een gro
te liefhebber van het passieve ver
zet. Het verzet dus, waar ze hem
niet op kunnen grijpen. Schweik kun
nen ze ook niets maken: cm aan
de mobilisatie te ontsnappen meldt
hij zich juist vrijwillig. Maar wel
in een invalidewagen. Ik heb een
Duitse officier in de tweede wereld
oorlog ontmoet, die wanhopig uitriep:
„Wat zijn jullie Tsjechen in hemels
naam voor een volk? Jullie roepen
maar „Bitte Schon". Jullie vinden
alles goed, wat we zeggen, maar er
gebeurt alleen niks. Ik kon hem al
leen gelijk geven. Als het even kan
maken de Tsjechen zich niet schul
dig aan sabotage, ze doen rustig,
wat de vijand van hen verlangt,
maar het pakt altijd verkeerd uit.
Het lijdzaam verzet is ons op het
lijf geschreven. Daarom hebben de
reacties van de laatste dagen mij
verwonderd. Hier komt opeens een
andere Tsjech tevoorschijn. Ik had 't
normaal gevonden, als de Tsjechi
sche leiders waren gevlucht en van
uit het buitenland hun orders had
den gegeven.
Dat zou in de lijn van ons volk
hebben gelegen, maar Dubcek is ge
bleven en heeft het risico genoenm.
Ook het volk heeft op precies de
zelfde wijze gereageerd, het is open
lijk in verweer gekomen, het heeft
de discussie met de bezetter niet ge
schuwd. Maar het is w,el zo wijs ge
weest om niet naar de wapens te
grijpen. Ze hebben ons volk altijd be
ticht van lafheid, maar de mensen,
die dat riepen, zaten veilig in hun
eigen beschermde milieu. De Tsje
chen wisten beter. Die wisten, dat
er Russen op hun lip zaten. En Hon
garen Bulgaren Oostduitsers. Ze wis
ten, dat het passief verzet hun eni
ge redding was.
Daar komt nog iets bij. Een Tsjech
is dol op improviseren, hij gaat pas
echt leven, als de zaken niet meer
voor hem worden voorgekauwd.
Daarom is hij ook zo'n bitter slecht
communist. Hij is in doorsnee ge
woon te intelligent om zonder slag
of stoot een kadaverdiscipline op te
brengen. Die vrije zenders daaren
tegen waren een kolfje naar zijn
hand, daar was hij al min of meer
mee vertrouwd geraakt. Ik wil niet
beweren, dat er in Tsjeehoslowakije
al tevoren een netwerk van ille
gale zenders was opgebouwd daar
voor was de paniekstemming die
eerste dag te groot maar ze heb
ben het prachtig opgevangen. De ra
dio heeft ons volk in de meest dra
matische uren van zijn bestaan bij
eengehouden. Zonder die stem was
het zo goed als zeker verloren ge
gaan.
Ik vind het jammer, dat de Ne
derlandse televisie dat aspect van
de vrije zenders niet heeft belicht.
Je moet er zelf naar geluisterd heb
ben, die perfecte organisatie, die feil
loze timing. En dat ondanks het feit
dat de Russen op hun hielen zitten.
Dat ze elk moment ontdekt kunnen
worden. Je hoort dat trouwens ook.
Af en toe roept een stem, dat de
zender voor enkele minuten uit de
ether verdwijnt. Dan zijn ze kenne
lijk gewaarschuwd. In heel Tsjeeho
slowakije werkt de telefoon niet meer
maar de vrije zenders beschikken
nog steeds over honderden telefoon
lijnen, waarover ze het laatste nieuws
krijgen aangereikt. Een frappant
staaltje daarvan was bijvoorbeeld
het signaleren van besmette auto's,
waarin de geheime politie zijn over
vallen doet.
De Russen houden vol, dat ze ons
weer eens bevrijd hebben. De Tsjech
zegt: hij heeft mijn land bezet. Het
zijn twee woorden, die op een gege
ven moment precies hetzelfde beteke
nen. Ik heb in mijn leven nog nooit
een bezetter gezien, die niet kwam
met He bedoeling om iets te redden.
Ik persoonlijk heb alleen het ge
duld niet opgebracht om te wachten
op die redding. Ik had een gewel
dige baan in Praag, een huis met al
les er op en er aan. Twee piano's,
een tuin. Als je dan met één hemd
en één broek de grens over vlucht,
dan zijn een huis, een auto niet die
zaken die je mist. Het zijn abstrac
ties. Maar dat stomme porseleinen
beeldje van een man met accordeon,
dat boven 'op de piano stond, dat mis
te ik. Ik was als een kind zo blij,
toen iemand dat jaren later voor me
meenam.
Hij had het zien staan en dacht,
dat ik er wel blij mee zou zijn. Re-
mes glimlacht. Zegt dan geprikkeld:
„Weet je wat me steekt? Ik heb
wekenlang geroepen: die Russen
pikken het niet, ze vallen ons land
binnen. Maar toen ze alsmaar weg
bleven, begon ik te aarzelen. Natuur
lijk, ik kende hun streken. Ik weet
er alles van, maar het duurde zo
lang, dat ik dacht: „Nou durven ze
niet meer". U weet bet. Op dat mo
ment kwamen ze. Kijk, daarover heb
ik nou de pest in".
(Van een onzer redacteuren)
V#rig jaar werd het jjshockey-
team van Rusland op de
Olympische Spelen versla
an —door Tsjeehoslowakije. Op
i *?edc dag van de Russische
wkwam het Praagse
on61 a<' 111 e' een spefciale editie
s raat, waarin ook een spot-
was opgenomen. Twee man-
f,!11 staan '«et elkaar te praten,
een zegt tegen de ander: „Het
allemaal begonnen
iishockey»USSiSChe debade by het
Tsj'rt, dlt Z00.^ humor hebben de
Duitse* kn^en, Polen, Oost
tan h™,i !nsa.ren en Bulgaren in
een «odeHifw Humor is opnieuw
tegen ,,J„ ^a?en gebleken, waar-
en vliertiL» J0' troepenmachten
moeilijkst" hestand zijn. In de
geland en t/™,va.n een natie (En-
a en rae' zijn hiervan ook
De wegwijzers in Praag werden weggehaald, maar deze bleet: „Moskou
1800 kilometer".
prachtige voorbeelden) maakt humor
de spirit, bulldogmentaliteit en een
heid, die nodig zijn om „er niet on
derdoor te gaan", zoals Chruchill
eens opmerkte.
Mede dank zij de bitse humor heb
ben de Russen in Tsjeehoslowakije
een volk tegenover zich gevonden
met vastberadenheid, minachting en
vooral de onverzettelijke wil de vrij
heidsdroom niet op te geven.
Hieronder geven wij een samen
vatting van al de moppen, gekke ver
halen en „bon mots" en citaten, die
ons dezer dagen bereikten. Ook
om de oudere verhalen en moppen,
die al lang voor het bewind van Dub
cek in Tsjeehoslowakije de ronde de
den, valt nog hartelijk te lachen.
Russen: „Waar zijn we hier?''
Tsjechen: „Lidice (Lidice is het
Tsjechische dorp dat in de oorlog
door de Duitsers totaal werd uitge
moord na de moord op Heydrich).
Tekst op plakkaat in Praag: „De
Russen zijn door hun toiletpapier
heen. Maak de biljetten van schuur
papier
Tekst ander plakkaat: „Sluit de
vuilnisemmers af, de Russen vreten
alles".
Op een biljet zegt het kleine Tsje
ehoslowakije als Roodkapje tot de
wolf: „Maar grootmoeder, wat hebt
u grote ogen?". De wolf, die een
machinepistool draagt, bromt terug:
„Loop naar de duivel met je ogen.
Ik kan niet eens de weg naar huis
vinden".
Op een autowrak stond: „Monu
ment van Sovjet-cultuur". Op een
muur van de Praagse universiteit:
„Het Russische staatscircus is er
weer" en „Grote tentoonstelling van
Russische wapens en uitrusting. Da
gelijks 24 uur lang op het Wenceslas-
plein. Toegang gratis."
Iwan en Natasja maken weer ge
schiedenis in de Tsjechische humor.
Een paar kreten: „Iwan, ga naar
huis, je mammie is terug". „Iwan
ga naar huis, Natasja heeft een
sexprobleem" en „Natasja houdt het
met een ander".
Oudere moppen uit Tsjeehoslowa
kije:
Een Slowaaks soldaat klaagt over
het brood: „Heus, kameraad generaal,
het lijkt meer op nat. karton. Dat
brood is absoluut niet te eten."
„Weet je wel, dat de soldaten van
Napoleon dolgelukkig zouden zijn
geweest met zulk brood, kameraad
eersteklasser?".
„Daar hebt u gelijk in, kameraad
generaal. In die tijd was het nog
vers".
Een Tsjechische bons is uitgeno
digd door Peking. Hij komt er aan,
en volgens zijn gewoonte in de Tsje
chische partij neemt hij ogenblikke
lijk op het perron van het station
van aankomst het woord, in het Tsje
chisch en hij staat dat woord niet
meer af ook. Na een uurtje houdt hij
even op om adem te scheppen.
En de tolk zegt:
„Ping".
Die tijd heeft de spreker nodig ge
had, dus hij begint weer. Aan het
eind van het tweede uur komt de
tolk er tussen.
„Ping Hong", zegt hij.
Na drie volle uren valt de Tsjechi
sche redenaar eindelijk stil. Dat
geeft de tolk de gelegenheid om te
zeggen:
„Ping Hong Sjoeng".
En het publiek begint op slag zijn
geestdrift uit te brullen. De Tsjechi
sche politicus is verrukt over deze
hartelijke ontvangst. Hij maakt de
tolk een eomp.iment voor de zeld
zaam bondige wijze waarop hij een
zo ingewikkelde toespraak heeft we
ten te vertalen. „Maar wat hebt u
ze precies gezegd?"
„Na het eerste uur heb ik ge
zegd „flauwekul". Na het tweede
,Nog flauwekul". En na het derde
.Thans einde flauwekul".
In Praag in de autobus.
„Het is allemaal de schuld van die
smeerlap", zegt de passagier. „Ja,
allemaal de schuld van die smeerlap.
En iedereen weet het. Alleen, nie
mand durft het hardop te zeggen.
Maar ik herhaal: het is allemaal de
schuld van die smeerlap. Wie ruï
neert ons? Wie zuigt ons uit? Wie
laat ons afbeulen tot we erbij neer
vallen? Wie ontneemt ons onze rust?
Allemaal die Smeerlap! Als ik hem
in mijn vingers kreeg
Op dat ogenblik komt de geheime
politie tussenbeide. De passagier
Wordt gearresteerd en ondervraagd:
„Wat heb je gezegd
„O niets. Ik begrijp niet waar jullie
je zo druk over maken. Ik had het
over Winston Churchill. Maar u, ka
meraad, aan wie dachtu eigenlijk?".
„Waarom is Stalin in Praag op
:o'n napoleontische houding uitge
beeld, met de hand op zijn borst?''
„Toen men zijn standbeeld aan
het bouwen was. is hij or het voet
stuk geklommen. Juist op dat ogen
blik kwam de partijsecretaris de con
tributie ophalen. Stalin stak zijn
hand in de binnenzak om te beta
len. Maar toen hij hoorde hoeveel
in Tsjeehoslowakije de contributie
bedraagt, is hij verstijfd van schrik
Zo staat hij daar nu tot op de hui
dige dag".
(Van een onzer redacteuren)
BREDA Een van de be
kendste sportlieden uit Tsjeeho
slowakije heeft onze redactie
een brief doen toekomen, waar
in hij zijn gerechtvaardigde ver
ontwaardiging lucht over de
brutale overval door de „bond
genoten" op Tsjeehoslowakije.
Om de briefschrijver tegen
zichzelf te beschermen kunnen
wij niet de naam van de sport
man noemen. Het is in ieder
geval niet Emil Zatopek, die de
afgelopen dagen in Tsjeehoslo
wakije zelf herhaaldelijk voor
de geheime radio- en televisie
zenders het terugtrekken van
de troepen heeft geëist. Wij la
ten hier de vertaling van de
brief volgen:
Ik schrijf u, hoewel ik niet weet
of en hoe deze brief u zal berei
ken. Ik wend me tot u met het ver
zoek om geloof te schenken aan
de woorden die hier volgen. Ik
vraag u dit omdat ik niet langer
zou kunnen leven wanneer ik BU
niet gesproken zou hebben.
Ik ben een communist en ik
leef al twintig jaar met die ideeën.
Al vroeger heb ik in het socialis
me geloofd en ik heb al te lang
in dat socialisme geloofd dat ons
te geloven werd voorgehouden. Ik
heb actief voor het regiem in alle
landen gewerkt en des te groter
is mijn veranwo ordelijkheid voor
alles wat er gebeurd is en wat
tenslotte heeft geleid tot die een
heden die het gebouw van onze ra
dio-omroep hebben aangevallen.
Sinds verleden jaar geloof ik nog
evenzeer in het socialisme, maar
in het werkelijke socialisme dat
de gerechtvaardigde hoop is ge
worden niet alleen van ons land
maar van de hele mensheid. In het
socialisme dat de grootste per
soonlijke vrijheid garandeert, zoals
de feiten uitwijzen.
Hier verliezen wij vandaag het
geloof. Wij hebben gedacht, dat dit
socialisme de menselijke beschaving
kon redden van een noodlottige on
dergang, omdat dit het enige al
ternatief zou zijn voor de dood
van de atoombom. Laat ons voor
dat socialisme werken tot de dood,
zolang wij dat kunnen, en laten wij
er voor leven zolang ons dat liiet
onmogelijk wordt gemaakt.
Maar opdat wij er voor mogen le
ven zal er vandaag gesproken moe
ten worden. Degene die op da
meest eenvoudige wijze wil uitdruk,
ken wat ik en samen met mij
veertieneneenhalf miljoen men
sen doormaken, moet daarbij wel
grote en krachtige woorden gebrui
ken.
Wij hebben met enthousiasme een
nieuwe weg ingeslagen. Sinds de
tijd van de bezetting hebben wij
niet meer zo'n eenheid in ons
volk gehad en wij geloofden dat we
alle hinderpalen uit de weg hadden
geruimd, vandaag zijn er nieuwe
moeilijkheden gekomen in de
vorm van tanks die door de stra
ten van Praag rijden. Een we
reldmacht die het woord socialisme
tot een holle phrase heeft gemaakt,
heeft op grove wijze alle rechten
vertrapt van een klein volk, dat
die wereldmacht als zijn vriend be
schouwd heeft. Zij heeft een gro
ve en arrogante machtspolitiek de
voorkeur gegeven boven vriend
schap en bondgenootschap. Zij heeft
op trouweloze manier de overeen
komst geschonden die wij kort te
voren gesloten hadden. Zij heeft
de hele wereld getoond, dat zij so
cialisme en de nieuwe maat
schappij slechts beschouwt als een
phrase, die zij alleen maar ge
bruikt voor haar eigen egoistische
politiek.
Ik ben ervan overtuigd, dat van
daag de geschiedenis van het in
ternationale communisme het eind
punt heeft bereikt. Er kan op
de hele wereld geen oprechte com
munist zijn, die instemt met de
grove en onwettige aanval die te
gen een heel volk is gericht, en
voorat tegen mensen die zicht tot nu
toe altijd trouw getoond hebben.
De machtspolitiek van de Sovjet-
Unie heeft de communistische be
weging twaalf jaar geleden een
eerste zware wonde toegebracht,
en nu geeft zij haar de doodsteek.
De strijd voor het socialisme zal
worden voortgezet op een ander
niveau dan op die van het bondge
nootschap.
Ik geloof, dat wat er bij ons de
afgelopen zes maanden is gebeurd
niet tevergeefs is gebeurd. Wij
hebben de wereld bewezen, dat
het socialisme verhonden kan
worden met individuele vrijheid
dat het democralisch socialisme le
vensmogelijkheden heeft en dat het
zich kan ontwikkelen wanneer het
niet door anderen gewurgd wordt.
Deze gedachte is meer dan een
wensdroom AI vijf eeuwen gele
den heeft ons volk de wereld idee-
en geschonken die boven de tijd
uitgingen. En die de maatschap
pelijke vooruitgang hebben bevor
derd. Het grove geweld in Lipan
(verwijst naar een beslissende
slag in Hussieten oorlog) heeft die
idee niet verstikt, maar een nieu
we gedaante gegeven. De Sovjet
tanks hebben in deze zin niets
anders gedaan dan wat toen de
cavalerie deed.
De geschiedenis van ons volk
is vandaag nog niet ten einde We
weten uit al onze historische er
varingen dat bezetters komen en
gaan maar dat het volk blijft, leeft
werk'.
Voor ieder van ons is het ogen
blik d waarheid aangebroken. Wij
'.uilen waardig blijven wij zuilen
anze moed en onze menselijke
waardigheid bewij en. zodat we
wellicli de wereld er toe kunnen
brengen dat zij aan het kleine
'and in het hart van Europa zul
len blijven denken.