eilandenrijk van nijvere mensen die geen haast hebben Tegenstelling Bord Planning Tolwegen Minder Hajakoe Sumo IV DAGBLAD DE STEM (Van een onzer verslaggevers) TOKIO „De catastrofale aardbeving van 1923 kostte onze stad 23.000 doden, tijdens de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog hebben de Amerikaanse bombardementen ongeveer 54 pet. van onze stad verwoest, maar wij zijn niet klein te krijgen. Tokio wordt dan tegenwoordig wel beheerst door een mengeling van tegenstrijdige sferen (combinaties van het moderne westen en het oude oosten) maar we zijn met ruim 11 miljoen inwoners de grootste stad ter we reld, als we tenminste de 12,5 miljoen inwoners die volgens Mao in Sanghai wonen, even vergeten." Woorden en cijfers welke er niet om liegen en die nogal hard aankomen Zeker ais men nog geen twintig uur geleden in Nederland stond om van daar met een pijlsnelle, comfortabele KLM DC-8 via de Poolroute naar Japan ti vertrekken. Onze Nederlandse gastheren hadden 't al tijdens de vlucht ovei de grimmige, fascinerende poolvlakte verteld: „De Japanse mentaliteit, de Ja panse zeden en gewoonten wijken sterk af van die van ons westerlingen. Dit kan er toe leiden dat 'n bepaalde gang van zaken door u als minder prettig misschien zelfs ais onhoffelijk wordt ervaren. Mocht dit op een gegeven mo ment het geval zijn dan doen wij een beroep op u, begrip te willen hebben voor het feit, dat contacten tussen inwoners van zo verschillende landen als Japan en Nederland weieens weerstanden kunnen opwekken als gevolg van een tekort aan kennis van eikaars instelling en levenswijze". s - - t - :r^i' Maar ondanks deze raadgeving was het onmogelijk om in een der fraaiste hotels van Tokio onze mond tegen de nogal flink van zich afbijtende recep tionist, die bij de eerste kennisma king niets bezat van de hoffelijkheid die wij ons van Japanners hadden voorgesteld, dicht te houden. „Maar de oorlog hebben jullie toch verlo ren". Het was feitelijk gezegd voor ik er erg in had. De man schrok zichtbaar. Later werd ons duidelijk waarom. De Japanner beschouwt de neder laag in 1945 nog altijd als de groot ste nationale ramp. Voor het eerst in de moderne wereld had de Ja panner zijn gezicht verloren. „Mijn man" vertelde later een Ja panse vrouw, „was in de oorlog offi cier bij onze luchtmacht. Vlak na de capitulatie maakte hij nog met zijn toestel een duikvlucht boven ons land. Bij het zien van de vreem de soldaten op onze bodem, brak zijn hart. Hij is er nooit meer over heen gekomen. Twee jaar na de oorlog stierf mijn voordien zo levenslustige man, alleen door het grote verdriet.. Hij kwam werkelijk met eer. gebro ken hart uit de oorlog terug". Ishiro Matannawa, de receptionist van ons hotel had na de korte bot sing tussen twee volkomen verschil lende mentaliteiten, met de aller vriendelijkste glimlach de sleutel van mijn kamer gegeven. Hij boog drie maal en ging daarna weer ongestoord aan het werk. Ishiro zei later: „ik dacht dat ik in eerste instantie met een Ameri kaanse gast te doen had. Zij voelen ach pas in ons land prettig, als er eindelijk ook eens iemand op het to neel verschijnt die eens wat anders doet dan alleen maar vriendelijk bui gen en glimlachend het geld opbergt, kis een Amerikaan hier een aantal oagen is moet hij ook eens met z'n oeus op de harde feiten gedrukt wor- en. En daarvoor hebben we dan een methode geleerd. U kent nu onze ma nier Ishiro deed deze ontboezeming bij ne drinken van een gin-tonlc, ter wijl fle vrouw die over het leed van mon sprak recht tegenover hem zat. Hiermee was tevens het eerste en enige incident tijdens ons tien daags verblijf in Japan afgesloten. Vanaf dat moment ging een nieuwe wereld voor ons open. Een klein stukje van onze aardbol waar tienduizenden wankele houten huisjes dicht tegen elkaar zijn ge bouwd, waar brede boulevards met schitterende warenhuizen en hotels volkomen in westerse stijl opgetrok ken en voorzien van oogverblin dende lichtreclames welke Parijs, Ro me er Londen ver naar de achter grond schuiven. Om dan nog maar niet te spreken van de autosnelwegen die dwars door een stad als Tokio voeren. In schrille tegenstelling tot dit mo derne Japan is ook nog altijd de hardwerkende riksja te vinden, die zijn licht tweewielig karretje nog al tijd in looppas tussen de tienduizen den fel gekleurde taxi's van Tokio en een gelijk aantal vrachtwagens (personenwagens zijn in Japan nog altijd even dun gezaaid als taxi's in Nederland) zijn klusjes weet te vin den: van het vervoer van kistjes rau we vis tot de mooiste geisha's in de avonduren toe. Japan, dat zich uitstrekt als een guirlande van eilanden aan de oost zijde van het Aziatische vasteland, staat evenwel aan de vooravond van een nieuw tijdperk. De laatste jaren is er in dit land met een landopper vlakte van 369.600 km2 (elfmaal zo groot als Nederland) al veel gewij zigd Het snelst gebeurt dit op het grootste eiland van de Japanse archi pel Honshu, waar ook de belangrijk ste steden als Tokio (11,2 miljoen in woners) Osaka (4,4 miljoen inwo ners), Nagoya (2 miljoen inwoners) en o.a. Yokohama (1,8 miljoen inwo ners) zijn té vinden. En nog steeds zijn deze steden niet volgebouwd, nog altijd is niet iedere meter grond vol ledig benut. Hen schat zelfs dat in 1975 alleen de hoofdstad Tokio al een inwonertal heeft van rond de 28 mil joen. Om deze mensen aan de slag te houden wordt de ontwikkeling van de eigen industrie op een geweldige manier aangepakt. Overal verrijzen de meest moderne bedrijven. Men deinst er zelfs niet voor terug om heuvelachtig terrein te egaliseren, om zodoende niet alleen nieuwe bedrij ven, maar ook nieuwe woongebieden te creëren. Op dit moment zijn er in het arbeidsproces bijna 50 min. men sen te vinden: 30 miljoen mannelijke en 19,42 miljoen vrouwelijke krach ten. Maar het land heeft ook nog al tijd 510.000 werklozen. „De Japanse regering zal niet rusten of ook dit aantal zal binnen enkele jaren be langrijk zijn teruggebracht", vertelde een van de bedrijfsingenieurs in de Datsun-automobielfabriek te Yokoha ma. Als ik later naar buiten kijk vanuit mijn hotelkamer in het Tokyu-hotel, gelegen bij een der belangrijkste on gelijkvloerse kruisingen van de Glnza Duizenden mensen komen iedere avond in Tokio kijken naar de sumo- worstelaars. Een gevecht van stevig duwen tussen twee kerels die tussen de 250 en 350 pond moeten wegen. Een van de glazen paleizen in Tokio. Het hoofdbureau van Nissan: een vol ledig Amerikaans aandoend gebouw met niet alleen veel glas, maar ook air-conditioning, eigen parkeergara ges en muziek in de supersnelle lif ten. (de fraaiste boulevard welke Tokio kent), valt mijn oog weer op het bord dat me al een paar dagen .hevig in- tereseert. De cijfers zijn vandaag 231 en 0, gisteren was het 315 en 0, eer gisteren 187 en 0. Ik ben benieuwd naar de gegevens van morgen. Mede door het tijdsverschil van 8 uur dat men nu eenmaal vanuit Ne derland in Japan moet overbruggen, komt er 's nachts van een werkelijke nachtrust niet veel terecht. Om vier uur schijnt iedere Europeaan nu een maal wakker te worden: wekker of niet. Ook deze nacht is dat weer het geval. Dat bord met die cijfers is zo'n obsessie voor me geworden dat ik er zelfs op dit vroege uur naar toe moet. In zwart staat te lezen 256 en in rood 2. De record-periode is voor Tokio voorbij. Voor het eerst na de tweede wereldoorlog waren er namelijk drie dagen lang geen doden in het verkeer gevallen. Enige jaren geleden zijn de ge meentelijke autoriteiten in Tokio er toe overgegaan om op diverse druk ke punten in de stad opvallende licht bakken te plaatsen, waarin iedere dag het aantal zwaargewonden en het aantal doden door het verkeer de vo rige dag opgeëist, worden gepubli ceerd. Die cijfers intrigeerden me vooral omdat het Japanse verkeer een ge weldige warboel lijkt, waarin het overgrote deel der chauffeurs geen enkel gevoel voor anticiperen heeft en ook in technisch opzicht tot de slechtste rijders van de wereldbol be hoort. Het wagenpark in Tokio bestaat in totaal uit ruim 1,2 miljoen automo bielen, waarvan slechts een half mil joen personenauto's. De opkomst van de personenwagen wordt in de be langrijkste steden erg tegengehouden, omdat iedere koper van een wagen moet kunnen aantonen, dat hij over een goede parkeerplaats voor zijn wa gen beschikt. Heeft men geen per keerplaats, dan krijgt men ook geen vergunning om èen auto te kopen. Uitzondering op deze regel vormen de wagens die niet langer zijn dan 3 meter en een cilinderinhoud heb ben van minder dan 360 cc. Doordat men voor deze wagens slechts 1/3 van de wegenbelasting moet betalen, min der tolgeld op de autosnelwegen vol daan moet worden en slechts een een voudig rijexamen behoeft af te leg gen, hoopt men in de toekomst nog meer auto's op de nu al overvolle wegen in de bevolkingscentra te kun nen herbergen. lit 1985 denkt men in Tokio zelfs een autodichtheid van 14,5 te hebben. Als gevolg van de overbelasting van de wegen is het natuurlijk logisch dat een ongeluk meestal nogal erg gecompliceerd uitvalt. De vrij hoge snelheden die men tracht te berei Het is nog niet druk op de autosnelwegen in Japan. Maar toch is er een maximumsnelheid voor personenauto van 100 km per uur. „Over vijf jaar zijn deze zesbaans wegen ook vol en dan zijn de Japanners reeds aan ae topsnelheid gewend", zegt de president van de Japan Highway Public Corporation. ken zorgen er immers voor dat bij de eerste de beste noodstop, de kans op een kop-staart-botsing vrij groot is. De meeste verkeersslachtoffers vallen dan ook in deze zogenaamde filebotsingen. Voor 1969 heeft de Japanse rege ling dan ook een aantal nieuwe vei ligheidsmaatregelen voor personen- en lichte vrachtwagens aangekondigd, waardoor men het aantal verkeers slachtoffers denkt te beperken. Naast de veiligheidsgordel op de bestuur dersplaats en in taxi's ook voor de achterbank minstens 2 gordels, moe ten de wagens voorzien zijn van min stens een deugdelijke hoofdsteun voor de bestuurder. In taxi's moeten voor de passagiers op de achterbank eveneens twee goe de hoofdsteunen zijn aangebracht. Niet alleen in Nederland wordt ie dere planning, het wegverkeer be treffende, door de werkelijkheid ach terhaald. Ook in Japan kampt men met dit probleem. Diverse vijfjarenplannen zijn reeds opgesteld, sinds men in 1954 is begonnen met een moderne aanpak van de wegenbouw. De mees te plannen hebben hun tijdsduur niet af kunnen maken omdat geen enkele prognose de werkelijke toeneming van het wegverkeer benaderde. Vorig jaar is men opnieuw gestart. Nu met een totaal bedrag van zo'n 66 miljard gulden achter de hand en op de tekentafels afbeeldingen van wegen die niet alleen overwegend acht-baans zullen worden, maar die ook nog eens in verschillende verdie pingen boven elkaar worden gelegd. In Tokio dat in het Olympische jaar 1964 een geweldige verandering qua snelwegen onderging - is met deze nieuwe fase een begin gemaakt, „maar", zo zei de president van de Japan Highway Public Corporation Gaiichi Togashi, „hetgeen in de ko mende maanden gepresteerd moet worden, zal al het voorgaande over treffen. In 1970 wordt in Osaka de wereldtentoonstelling gehouden en dan moeten we klaar zijn. Niet al leen per vliegtuig en trein moeten de grote steden goed bereikbaar zijn, maar ook per automobiel". De supersnelweg Nagoya - Kobe (190 km) opende in april 1956 voor de Japanners de eerste mogelijkheid om via een werkelijk toereikende au tosnelweg van Nagoya naar Kobe te komen. Het was een moeilijk werk want het overwegend bergachtige ka rakter van het land maakte het voor deze weg al noodzakelijk dat er 34 tunnels, met een gezamenlijke leng te van ruim 35 kilometer, in moesten worden gebouwd. In navolging van deze weg begon men aan de autosnelweg Tokio - Na goya (346 km lengtè met in totaal 53 km aan bruggen en viaducten), alsmede 27 kleinere tolwegen. Juli vorig jaar is men aan een nieuwe fase begonnen: 5 autosnelwegen met een totale lengte van ruim 1000 kilo meter die de districten Hokuriku. Tohoku, Kyushu en Chukogo voor het autoverkeer volledig moeten ont sluiten. deel van de stad naar de andere kan begeven. Enkele jaren geleden wees een proef uit dat een wagen die van oost- naar zuid-Tokio moest, zo'n drie uur on derweg was. Nu wordt de afstand in nog geen drie kwartier afgelegd. „Het tolgeld van gemiddeld f 2,50 per wagen heeft men hier graag voor over", zei iemand van de Tokyo Ex- presseway Public Corporation. De wegenontwikkeling is thans in volle gang en alles wijst erop dat de 7600 km autosnelweg die men voor 1985 wil bouwen, ook verwezenlijkt wordt. De Japanners weten wat aanpak ken is. De Olympische Spelen van 1964 bewezen dit maar overduidelijk en de wereldtentoonstelling in Osa ka, in 1970 (tijdens ons bezoek was er nog niet meer te zien dan een ge weldige zandvlakte waarop veel werk mannetjes en tientallen auto's aan en af reden) is voor de Japanners zo'n nieuwe krachttoer. Een Japanner is niet veeleisend. Hij voelt zich gelukkig met zijn eenvou dige behuizing, vraagt zich geen mo ment af waarom hij niet met vakan tie naar het buitenland kan gaan, is tevreden met zijn weinig gevarieerd eten en hij voelt zich gelukkig bij de gedachte dat alles wat hij doet niet alleen hem zelf, maar ook zijn land ten goede komt. Iedere'Japan ner heeft een onwaarschijnlijk groot verantwoordelijkheidsgevoel voor zijn land. Deze tolwegen waarop men ondanks de ruimte die men er nog heeft niet harder dan 100 km/h mag rijden („Over enkele jaren kal het ook' op deze wegen druk worden en dan is de Japanner vast gewend aan de snel heidsbeperking", aldus Gaiichi To gashi) steken overigens schril af te gen hetgeen men op andere plaatsen aan bestrating en wegaanleg tegen komt. Slechts een vierde gedeelte van het totale interlokale wegennet, afgezien van de expresseways, is verhard, en van de gemeentelijke wegen, te zamen ongeveer 80 procent van het gehele Japanse wegennet uitmakend, is slechts 4,4 procent verhard. Het in terlokale wegennet is in totaal 148.000 kilometer lang en als alles volgens plan verloopt dan zal in 1985 zo'n 20.000 km buitenweg aan het moder ne verkeer zijn aangepast: hetgeen voor Japan betekent allemaal vier-, zes- en op een enkele plaats zelfs achtbaans. Het kapitaal om zes super moder ne autowegen dwars door Tokio aan te leggen werd bijeengebracht door de regering, de stad Tokio, een aantal banken en leningen op de kapitaal markt. Vele kilometers voor men het wer kelijke centrum van Tokio (een stad die 2000 vierkante kilometer groot is) bereikt, kan men de snelwegen, waar géén enkele gelijkvloerse krui sing in is te vinden, bereiken. Hoog boven 't stadsgewoel door lopen deze befaamde verkeersaders die ook het hart van Tokio leefbaar hebben ge- daten. „Natuurlijk op verschillende plaatsen moesten wat huizen en ge- bouwen verdwijnen, maar dat alles weegt niet op tegen de snelheid waar mee men zich thans van het ene In vergelijking met ons land mag men stellen dat de Japanners gemid deld tweederde tot driekwart minder inkomen hebben .Hij maakt zich hier echter geen zorgen over, want de dure behoeften die wij nu eenmaal in Europa hebben zijn hem nog steeds volkomen vreemd. Zestig procent van de Japanners hebben wel een eigen huis, 98 procent hun eigen ra dio's, 95 procent hun televisietoestel len, en 70 procent wasmachines, maar hiertegenover staat dat slechts 10 procent van de inwoners een ei gen auto hebben, 17 procent thuis een telefoonaansluiting bezitten, 7 procent van, de Japanners in een normaal bed slapen terwijl 60 procent van de woningen voorzien zijn van stro mend water. Ongeveer 29 procent van de bij het arbeidsproces ingeschakelde bevol king werkt in de landbouw. Hoewel als gevolg van het bergachtige karak ter van het land slechts 16 pet van de Japanse bodem voor landbouw doeleinden geschikt is worden de bin nenlandse behoeften aan voedings middelen voor het grootste gedeelte door eigen produktie gedekt. Dank zij een intensieve bebouwing, irrigatie alsmede de aanwending van kunstmest en verbeterde zaadvarië teiten, behoren de bodemrendemen ten tót de hoogste van de wereld. Verreweg het voornaamste gewas is rijst, het Japanse volksvoedsel, met daarnaast o.a. tarwe, gerst, sojabo nen. suikerriet en suikerbieten, als mede tabak. Door een gebrek aan weidegronden is de veeteelt van on dergeschikt belang, maar op 't gebied van de visserij staat Japan als twee de, na Peru, op de wereldranglijst (in 1966 bedroeg de visvangst naar raming 7 miljoen ton). Een voorbeeld uit de Japanse sa menleving bewijst maar al te dui delijk dat men niet alleen in de ar beidersklasse, maar ook In de mid denklasse elke yen 10 keer moet om draaien eer men er een definitieve bestemming aan geeft. Onze reisleider een 31-jarige adjunct chef van het grootste Japanse reis bureau „Tokyu Travel Service" wil de wel eens precies vertellen hoe veel hij per maand verdient en wat zijn vaste uitgaven zijn. Met aftrek van belastingen, verzekeringen etc. houdt hij f 480— p.m. over, waarvan hij f 130,- per maand voor de aflos sing van zijn eigen huis moet weg leggen. Van de koopprijs welke f 20.000 groot was, kon hij f 10.000 uit eieen geM betalen en de overige f 10.000 heeft hij tegen 9 procent over 10 jaar geleend. Na aftrek van de aflossing blijft dus nof f 350 van het maandsalaris over. Per maand heeft de man f 50— aan lunebkosten nodig, geeft hij f 24,- uit voor het kopen van rookartikelen, krii»t zijn vrouw de beschikking over f 150.- huishoudgeld en eist zün enig kuw f 50r>er maand alleen voor het verstrekken van melk op school Aan totale vaste kosten oer maand dus f 404.- Voor kledinggeld etc bliif* dan maar weinig over. „Daarom is ook miin vrouw gaan werken en van haar inkomen (per maand f 270.-) moet de kleding, de nodige investeringen en o.a. de va kantie betaald worden", zegt de man. Haast kent een Japanner niet. Noch de chauffeur die met zijn auto in een geweldige verkeersknoop zit, noch hotelpersoneel dat in alle rust een ge zelschap Amerikanen aan de balie ontvangt. De chauffeur zal nooit met opgestroopte mouwen uit de wa gen stappen om op de een of andere manier zijn ongenoegen kenbaar te maken. Zijn claxon die hij tijdens het rijden om de 100 meter minstens een keer te hulp roept, zwijgt. Ook al staat zijn auto een minuut of tien stil. De jongens in het hotel, die be last zijn met het wegbrengen van de koffers, zullen geen stap harder lopen, ook al staat de hele hal van het hotel vol. Neen, een Japanner is niet snel in paniek te brengen. Maar ondanks de uiterlijke laks heid waarmee gewerkt wordt, valt het uiteindelijke resultaat van al die arbeid toch bijzonder mee. Want een Japanner blijft werken tot zÜb dagtaak er volledig opzit. En zelfs meer. In kantoren is het een heel normale zaak dat geruime tijd nadat de „fa- brieksklok" of „zoemer" heeft ge klonken, er nog volop arbeid wordt verricht, Het was ondertussen kwart over zes in de avond. Hoogste tijd om een taxi te pakken en te vertrekken naar het sportcentrum van Tokio: zo'n kilometer of 15 van het cen trum vandaan. „U moet maar een taxi nemen, dat is voor niet-Japan ners veel gemakkelijker dan de me tro," zei Kagawa nog bij ons af scheid. Hij gaf nog een goede raad „Geef dit papiertje maar aan de taxi-chauffeur met de kreet Hajakoe. Dit woord betekent: ik heb haast." Het deed een beetje onbegrijpelijk aan, dat een Japanner een landge noot tot grotere snelheid van han delen ging aanzetten. Maar goed, de speedway-wedstrijden waar ik naar toe wilde, begonnen om zeven uur en ik had dus nog maar een minuut of veertig te verliezen. Een taxi is in Tokio snel genoeg gevonden, wnat er rijden er dagelijks liefst zo'n 25.000 in de meest afgrij selijke opvallende kleurencombina ties rond. Het briefje in voor ons onbegrijpelijk schrift geschreven, was voor de chauffeur voldoende om onmiddellijk gas te geven. Maar wat na onze kreet Hajakoe gebeurde is feitelijk met geen pen te beschrij ven. De man herhaalde nog eens in vra gende toon: Hajakoe. Onze hoofdbe weging waarin de zaak werd beves tigd was voor de taxichauffeur vol doende om weg te razen: links en rechts om trams heen te vliegen, op verschillende plaatsen wat stoepran den te pikken en enige kilometers voor het stadion zelfs over het trot toir te vervolgen. De man was niet meer te remmen; evenmin de taxi. De laatste kilometer naar het sta dion heb ik niet meer bewust mee gemaakt. Pas toen de taxi tot stil stand stond, durfde ik de ogen weer te openen. Allervriendelijkst keek de man me aan, wees met zijn vingers op de teller en drukte op een knop waar door de achterdeur van de taxi auto matisch openging. Voor precies acht gulden en twintig cent, de eerste 2 kilometer in een Japanse taxi kos ten meer f 1,-, terwijl men voor ie dere halve kilometer daarna 20 cent moet betalen, was ik na een „dodemans-rit" bü het stadion: 15 kilometer van het centrum. Anderhalf uur later was het tijd om terug te keren naar Tokio. Na tuurlijk weer met een taxi, maar ik bedacht me wel duizend maal om nogmaals het woord Hajakoe over .mijn lippen te krijgen. De rit ging nu naar de Kuramae Kokugikan: het domein van de geweldige sumoman- nen, de Japanse worstelaars. Vijftien dagen achtereen waren juist de beste sumo'ers van Japan in To kio bijeen. De avond tevoren was ik er al een paar in de eetzaal van het hotel tegengekomen, waar zij zich te goed zaten te doen aan een geweldige Chinese maaltijd, waarbij vele liters bier werden gedronken. Deze beroepsworstelaars, die tus sen de 250 en 350 pond moeten we gen, trekken tijdens zo'n vijftiendaag- se serie iedere avond 10.000 toeschou wers naar de Kuramae Kokugikan. Na judo meer de sport voor de Japanse intellectuelen is sumo de tweede Japanse sport. Met het Grieks - Romeins worstelen heeft su mo niets te maken. Een worp of iets dergelijks ziet men zelden. Het is meer duwwerk van twee zo goed als naakte kerels, die pas aan hun werk beginnen nadat er rijkelijk met zout is gestrooid in een wedstrijdring, waarvan de bodem uit zand bestaat. Als een der sumo'ers met enig lichaamsdeel, uitgezonderd zijn voe ten, de grond raakt of naast de ron de ring van 15 voet terechtkomt, is de partij geëindigd. Krijgskreten van een van ton tot teen in ceremonieel tenue gestoken scheidsrechter bege leiden, het duel. I

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 19