KAPITALISME,
SOCIALISME EN
DEMOCRATIE
Het conflict Moskou-Praag
EINDE VAN HET EPOS
„SOCIALISME NIET
LOUTER EEN
NOODOPLOSSING
VOOR ONDERONT
WIKKELDE
LANDEN"
SOVJET-UNIE
(Van een onzer redacteuren)
n de westerse belangstelling leedvermaak, een overblijfsel van
I voor de gebeurtenissen in
communistisch Oost-Europa zit,
zoveel jaar na het invallen van
de dooi, nog altijd een flink stuk
de koude oorlog. Luid applaus
is er nu voor Tsjechoslowakije,
omdat het de grote Sovjet-Unie
toch maar trotseert!
DR. CORN. VERHOEVEN,
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 3 AUGUSTUS 1968
15
i r
N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN IK1^'M^GEN .NpE'JJNGEN NESk'^GEN 'j^^jJNGEN - ^^UNGEN^^^UNGE^N^
EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PEIUNGEN PE^INGfcN ^tiu 'pE|UNGEN PEILINGEN
ÏEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEIL NGEN PEILIIJGEN PEaiNGEN PEILINGEN PEIUNGt PEILINGEN PEIl
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEIUNGEN^Eim2ll__ll^^-LM»MM^M
Gesprekken over de funda
mentele vraag of een socialis
tische maatschappij volgens de
zelfde democratische spelregels
kan werken als de kapitalisti
sche, blijven steken in opgewon
den monologen, zolang men het
niet eens is over de begrippen.
Ten behoeve van de liefhebbers
van dit soort discussies leggen
we hieronder wat definities op
tafel.
Zij zijn ontleend aan een gezag
hebbend auteur op dit stuk, Joseph
A- Schumpeter, een Oostenrijker
die hoogleraar was in zijn geboor
teland, Duitsland en de Verenigde
Staten, en in Wenen ook nog een
blauwe maandag minister van fi
nanciën geweest is.
—KAPITALISME omschrijft Iiij
als een bijzondere vorm van wat
hij de commerciële maatschappij
noemt. Hoofdkenmerken daarvan
zijn: particulier eigendom van de
produktiemiddelen en regeling van
het produktieproces door particu
liere overeenkomsten (of door par
ticuliere leiding of door particulier
initiatief)
Typerend voor de commerciële
(kapitalistische) maatschappij is de
scheiding tussen de particuliere en
publieke sfeer. Ook in niet zuiver
kapitalistische, min of meer geso
cialiseerde maatschappijen als de
onze blijft het economisch proces
in beginsel een particuliere zaak.
De sociaal - economische politiek
van de overheid stuurt slechts een
beetje bij.
—SOCIALISME noemt Schumpe
ter het beginsel van die samenle
vingen waarin het beheer over de
produktiemiddelen en over de pro-
duktie berust bij een centraal ge
zag. De economische aangelegenhe
den behoren hier in principe tot
de publieke en niet tot de private
sfeer.
Met centraal gezag bedoelt hij niet
een centralistisch beheer. Het is
denkbaar dat het centraal gezag
slechts een controlerende functie
heeft, op zijn beurt weer gecon
troleerd wordt door een parle
ment, en vrijwel alle vrijheid laat
aan de leiders van bedrijven en be
drijfstakken.
In economische termen gespro
ken is het wezenlijke verschil met
de commerciële maatschappij, dat
produktie en consumptie niet meer
worden geregeld op de (min of
meer) vrije markt, maar op het
politieke toneel.
—DEMOCRATIE is voor Schum
peter een methode van politieke be
sluitvorming. De klassieke, uit de
achttiende eeuw stammende defini
tie luidt: „Die institutionele rege
ling, waarbij ten behoeve van het
algemeen welzijn het volk zelf over
de strijdpunten beslist door de ver
kiezing van individuen die bijeen
moeten komen om de wil van het
volk uit te voeren."
Achtergrond van deze omschrijving
is volgens Schumpeter niet alleen
het voor hem zeer aanvaardbare
idee van de volkssoevereiniteit,
maar ook het geloof dat „algemeen
welzijn" en „het volk" welomlijn
de begrippen zijn. Bovendien wordt
ervan uitgegaan dat alle leden van
het volk over de strijdpunten een
duidelijke mening hebben en tot
uitdrukking brengen.
Aan de hand van zijn geschiedenis
leraar laat Schumpeter zien dat
onder „algemeen welzijn" niet zel
den het welzijn van een groep, bij
voorbeeld de ondernemers of de
blanken, verstaan is. Tot „het volk"
zijn lange tijd alleen de mannen
gerekend, en de jongeren beneden
de kiesgerechtigde leeftijd horen er
bijvoorbeeld nog steeds niet toe.
Aan het veronderstelde heldere
politieke inzicht van elk individu
twijfelt de hoogleraar. Zijn argu
ment: ervaring en modern sociaal-
psychologisch onderzoek wijzen uit
dat „het volk" meer geboeid wordt
door de duivensport dan door de
politiek, de overvloedige informa
tie daarover ten spijt. Dat is een
van de redenen waarom het zo ge
makkelijk met goedkope slogans te
verleiden is. Op de lange termijn
komt daar misschien verandering
in, denkt hij, maar voorlopig ze
ker niet.
Dat alles brengt Schumpeter tot
een andere definitie van democra
tie: „Die institutionele regeling om
tot politieke besluitvorming te ko
men, waarbij individuen (beroeps
politici) de beslissingsmacht ver
krijgen door middel van een con
currentiestrijd om de stemmen van
de burgers. „Het lijkt een omschrij
ving die vrij aardig overeenkomt
met de werkelijkheid van nu, ook
in Nederland. Of men nu op
Schmelzer of Den Uyl stemt
het blijft een kwestie van vertrou
wen, zoals voortdurend blijkt.
Over Schumpeters definities valt
natuurlijk te twisten, maar dat hin
dert niet, als in de discussie ander
wapentuig gesmeed wordt om ons
probleem, democratie in een socia
listische maatschappij, te lijf te
gaan- Nu in de westerse wereld, en
met name onder de jongeren, de
kritiek op de commerciële maat
schappij steeds heviger wordt, kan
men niet meer met losse kreten vol
staan. Er zal echt nagedacht moeT
ten worden over de fundamentele
beginselen van ónze maatschappij
en het socialistische alternatief
daarvan.
Schumpeter is, overigens op an
dere gronden dan Marx, van me
ning dat de kapitalistische maat
schappij (met haar grandioze eco
nomische en culturele prestaties,
maar ook met haar moordende
concurrentie tussen groepen en in
dividuen) met het doodvonnis in
haar zak loopt. De tijd zal het le
ren, het staat nog niet vast, het is
volop onderwerp van discussie.
Om het gesprek te verlevendi
gen een paar tot nadenken stem
mende citaten uit zijn boek:
„De democratie werkt steeds
onbevredigend, wanneer de struc
turele beginselen van de bestaande
maatschappij in twijfel worden ge
trokken en er zich strijdpunten voor
doen die het land in twee vijandige
kampen uiteen doen vallen. En de
democratie kan in het geheel niet
meer werken, wanneer er belan
gen en idealen op het spel staan,
waarover de mensen weigeren tot
een compromis te komen." Vraag:
zou dat ook op huidig Nederland
en de andere westerse democra
tieën van toepassing zijn?
„Tussen het socialisme zoals
wij het hebben gedefinieerd, en de
democratie zoals wij die hebben
gedefinieerd, bestaat niet noodzake
lijk een relatie: het ene kan be
staan zonder het ^andere. Tegelij
kertijd is er geen onverenigbaar
heid: wanneer de sociale omstan
digheden er zich toe lenen, kan de
socialistische machine volgens de
mocratische beginselen worden
voortgedreven."
Het is duidelijk: een socialis
tische maatschappij kan, in theo
rie althans, democratisch zijn.
Of zij het ook in de praktijk,
kan zijn, zal de toekomst in
Tsjechoslowakije leren.
K. B.
duizend» he Partiivoorzitter Jozef Smrkorsky sprak donderdagavond
antwoord ®ensen t°e» die na het gesprek MoskouPraag een duidelijk
te tletno °P één vraag: mogen wij blijven proberen ons socialisme
Het applaus is verdiend, maar
om een andere reden. Dubcek en
zijn medestanders zijn de eerste
leiders van een socialistische
staat naar zuiver marxistisch-le-
ninistisch model, die een serieuze
poging doen om htm socialisme te
verbinden met democratie( Joe
goslavië en Cuba als speciale ge
vallen buiten beschouwing gela
ten). Zelfs als het experiment
mislukt, schrjjven zij geschiede-
Binnen de, pakweg, honderd vijftig
jaar oude socialistische beweging is
de vraag dictatuur of democratie al
tijd strijdpunt en breekpunt geweest,
precies zoals de kwesties revolutie of
evolutie en elk-land-voor-zich of in
terventie van buiten af. De volgelin
gen van Lenin, de communisten, heb
ben gekozen vóór revolutie, vóór in
grijpen van buitenaf en vóór dicta
tuur.
Tsjechoslowakije is er een school
voorbeeld van. De communistische
partij behaalde er bij de verkiezingen
van 1946 liefst 38 procent van de
stemmen, méér dan de communisten
waar dan ook ooit bij vrije verkiezin
gen behaald hebben. Maar op de helft
plus één wilden zij ook daar niet
wachten. In 1948 ondernamen zij, met
steun van Moskou, een staatsgreep en
stelden zij, geheel volgens de richtlij
nen van Lenin, een dictatuur in.
J^eiten als deze mogen te denken
geven, maar zij kunnen niet die
nen als bewijs voor de vaak ge
hoorde stelling dat socialisme en die
bijzondere vorm ervan, communis
me, niet te verenigen zouden zijn
met democratie De Tsjechpslowaak-
se leiders willen de wereld het te
gendeel tonen.
Bij een poging om de betekenis van
hun experiment te peilen kan een
uitstapje in de geschiedenis van het
socialisme van nut zijn. Het za] ook
noodzakelijk zijn begrippen als so
cialisme, kapitalisme en democratie
(hiernaast) een beetje te omschrij
ven. In de discussies over ons on
derwerp, die sinds de mei-„revolu-
tie" in Frankrijk ook hier hoog op
laaien, wordt er nogal eens slordig
mee omgesprongen.
'J'en aanzien van de vraag demo
cratie, dictatuur of geen van bei
de zijn in de socialistische wereld,
globaal gesproken, van meet af aan
drie standpunten ingenomen:
8 Democraten als Louis Blanc, La
salle, Bernstein, Kautsky, Rosa Lu
xemburg en bijvoorbeeld Jean Jau-
rès geloofden dat de ombouw van
de kapitalistische samenleving in een
socialistische maatschappij pas kan
geschieden, als de meerderheid van
de bevolking dat ook wenst. De
„revolutie" kan dan vrijwel geruis
loos verlopen via de instellingen van
de staat.
Voorstanders van* dictatuur als
Babeuf, Blanqui, Tsakew, Lenin
meenden dat men niet moet wach
ten tot de massa rijp is, maar dat
men haar rijp moet maken. Dat moet
gebeuren via de tijdelijke dictatuur
van één man of een revolutionaire
elite (de communistische partij). Zo
dra de tijden rijp zijn voor het socia
lisme, kan de dictatuur vervangen
worden door democratie of anarchie.
Anarchisten als Proudhon, Ba-
kounin, Kropotkin meenden dat twee
dracht en onderdrukking de desas
treuze gevolgen zijn van macht, poli
tieke of economische. Een samenle
ving zonder macht is dan ook hun
ideaal.
De grote socialistische partijen in
het geïndustrialiseerde Westen heb
ben na 1900 duidelijk de weg van de
democratie gekozen, en dat ligt
voor de hand. Niet alleen was hier
een proletarische massa aanwezig
die een reële kans op een socialis
tische meerderheid bood, maar bo
vendien opereren zij in landen met'
een sterke afkeer van anti-democra
tisch denken en doen-
In hef agrarische Rusland waren de
omstandigheden totaal anders. Van
een proletarische massa was geen
sprake en van democratie evenmin.
De bolsjewisten van Lenin, die in
1917 revolutie maakten en de dic
tatuur van hun partij vestigden, had-
den natuurlijk kunnen wachten tot de
tijd rijp was, zoals de mensjewisten
wilden, maar zoveel geduld hebben
zij niet opgebracht.
Een goed voorbeeld van de span
ningen die de kwesties revolutie en
dictatuur óf evolutie en democratie
ook toen al in de socialistische be
weging opriepen, is de controverse
tussen Lenin en Boecharin enerzijds
en de Duitse Rosa Luxemburg aan
de andere kant. Boecharin schreef
ijskoud: „Proletarische dwang in al
zijn vormen, van executies tot dwang
arbeid, is het middel waarmee een
communistische mensheid zal wor
den gekneed uit het mensenmateri
aal van de kapitalistische periode."
Rosa Luxemburg ging daar lijnrecht
tegen in. In 1918 hekelde zij in de
Rote Fahne het optreden van de
bolsjewisten, met name hun anti-de
mocratische daden als de ontbinding
van de constituerende vergadering
(waarin zij in de minderheid waren),
de vernietiging van de persvrijheid
en de beperking van het recht van
vergadering. „Vrijheid voor de aan
hangers van de regering alleen,
voor de aanhangers van één partij
alleen, hoe talrijk zij ook mogen zijn,
is in het geheel geen vrijheid."
De geschriften van Marx, waarop
alle socialisten zich beroepen zoals
alle christenen terugvallen op de bij
bel, geven op de vragen evolutie of
revolutie en democratie of dictatuur
geen duidelijk antwoord. Als hij de
kans gekregen had, zou Marx met
zijn autoritaire persoonlijkheid de de
mocratische procedure zeker opzij
hebben gezet en het weerspannige
volk met geweld zijn heilsleer heb
ben opgelegd, zeggen sommigen
maar die kans heeft hij nu eenmaal
nooit gehad.
Volgens de schriftgeleerden zou het
Marx, ook in het Communistisch
Manifest (1848) waarin sprake is van
„revolutie" en van „de dictatuur
van het proletariaat", alleen maar
gaan om een revolutie als de tijd er
rijp voor is, en dat komt dan weer
op evolutie neer. De beroemde term
„dictatuur van het proletariaat" zou
op soortgelijke wijze kunnen worden
uitgelegd.
Met de overgang van de kapitalis
tische naar de socialistische maat
schappij en de inrichting daarvan,
heeft Marx, de grote theoreticus,
zich niet intensief bezig gehouden-
De staat, verdeelsleutel van de poli
tieke macht, beschouwde hij als het
compromis tussen feodale heersers en
de burgerij, produkt van de kapita
listische klassenmaatschappij waar
mee hij onvermijdelijk ten onder zou
gaan. Hoe, liet hij in het midden.
J)e onduidelijkheid van de meester
op dit punt verschafte Lenin de
gelegenheid om de marxistische leer
aan de Russische werkelijkheid aan
te passen. Zijn formule bleek een
operationele theorie te zijn die
wérkte, en het is dan ook geen won
der dat het marxisme - leninisme
veel- aanhang kreeg, vooral in landen
waar de situatie niet veel anders was
en is dan in het Rusland van 1917.
Staatsgrepen en partijdictaturen,
die volgens het boekje maar tijde
lijk zijn, waren het gevolg, met na
me in Oost-Europa.
De Tsjechoslowaakse communis
ten vinden dat het volk in hun land
ver genoeg op de weg van het so
cialisme gevorderd is om aan de dic
tatuur een eind te maken, en dat is
de historische betekenis van hun ex
periment met meer (socialistische)
partijen en persvrijheid. Het com
munisme gaat in Praag een nieuwe
fase in.
In het manifest dat een aantal
Tsjechoslowaakse schrijvers vorige
week tot de partijleiding richtte,
staat letterlijk: „Het ogenblik is ge
komen waarop ons land na eeuwen
opnieuw de bakeftnat van de hoop
is geworden en niet alleen van onze
hoop. Het ogenblik is gekomen
waarop wij de wereld kunnen aanto
nen dat het socialisme niet louter
een noodoplossing is voor onderont
wikkelde landen, maar het enige ech
te alternatief voor de gehele be
schaafde mensheid."
Maar de schatbewaarders van het
marxisme - leninisme in het Krem
lin betwijfelen of de tijd al rijp is.
Dat is, afgezien van allerlei machts
politieke factoren die natuurlijk een
belangrijke rol spelen, 't ideologische
geschilpunt tussen Moskou en Praag.
K. BASTIANEN
Wie verre reizen doen verhalen
steeds minder. De aia-zittin-
gen na een volbrachte en avon
tuurlijke vakantie, waafbgMberéis- -
de Roeien vroeger hun kennissen
kring plachten te trakteren wor
den in een snel tempo tot een so-
ciaje last die je onmogelijk aan ie
mand kunt opleggen. Ik heb ook
het idee dat een boeiend verteller
veel eerder vooi aap staat dan
vroeger. Niet alleen geloven we
niet dat hij alles heeft meege
maakt wat hij vertelt, maar als
hij het inderdaad wel heeft mee
gemaakt, wat dan nog? En wat
vooral ook opvallend is: de epische
trant, waarin tot voor kort de
sportverslagen geschreven waren,
schrompelt ineen tot nuchtere me
dedeling. Alleen toen Jan Janssen
de Tour de France won, leek het
oude vuur nog eenmaal op te flak
keren en konden wij, ontroerd en
verrast, weer eens met volle teu
gen genieten van zinnen als: „Maar
toen, in die beroemde achtenzeven-
tigste seconde van 's werelds meest
moordende gevecht tegen het hor
loge, sloeg het noodlot zwiepend
en dreunend toe; het wierp de ge
brilde rekenmeester uit Ossen-
drecht meedogenloos neer op het
blakende asfalt van Mariannes
wegen".
Goed, deze zin slaat natuurlijk
nergens op, maar in die trant on
geveer werd er toch gewerkt. En
dat gaat over. Beschikken de kran
ten niet meer over vakmensen die
schijnbaar zonder moeite hele ko
lommen kunnen laten vollopen met
dit epische proza? Mensen die ge
neigd zijn te denken dat vroeger
alles beter was, zullen misschien
hier de oplossing van dit kleine
probleempje zoeken.
Ze zullen erop wijzen dat de gro-
r voetbalreporters ook een uitster-
gewonden reportage van een voet
balwedstrijd om de eenvoudige re
den dat we zelf kunnen zien wat
er gebeurt, heeft dat tot gevolg
dat we ook op de radio of in de
krant zo'n reportage minder ge
makkelijk kunnen pruimen. Het
ene medium beïnvloedt het an
dere. Het feit dat de gebeurtenis
sen ergens voor ons zichtbaar wor
den, maakt ons minder toeganke
lijk voor epische verhalen die uit
gaan van de onzichtbaarheid van
de gebeurtenissen. Die verhalen
worden dan opeens primitief.
Dit werpt als het ware achteraf
een bepaald licht op die epische
stijl en onthult ons de armoede
daarvan. Vroeger leek die armoe
de rijkdom, overvloed, verbeel
dingskracht en sappigheid. Maar
de epische weelde waarin de ge
beurtenissen vergroot en verhe
vigd worden, schijnt nu te herlei
den te zijn tot een communicatie
stoornis die het effect is van on
zichtbaarheid en afwezigheid.
Gebeurtenisen die we zien, zijn
nooit episch, hoe belangrijk zij
ook zijn. Ze worden dat pas wan
neer ze verteld worden aan men
sen die ze niet zien. De epische
dimensie wordt erin binnen ge
smokkeld tijdens het transport
van de ooggetuige naar de luis
teraar; zij is het effect vari een
vertaling en als de noodzaak van
die vertaling komt te vervallen,
hangt het hele epos in de lucht
en wordt de vertelling een over
bodige creatie.
TJfTe willen de gebeurtenissen zelf
zien zonder vertellende be
middeling. Epos en vertelling de
valueren in de mate waarin de
gebeurtenissen zelf zichtbaar ge
maakt kunnen worden en de luis
teraar van vroeger tot een oogge-
vend ras zijn. De echte vakmensen
vind je niet meer. En dat zijn dan
de mensen die er iets van wisten te
maken.
Maar dat is nu juist dat wat we
niet meer willen: de veislaggever
hoeft geen verteller te zijn die er
iets van maakt. We verwachten
van hem alleen de informatie die
we op een andere manier niet
kunnen krijgen. Zelf moet hij zo
veel mogelijk opzjj gaan staan.
Zijn wij dan zoveel nuchterder
geworden? Ook dat kan wel waar
zijn, móar dan is het de vraag:
waardoor zijn wij nuchterder ge
worden? Een verandering in men
taliteit komt niet ineens, zij wordt
voorbereid en noodzakelijk ge
maakt door een verandering in
levensomstandigheden. In dit ge
val is dat de techniek. Mentali
teit is aanpassing bij technische
mogelijkheden en beperktheden.
JAmdat we op de televisie kunnen
zien wat er gebeurt, hebben
we geen behoefte aan sappige ver
halen en commentaren. Dat is een
tamelijk banaal feit, zouden we
kunnen zeggen. Maar het vreemde
van dit feit en van alle belangrij
ke feiten is, dat het ook een uit
werking heeft buiten het enge ge
bied waarop het zich afspeelt.
Wanneer er op het televisiescherm
geen plaats meer is voor een op
luige wordt. Woord en literatuur
krijgen een andere functie. In hun
epische gedaante verschralen zij.
Als zodanig moesten zij het belang
van gebeurtenissen onderstrepen.
Het. kan zijn dat die gebeurtenis
sen nu door hun zichtbaarheid
vanzelfsprekender en saaier wor-
der en dat we vanuit onze epische
traditie steeds grotere spanning en
sensatie gaan eisen. Dan kan de
reportage niet schokkend genoeg
zijn. Dat is één mogelijkheid voor
de opvolging van het uitstervend
epos; het wordt hierin eigenlijk
alleen verhevigd. Een andere en
betere mogelijkheid is, dat we ons
van die gewoonte losmaken, dat
de aandacht zich verplaatst en dat
bij het vanzelfsprekend worden
van de gebeurtenissen onze ver
wondering en aandacht zich meer
gaan concentreren op situaties en
dingen. Die kunnen „spannender"
zijn dan gebeurtenissen. Maar de
woorden die deze spanning ver
tolken, hebben geen epische func
tie en worden door de zichtbaar
heid van de dingen niet overbodig
gemaakt, eerder gevraagd. Zij ver
tellen meer een gedachte dan een
gebeurtenis. Het zou mij niet ver
bazen en nog minder verdrieten
wanneer de discussie, het essay,
de verhandeling of hoe we het ook
noemen, de wettige opvolger van
het epos zou worden.