BERGEN AAR, WIENS KARAKTER ALLEREERST WERD GETEKEND DOOR HET WOORD TROUW Herinnering aan Van Duinkerken Twee broertjes op fiets doodgereden HANDTEKENING VOOR DUBCEK BRABANDER VOOR WIE BRABANT GEEN GRENZEN HAD OVERLEG PRAAG MOSKOU Radio Biafra: geen bezwaar tegen controle Weekendverkeerruim tien doden Karakter Door dr. Hein Ruygers, Stervensmoed Delegatie COPACABANA Onbekende dode in Tilburg Bij hulpverlening Installatie van raad van bestuur industrieschap Moerdijk Instrumenten van The Streams gestolen 968 DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 29 JULI BREDA Als men de schrijver van de Brabantse Herinneringen in de herinnering wil doen voortleven, gaat men onwillekeurig terug tot de eigen verste herinnering. Dit is voor mij dan, nadat ik de man reeds uit zijn gedichten in Roeping en Gemeenschap, uit zjjn Verdediging van Carnaval, uit zijn polemieken met Menno ter Braak, uit zijn Verscheurde Christenheid en zijn Hedendaagse Ket terden, geroken had, een bezoek van Toon van Duinkerken aan Groningen, midden in de oorlog. Vele kunstenaars moesten toen door voordrachten in hun onderhoud voor zien. Toon kwam voor drie dagen in Groningen volle zalen trekken; hij was toen 38, in de volle straling van zijn talent. Omdat de zo gastvrije Deken Buve reeds logees had, werd Toon bij mij ingekwartierd. Drie dagen con tact met een tien jaar oudere man, die ik intens bewonderde, deden me nog (Van onze redactie binnenland) LUNTEREN Op de Barneveldseweg in Lunteren zijn twee broertjes resp. 9 en 5 jaar oud, op hun fiets door een achterop komende auto geschept en vrijwel op slag gedood. Vermoedelijk heeft de jongste, die achterop zat, de aandacht van zijn oudere broer afgeleid. al wat. Vooral bevestigden zij mij in de toenmaals „Groningse" opvatting (Buytendijk, Van der Leeuw, Ples- sner, Vrij, Vos), dat pure wetenschap zonder een brede kennis van, neen: zonder een breed verworteld zijn in en gevoed worden door de cultuur van tijd en volk, grenst aan de steri liteit. Niet dat Van Duinkerken het aan kennis liet ontbreken. Met stom me verbazing zag ik hem Plessner verbeteren, die toch zelf als Duitse tweekwart jood echt wel iets wist over Goethe, toen deze minder exact enkele data gaf over de gesprekken van Goethe met Eckerman. Het fe nomenale geheugen van Van Duin kerken werkte toen nog feilloos; de latere dagen brachten daar tot zijn verdriet wel eens kloofjes in, die bij een doorsnee mens diepe ravijnen zouden geweest zijn. Hij vond het vervelend dat ik hem soms aangaap te om zijn verbluffende detailkennis en om zijn bravour' toch weer grote lijnen te trekken. Bij een moedeloze zucht van mij zei hij: ,',Och kom, ver geet niet dat ik al tien jaar ouder ben". Mijn moedeloosheid kwam ech ter meer voort uit mijn aankijken te gen de onstuimige kracht van dit be- geeste lichaam: pratend, pratend, de gehele dag en in de kleine uurtjes nog cognac drinkend, alsof het heel geen oorlog was, en als ik dan om twee of drie uur naar bed ging, zette hij zich breed uit aan mijr. tafel om nog een brief te schrijven aan zijn vrouw, een brief van vier of meer kantjes, in een klein verzorgd schrift, en die hij da gelijks schreef als hij op reis was. De volgende morgen was hij om ze ven uur in de kapel en vertelde aan het ontbijt over zijn nachtelijke lec tuur. Want woorden, woorden hebben hem zijn hele leven mateloos ge boeid, gesproken woorden, geschre ven woorden, de woorden van een gedicht, van een roman en van een krantenartikel. De taal was voor hem het allerfijnste instrument, dat de mens ooit heeft gevonden en dat nooit door een computer zal worden over troffen. Toon bespeelde dat instru ment met een geniale virtuositeit. In zijn geschreven taal benaderde hij niet zo dicht de gesproken taal als bijvoorbeeld een Van 't Reve dit kan, maar meer de oratorische taal van redevoering en preek: zijn vorming op de Bredase seminaries door de Franse orateurs kon hij nimmer ver geten. In zijn gesproken taal raakte, hij nimmer de draad van de langste periode kwijt. Nimmer heb ik een man zo feilloos horen spreken, impro viserend, zelfs met tussenzinnen en met liggende streepjes. Nimmer heb ik buiten hem iemand ontmoet, die zijn meest onverwachte en onvoorbe reide redevoering acuut op de band kon laten opnemen en zonder correc ties kon laten drukken. De ongewone begaafdheid van deze man is eigenlijk overbekend. Liever wil ik nog wat zeggen over zijn ka rakter. Dit wordt allereerst getekend door het woord trouw. Trouw aan zijn geliefde vrouw. Ik verhaalde al Vicaris-Generaal van de bisschop van Breda. van zijn brieven, die hij op reis da gelijks schreef, omdat zij periodiek door ziekte werd bezocht. Wat hij van de Latijnse dichter Ausonius ooit ver taalde: „Nader ten ouderdom voere ons geen enkle dag, waarop ik niet Altijd Uw jongen nog ben, gij niet mijn meisje voor mij", is onbewust de tekening van de haast ongewone en in de loop der jaren onverflauwde verliefdheid van Toon en van zijn vrouw. Die trouw stond niet in de weg aan de trouw, die hij beleed aan zijn vorming op klein en groot seminarie. Bij hem was geen enkele neiging, die men thans wel aantreft, die oorsprong te verdoeze len en als hij soms plagend de „pas toor gebleven huisvader" werd ge noemd, was hij daar innig trots op. Trouw was hij aan Brabant en aan Bergen op Zoom, zodat hij in Amster dam en in Nijmegen volop Brabander en Bergenaar wilde en kon zijn. Trouw was hij aan zijn geloof en dat geloof was ondanks alle belezenheid in kerkelijk historische litteratuur van een merkwaardige eenvoud en degelijkheid. In de laatste jaren .kon dat eigen geloof wel eens op de vuist gaan met de hem eigen ruimhartig heid, waarmee hij toch ook weer de ontwikkelingen in de kerk wilde vol gen, maar voor een traditie-bewust man ging het wel eens wat vlug of althans wat weinig toegelicht. Dat wil niet zeggen dat men het blad Confrontatie bij hem zoeken moest; te zeer zag hij in .vele veranderingen de verwezenlijking van dat waar voor de jongeren gestreden hadden. Trouw was hij ook aan zijn vrien den en in deze trouw vertoonde zich in een heel ruime kring tevens ook een andere fundamentele trek, die van zijn- edelmoedigheid. Wat hij voor vrienden-in-de-nood deed, weersprak honderdmaal het spreek woord van honderd-in-het-lood, ook al had hij vele honderden woorden om die weerspreking met vele ety mologieën en „bons mots" Weg te werken. Er zijn er, die in de laatste jaren en zelfs in de laatste maanden heb ben gepoogd om hun eigen veront rusting over de vernieuwingen in de kerk op te sieren met uitspraken van Van Duinkerken, b.v. dat de horizon tale richting van het hedendaagse levensgevoel te zeer de eeuwenoude waarde van de „unio mystica animae eum deo" wegdringt. Hij sprak hier over op zijn laatste ziekbed, dat hij met* ontroerende kracht doorleefde als een schimmig worden van vele aardse werkelijkheden, als een wach ten op de openbaring van de „miseri- eorida Dei", als het zacht wegvloeien van de pijn, die frustraties en ver ijdelingen hem zijn leven lang ge daan hadden, als de serene erken ning, dat hij als priester van het bis dom Breda toch niet die wijde wer king had kunnen ontplooien, die hij nu gehad heeft („och nee, zei hij, dan was ik op zijn best hoofdredacteur van Sancta Maria geworden"). Deze man, die de mystiek van Bernardus ANTON VAN DUINKERKEN ongewone begaafdheid kende als weinig anderen, had bezwa ren tegen het modieus verabsoluteren van de hedendaagse vernieuwingen. Maar tevens wilde deze vernieuwer vooral ook niet in de strijd tegen de vernieuwingen betrokken worden. Kan men het de ouder wordende mens kwalijk nemen, dat hij vanuit de kust de golven van het historisch gebeuren wat meer overziet en zowel het oude als het nieuwe wat meer re lativeert, dan degene die zich nog op die golven moet laten meedeinen? Dat „Anton van Duinkerken niet meer is", zou een uitdrukking zijn, die hem laaiend van verzet zou ma ken. Hij heeft geloofd, zonder weife len, in de wederopstanding, in de on vergankelijkheid van al wat de mens in zijn sterfelijk leven aan waarheid, goedheid en schoonheid opbouwt, kennend, beminnend, genietend. Deze man, die zo bruiste van levenskracht, tieéft in alle helderheid van het we ten van een dodelijke ziekte een rust en een stervensmoed vertoond, als alleen op een diep christelijk gelo ven kunnen berusten. Zoals hij ons heeft leren leven, zo heeft hij ons ook leren sterven. Dat Toon niet meer onder ons is, betekent, dat wij een van de grote zonen van Brabant, die onze genera tie heeft voortgebracht: dichter, ge leerde, polemist, woordkunstenaar, bovenal goed mens, niet meer kun nen tegenkomen op de hoek van een straat in Nederland of elders in Euro pa, dat hij van noord tot zuid heeft doorkruist; noch in een herberg langs de wegen, waar hij zo graag enkele vrienden ontmoette, noch op een stil le binnenweg op een van zijn vele wandelingen. Maar in onze herinne ring leeft hij voort met een presen tie, die intiemer en reëler is dan toen wij hem konden spreken. VERVOLG VAN PAGINA 1 Intussen Is men in Praag be vreemd over de aanvankelijke in trekking en het later toch weet vrij geven van een verklaring die za terdagavond door het Tsjechoslo- waakse persbureau Ceteka werd uit gegeven over generaal Prchlik, die vorige week van zijn functie in het Centrale Comité werd ontheven en die opnieuw een militaire taak kreeg. In de verklaring die „officieel" was werd onder meer gezegd dat gene raal Prchliks kritische uitlatingen over het Warschaupact, op 15 juli j.l., niet de officiële zienswijze weer gaven. De voorzitter van de Tsjechoslo- waakse nationale vergadering, Josef Smrkovsky, verklaarde gisteren tot een geestdriftige menigte in een der Praagse straten dat elk verraad van het vertrouwen dat de bevolking in de communistische leiders stelt, wat betreft hun houding in het overleg met de Russen, een misdaad zou zijn die eeuwenlang iin de herinnering zou blijven. Smrkovsky werd tot een toespraak geprest toen hü in een drukke straat verscheen waar veel mensen petities van bijval voor de partijleider Dubcek tekendien. De delegatie uit Praag voor de be sprekingen met de Russische partij leiders arriveerden gisteravond al op een niet nader genoemde conferen- tieplaate ergens in het oosten van Slowakije. .Volgens radio-Bratislaiwa zou déze plaats Ciorna Nad Tisou, een dorp aan de grens met de Oekraïne zijn. Naar het gesprek met de Russen vertrokken zondag ook president Svoboda en de voorzitter van de nationale vergadering Smrkovsky. Volgens de Tsjechische televisie be staat de delegatie uit veertien leden: Oldrich Cernik, Frafisek Barirek, Vasil Bilak, partijsecretaris Alexan der Dubcek, Drahomir Kolder, Fran- tisek Kriegel, Jan Piller, Emil Rigo, Josef Smrkovsky, Josef Spacek, Oldrich Svestka, Antonin Kapek, Josef Lenart, Bohumii Simon, presi dent Ludvik Svoboda. Over het vertrek van de Russische delegatie was gisteravond nog niets bekend. (ADVERTENTIE) 17 augustus Op dê Amsterdamse Coentunnel- weg is een auto enige malen over de kop geslagen. Tengevolge hiervan be zweek de 21-jarige chauffeur. Drie mede-inzittenden raakten gewond. In de Friese gemeente Idaardera- deel is K. Halbersma (15) door een auto overreden en op slag gedood. Op de Afsluitdijk verloor P. Mulder (19) uit Groningen het leven, toen zijn auto tegen de muur van spuislui- zen reed. H. Jitten (33) is in Den Haag met een motor tegen een auto gere den en tengevolge daarvan overleden. Zijn duopassagier raakte zwaar ge wond. Tussen Purmerend en Amsterdam is mevrouw Postema (25) overleden, nadat de auto van haar man tegen een loslopende koe was gereden. Haar man en baby bleven ongedeerd. Bij het Limburgse Nuth is M. Meens uit Speubeek gedood, toen zijn auto slipte en van de weg raak te. Een passagier liep zware ver wondingen op. J. v. d. Linden (21) uit Boekei ver loor bij een botsing in Uden het le ven. Hij had geen voorrang gegeven. Bij een soortgelijk opgeluk is zuster Bernadine van het Ignatiusklooster in Den Bosch gedood. De rijkspolitie heeft M. Medema (Van onze correspondent) TILBURG De Tilburgse politie heeft zondagmorgen half tien het stoffelijk overschot van een circa vijftigjarige man aangetroffen in een zijkanaal van het Wilhelminaka- naal. De man, circa 1.68 meter lang, heeft bruine ogen en droeg een grijs bruin colbertcostuum, grijze wollen sokken, een wit overhemd, zwarte lage schoenen, een wit interlock hemd, een witte lange onderbroek, bretels, sokophouders en metalen mouwophouders. De politie zou graag omtrent de identiteit van de man worden geïn formeerd onder tel. 04250-35035. (37) uit Midlaren op de weg tussen Mid- en Zuidlaren dood in zijn auto aangetroffen. Mevrouw Groeneweg (63) uit Numansdorp overleed in een Rotterdams ziekenhuis aan verwon dingen, die zij bij een ongeluk in haar woonplaats had opgelopen. Bij de „internationale stock-car- races" in Epe is tijdens de laatste manche van de finale een der auto's ingereden op een wedstrijdcommissa ris. De commissaris werd levensge vaarlijk gewond. De 20-jarige J. P. Oudshoorn uit Rotterdam is door een auto aangere den, toen hij met zijn bromfiets de weg overstak. Hij overleed op weg naar het Dijkzigt-ziekenhuis. LAGOS Biafranen hebben ge vraagd om massale aanvoer van hulpgoederen door de lucht, en zij hebben Nigeria en Engeland ervan beschuldigd, de hulpverlening aan de van honger stervende mensen te saboteren. Zij verklaarden na het mislukken van de besprekingen in Niamey vla radio Biafra dat zij er geen bezwaar tegen zouden hebben, als Nigeriaanse waarnemers door de lucht aangevoer de goederen zouden inspecteren. Dit leek een nieuw element, aan gezien het regime van voormalig oostelijk Nigeria streefde naar aan voer van goederen, geleverd via een zeecoridor naar de Niger-delta en een corridor over land via een ge demilitariseerde haven Harcourt, die zich thans in handen van de federalen bevindt. Zaterdag is in- Aba een konvooi vrachtwagens met gedroogde vis aangekomen dat werd bestormd door hongerende mensen. Aangenomen wordt dat de voorraad deel uitmaak te van Noorse reddingsvoorraden. PRAAG De Tsjechen zijn een spontane hantekeningenactie begonnen voor een boodschap aan het presidium. De actie heeft plaats aan de vooravond van de besprekingen tussen de Tsjechische en Russische partijdelegaties. Ook op straat worden handtekeningen verzameld. Anton van Duinkerken (in 1958) bij zijn portret, dat door Theo Swa- gemakers geschilderd werd. DEN HAAG Het moeilijkste is bjj het overljjden van Anton van Duinkerken werkelijk tot het besef te komen dat men de ze stem, zijn stem, op dit onder maanse niet meer zal horen. Hij heeft vaak genoeg over de dood geschreven en gesproken. Hij was echter levender, vitaler dan de vitalisten die hij bestreed, want zelfs de dood was voor hem de drempel van een ander leven. Hij is die nu overgegaan. Zijn stem zal hier inderdaad niet meer gehoord worden. Er zijn na tuurlijk mensen die hem alleen heb ben gelezen, die hem nooit hebben beluisterd. Zij weten, als ze met aandacht lazen, heel wat van Wil- Icm Jan Maria Anton Asselbergs, die zich als schrijver Anton Duinkerken noemde, tenzij hij hoogleraar publiceerde. Maar kennen hem niet zo volledig als zij die hem wel beluisterd hebben en zijn wijze van staan en zijn geba ren daarbij konden waarnemen. Hij vond zichzelf een Bourgondiër, hoewel Bergen op Zoom, waar hij op 2 januari 1903 geboren werd, niet in Bourgondië ligt. Hij was zonder enige twijfel een Brabander 6n ^a' gebleven in Amsterdam toen hij daar, na grootseminarie en R.-K. Leergangen, redactielid werd van De Tijd, toen hij in 1940 bij zonder hoogleraar werd in de Von delstudie te Leiden, toen hij in 1952 hoogleraar in Nederlandse en alge- mene literatuur werd te Nijmegen. Men kan dit Brabanderschap di rect nagaan in zijn gedichten, waarin hij zijn liefde voor Brabant en zijn Brabantse volk uitsprak. van als ze Men kan het indirect bemerken in al zijn andere geschriften, Men ontdekte het echter nog di recter, wanneer hij sprak. Men ontdekte dan ook dat hij enigszins het recht had zich een Bourgon diër te achten, want het Bra banderschap ging altijd uit van het plaatsen van de provincie of de streek in een veel vreemder ge bied, dat niet alleen Brabant als Bourgondië maar zelfs het Bour gondische rijk overschreed, hij gaf dit Brabanderschap veie kenmer ken. Als men hem hoorde, kreeg men de illusie dat hij over,alles spre ken kon. Zijn geheugen was even formidabel als zijn vermogen tot improvisatie. In de meest spon tane redevoering overblufte hij zijn toehoorders met feiten, evenzeer als in zijn geschriften. Hü verstond bovenmate de kunst om ze als le vende feiten te tonen, terwijl hij er zijn spel mee dreef, een ernstig spel, ondanks de soms bepaald uitgelaten buitelingen van zijn ver nuft, maar wel degelijk een spel, speels, vol humor, met vaak ge waagd lijkende vondsten en uitspra ken, die echter steeds meer ge grond waren op een voorzichtige en doordringende bezinning op die fei ten. Men heeft hem, vooral in de aan vang, met Chesterton vergeleken, de Brit, die ook de moeilijkste ver schijnselen met paradox en humor duidelijk kon maken. Hij schreef op de duur echter zijn onderwerp veel minder naar zich toe dan Chester ton nogal eens deed, hü beschik te over meer kennis. En al hield hij, evenals de Brit, van de bravour, hij zag duidelijker dan Chesterton de betrekkelijkheid daarvan. Hü begon zijn' schrüvers- loopbaan, althans in boekvorm, met de verdediging van carnaval, maar hij besefte, dat het carna val was, niet te onderschatten, maar ook niet te overschatten. Zijn voorkeur bij de heiligen ging uit wat natuurlijk is naar een auteur, naar Bernard van Clairvaux, een uitnemend stylist, een vereerder van Maria, maar niet bepaald een gemakkelijke man. Zijn eerste poëzie, evenals zijn eerste proza, gaf zeker iets te denken aan Chesterton, van wie hij gedichten vertaald heeft. Hij bezat ook de moed van Chesterton, zoals uit zijn prachtige satirische gedich ten blijkt, die hem gedurende de bezetting in St.-Michielsgestel brachten, maar hij heeft naast sa tirische en levensverheerlijkende gedichten ook verzen geschreven, die een ander aspect van zijn per soonlijkheid tonen, waaruit niet de levenslustige Brabander, de rede naar, de geleerde aan het woord komt, maar de mens, die hij was, buiten dit alles- Bij het vallen van de nacht hoort hij ruiter en paard langs zijn huis voorbijgaan en dat stemt hem tot inkeer. Lucht, die verduistert tot nacht, en tikkende klok op de schouw: het gebeurde, vergeefs overdag, verbittert, wat komt, het berouw. Een hoefslag, een ijdel gerucht, is voorbij. En voorbij is het lied. Het leven der dingen is vlucht. Het leven der wereld is verdriet. Anton van Duinkerken heeft, van buiten bekeken, een bepaald geslaagd leven gehad. Hij heeft tri omfen gevierd als redenaar, als polemist, groot polemist, al zag hij niet altijd volledig het stuk gelijk van de tegenstander. Hü werd van journalist hoogleraar. In Leiden ondanks tegenwerking, die bepaald onaangename aspec ten had. Wie in de gelegenheid was met studenten van de Nijmeeg se hogeschool over hem te spreken, weet dat hij een bijzonder gezien en een büzonder goed hoogleraar was. Vele onderscheidingen zijn hem ten deel gevallen. Zijn bloemlezing van de katholieke poëzie, een voortreffelijke bloemlezing, kreeg de Van der Hoogt-prijs, in 1937 ver. wierf hij het ere-doctoraat van de universiteit van Leuven, in 1960 de' Constantijn Huygens-prijs en in 1967 de P.C. Hooft-prijs. En toch vraagt hij zich in het gedicht, waaruit wij reeds citeer den, zichzelf af: Is iemand wel één uur geweest wat hij altijd had willen zijn? Het is een retorische vraag, zo al hü er_ zovele gesteld heeft. Als hij niet alleen in zijn kamer maar zich tussen, velen bevond. Op een retorische vraag stemt men het antwoord. Uitgerust met een bijzondere be gaafdheid en talent, heeft hij met zijn begaafd schrijven en die talen ten gewoekerd. Hij heeft in zün leven enorm veel verzet en toch vergat hü niet steeds ook zijn aan deel te nemen aan het gezellige le ven- Brabanders hebben de naam, dat te kunnen en te willen. Maar het leed is hem in dit leven niet bespaard gebleven, tegenwerking, ziekte in zün gezin, het verlies van een zoon. Hij wist waarover hij sprak, toen hij verdrietig het leed van de ziel verklaarde. Even vast geloofde hij echter dat dit leed zou worden opgelost in wat de Spaanse dichter Jimenez het nooit donkere noemde van het eeuwig zün. JOS PANHUIJSEN. (Van een onzer verslaggevers) ZEVENBERGEN Dr. C. N. M. Kortmann, Commissaris van de Ko ningin in Noord Brabant zal vrij* dagochtend 16 augustus de raad van Bestuur van het industriescnap Mosrdük officieel installeren. Dit ge schiedt tijdens een openbare verga dering in hotel v. d. Hoofd- De Wit aan de Markt in Zevenbergen. 'ADVERTENTIE) Centrale Verwarmings Materialen voor zelfbouwers of doe-het-zelvers Hand. Ond. CEVEMA - Tilburg Heuvelring 39, tel. 04250-33280-33713 (Van een correspondent) RIJEN De Rüense band The Streams ontdekte terugkomende van vakantie dat het instrumentarium, opgeslagen in de zaal Katholiek Le ven aan de Tuinstraat, met de noor derzon was verdwenen. De instru menten vertegenwoordigen een waar de van om en nabij tien duizend gulden.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 3