DE ZILVEREN MEEUW Woningbouw in Zeeland gaat de lucht in :r zake Eekhoorn papier voor uw ^pen DE ZOMER DE BOER EN DE BOERIN Ds. Jagersma verliet Bruinisse niet missen BOKS EN MEETING n Lourdes Oostenrijk >stenrijk-Italië IOEFNAGELS JWSEN VERKOPER Justrie- dschool ia" iRARES N.XII X ERKRACHT )EFENING F Ngy of M.O.P. DE VOGELS DE ZEE BANG EERSTE TORENFLAT IN VLISSINGEN Jaarvergadering „Zevibel" in Middelburg Knietje geschaafd. Mama kom gauw. Jij hebt jodium. Zonder au. betadine Lourdes II Celibaat VIII i MBINATIE van het Neder- bouwbedrijf „Nederhorst en „Socol" uit Brussel e Antwerpen de laagste in- ir te zijn bij de eerste aan- ng van pre-metrowerken in pen. Er waren in totaal ne- chrijvingen voor dit project. ;te grote aanbestedingen voor werpse metro worden vol', aar verwacht. 1PARTEMENT van handel ihington heeft het reclame- Ogilvy and Mather Inc. te ork een contract ter waarde >0.000 dollar verleend om stenimage" van het vreem an verkeer in de Verenigde te verbeteren. ROPESE Commissie heeft ■ste deel gepubliceerd van irboek over „nieuwe techni- irocédés in de ijzer- en de iustrie". Het leerboek, dat ïlen zal omvatten is in het er bestemd voor opleiding en s scholing van arbeiders en i In de ijzer- en staalindus- bij het kermisterrein te beperkt aantal kaarten >nderstaande adressen: roon, Haven, Dinteloord. rseweg, Halsteren. Café traat, Bergen op Zoom. ouwseweg, Bergen op atharinaplein, Bergen op am, Wouwseweg, Wouw. cf, Wouw. iedere zaterdag S landen-reis) li iedere zaterdag af 23 juni iedere zondag, utis reisprogramma 1 on 01650-34635 Roosendaal 5 EN CONFECTIE voor direct tel. afspraak tot 18 uur lze vraagt per 1 augustus lesuren per week en an per week. mogelijk te richten aan nseweg 65 te Gilze. tl. 01640-3544 DAGBLAD OE STEM VAN WOENSDAG 10 JULI 1968 Jolanda van Gurp, Marialaan 36a, Breda, 7 jaar. Roodbruine kleur, rakker vlug met je staartje als een pluim op je mooie rug sierlijk gebogen. Zo vond ik je in 't bos bij een stam van.een eik, aan de rand van de beek. Je knabbelde en knabbelde maar Dat 't leek of t' kraakte. Je deed 't zo vlug Dat ik ervan stond te gapen. Ik keek alle minuten naar 'jou En ik dacht, heb je 't niet kou? Je hebt alleen een vacht met wat haartjes. En ineens roets met een vaartje Zat hij in de top van de boom. Zijn oortjes waren zó klein En ze waren zo heel fijn. Zijn pootjes waren bruin, Mar zijn staart was roodbruin. Het eekhoorntje was zo snel weg, Jammer, want toen had ik pech! ELLEN VERSCHUREN, 13 jaar. Molenstraat 9, Ulvenhout (bij Breda) Ik wil graag corresponderen met een meisje van 13 jaar, dat in de eerste klas van de u.l.o. zit. Een moeder had drie zonen. De oud ste wilde jager worden, de tweede dichter-muzikant en de jongste koop man. De oudste zoon had zich al vanaf zijn jongensjaren geoefend in bespieden, besluipen en schieten met pijl en boog. Hij werd een flinke jager en wilde daarmee zijn brood verdie nen. De tweede bespeelde vanaf de kin dertijd een luit en zong daarbij zelf gemaakte liederen. Hij was al een meeslepend kunstenaar en had be sloten zo zijn kost te verdienen. Maar de derde, die koopman wilde worden, had zich nog niet genoeg kunnen oefenen in het koopmansbe drijf. En daarom besloot hij een iaar naar de grote handelsstad in het vreemde zuiden te gaan en er te le ren hoe je een rijke handelaar kunt worden. De jongste zoon vertrok. Toen het jaar om was. wachtte de moeder in spanning op zijn te-rug- keer. Het duurde en duurde, maar hij kwam niet weerom. Op een nacht had zij een bange droom en de vol gende morgen klaagde zij bij haar oudste zoden: „Vannacht heb ik je jongste broer gezien; hij ligt ziek of gewond, maar is alleen en heeft hulp nodig". De twee oudste besloten hun jonge re broer te hulp te komen, namen af scheid van hun moeder en vertrok ken naar het vreemde zuiden. Geld hadden zij niet, maar de een nam zijn pijl en boog en de ander zijn luit mee. De reis verliep in het begin uitste kend. De broers doorkruisten bossen en de pijlen van de oudste verjaag den wilde dieren en zorgden voor een flinke bout, die zij roosterden boven een vuur. Zij trokken door dorpen en steden. De jongste speelde daar zo meesle pend op de luit bij jubelende of treu rige liederen, dat de mensen graag een maal en onderdak gaven aan de broers: Zij hadden al ver gereisd toen zij onderweg in het topje van een den- neboom een reusachtige meeuw za gen zitten, die glansde als zilver. De oudste broer spande zijn boog, maar de jongste zei: „Waarom zou je die meeuw neerschieten? Hij is de mooi ste meeuw, die wij ooit gezien heb ben. Maar meeuwevlees is niet te eten. Laat hem liever het leven en de vrijheid". Maar de jager stoorde zich niet aan de woorden van de dichter en legde aan. Toen krijste de meeuw vanuit de boomtop: „Spaar mijn leven, ik kan je nog wel eens te hulp komen!" De jager was bijzonder verbaasd de meeuw te horen spreken. En terwijl hij de boog liet zakken, vroeg hij zich af wie er gesproken had: de meeuw of zijn broer. Ach natuurlijk had zijn broer die woorden gezegd! Toen de jager het daarover met zichzelf eens was, spande hij de boog opnieuw en mikte. Maar de dichter-muzikant sloeg een akkoord uit zijn luit en zei tegen zijn broer: „Laat die prachtige vogel toch leven!" De jager was verwonderd dat de vo gel niet was geschrokken van het ak koord en liet de boog zakken. De lust verging hem zijn pij) nog af te schie ten. „Kom, laat ons dan maar ver der gaan", zei hij. Maar intussen wist hij nog niet wie er nu had gesproken, de vogel of zijn broer. Het duurde niet lang of de broers zagen de zee voor zich liggen. Er was geen dorp of stad ;n de omtrek, er lag geen boot op het strand. Maar de zon wees «an dat de weg naar 't zin- den voerde over het water van de zee. „Hoe komen we hierover heen?" vroeg de jager. „Misschien komt de meeuw ons nu wel te hulp", opperde de muzikant met een lachje. „Je lacht!", riep de jager. „Ik zie nu wel dat je me hebt beetgenomen. Jij hebt gesproken in de plaats van de meeuw!" Maar hij had deze woorden nog niet gezegd of daar kwam de meeuw uit de lucht neergedaald en hij krijste: „Klim maar op mijn rug dan zal ik je samen o-ver de zee dragen!" De broers klommen op zijn brede, zilverblanke rug en de vogel steeg op. Hij vloog steil omhoog tot waar de lucht wijd wordt en de aarde ver weg ligt. De overkant van de zee was al in een nevel te zien en het leek of er een stad aan de kust lag. „Hoe groot lijkt nu de zee?" vroeg de meeuw. „Zo groot als een vijver", antwoord de de jager. Toen stortte de meeuw zich naar be neden en wierp zich op het water dat naar alle kanten opspatte en de broers druipnat maakte. Maar on middellijk daarna steeg hij weer op en vloog nog hoger dan de eerste keer. „Hoe groot lijkt nu de zee?" vroeg de meeuw. „Zo groot ais mijn luit", antwoordde de dichter-muzikant. Weer stortte de vogel zich naai- be neden, wierp zich op de zee en dook onder, zodat de broers doorweekt werden. Maar terstond vloog hij weer op en nu steeg hij zo hoog dat zij door een gaatje in de wolken naar beneden moesten kijken toen de meeuw vroeg: „Hoe groot lijkt de zee nu?" Bevend van angst antwoordde de jager: „Niet groter dan het oog van een naald". Toen stortte de meeuw zich voor de derde maal naar beneden, doorklief de de waterspiegel en dook lang en' diep onder het oppervlak. Juist toen de dodelijk geschrokken broers dach ten te verdrinken, kwam de meeuw weer boven. Met kalme vleugelslag vloog hij voort tot zij de overkant bereikten, waar de koopmansstad lag en de jongste broer verbleef. Nu zei de meeuw tegen de jager, die nog bleek was van de doorstane ang sten: „Toen je me wilde schieten klopte mijn hart even bang als de jouwe, op de ogenblikken dat ik je onderdompelde in het water. Maar je hebt mijn leven gespaard ik heb mijn woord gehouden". De meeuw vloog weg en niemand heeft hem nog ooit gezien. De jongste broer werd spoedig ge vonden. Hij was ziek en snakte naar hulp. De twee oudsten verpleegden hem tot hij beter was. Toen keerden ze gedrieën naar huis. Maar de jong ste kooipman was intussen een goede en welgestelde koopman geworden. Hij wist dan ook de weg om plaatsen op een schip te bemachtigen en had geld genoeg om daarvoor te betalen. De terugreis ging dan ook gemakke lijker dan de heenreis. En aan het eind, sloot de moeder vol vreugde haar drie zoons in de armen. Jan Marijnissen, Ahornstraat 35, Breda, 11 jaar. De zomer ls in het land, Het stond vanmorgen in de krant. De kikkers kwaken in het riet, De vogels zingen hun mooiste lied. De vissen zwemmen in het water, Maar... ze moeten oppassen voor de kater. De bomen hebben zich in het groen gestoken. En de bloemen hebben zich ontloken. Die koude winter is voorbij. Iedereen is nu vrolijk en blij! Zelf verzonnen door: Ans Snoeren, 12 jaar. Baarschotsestr. 16A, Dorst. Op een mooi veld stond een boerderij. Die was erg mooi.. Wie woont er in dat huis? Daar woonden een boer en de boerin. Ze hadden veel dieren, maar geen kinderen. Dat vonden ze niet zo leuk. Op een mooie zomerdag ging de boer wandelen. Moest de boer dan niet werken? Nee, hij was al klaar met zijn werk. En ineens zag hij een kindje huilen. „Wat is er kindje?" „Ik ben verdwaald". „O, maar dan kun je toch bij ons blijven". „Maar dan is mama ongerust". „Maar ik zal de politie opbellen. Ga maar met mij mee". De volgende morgen pakte de boer de krant die op tafel lag. En met grote letters stond het er in. Het kind vond het fijn op de boerderij. Toen belde moeder op: „Dag boer". „Mag uw kind bij ons blijven?" „Ja, dit kind mag u hebben, maar mag ik ze eerst zien?" „Natuurlijk, dat mag". En ze leefden nog lang en gelukkig. Uit. Zelf verzonnen door JOEKIE BRUININKS Weth. Romboutsstr. 66 8 jaar, meisje. Tony Su3'kerbuyk, Van Gilselaan 21. Roosendaal, 10 jaar. Marianneke Suykerbuyk, Roosen daal, 6 jaar. (Van een onzer verslaggevers) VLISSINGEN Donderdag gaat eindelijk ook Zeeland de lucht in, wat woningbouw betreft. Die dag zal in de nieuwe Vlissingse woonwijk Paamvenburg de eerste torenflat in de provincie, twaalf hoog, worden op geleverd. Er zijn aan dit feit geen feestelijkheden verbonden. Er zal wèl gefeest worden bij de oplevering van de vijfde en laatste van deze toren flats. Naar de bouwer, de n.v. bouw maatschappij De Delta te Middelburg, verwacht, zal dat in januari of fe bruari van het volgend jaar het geval zijn. Donderdag is natuurlijk wel een bijzondere dag voor de huurders, die vrijdag de sleutels krijgen van de eigenaresse, de woningbouwvereni ging Goed Wonen. Als maandag de bouwvakkers verpozing zoeken, zul len de eerste bewoners al volop aan de schoonmaak zijn, om zo snel mo gelijk hun „apartement" te kunnen betrekken. Deze nieuwe „skyscrapers" hebben het Vlissingse stadsbeeld ingrijpend gewijzigd en er, vooral van de west- (Van een onzer verslaggeefsters) MIDDELBURG De vereniging tot bevordering der Zeeuwse visserij- belangen „Zevibel" houdt op zater dag 27 juli in restaurant „De Bras serie" in Middelburg de jaarverga dering. Aan de orde komt o.a. het jaar verslag over 1967. De vergadering, die om 10 uur be gint, wordt afgesloten met een ge meenschappelijke koffiemaaltijd. (Van een onzer verslaggevers) BRUINISSE Ds. H. Jagersma, die benoemd is tot leraar gods dienstonderwijs in Arnhem, heeft de ze week afscheid genomen als pre dikant van de hervormde gemeente in Bruinisse. In zijn afscheidspreek, gebaseerd op Mattheus 15:26 en 27 „Want het is niet betamelijk dat het brood der kinderen aan de honden wordt gege ven", dankte de scheidende predi kant de ouderlingen, kerkeraad en gemeenteleden, waarna hij werd toegesproken door ds. Flink namens classis, ring en convent, door burge meester C. H. van der Linde en door ouderling W. A. Jumelet. - van Dienst. Velen maakten van de gele genheid gebruikom ds. en me vrouw Jagersma de hand ten af scheid te drukken. Bouwvakkers leggen de laatste hand aan het imposante gebouw. zijde gezien, een modern-dynamische aanblik aan gegeven. De flats, die aan de Alexander Gogelweg worden gebouwd, hebben op de begane grond garages, terwijl de tweede „laag" bergruimten bevat. Daarheen leidt o.m. een fietspad. De tien woonlagen bevatten veertig grote en tien kleine woningen. De kleinere woningen zijn geschikt voor bijvoorbeeld bejaarde echtparen en alleenstaanden. Verbinding van de begane grond met de verschillende verdiepingen vindt met twee ruime liften, die elk zes personen kunnen bevatten, plaats. De een stopt op even, de andere op oneven verdje pingen. De woningen hebben centrale ver warming en een centrale warmwater voorziening. Reeds vanaf de derde en vierde woonlaag ziet men over de Schelde uit. Vanaf de hoogste ver dieping kijkt men, bij helder weer, tot zelfs Terneuzen en Goes. Hoewel men voor de bouw van deze eerste flat wat meer tijd nodig heeft gehad men moest nog wat „inspelen" is de verwachting dat men, wat het gehele complex betreft, zelfs binnen de gestelde bouwtijd zai blijven. Overigens bezit Vlissingen beslist niet het alleenrecht van deze toren flats. In een „bouwstroom" zullen ook Goes en Middelburg er de be schikking over krijgen. In Goes zijn zelfs al de fundamenten gelegd voor het eerste blok. In de eerste plaats bevat elk flatgebouw zelfs zeventig woningen. Er worden er hier drie gebouwd zodat Goes er op deze ma nier 210 woningen bjjkrijgt. Als laat ste komt Middelburg-Zuid aan de beurt met 360 woningen. Merkwaardig genoeg komt daar de eerste torenflat op de plaats waar thans de elementenfabriek staat, die al de componenten voor de flats in Vlissingen, Goes en Middelburg ver vaardigt. De verplaatsbare fabriek is namelijk gebouwd op de fundamen ten voor de eerste torenflat, die „al vast" in de grond zijn aangelegd. Het bouwschema van „De Delta' voorziet in de bouw van zeven wo ningen per week. Met aftrek van on werkbare dagen, vakanties enz. komt men zo op een produktie van drie honderd woningen per jaar. Eind vol gend jaar hoopt men het gehele pro ject in de drie steden te hebben be ëindigd. (ADVERTENTIE) In Dagblad De Stem van zaterdag 6 juli, bekritiseert Eduard Sadée een uitlating van pastoor Van Duyse, in zake de bedevaartplaats Lourdes. Dat God hier wonderen doet sloot de pas toor niet uit, maar er moet heel wat gebeuren, wil hij in een wonder ge loven. De heer Sadée stelt hier tegen over de woorden, die paus Paulus VI sprak, toen hij vorig jaair Fatima be zocht, nl. dat hij daar „als nederige en gelovige pelgrim" heeft willen Ko men. De heer Sadée stelt hier kritische zin en nederig geloof tegenover elk aar. Hoewel het allerminst mijn bedoe ling is de waarde van nederig geloof te ontkennen, wil het mij toch voor komen, dat dit hier ten onrechte ln het geding is gebracht. Geloof is voor mij pas zinvol, wanneer het in het verlengde ligt van de wetenschap. An ders gezegd: het loof begint daar, waar het verstand het antwoord schuldig blijft. En zelfs dan, wanneer ons in zicht de miraculeuze verschijnselen niet meer kan verklaren, lijkt het mij verstandig om de mogelijkheid van een natuurlijke verklaring open te houden. Immers, wat vandaag een wonder heet, kan wellicht na verloop van tijd we tenschappelijk worden verklaard. Om dit met enkele voorbeelden toe te lichten: de stigmatisering van St.- Franciscus heeft men lange tijd als een mirakel beschouwd. Dat het dit niet per se hoeft te zijn leert ons de mo derne psychiatrie," die voor dit ver schijnsel dat zich overigens ook voordoet bij mensen, waarvan men de heiligheid op zijn zachtst gezegd in twijfel mag trekken een natuurlijke verklaring heeft gevonden. In Breda heeft men eeuwenlang de hostie van Niervaert vereerd. Dankzij onze he dendaagse kennis van de bacteriologie weten wij dat de zgn. bloedvlekken op hosties er zijn tientallen van zulke miraculeuze hosties geweest zijn toe te schrijven aan roodkleuring door bepaalde bacterieën. Ieder jaar heeft in Amsterdam de Stille Omgang plaats ter gedachtenis aan de hostie, die in 1345 ongeschonden zou zijn gebleven in de vlammen. Een onderzoek naar de omstandigheden, waaronder het zgn. mirakel gebeurde, stemt de onderzoe ker uitermate sceptisch. Dat er naast dit Amsterdamse wonder nog een tien tal soortgelijke zijn te noemen, doet een criticus ook al niet aangenaam aan. Een natuurlijke verklaring is er voor het elk jaar vloeibaar worden van het bloed van St.-Januaplus, dat in Napels wordt vereerd. De tranen van de wenende Madonna van Syra cuse zijn blijkbaar al zeer snel achter haald. Sneller althans dan dat ande re geval, waarin de rede niet aan bod kwam: de veroordeling van Galileï, die pas in onze dagen officieel door de kerk zal worden gerehabiliteerd. Ik kan het alleen maar volledig eens zijn met pastoor Van Duyse, als hij zegt dat er heel wat moet gebeuren wil hij in een wonder geloven. Ik ben ook van mening dat de kerk er aller minst mee gediend is, als er al ne derig geloofd wordt, voordat de weten schap haar laatste woord gesproken heeft. Hiermee is allerminst beweerd dat tussen geloof en rede de tegenstel ling bestaat, die ik in het commen taar van de heer Sadée meen te proe ven. Geloof en rede mogen elkaar aan vullen. Maar ook in de uitkomsten van de wetenschap schuilt goddelijke open baring. Niet minder dan in pauselijke uitspraken is zij aanwezig in de bevin dingen van de psycholoog en de rea geerbuis van de chemicus. BREDA DES. P. F. J. M. ELIGI Het „denkertje" van mej. Bossink" „Sinds wanneer zijn pastoriehuishoud sters zo bedreven in kerkgeschiedenis' heeft me een vrolijk uurtje bezorgd. Ik ben n.l. helemaal geen pastoriehuis houdster al schijnt zij daan „zeker' van te zijn. Mijn kennis van de kerk geschiedenis werd me dus niet inge fluisterd door een (moderne?) pastoor Ik heb mijn „wetenschap" echt ui andere bron! Overigens: Ook huishoudsters moe men niet onderschatten! Een persoon lijkheid zijn met een eigen mening hoeft niet bepaald vast te zitten aar een hogere studie of functie. Met eei voldoende dosis gezond verstand en eer open blik komt men een heel eind Trouwens in een discussie is het vol gens mij alleen van belang wat en ho< iets gezegd wordt en niet: door wie" Haar - vergelijking van de door mi aangehaalde Lateraanse voorschrifter met het toneelstuk „Der Stellvertre- ter" gaat behoorlijk mank. Ten eerste betekent de aanhaling van een publiek uitgegeven concilievoorschrift niet da« men de naam van de betrokken paur door het slijk haalt. En ten tweede: een toneelstuk legt niemand verplich tingen op, conciliedecreten wèl! Air je streng institutioneel denkt, tenmin ste. We zitten in een stroomversnelling. maar zou heel deze geloofscrisis geer bewijs kunnen zijn dat God die im mers een levende God is Zich nie' laat vastspijkeren in een statisch ge heel1? Dat Hij de verstarring wil door breken omdat ons gedrag er veel op lijkt dat wij het „instituut" kerk als eigenlijk doel ijn gaan beschouwen; dat wij aan de „vorm" eeuwigheids waarde gaan toekennen? Daarom vine ik de mentaliteit die spreekt uit de brief van mej. Bossink benauwend, om dat zo'n mentaliteit de mogelijkheic naar andere open \vegen afsluit. Geef mij dan liever de stellingnamc van b.v. mgr. Bluyssen: „Ik ben ka tholiek omdat ik vind dat in die kerk de leer van Christus het best is be waard gebleven". Zo'n getuigenis laa' ruimte aan anderen-. Een vrouw die van huis uit zonder godsdienst opgroeide en op volwasser leeftijd de weg naar God zocht, zei hei zo: „Ik heb God Langs allerhande we gen gezocht. Tenslotte vond ik in de Lutherse kerk wat .me vrede bracht. En dat is het toch goed, hè?" Dit was dus haar weg. Wat weten wij mensen eigenlijk af van de wegen' waarlangs God zich laat vinden? De weg, die voor ons persoon lijk de enig juiste is, kan voor een ander een dwaalweg zijn. Alleen het diepe respect voor eikaars zichzelf zijn stelt ons in staat tot een vruchtbaar tweegesprek, dacht ik. en alleen een eerlijke dialoog opent de weg naar de ontmoeting van alle mensen, die daad werkelijk christen zijn. HONTENISSE Mej. L. V. DAMMF

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 5