De internationale spanningen doen me de das om. Voordat je het weet, staat er alweer een nieuwe attractie voor je snufferd. Alleen over mijn mislukkingen zou ik al een boek kunnen schrijven. Dit is mijn wereld niet meer. Ik voel me hier jofel, ik voel me thuis. Weet je dat ik een zeer gelukkig man ben? RIDDERORDE KEURIG SPOTJE TOPATTRACTIE STATIEBEZOEK NIET JOFEL NACHTWAKE met Ome Kees Manders (Van een correspondent) AMSTERDAM Om kwart over tien begint de nachtwake van ome Kees, de keizer van het Thorbeckeplein. Hij wrikt zich uit zijn leren troon, steekt een verse bolknak tussen de lippen en daalt door het klokhuis van zijn schemerig vermaakspaleis af naar de straat, waar eenzame mannen in broeierige contemplatie voor de vitrines staan. Neonslangen schieten sidde rend langs de gevels en sproeien hun giftige kleuren over het asfalt. Ach teraf, verscholen tussen het lover, kijkt Thorbecke met stuurse blik naar de potverterende burgerij, die langs zijn sokkel defileert. Zijn hoofd en gsijze jas zijn bedekt met het struif, dat vogels in opperste nood hebben achtergelaten, maar hij geeft geen krimp. Ook aan gene zijde van het graf blijft een staatsman door de eeuwen trouw. De portier van de Moulin Rouge haalt zijn schouders op als ome Kees vraagt, hoe de stemming bin nen is. Zestien zakenlieden is de oogst tot nu toe. „De internationale spanningen", zegt ome Kees verbit terd, „dat gedonderjaag in de we reld doet me de das om. Zo'n zaak behoort om kwart over tien bomvol te zitten. Dat is normaal; er zijn genoeg kerels in de stad en je zou dus mogen verwachten dat ze naar de vrouwtjes komen kijken. Vergeet het maar. Het zijn de spanningen. Hun kop staat er niet naar. Ze gaan vroeg naar bed. Weet ik veel. Ze blijven extra-lang in bad zitten. Maar bij mij komen ze in elk geval niet". Hij waadt door de holle binnenzee van rood pluche en zoekt een donke re hoek om vandaar het slagveld te overzien. De gitarist heeft zijn zon nebril opgezet om niet overmand te worden door het verpletterend duis ter, aan de overzijde van de lege dansvloer heeft een sombete grijs aard zijn hand op de arm van een mollige schone gelegd, alsof hij bang is, dat ze hem voortijdig zal ontglippen. Vóór hem op tafel staat een blinkende koeler met een fles champagne erin. Vijftig gulden ex clusief. Ook bij hem gaat de dorst voor de baet uit „Dit hele geval", zegt ome Kees, „heb ik gekocht van de auteurs rechten van mijn „stijfselkissie". Een geweldige kraker was het. Je weet wel: Mijn wiegje was een stijfsel kissie. Riek zong het en ze was er gelijk mee boven Jan. Wat zeg je? Boven Kees? Verdomd jongen, wat ben Je op dit uur nog wakker? Waat je, dat ik anders al lang in mijn bed lig. Ik heb al genoeg bloot gezien in mijn leven. Het doet me niks. Weet je, waar ik van houd? Lekker ontspannen in een makkelij ke stoel zitten. Een flesje goeie wijn naast je. Pakweg een Bourgog ne. Een lekker stukje Franse kaas erbij. Camenbert. En dan een sfeer vol plaatje op de draaitafel. Voor mijn part klassiek. Geen Bach. Bach dramt te veel. Ik houd van veel vio len, ik wil mijn eigen stukje ro mantiek vieren. Zo zit dat. Ik ben ook geen man, die alles wil bezitten. Ben ik rijk? Jongen, laat men niet lachen. Permitteer ik me soms veel? Hier, ik heb niet eens een ring. Ik heb geen gouden horloge, geen gouden manchetkno pen. En ik rijd gewoon in een Tau- nus, omdat ik geen statuszoeker ben. Ik hoef ook niet zo nodig naar Spanje. Ik ga hier wel om de hoek bij Schiller zitten. Dan geniet ik ook. Ik houd van lachen. Met Riek lach ik de hele dag. Dat is pure winst. Ik ben tien jaar geleden met de ze tent begonnen, omdat ik het toe vallige leuk vind iets onder mijn po ten te hebben. Ik vind het fijn om een zaak te hebben, om te improvi seren, om te organiseren. Dat hele nachtclubwerk is een kwestie van or ganisatie. Bij mij moeten ze het niet lappen om er een bende van te ma ken. Toevallig ken ik het vak, ik ben artiest, geen kastelein- Het komt voor, dat ik een danseres op foto engageer. Ik ga op het smoeltje af, het figuur. Soms blijkt het dan een gewone ordinaire uitkleedmadame te zijn. Moeten ze mij niet lappen. Dat zet ik zo op de trein naar huis. Weet je, wat ik tegen een collega van Je heb gezegd? Ik zei: „Eens zullen de nacht clubs zo goed zijn, dat de eigenaar kan worden voorgedragen als rid der ln de Orde van Oranje-Nassau". Dat heb lk gezegd en Ik meen het. Bij mij in de zaak zie je geen juffrouw, die zich uitkleedt. Voor mij moeten het allereerst artiesten zijn, ze moeten het vak kennen. En ze moeten de moeite waard zijn. Als je je in de striptease gooit, kun je niet met vetrollen rondlopen. Ik heb ze hier uit alle windstreken, twee Poolse, wat Marokkaansen, wat Turkse buikdanseressen, een Griek se, een Spaanse. En wacht even, dan vergeet ik mijn oosterse prinses nog. Die is van de zuiverste adel, maar die vindt het gewoon leuk om op de Bühne te staan. Van mij mag ze. Dit Holland heb lk er niet een. Dat is vreemd. Ze doen het wel, maar ze hebben het achter de elle bogen. Of ze willen het voor de fa milie niet weten. Daarom gaan ze naar Frankfurt of Brussel. Daar durven ze opeens wel. Ik begrijp dat niet best, want wat bij mij gebeurt is gewoon artistiek. Daar kun je rustig je moeder naar toe sturen. Er zit niks pervers bij. Dat vind je wel in Hamburg, maar dat spul komt er bij mij niet in. Ik heb een naam te verliezen, de meisjes weten wat ze aan Manders hebben. Weet je, dat hier impressa- rio's uit de hele wereld komen kij ken. Toevallig zit er nou weer een Hongaar achter je. Nou goed, het Lido in Parijs is groter, daar pak ken ze op een geweldige manier uit, maar daar betaal je ook zestig, ze ventig gulden voor een ellendig hap je eten. Een patatje met een taal Maria Astoria, vergeïmporteerd ■uit het Kremlin, stukje vlees. Bij mij betaal je een tientje voor de consumptie. Biertje borreltje, frisdrank en daar mag je dan de hele show mee uitzitten. Niet van harte natuurlijk, maar je wordt er niet uitgegooid, als je je glas niet leegdrinkt. En wat krijg je voor dat tientje? Elke vijf minuten een attractie. Het kan eens een minuutje uitlopen, om dat er geanimeerd gedanst wordt, maar voordat je het weet, staat er alweer een nieuwe attractie voor je snufferd. En alle danseressen krij gen een keurig spotje en een stukje decor. Wij laten zo'n mens niet op een goedkope manier in d'r blootje staan. Wij maken er een stukje thea ter van. Natuurlijk, het blijft striptease. Daar vraagt het publiek nu eenmaal om en wat het publiek wil dat is je business. Hier heeft Riek ook ge staan. Een grote, gemonteerde re vue. Riek met veren. Reken er op, dat er wat stond. Maar de tijden veranderen jongen. Alles verandert. Ik heb ook jaren op de Bühne ge staan, maar dat hoefde op een ge geven moment ook niet meer. Ik was een artiest uit de tijd van de fox trot en toen de beat kwam, moest ik ophouden. Dan voel je, je voelt, dat het niet meer kan. Ik ken collega's die 't niet voelen en nog steeds op de planken staan. Dat moeten zij weten. Toevallig zijn die begonnen, waar ik ben opgehouden. Riek wandelt nou met de kleinzoon. Dat vindt ze gewoon fijner. En on dertussen werk ik rustig aan haar nieuwe show; een paar liedjes heb ik al, .naar het heeft geen haast. Ik heb trouwens nog andere din gen aan mijn kop. Ik heb vijf za ken en een paar maanden geleden heb ik aan de overkant vier nieuwe pandjes gekocht. Daar komt ook wat in, maar ik weet alleen niet wat. Ik moet het eerst zien als het hele maal uitgebroken is. Ik wil die vlak te zien, dan valt me vanzelf wel wat te binnen. Nou moet je even opletten. Doe me een plezier. Nou komt Christina Astoria, een geweldige topattractie. De enige Russische stripteasedanse- res in de wereld. Dat kun je zo op schrijven. Daar is geen woord van gelogen. Tweehonderd gulden per dag kost ze me, maar ze is' het waard. Ze heeft wat te bieden, ze staat al voor de dertigste week. Christina Astoria. Man, dat is ge weldig". Hij zakt ontspannen onderuit, legt zijn sigaar in de asbak en staart naar het rode gordijn. Een melodie van onmiskenbare Russische snit waait door het zaaltje. Als het gordijn wijkt zweepsla gen knallen door het duister en wat hoort mijn oor: is dat geen bala laika? staat Maria Astoria reeds bij haar bordkartonnen troika. Ze lacht eens vriendelijk naar haar voyeurs. Jofele meid. Voorlopig is ze tot aan de zwanen hals ingeregen in een winters ge waad, maar het zaaltje begrijpt dat dit niet zo kan blijven. Waarvoor hebben ze anders een tientje voor dat lauwe biertje betaald? Kom aan Marie, laat eens zien wat je kunt. Ze begint met enige diepe knie buigingen en koprollen. Onze ballet- medewerker tekent hierbij aan, dat dit een typisch voorbeeld is van de krachtige, doch ook poëtische stijl uit de school van Anna Pavlona, on ze gymnastiekonderwijzer is bereid haar een acht op het overgangsrap port te geven. Even later, op de donkere trap, zegt hij nog: „Dit is uniek in heel Europa. Elke vijf minuten een at tractie, ik geef alleen aan de arties ten al zo'n miljoen per jaar uit. Kun je nagaan. Als je alles wilt meema ken, moet je 18 uur blijven zitten. Dan kun je geen bloot meer zien en geen pap meer zeggen. En alle maal klasse. Ik laat je nou bijvoor beeld mijn Playboy's Oriental Club zien. Dat was een paar jaar geleden nog de miljonairsclub. Grote klasse, grote sjiek, maar de miljonairs ver domden het om te komen. Daarna heb ik er nog een blauwe maandag wat zangers als Boudewijn de Groot in gehad. Leuke lui, maar er kwam geen hond. Nou loopt het wel, hier vra gen ze om. Ze betalen een knaak en dan krijgen ze een oosterse mantel aan en een rooie fez op. Begrijp je? Dat is vast om in het sfeertje te komen. Hier werken mijn Afri- kaantjes, de girls uit Casablanca, uit Tanger. Het beste van het beste. Af en toe een buikdansje en dan komt de stemming er vanzelf wel in. Daar ben ik niet bang voor". Hij begroet de garderobedame ui- Kees Manders: „Tien jaar gele den ben ik begonnen, omdat ik het leuk vind iets in mijn poten te hebben". terst joviaal en hijst zich vervolgens in een wijde boemoes. Als hij een petje past, gilt de garderobedame: „oh, meneer Manders, dat staat u enig" Hij kijkt haar donker aan, draait zich dan om en beent met wappe rende jaspanden zijn commerciële ha- rempje binnen. Ook hier hebben de internationale spanningen wreed geslagen: slechts één nis is bezet en dan zitten er nog drie verdrietige zakenlieden aan de bar, die met hun iets te wijde fez en mantel lijken op de figuratie uit een klucht van Stan Laurel en Oliver Hardy. De oosterse prinses maakt inmiddels aanstalte om een statiebe- zoek af te leggen bij de eenzame heer in de nis. Ome Kees klapt in zijn handen, vraagt om sigaren en hij sommeert de buikdanseres om aan de arbeid te gaan. Er klinkt klagelijke muziek, een van de figuranten aan de bar verslikt zich in zijn bier. „Hier komen hele hoge pieten", zegt ome Kees. „Hele hoge. En al leen mannen. Dit is een club voor enkel mannen. Voor de dames zor gen wij. Hier heb ik al ministers ge had. wat zeg ik: personen van ko ninklijke bloede hebben hier met een fez op gezeten. Wat zeg je? Of ik dit sfeertje leuker vind dan beneden? Dat hangt er van af. De liefste bar is altijd Manteltje aan, fez je op, een buikdansje. Ome Kees zou zo denken dat het dan wel wil luk ken in zijn exclusief horefa- harempje. die, waar de recette het grootste is. We gaan nou bijvoorbeeld naar La Dolce Vita. Dat is in de kelder. Wat heb ik daar al niet gehad. De Cave Toulouse Lautrec, dat Israëlische ding De Kibbouts en ook nog El Sombrero. Alleen over mijn misluk kingen zou ik al een boek kunnen schrijven. Een dik boek. Ik heb shows gehad, die we na een dag al kon den inpakken. Weg 25 mille. Als ik niet zo'n verrekt makkelijk karakter had gehad, was ik er misschien on derdoor gegaan. Maar nou neem ik afstand, het glijdt langs mijn kou- we kleren af. Begrijp je? Loopt een tent niet, dan begin ik er wat an ders in. Daar ben ik goed gemakke lijk in. Ik heb nou weer een plan netje om de tuin achter dit pand te overdekken. Dat kan dan ook een horecabedrijfje worden. Gewoon voor de gein. Ik houd van knutselen. Nou moet je opletten, Hier zie je de gewone losse striptease. Wel artistiek, maar zonder verhaaltje er omheen zoals boven. Toch ook aar dig. Mag er toch ook wezen, niet waar? Het is maar net hoe je het brengt. Voor mij mag ze d'r truitje aanhouden, maar de klanten zien het graag". Hij steekt weer een vers sigaar tje op en zegt: „Nou de Fhonobsr nog. Om de zaak compleet te ma ken. Maar vooral niet te lang. Ik weet niet, wat het is, het is mijn ei gen zaak, maar ik voel me er niet jofel. Dat sfeertje ligt me niet v>. Ik gun iedereen lang haar, maar ik heb een reuze hekel aan mensen, die niet werken. Of ondoelmatig wer ken. Dat is een even grote ramp. Een eigen mening? Best, maar dan moet hij wel ergens op lijken" Korzelig duwt hij een tiener opzij en struikelt hij het hardstenen stoep je naar zijn Phonobar af. Binnen liggen de klanten zwijgend tegen de wanden alsof de bliksem hen getrof fen heeft. Ome Kees stelt zich naast de bierpomp op, staart een wijle in het groezelige wak en roept dan: „Nou, ik heb het alweer gezien. Ik ben een man van de foxtrot en de tanga Dit is mijn wereld niet meer". Op straat hapt hij bliksemsnel een mondvol hoofdstedelijke nachtlucht, dan zegt hij: „Amsterdam is een verrukkelijke stad. Altijd in bewe ging, altijd gein. Ik houd van die stad weet je. Ik ben een Hagenaar, maar ik heb meer Jordaanliederen geschreven dan welke Amsterdam; mer ook. Noem ze maar op: Hupsaké de platte boender, Alle apies in de Artis. Ik houd ook van de Amster dammers, van die mensen, die opeens tegen je beginnen te smoezen. Mid den op straat. Dat moet je in Den Haag niet flikken. Dan kijken ze je aan, alsof je een aanslag op hun eerbaarheid pleegt. Neen laat Kees maar in Am sterdam blijven. Ik voel me hier iofel, ik voel me thuis, Dit is een rustige, artistieke stad. Weet je, dat ik een zeer geluk kig mens ben? Weet je, dat ik weinig wensen heb, dat ik ge woon het gevoel heb. dat ik alles bezit. Ik ga naar bed. Ik ben moe".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 10