sgkmrten men *ELMAN; [S en Mr. Dr. J. D. JACOBSON, VERBETEN VECHTER TEGEN BIJGELOOF: Onderwijsexpert dr. Van der Velde DRASTISCHE HERZIENING SPELLINGREGELS NODIG" I ent ïstleraar GOEDKOPER! PIJLSTAARTOLIE n Brabant GOED TEGEN ELKE ZIEKTE: y S- 98 centen AMSTELVEEN V/at dat ook mag zijn Somber Gevaren Naalden Plicht Gevaarlijk Ingeworteld het bezoek, dat u al zo dagje samen uit samen 1. met z'n tweetjes, met daar... snel met de trein vieren voor ƒ40.-. Een donderdag van 9 uur af ■S de hele dag. Wip eens' u I DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 29 JUNI 1968 'ens en meisjes) klas HAVO-VWO, nasium, H.B.S., M.M.S. ;t m.i.v. het nieuwe cursusjaar ster) 20 uren. estaat dat de godsdienstleraar teld tot Moderator. hten aan het Bestuur, ulst )ERLIJK VOORDELIG! 90 cm 4,95 geuren 150 cm cm 13,90 16,90 iONDERDEN DESSINS! Coton nouveauté meesterlijke kleuren exclusief I 90 cm 4,90 No iron ruiten katoen overhemden sport- kleding 90 cm 3,00 ;en marine-wit 90 cm fen, o.a.: G G. 4.72 en 13-17 uur, ■ug 21, St.-Janstee"' t Deze op zich onschuldige trucs kunnen een succes volle magiër er toe verleiden zijn succes „hoger op" te gaan zoeken. WEG MET KWAKZALVERS! ANTWERPEN/BREDA We laten ons graag in slaap sussen door de gedachte dat we in de „Eeuw van de Verlichting" leven. Ruimte vaart, computertechnieken, (hart-)transplantaties, kortom in een nuchter-wetenschappelijke wereld. Niets blijkt minder waar als 3e een gesprek hebt gehad met mr. dr. J. D. Jacobson. Een 67-jarige Antwerpenaar met een vrijwel accent loos Nederlands die wellicht Europa's best bewapende bestrijder van het bijgeloof en de kwakzalverij is. Zijn onthullingen zijn nogal onthutsend. „Ondanks alle verlichting breiden bijgeloof en kwakzalverij zich uit, als een dodelijk lepra. De mateloze uit buiting van kwakzalvers, fakirs, magiërs, astrologen, koffiediklezers, wiche laars, gedachtenlezers, waarzeggers, enz. is kunnen uitgroeien tot de meest winstgevende nijverheid ter wereld", aldus de heer Jacobson. „Meneer, de wereld wil toch be drogen worden. De onwetendheid van die lieden is zo grof dat ze slechts te vergelijken is met het on beschrijflijke lef dat ze hebben. Ze worden stinkend rijk allemaal. Een voorbeeld? Wanneer je naar de dok ter gaat en je moet f 12,50 betalen dan vind je dat veel. Maar als je naar een magiër loopt om de liefde van je buurvrouw te verkrij gen en deze geeft jou een hoop koeie- drek met het oog van een kikker en hij vraagt duizend gulden voor die occulte onzin dan betalen de mensen dat grif". Mr. Jacobson bezit een goede ad vocatenpraktijk. Maar ieder vrij uur tje heeft hij besteed aan de bestrij ding van het bijgeloof en de kwak zalverij- Om zijn tegenstanders te kunnen ontmaskeren, heeft hij zelf eerst alle mogelijke trucs moeten leren. In drie landen is hij „mees- ter-magiër". Heel wat „spoken", pseudo-genezers, en waarzeggers heeft hij het weelderige leven zuur gemaald. Niet in de laatste plaats als leider van het Belgische „Comi té voor de Navorsing van Paranor maal Geachte Verschijnselen". Eén van zijn wetenschappelijke „spelde- prikken" was vaak voldoende om een waarzegger plots aan geheugen verlies te laten lijden; een fakir een hulpeloos oplichtertje te laten zijn, een kruidendokter een inferieure thee-verkoper te laten worden. De slopende kruistocht tegen het occultisme heeft echter zijn sporen achtergelaten. Na ons gesprek van enkele uren, zegt hij dat wij de laat ste zijn geweest aan wie hij een in terview heeft toegestaan. De ridder is moe. Teleurgesteld door „de groot ste ontgoocheling" in zijn leven. „Ik heb het opgegeven. De mensen wil len belazerd worden. Tweemaal heb ik een beroerte gehad. Mijn strijd tegen het bijgeloof blijkt alleen maar als propaganda voor het bijgeloof te hebben gewerkt- Ik was blij als mensen aantekeningen maakten tij dens mijn vele lezingen. Wat ze op schreven? De adressen van waar zegsters. Uitbuitsters die ik net had bekampt". De rijzige Antwerpenaar ziet de toekomst somber in. „Er zijn geen jonge mensen meer die tegen het bijgeloof willen vechten". Het Ant werps stadsbestuur heeft er even wel voor gezorgd dat de gedachten van de meester-magiër levend blij ven. In het Museum voor Folklore (sic) is een afdeling naar mr. Ja cobson genoemd en ingericht met honderden boeken, voorwerpen en geschriften van hem. Mr. Jacobson weet waar de „af gang van de mensheid" aan te wij ten is: „De mensen geloven minder en minder in God. Ze zoeken hun toe vlucht in deze idiote lapmiddelen. Het is de vloek van onze tijd dat men niet meer aan God gelooft". Een andere factor die naar zijn mening tot die vlucht heeft geleid: „De gewone arts oefent zijn be roep veel te zakelijk uit- Hij werkt met veel te weinig liefde tot de mens". Vermoeid wrijft hij in zijn ogen. Zij zenuwen zijn snel sterk gespannen. Hij verbiedt ons met on ze pen klipperen. „De patiënt is nog geen vijf minuten in de spreekka mer van de dokter. Nog zoveel an deren wachten. Pilletje zus of zo, en weg. Bij de arts is geen decorum meer", zo vervolgt hij. Door deze factoren bedreigen „gro te gevaren de mensheid", zegt mr. Jacobson met heilige ernst. De on afzienbare horde uitbuiters is ten eerste een gevaar voor ons geld. Het is ongelooflijk hoeveel aan toe komstvoorspellers, waarzegsters enz. wordt uitgegeven". De Parijse toe- komst-voorspellers maken per jaar gezamenlijk 70 miljard gulden miljard menèer'. afhandig. In de Franse hoofdstad is er op iedere 120 inwoners één waarzegger-(ster); op iedere 5.000 inwoners één priester". Fabuleus zijn de bedragen die Amerikaanse mannen uitgeven aan „stimulerende" middelen. Op dit ge bied kan Nederland overigens de hand in eigen boezem steken. Wie „de bladen voor de man" een keer inkijkt zal de „versterkingspillen vol gens geheim, oud oosters recept, po- tentievergrotend" niet over het hoofd kunnen zien. Allemaal (dure) oplich terij. Het tweede gevaar, noemt mr. Ja cobson, „de maatschappelijke bedrei ging". „Hoe vaak gebeurt het niet dat een waarzegster wordt gevraagd. Is mijn zoon nog in leven? Het ant woord' is ontkennend. Vele moeders zijn al gestorven van verdriet, waar na de doodgewaande zoon, bij wijze van spreken nog net de begrafenis kan bijwonen. Hoe vaak heeft zo'n van alle kunde gespeend mens niet gezegd: uw man bedriegt u, waar na de echtgenote haar man ratten kruit liet proeven? Of zelf overspe lig werd". De derde bedreigingscategorie wordt belichaamd. Het zijn lieden die schatten „verdienen" aan we tenschappelijk niet-verantwoorde ge zondheidsbemoeienis. „Zalver" komt van genezer en „kwak" is de roep van de eend- Een kwakzalver is daarom het best te kwalificeren als iemand die voorgeeft te kunnen ge nezen en zijn gebrek aan kennis met luidruchtige beweringen tracht te verdoezelen. Het zal niet de eerste keer zijn dat een patiënt aan de behandeling van een kwakzalver overlijdt. De justitie in Zeeland heeft vorig jaar korte metten gemaakt met der gelijke figuren. Eén van hen was de „heilpraktiker-magnetiseur" Sake H. uit Breda. Hij kreeg 10 weken ge vangenisstraf voor het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunst. Sa ke heeft een voorliefde voor naal den „met magnetische kracht", die hij in het lichaam van zijn slachtof fers steekt. Getuige-deskundige dr. S. Lelie (inspecteur voor de volksgezondheid in Zeeland) deelde op de rechtszit ting mee dat Sake eenmaal een long perforatie heeft veroorzaakt. Een dubbele longperforatie is meestal dodelijk. De Bredanaar beriep zich zoals de meeste kwakzalvers dat doen op zijn paranormale begaafd heid. „Ik blijf doorgaan tot het einde van mijn leven, omdat dit een op dracht is vanuit een hogere wereld", zegde hij toe- Of ze in die hogere wereld ook zoveel geld verdienen? In elk geval heeft hij heel wat Zeeuwen, Brabanders en Belgen met zijn koperen kettinkje als pendel een volstrekt waardeloze diagnose aan gepraat, waarna a contant de ge peperde rekening volgde. De 33-jarige W.M.Z. uit Voorscho ten opereerde terzelfdertijd op de Bevelanden als kruidendokter. Slechts één blik in de ogen van zijn aspirant-patiënt was voldoende voor 'n diagnose en een „sterk gekruide" nota. Deze man ging zelfs zover een vrouw te verbieden medicijnen te gebruiken die een specialist haar had voorgeschreven. Het zij terzijde vermeld dait kwakzalvers in Brabant en Zeeland nogal eens een gewilde prooi kunnen vinden. Het dient evenwel ook gezegd te worden dat magiërs tenslotte meest al zelf het slachtoffer van hun prak tijken worden. „Haast alle mensen die magie uitvoeren worden krank zinnig", verzekert de heer Jacobson. Jacobson, „de fanatieken zijn het ge vaarlijkst, de magieken". Over het algemeen zijn het luie mensen. Ze zijn eierboer of haarkapper. Een nietswaardig amulet of een talis man van drie cent kostprijs wordt als magische beschermer voor 10, 20, 30 gulden verkocht aan een goed gelovig volk. Een amulet zoals dat in Afrika gebruikt wordt om de dood van een gehate figuur te bespoedigen. Men spreekt de naam van de „gedoem de" Uit en drijft een spijker in het poppetje. Daarna zal de genoem de snel sterven.... Ook vele blanken geloven heilig in dergelijke vormen van zwarte magie. „Ik ben het ook bijna geworden". Een bediende komt binnen en spreekt hem met „meester" aan. Ze wordt „weggebonjourd'. We zitten weer alleen met de „meester-magiër" in een zaal van een kamer- Die krankzinnigheid waarover hij sprak is nu ook weer niet zo ver wonderend, want sommige occul tisten schrikken er niet voor terug stegen speciaal tarief inlichtingen te geven over de gezondheid van bij voorbeeld ouders die zich in de he mel bevinden. („Vader zit links, is portier, hij moet de mensen die aan komen naar identiteit vragen"). Dit zijn geen verhalen uit de eeuw van „Het Nieuw Toneel der Kon sten", waarin 17e-eeuwse „reme- diën" werden aanbevolen, maar uit 1967, '68. „De meeste „tovenaars" zijn doortrapte schurken", zegt de heer „Ik vond het mijn plicht", zegt de heer Jacobson, „om mijn hele leven aan de strijd tegen deze op lichters te geven. Ik moest de ogen openen tegen de gemeensten. Bijge loof is dodelijk voor de mensheid". Zijn ontmaskeringen waren vaak in de vorm van een kostelijke grap gegoten. In Belgisch Brabant stopte hij eens tien verpleegstertjes met hemelse blikken onder de dekens om een waarzegger op zijn falen te kun nen wijzen. Eén alles doorvorsende omgang van deze man over de zaal met „aanstaande moedertjes" was voldoende voor een uitspraak- „Vier jongens en zes meisjes worden het", onthulde hij met gepaste trots. De duivelse vrouwtjes sprongen hun bed uit. De waarzegger deed mr. Jacob son een proces aan. Een kruidendokter mocht een paar jaar geleden van mr. Jacobson een beetje haar ontvangen. Zonder de patiënt ooit te hoeven zien, kon de „dokter" daarna zijn diagnose stel len. Toevallig had mr. Jacobson wat haar van zijn hond opgestuurd. Niettemin had hij een prostaat-aan doening die voor f 7.000 aan krui den wel te genezen zou zijn. Vele magiërs hebben hét moeilijk als ze de Antwerpenaar tegen zich krijgen. Hij kent alle goocheltrucs. Met zo'n kunstje dacht een Russin het occultisme onder de knie te heb ben. Ze kon „voorwerpen naar zich toekijken, een klok vlugger laten lo pen en een kompasnaald laten rond draaien, door er alleen maar naar te kijken". Russische geleerden kwamen tot de conclusie dat Nelja „elektronische activiteiten" kon uit oefenen, als gevolg van „sterke fy- sisch-ohemische reacties". De Rus sische politie was minder naief. Ze had niet veel tijd nodig om de vrouw te ontmaskeren. Haar „mi raculeuze kracht" dankte ze enkel en alleen aan kleine magneetjes die ze „op intieme plaatsen" had verbor gen. „Kinderlijk eenvoudig. Op mijn vijftiende kende ik dat kunstje al", aldus de heer Jacobson. „Niette min laten honderden zich mislei den. Tot zelfs geleerden toe". „Men wilde mij weghebben. Van zo'n ontluisterende kerel had men alleen maar last. Ik had miljoenen kunnen verdienen aan horoscopen lezen. Ik heb die goede functies geen van alle aangenomen- Men wierp me voor de voeten dat ik een idea list, een idioot was door het bijge loof te bestrijden". Hij bleef strijd vaardig. Waarom? „Elke zondag worden overal nog steed-s geesten bezworen, worden er zelfs nog „zwarte missen" gelezen. Het bijge loof is een draak met zeven kop pen. Het geloof in geesten maakt de mensen waanzinnig. Kerk en syna goge hebben het altijd verboden. In de bijbel staan er de meeste waar schuwingen tegen. Op straffe des doods", zo zegt de navorser. Overal grijpt hij boeken eft publi- katies vandaan om zijn woorden kracht bij te zetten. Een secuur man. Hij kent de magie als zijn broekzak. Hij komt bij de heksen- Hij geeft een uitleg van het bestaan van de heks door de eeuwen heen. „Tegen woordig gaat men heksen niet meer te lijf. Ze worden, integendeel, vaak bezocht. De moderne heks rijdt in een dure Amerikaan; ze heeft een villa of een buiten en onder haar klantenkring heeft ze ministers, ge neraals, kamerleden. Grote staats lieden en veldheren hebben door de eeuwen heen niets belangrijks dur ven aanvatten zonder eerst een waar zegster te raadplegen. En dat is nog steeds zo", verzekert mr. Jacob son ons. „Occulte wetenschappen zijn zeer gevaarlijk en de invloed die ze uit oefenen is zeer verderfelijk. Het is overigens wetenschappelijk vastge steld dat het werk met de wichel roede en de pendel nooit de bereke ningen van de waarschijnlijkheids leer heeft overtroffen. „Mensen die enkele jaren geleden 'n aardstralen- kastje kochten a raison van soms wel 5.000 gulden kunnen dat nu we ten. Ten aanzien van één van zijn hestrijdingsspecialismen maakt hij opmerkelijk genoeg enig voor behoud. Spoken. „Spoken kunnen be staan, neem. ik aan", zegt mr- Ja cobson voorzichtig. De geleerden hebben er nog geen oplossing voor gevonden. „Men moet enig onder scheid maken tussen spoken en spook verschijningen. Wat zijn spoken? 't Kunnen illu sies zijn. De dwaallichtjes boven moerassen worden voor spoken aan gezien. Het zijn insekten die daar rondvliegen en dat heeft 'n bepaald effect op het netvlies van het men selijk oog. Spoken kunnen ook ten gevolge van hallucinaties worden ge zien. Men ziet iets dat er (in tegen stelling tot de dwaallichtjes) hele maal niet is. Spoken kunnen echter ook achteraf gewoon boerenbedrie- gertjes Zijn". Zijn onzekerheid t-a.v. spoken wordt gevoed door de ervaringen van scheepskapiteins. „Voor deze mensen heb ik veel respect. Ze zien veel, maar noteren dat bovendien nauwgezet. Honderden keren heb ben zij spookschepen gezien. Er zijn zelfs lui van andere schuiten aan boord van die schepen gegaan". Deze onzekerheid knaagt aan mr. Jacobson. Wat betreft het navorsen van dit probleem heeft hij de pijp nog niet aan Maarten gegeven. Maar, hij zei het al, veel spoken blijken achteraf inbeeldingen of vor men van banale oplichting te zijn. „Bijna alle spookhuizen heb ik be zocht. Zo ook in Dison bij Verviers, waar een klopgeest de halve bevol king krankzinnig maakte. Het was bedrog. Iemand kende een goochel- Mr. Dr. J. D. Jacobson te mid den van zijn boeken over bijgeloof, en kwakzalverij. truc, waarmee hij iedereen de stui pen op het lijf joeg". Mr- Jacobson heeft een heel ple zierige tijd gehad aan de Rivièra. De bewoners van een kapitaal huis daar op de rotsen hoorden elke nacht een wekker aflopen. Waanzinnig. Het spook-met-de-wekker bleek een on deraards riviertje te zijn dat een doorbraak had gemaakt in een rots formatie, hierbij werden steentjes door het stromende water over el kaar heen gerold; met een geraas alsof er een wekker afliep. Voor de heer Jacobson is de kwak zalver echter het grootste „spook" gebleven. Hij haalt tenslotte nog wat gevallen aan van de praktijken van handopleggende gebedsgenezers homeopaten, strijkers, koffiedikme- neren en „kruidenadviseurs". Veel Belgische praktizerende gene zers nemen de wijk naar het Ne derlands grensgebied. In hun va derland is het onbevoegd uitoefe nen van de geneeskunst een mis drijf. In Nederland slechts 'n wets overtreding. Met name in Zeeuwsch- Vlaanderen zijn staaltjes van erger lijke praktijken ruimschoots voor handen. In een hotel-restaurant in Hulst is de Belg Carolus V., die zich de naam „professor Wings" had aangemeten vorig jaar door de poli tie op heterdaad betrapt. De man had dagelijks honderd klanten op zijn lijst. Toen de politie een inval deed had hij 40 patiënten, (voorna melijk uit België) in de „wachtka mer", het restaurant- Hij is toen veroordeeld tot f 2.100.- boete. Een consult leverde hem echter 35 gul den op. En dan honderd klanten per dag. M' (Van een medewerker) Kinderen uit de eenvoudige sociale milieus heb ben hun carrière, en vooral bij pogingen om qua ontwikkeling een trapje hoger te komen op de maatschappelijke ladder, een enorme hanicap door hun achterstand in taalontwikkeling. Onderwijs expert dr. I. van der Velde heeft aan dit vraag stuk een nieuwe jtudie gewijd. Zijn belangrijke conclusie is, dat deze kinderen goed geholpen zouden worden met een drastissche herziening van de spellingregels voor de Nederlandse taal. „Met onze spellingvereenvoudigingen ziin we nooit ra dicaal geweest," aldus dr. Van der Velde. Hij is voor een spelling die het mogelijk maakt om (zon der een rode streep te krijgen) te schrijven: ik hep; ik vont een etwietje op het twalet. Het nieuwe voorstel is vervat in het boekje „Spel hngvereenyoudiging, onderwijskundige en socialt noodzakelijkheid". De Algemene Nederlandse On derwijzers Federatie (A.N.O.F.) heeft de uitgavt mogelijk gemaakt. Met dr. I. van der Velde, dit destijds promoveerde op het proefschrift „De tra gedie der werkwoordsvormen", hoopt de A.N.O.F at deze uitgave zal bijdragen tot een oplossing van het spellingsvraagstuk. tn de inleiding spreekt dr. Van der Velde over de m het voorjaar van 1967 heeft gewoed aaat de commissie Pée-Wesselings met het „Rap- rt» V?v Nederlands-Belgische commissie voor „„i,spe 8 van de bastaardwoorden" was klaar- en pmrn d 0rt daar°P propageerden J. A. Meyers Ti,)™' Paardekoper spellingsvereenvoudiging in V,aJiI.ere, zm dan alleen maar de spelling dei stanza voord.en; Noch het rapport van boven- schpnU ,rnmissie. noch Meyers en Paardekooper "en 1 ee' aandacht aan de onderw viige ciale aspecten van spellingregeling en spel- lingvevandering. Voor dr. Van der Velde, die in specteur geweest is van het lager onderwijs, klemt dit dest te meer. In een vijftal hoofdstukken legt Van der Velde zijn motieven voor een verdergaande spellingver eenvoudiging dan die van de bastaardwoorden neer. Het eerste hoofdstuk draagt de titel: Radicale .pellingvereenvoudiging. De schrijver schetst in het kort de verhouding taai-spelling. Deze twee zijn nl. niet identiek, zoals veelal gedacht wordt. Men kan de taal goe hanteren, mooie zinnen formu leren, over een goed uitrukkingsvermogen be schikken, maar de spelling der woorden kan te wensen overlaten. Omgekeerd kunnen alle woor- len goed gespeld zijn, maar de taaluiting is bene ten alle peil. Iedereen begrijpt dat de taalbeheer sing voornamer Is an de spelling der woorden, en toch wordt een onevenredige hoeveelheid tijd op school aan het bijverschijnsel spelling besteed. De spelling moet radicaal vereenvoudigd worden, opdat we meer tijd over hebben voor het aan brengen van taalvaardigheid. Dr. Van der Velde neemt Paardekoopers boekje „Wendier tegen we tenschap" als uitgangspunt. Niet dat hij in alle opzichten achter hem staat, maar omdat dit de meest volledige samenvatting en duidelijkste for mulering van de wensen is, die op het moment leven. Paardekooper wil o.a. onze potsierlijke werkwoordspelling radicaal veranderen. Dit ligt dr. Van der Velde ook na aan het hart, getuige zijn dissertatie: „De tragedie der werkwoords vormen". In het tweede hoofdstuk pleit de schrijver voor een herziening van het werkwoordelijk systeem. De wens tot radicale vereenvoudiging der werk woorden heeft de laatste jaren bij meer auteurs geleefd. Rombouts heeft er in zijn „Naar een be tere spelling" (1957)) aandacht aan geschonken; de Vereniging voor Wetenschappelijke Spelling (de V.W.S., opgericht in 1963) propageert: „Geen zin loze dt, dd en tt in werkwoordsvormen". De schrijver volgt zijn eigen weg en komt tot vier categorieën werkwoorden: Sterke werkwoorden met stam op d krijgen zowel in tegenwoordige tijd enkelvoud als verleden tijd enkelvoud een t; ik hout, ik hielt. Zwakke werkwoorden met stam d krijgen t in tegenwoordige tijd enkelvoud en het verleden deelwoord; ik brant, ik heb gebrant: en één d in de verleden tijd; ik brande. Zwakke werkwoorden met stam op t, blijven in de tegenwoordige tijd en voltooid deel woord zoals ze nu zijn, maar de verleden tijd wordt: ik prate. 1 Alle overige werkwoorden; deze categorie heeft dus een zeer heterogeen karakter. Bij deze groep horen dus ook alle werkwoorden met afwijkende vervoeging: ik hat, gehat. Dr. Van der Velde wil dus een herziening van het werkwoordelijk systeem volgens de aangegeven grondslagen, met daaraan aansluitend verwerping van de gelijkvormigheidsregel óók voor de andere woordsoorten. Dus niet meer „houd" met d omdat het meervoud houden is; niet „had" met een d omdat het meervoud hadden is; niet meer „heb" vanwege hebben, maar hep. Deze andere woord soorten komen ter sprake in hoofdstuk in. De schrijver wil een herziening van de spelling der bastaardwoorden. De commissie Pée-Wesse- lings werkt met te veel uitzonderingen in haar gehele stelsel. Dit is ondoenlijk voor het onderwijs. Bovendien is bovenstaande commissie inconse quent op sommige punten; waarom wel etwie i.p.v. etui en niet twalet i.p.v. toilet. Verder heeft het onderscheid tussen ei/ij en ou/au geen enkele zin volgens de schrijver. Hij kiest voor ij - ou, vanwege de frequentie en hierdoor wordt een geringer aantal woorden aan spelllngwljzlglng onderworpen. Van der Velde wil een consequente doorvoering van het principe: één vocaalteken in open letter grepen, dus: giter, bedinen, di, wi, dri, enz. Deze en nog andere herzieningen zijn een onderwijs kundige noodzaak. De schrijver verklaart zich akkoord met de vorm van Paardekooper: „We moeten zo vlug mogelijk zo ver zien te komen, dat de gemiddelde leerling die van de lagere school komt, de voorschriften inzake de spelling goed toe kan passen". In hoofdstuk IV zegt dr. Van der Velde dat inter nationaal en nationaal onderzoek wijst op achter stand in taalontwikkeling bij kinderen uit een voudige sociale milieus, kwantitatief en kwalitatief. Hun taalbeheersing ligt lager, ze zijn vaak woord- armer en hun spellingzuiverheid is in het alge- neen geringer. Kan nu een radicale spellingvereenvoudiging raan betekenen, dat de geconstateerde achterstand in taalbeheersing bij kinderen uit cultureel zwakke milieus wordt verkleind? De schrijver kan hier geen positief antwoord op geven, maar dc kans moet gegrepen worden. De mogelijkheid tot in lopen van de achterstand wordt groter, naarmate ie spelling eenvoudiger wordt. In het laatste hoofdstuk: „Mogelijkheden voor cerkelijk taalonderwijs", komt dr. Van der Velde ,ot de conclusie dat de tijd die vrijkomt door een radicale spellingvereenvoudiging, gebruikt kan. worden voor beter leren luisteren, beter leren le zen, beter leren spreken, beter leren stellen. Alle aspecten van de taaltotaliteit kunnen op die ma nier profiteren yan een radicale spellingvereen voudiging. t H V Hoe diep het bijgeloof is ingewor teld mag ook hieruit blijken: nog steeds wordt „pijlstaartolie", gead verteerd als „gegarandeerd zuiver tegen reumatiek, verstuiking, ont wrichting, ischias, spit, rugpijn (maar ook tegen) pijn in de borst, stram heid, enz.". En de „goeie zielen" kopen het nog ook. Hoeveel mensen zullen dagelijks nog een azijncocktail drinken tegen kan ker, vijf doodskistspijkers op zak hebben tegen reumatiek, een molle- tand tegen jicht (ex-burgemeester Van Hall van Amsterdam bekende hiertegen altijd een kastanje in zijn broekzak te hebben), een mollepoot tegen tandpijn, een regenworm om geen lintworm te krijgen? Heden ten dage gebruiken een angstwekkend groot aantal Nederlanders slakken, spinnewebben, mensen- en diere- drek, urine, beenderen van doden en menselijk speeksel als genees middel. In de „Eeuw der Verlichting". PIM GAANDERSE

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 9