5> J,
MV.ngeP¥.l.NpJL™^ pe,lingen PE,L1NGEN peilingen peilingen pe'
Eén jaar kabinet-De Jong
UROPA
TIJDPERK VAN DE ANGST
De verschrikkelijke toekomstige oorlog
DR. CORN. VERHOEVEN:
VL- 4i x
e
Nodig
Napalm
Gassen
Microbiologisch
Boemerang
Robots
Uitbreiding
Ontmenselijking
15
Ax-^o
'w*
'/znUl'R-1') !H
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 29 JUNI 1968
13
N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN 'PEILINGEN .PEILINGEN PEIUNGEN PEIUNGEN^UNGEN PE^ JPEILI
EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN...PEILINGEN PEILINGENI PEILINGEN1N glLSI - P EL11 j G E N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEILIIJGEN
DE scholen zijn dicht; tijd voor vakantie. Een
prettige tijd, vooral als vastgesteld kan
worden, dat er in het afgelopen jaar iets
bereikt is.
Ook voor de Tweede Kamer en het kabinet breekt
nu de vakantietijd aan. Mag men hier spreken van
een welverdiende vakantie? Wat het kabinet be
treft beantwoorden de voorzitters van de vier re
geringsfracties die vraag bevestigend. Schoolmees
tertje spelend voor de tv gaven zij premier De Jong
en de zijnen deze week tamelijk hoge cijfers. Wel
iswaar kwam van mr. Biesheuvel de aantekening
„goed maar het kan beter" maar de AR-frac-
tieleider heeft dan ook (nog steeds) een stel radica
len in huis en dat noopt hem tot enige voorzichtig
heid.
Een onvoldoende kreeg het kabinet alleen van drs.
Den Uyl. Daar is niemand van geschrokken: van de
oppositie kan men bezwaarlijk iets anders verwach
ten. De PvdA-fractieleider gaf in ieder geval geen
nul. Een bewijs van constructieve oppositie en een
aanwijzing, dat dit kabinet ook naar het oordeel
van de PvdA toch wel waf gedaan heeft.
HET is een moeilijke zaak een kabinet te be
oordelen, dat pas één jaar aan het bewind
is, vooral bij dit kabinet. Vergelijken we
de staat met een onderneming, dan zou
den De Jong c.s. in hun eerste jaar gekarakteriseerd
kunnen worden als een directie, die, zich spiege
lend aan de voorzichtige rentmeester uit de parabel
van het evangelie, in Prudentia de schoonste deugd
schijnt te zien. Dynamiek, modern managerschap,
toekomstvisie, sociale bewogenheid, hervormings-
drang en inspirerend leiderschap zijn bij dit kabinet
bepaald nog niet tot volle wasdom gekomen, maar
dat kan natuurlijk liggen aan de grond waarin het
geworteld is.
Typerend in dit verband is de liberale minister van
Financiën, prof. Witteveen. Vandaag aan de dag be
hoort een bewindsman van Financiën te opereren
als de big boss van een grote investeringsbank. De
heer Witteveen echter doet ons eerder denken
werkgelegenheidsbeleid I aan een penningmees
ter van een St.-Vincentiusvereniging-oude-stijl.
Teleurgesteld heeft ook minister Roolvink (Sociale
Zaken). Hij is zo hoog gestegen dat hij zijn makkers
van weleer, de werknemers, blijkbaar niet meer ziet
staan. Inmiddels heeft hij bij de loonkwestie een
dusdanige smak gemaakt, dat hij wel weer wat
dichter bij de realiteit van .vandaag zal zijn geko
men. Er is dus nog hoop.
HET is ondoenlijk in dit bestek alle ministers de
revue te laten passeren. Van velen is bo
vendien nog zo weinig te vertellen. Een
uitzondering moet echter gemaakt worden
hun aantal is ook niet zo groot voor diegenen
die in dit kabinet tot nu toe op de voorgrond zijn
getreden.
Minister Bakker (Verkeer en Waterstaat) is zo'n man.
Een harde werker, een sympathiek, bescheiden
mens. Een van die figuren, die de AR meer telt:
dienstbaarheid aan de gemeenschap is voor hen
plicht van staat. De KVP-minister van Onderwijs
en Wetenschappen is eveneens goed van start ge
gaan. Zónder acht te slaan op heilige huisjes is
hij begonnen aan de reorganisatie van het weten
schappelijk onderwijs. Een man ook, die bereid is
te luisteren naar de jeugd. Bogaers-radicalen had
den graag gezien, dat prof. Veringa de nieuwe
voorzitter van de KVP zou zijn geworden. Was dat
gebeurd, dan zouden Bogaers en de zijnen de KVP
niet verlaten hebben.
EN dan de leider van het kabinet, premier De
Jong. Voorzichtig manoeuvrerend heeft hij
tot dusverre nogal wat moeilijke klippen we
ten te omzeilen. Geen man met grote poli
tieke visie, wel een moedig man, een realist ook.
Hij probeert er van te maken wat er van te maken
is.
DE mogelijkheden van een kabinet worden in
sterke mate bepaald door het tegenspel
van het parlement. De kwaliteit van dat
tegenspel wordt weer in sterke mate be-
invloed door het politieke klimaat in het land. Wel,
in Nederland staat de politieke barometer nog
steeds op veranderlijk, zo niet op regen,
ledereen praat over meer politieke duidelijkheid
maar intussen neemt de versnippering nog steeds
toe. Zeker, de christelijke partijen groeien naar
elkaar maar wat zal het resultaat zijn van die sa
menwerking? Een Echternach-processie vrezen wij:
drie passen vooruit onder druk van progressieven,
twee passen terug ter kalmering van degenen, die
maatschappijhervorming maar een griezelige zaak
vinden. Christelijke politiek zou echter met de
kracht van een ijsbreker door kil egoïsme, onver
schilligheid en behoudzucht een weg moeten kun
nen banen naar een toekomst, die alle mensen
weer hoop geeft. Want dat is de opdracht en de
reden van bestaan van christelijke politiek.
AAN de linkerzijde is de situatie niet veel be
ter. Links, zo is wel eens gezegd, wordt
gekenmerkt door het geloof in de moge
lijkheden van de mens. Wel, wie de linker
zijde in Nederland (en elders) gadeslaat krijgt eer
der het gevoel dat het kenmerk van links gebrek
aan geloof in zichzelf is. Daardoor zijn hier onmacht
en verdeeldheid de klippen waarop pogingen tot
vernieuwing steeds weer schipbreuk leiden.
Wij hopen op een vakantie met beter weer dan de
depressie waarin politiek Nederland zich bevindt.
i
aruit bestaan de activiteiten van
reniging? Mr. l'H.N.: „Wij hou-
ns bezig met alle denkbare on-
:rpen, maar maken ook tochten
musea, e.d. De leden komen
zo vaak als ze dat willen,
wordt dan gesproken over po-
godsdienst, planologie, over de
mst, psychologie, noemt u maar
dan, fijntjes lachend: „Voor ons
at het probleem van vrijetijds-
ding niet. Wij komen altijd tijd
rt. Verder gaan wij naar lezin-
>f nodigen hoogleraren uit voor
louden van lezingen over bij-
oeeld het alfabet, de betekenis
kleuren, de confectie, het on-
ijs, kunst en criminologie- Heus,
nk dat wij nooit uitgepraat zul-
pijn".
l'Honoré Naber peinst: „Met
igentie moet iets gedaan wor-
zegt hij dan. „Men moet m-
ente mensen stimuleren om tl
studeren voor een betere toe
ft. Weet u dat verkeersslachtot-
in de gehele wereld ons Jaar
miljarden kosten. Wat ik ou
vind is, dat bijna niemand oe-
hoeveel miljarden het ons jaar-
kost aan intelligentie die on-
t blijft".
i.i
lenvelden gevangen houdt,
de gehele Ulbricht. zijn
Westen heeft Ulbricht
tot 1961 bouw van de |a.
e Muur - nooit alleenJ1" iging
Het streven naar de^here
Duitsland was tot voor K
te gebod van de'westjHjnse
andse politiek. Na de ._pujts-
ir moest het Westen O
noodgedwongen allee ïan
Westen, misselijk gedord
roude oorlog, begon
>en, dat het de politieke
Europa niet mee.r k°"leid to!
n. Dit heeft nog niet gar
nning van Oost-Duitsk" vindt
de jonge Duitse general
irreëel (volgens een de
mderzoek), dat.he!-J? staat et-
niet als zelfstandige sta
land
1961 heeft Ulbricht zijn k®
„identiteit" gegeven, eeB
inken aan Rusland, m ;sct,e
ook, dat ondanks de^W»
lanw-ö «v.
tting' Duits is geblev„n,3ank5 al
l 1961 is het leven, °™£oost-
somberheid en ar"l°a fje econo-
sland beter geworden.
he groei - tot If" ^.Duits-
miljoen mensen "it pr0.
bedroeg smdsd en hor.
■L jaar. De werktijd we
de lonen hoger.
Brezjnev, de ®^fSiet'
ïer, prees ulbric' die
geleden als de man, laBd
it-Duitsland een n(janl£S hjj
- Dat is waar,ono wordt
het land ""«"een
een hatelijke -e mUur e#
gordijn Ulbricht rhaicn, aj
gordijn pas willen n Mll0r
-Duitsland ook kan 6lf)
lijn een „nieuw
A, l'
per
;n
onid
der,
kté
dat
een
TENZIJ ER VREDE KOMT
(Van een onzer redacteuren)
„In de komende twintig jaar zal de belangrijkste bijdrage van de
computers tot de oorlogvoering niet de perfectionering van de wapens
zijn maar een omwenteling in het verwerken van militaire gege
vensdeze omwenteling verandert ieder incident in een crisis en
dwingt tot het nemen van alle beslissingen op het hoogste niveau van
verantwoordelijkheid; politieke leiders worden erdoor belast met mi
litaire zaken en daardoor meer geneigd geweld te gebruiken. De tijd
om beslissingen te nemen betreffende de reactie op vijandelijke han
delingen is van dagen of uren ineengekompen tot seconden en zal in
zeker opzicht negatief worden, namelijk als de toekomstige bewegin
gen van de vijand volgens een betrouwbare methode kunnen worden
voorspeld. Dan zal de computer doorslaggevend worden en zal de
mens moeten beslissen of hij zal geloven wat het apparaat zegt, want
het zal hem altijd adviseren tot de preventieve aanval."
cratische gemeenschap, waarin de be
volking door haar representanten in
het parlement mede het buitenlandse
beleid bepaalt, de keuze zou willen
doen steunen op onvoldoende infor
matie. Het verdoezelen van de wer
kelijkheid die de wereld te wachten
staat in geval van oorlog, zou ook
betekenen dat een belangrijk motief
tot constructieve vredespolitiek niet
zou tot gelding komen."
er daarbij toe dat men in een demo-
Dit lange citaat is tamelijk wille
keurig geplukt uit ruim 230 blad
zijden gruwelijke, maar koel en we
tenschappelijk verantwoord gebrach
te lectuur. Het citaat is ontleend aan
het hoofdstuk „De strategie per re
kenmachine", van de hand van pro-
fesor dr. Harvey Wheeler, een van de
zeer deskundige medewerkers aan
het door de Britse wetenschapsjour
nalist Nigel Calder samengestelde
boek „Tenzij er vrede komt...." De
ondertitel van het boek luidt: „Prog
nose over de gevolgen van de weten
schappelijke oorlogvoering."
Een voorspelling dus, of liever een
reeks voorspellingen die hier en daar
inderdaad nog wat weghebben van
science-fiction. En dit maakt de ont
dekking dat het niettemin allemaal
zeer reëel, technisch mogelijk of al
aanwezig is, des te onthutsender. De
wetenschappelijke oorlogvoering: het
staat wel vast dat er spoedig geen an-
ttere vorm van oorlogvoering meer
zal zijn, met uitzondering misschien
van de guerrilla.
Het feit dat de wetenschap zich
meester heeft gemaakt van de oor-
ogvoering of misschien is het om-
vinu en de agressieve en
j v00rtdurend zwaarder bewape-
„aü •I?lens de wetenschap ontvoerd
aar zyn helse laboratoria ver
ent aan de verzuchting van een der
medewerkers van het boek, dat „wij
wet?"schap of de oorlog zullen
h <en uitbannen, omdat beide be-
dtarrfor niet meer mogelijk is", een
dramatische betekenis.
difkna!?an zich afvraSen of het no
pen mot "lensen opnieuw vol te stop-
nietisml meest afgrijselijke ver-
PensfvS oUkheden als kernwa-
Srote versPreiding op
«repen in a Via? dodel«ke ziekten, in-
diBheden 1}lmatol°gische omstan-
®>ten in ri j bombarderen van
moet besnho ozon"laag die de aarde
z4endiultrT" lfgen de alles ver"
straling van dë Vn röntSen-
van dit soort Inf™"' ,.Tegenstanders
het de mensen anó 16 zeggen dat
en apathisch Imaar afstompt
«elijk terf il ™aa b da' al -
waar is, dan is dat
Wat hangt de wereld boven het
hoofd? Om dat enigszins te schetsen,
volgen hier enkele citaten, kris-kras
bijeengegaard uit het hele boek.
Om te beginnen: „Er ligt in de arse
nalen van de atoommachten al vol
doende explosieve kracht om het
equivalent te leveren van meer dan
100 ton TNT per op aarde levend
mens. Als 1/4 ons TNT dicht bij een
mens ontploft, betekent dat gewoon
lijk zijn dood. Over honderdduizend
kilo per persoon hoeven we dus niet
meer te praten."
„Napalm (in feite behorend tot het
arsenaal van vergiften en bestaande
uit benzine, verdikt door met alu
minium verzeept naftaline en palmi-
tinezuur, reeds op grote schaal ge
bruikt door de geallieerden in de
Tweede Wereldoorlog en later door
de Amerikanen in Korea en Vietnam
en door de Fransen in Algerije. Red.)
napalm dus schijnt de militairen
volledig te bevredigen, zodat het
waarschijnlijk ook na 1980 nog wel
gebruikt zal worden, misschien met
kleine verbeteringen."
Napalm werkt zo demoraliserend
omdat het mensen verandert in le
vende fakkels die vrijwel niet te
doven zijn.
al«id nor ÏÏ7 waar is- dan is dat
dar onwetendwT n r|L dan de kwaal
•amoloog nro Nedeidandse po-
sciuijft daarm mr' B-V'A- Höling
•'H« weghoudt Sen ten geleide:
°mdat ju te b? va werkelijkheid
lijktmiji_LgrJweliJk ia berust -
hetgeen een volk" °nder.schatting van
en volk a a n kan. Het leidt
Het waren de Duitsers die in de
Tweede Wereldoorlog een „belang
rijke ontdekking" deden. Zij vonden
drie aan elkaar verwante zenuwgas
sen van zeer dodelijke kwaliteit. Zij
werden Tabun, Sarin en Soman ge
noemd en het zijn alle drie derivaten
van fosfine. Over dergelijke gassen
schrijft het Amerikaanse handboek
voor de soldaat, TM 3-215: „Het pro
ces verloopt als volgt: lopende neus,
benauwdheid, gezichtsstoornissen, het
zich samentrekken van de pupillen,
moeilijkheden met de ademhaling,
kwijlen, buitensporig transpireren,
braakneigingen, braken, krampen, on
controleerbare defecatie en urinelo-
zing, zenuwtriUingen, zenuwschokken
en waggelend lopen, hoofdpijn, ver
warring, slaperigheid, coma, convul-
sies, staking van de ademhaling en
de dood." Tot zover het handboek
voor de Amerikaanse soldaat. De
gassen kan men binnen krijgen via
de huid. Binnen één a twee minuten
dringt een dodelijke dosis door de
huid heen, maar het kan dan best
één of twee uur duren eer deze gru
welijke dood eindelijk intreedt. Wie
een dodelijke dosis inademt of bij
voorbeeld via het oog binnenkrijgt,
komt er eigenlijk beter af. Zijn dood
strijd duurt slechts tien minuten.
0,7 mg Sarin is al dodelijk voor een
volwassene, een kind kan al gedood
worden door 0,1 mg. Een stad ter
grootte van Parijs kan worden uit
gemoord door circa 250 ton Sarin te
verspreiden tot op een hoogte van
vijftien meter. Dit is niet veel als
men bedenkt dat de Duitsers in 1945
al 7200 ton Sarin in voorraad hadden.
250 ton Sarin kan men vervoeren in
circa 20 van de huidige bommenwer
pers.
Dit soort gassen is nog maar een
afdeling in het onoverzienbare ar
senaal van vergiften, waarin men
blaartrekkende gassen, bloedgassen,
tal van psychische giffen (LSD, BZ
e.d.) aantreft, dit alles in ongeloof
lijk rijke en volop in ontwikkeling
zijnde sorteringen.
Zo mogelijk nog verbijsterender
zijn de microbiologische wapens. On
zichtbare, zwaar besmettelijke stof
wolken (aerosols) kunnen hele sa
menlevingen vernietigen door deze te
infecteren met allerlei verschrikke
lijke ziekten. Daarnaast „zijn er me
thoden gevonden om genetische wij
zigingen tot stand te brengen in bac
teriën en viren, zodat zelfs geheel
nieuwe ziekteverwekkers kunnen
worden uitgedacht waartegen het zo
goed als onmogelijk is defensieve
voorbereidingen te treffen. Boven
dien zijn de technieken voor massa-
produktie van de meeste typen micro
organismen zeer ver ontwikkeld in
het kader van medische onderzoekin
gen en het vervaardigen van vaccins."
Behalve in aerosols kan men be
smettelijke agentia en toxines ver
spreiden door hiermee besmette in-
sekten los te laten boven de vijande
lijke steden en dorpen. De aerosols
echter schijnen de meest afdoende
methode te zijn.
Er is menigmaal gezegd: gassen en
andere chemische wapens en de mi
crobiologische wapens zal men nooit
gebruiken. Zelfs Hitier durfde het
niet in 1945. Er is een soort morele
drempel waarover de mensheid niet
durft heen stappen.
sen ten doel hebben") in Vietnam
gebruik maken van zogenaamde „op-
roergassen" en ontbladeringsmidde-
len. In een oorlog tussen partijen die
beide over chemische wapens be
schikken, zou het aanwenden van
niet-dodelijk „oproergas" even ge
makkelijk tot escalatie kunnen leiden
als bij het gebruik van zogenaamde
tactische kernwapens waarschijnlijk
het geval zal zijn in een oorlog tus
sen nucleaire mogendheden. Eerder
dan de „morele drempel" (die overi
gens al meermalen is overschreden.
In de eerste wereldoorlog door Duit
sers en Fransen, in de Tweede We
reldoorlog door Hitler in zijn gas
kamers en thans door de VS in Viet
nam) lijkt het tot nu toe reële ge
vaar van het „boemerang-effect"
oorlogvoerenden te hebben afgehou
den van het gebruik van gassen e.d.
De ontwikkeling brengt met zich mee,
mede ook door de geweldige schaal
vergroting der wereldconflicten, dat
er steeds meer mogelijkheden zijn om
zich voor dat boemerang-effect te
vrijwaren.
Zolang de voorraden er zijn, zolang
ze elke dag worden vergroot en aan
gevuld met nieuwe soorten, is er geen
enkele reden om aan te nemen dat
ze nie^ zullen worden gebruikt als
de gelegenheid zich voordoet.
Maar is dat ook zo? In elk geval
staat het vast dat deze wapens be
staan en opgeslagen liggen in vrijwel
alle geïndustrialiseerde landen, met
inbegrip van West-Duitsland. Het is
een feit dat de Amerikanen (die in
1899 als enige grote mogendheid hun
steun onthielden aan een resolutie
van de Internationale Vredesconfe
rentie in Den Haag, waarin werd ge
zegd „zich te onthouden van de aan
wending van alle projectielen die de
verspreiding van verstikkende of
voor de gezondheid schadelijke gas-
Even fascinerend als huiveringwek
kend is het perspectief dat de Britse
hoogleraar M. N. Thring van de Lon-
dense Universiteit tekent van de ro
bots. Geweldige, onkwetsbare, „lo
pende" robot-tanks, gewapend met
een kernbom kunnen straks een sa
menleving bedreigen. Het enige af
weermiddel zal dan een nucleaire
anti-tankbom zijn. Maar zal ooit een
staatshoofd besluiten die op eigen
grondgebied af te vuren, te meer nog
omdat ook de lading van de tank tot
ontploffing zal komen? Een „voor
deel" van deze langzaam maar on
stuitbaar voortwaggelende, schild
padachtige monsters is dat er vol
doende tijd zal zijn voor overleg; dat
dan wel zal uitlopen in de algehele
overgave van de bedreigde groep of
natie.
Prof. Thring waarschuwt ertegen
het idee te gaan koesteren dat de
mensheid veiliger zal zijn doordat
robots de veldslagen verrichten. De
robotwapens immers blijven algehele
vernietigingswapens!
Is dit science-fiction? Volgens prof.
Thring is het dat nauwelijks. Hij
schrijft: „Rekening houdend met het
al geruime tijd op gang zijnde minia-
turisatieproces in de elektronika zal
spoedig een robot ter beschikking
komen die kleiner is dan de mens en
in staat elke bepaalde serie, geselec
teerde, speciale taken uit te voeren
die nu nog door mensen worden ver
richt. Maar daar hij robot is, kent hij
geen gevoelens van vrees of het ver
langen zijn eigen vernietiging te
voorkomen, behalve in de vorm van
bepaalde reflexen die de bouwer in
de robot heeft verwerkt om zijn ma
chine intact te houden."
Het apocalyptische arsenaal van de
oorlogvoerende mens kan nog worden
uitgebreid met ongekende mogelijk
heden. De geofysische oorlogvoering
bijvoorbeeld. Het al eerder gesigna
leerde maken van gaten in de ozon
laag, klimaat-beïnvloeding, het ont
ketenen van natuurrampen, zelfs het
doen kantelen van continenten zijn
wellicht de geofysische wapenen van
de toekomst.
Men praat over ontwapening, maar
de wapenwedloop is heviger en ver
der over de wereld verspreid dan
oöit. Toch zijn er ook tekenen van
verbetering: het kernstop verdrag en
het verdrag tegen de verspreiding
van kernwapens (non-proliferatie).
Men moet zich hierbij echter wel
realiseren dat deze beide verdragen
hoogstens een begin kunnen zijn en
dat zij in elk geval niets afdoen aan
het dodelijke gevaar waarin de we
reld verkeert. Bovendien: met de af
schaffing van de kernwapens zijn we
er niet zoals dit verhaal en zeker het
boek van Nigel Calder overduidelijk
aantoont. Het verdwijnen van de
kernwapens opent slechts de weg
voor al die verschrikkingen die men
bij de hand heeft maar die „dank zij"
de geweldige overkill der kernwapens
(dat betekent dat de kernwapenar^
senaten meer mensen kunnen vernie
tigen dar. er zijn) niet nodig zijn. Ge
zien de overkill van de kernbom kan
men de chemische en bacteriologische
wapens moeilijk effectiever noemen.
Maar minstens zo gruwelijk en on
eindig veel verradelijker en „stieke-
mer" zijn ze wél.
Een facet dat de hoop op beter
schap ernstig ondermijnt is de „ver-
ontmenselijking", een proces dat mo
derne psychiaters en psychologen
sinds kort hevig bezighoudt. Het ver
schijnsel van de verontmenselijking
schijnt snel in omvang en in intensi
teit toe te nemen. Over dit onder
werp schrijft de Franse psycholoog
Otto Klineberg in het hoofdstuk „Wat
de psychologen angst inboezemt" on
der meer het volgende: ,,Wat mij
angst inboezemt en wat ik als een
reële mogelijkheid zie is dat de au
tomatisering en robotisering van onze
wapens dit proces (de verontmense
lijking. Red.) in hoge mate zullen
accentueren; de ene vorm van ver
ontmenselijking zal de andere ver
sterken. Hoe verder wij, menselijke
individuen, van ons doelgebied ver
wijderd zijn, des te minder zullen wij
ons aantrekken van hetgeen de an
deren onder onze aanvallen te lijden
hebben."
Om te besluiten met de samensteller
van het boek, Nigel Calder: „De som
berste voorspellingen zullen in ver
vulling gaan en zelfs de meest be
scheiden dromen voor een betere
toekomst zullen worden vernietigd
als de huidige militaire ontwikke
ling en instelling zich blijven door
zetten. Wij zullen dan een dubbel
verlies leiden, omdat we niets tot
stand brengen van wat mogelijk was
geweest terwijl wij tevens verliezen
wat we al bezaten".
Tenzij er vrede komt
W. 3. E. KOCK
Tenzij er vrede komtRedactie
Nigel Calder, A. W. Sijthoff Leiden,
f 9,50.
Het verschil tussen angst en
vrees, hebben de filosofen, toen
zij daar nog belangstelling voor
hadden, ons telkens weer verze
kerd, bestaat hierin dat vrees ge
richt is op zichtbare en concrete
gevaren en angst op onzichtba
re, niet duidelijk en direct drei
gende gevaren. Dat onderscheid
is, nu die filosofische mode voor
bij is, nog heel goed bruikbaar,
al is het niet altijd toe te pas
sen. Waarschijnlijk zijn de inte
ressantste vormen van menselij
ke bangheid die, waarvan moei
lijk te zeggen is of ze angst dan
wel vrees zijn juist omdat de con
creetheid van het gevaar zo moei
lijk te bepalen is. Angst kan iets
als uitgestelde vrees zijn en vrees
een plotselinge opleving van een
sluimerende angst. Gevaren kun
nen ineens heel zichtbaar ge
maakt worden zonder dat ze gro
ter worden en zonder dat wij een
betere gelegenheid krijgen ze te
vermijden. Wij leven dan heen en
weer tussen angst en vrees en
juist die beweging is kenmerkend
voor de meest voorkomende vorm
van bang zijn.
Vroeger was ik bang in het
donker. Dat was angst, want de
donkerte is de onzichtbaarheid zelf
we ons wapenen met stokken of
met redeneringen. Het object van
de angst of de vrees wordt steeds
meer datgene wat als ratten en
muizen heen en weer flitst tussen
zichtbaarheid en onzichtbaarheid.
Behalve echte ratten en muizen
zijn dat de gevaren die voor een
leek onzichtbaar zijn, maar door
een deskundige zichtbaar gemaakt
kunnen worden: een geheimzinni
ge ziekte, kanker of vergiftiging.
Door microscopen bestudeerd dan
blijkt het spook wel degelijk te
bestaan. Het is niet geestelijk,
maar chemisch van aard en om
dat zijn bestaan door de rede ont
huld is, is er met derede niet
tegen te vechten. En stokken zijn
voor elke strijd te primitief ge
worden. Niet omdat ik zo'n goede
stok heb, zijn er geen ratten in
mijn flat, maar omdat ze er niet
in kunnen en er niets te halen
hebben. Geen sadistisch genoegen
kan ons nog van de onzichtbare
vijand en van onze angst bevrij
den. En bovendien: het nieuwe
spoo,k is overal: in drukke stra
ten, in stille boomgaarden, in blik
jes en in vers fruit, in alles wat
we eten, roken, ademen en drin
ken, tot in de moedermelk toe.
Het wordt daar niet uitgezet door
var, het gevaar. In het donker
waren spoken, wezens waar niet
mee te praten of te vechten viel-
Ze waren alleen ritueel te bezwe
ren, maar van het effect van
een ritueel ben je nooit zeker. Er
waren ook ratten en muizen. Maar
wij zagen die zo vaak dat wij
daar gepn angst voor voelden zelfs
niet in het donker. Wij hadden
er een duidelijke voorstelling van
en durfden, als dat nodig was, rus
tig te gaan slapen op een open
zonder waar er tientallen zaten.
Hun trippelen en knagen deed ons
bij wijze van spreken niet veel
meer dan het regelmatig tikken
van een klok. Muizen durfden wij
met de hand te vangen en de
jacht op ratten betekende een
griezelig soort vermaak. Ze dood
slaan met een stok was daarbij
aanzienlijk aangenamer dan ze
met klemmen vangen of met een
buks doodschieten. Het was een
vermaak niet zonder sadisme maar
dat sadisme was dan ook de over
winning van een vrees en de ze
kerheid dat die niet tot een kna
gende angst zou worden. De zicht
baarheid van de vijand hield de
strijd min of meer gezond.
Nu ik al jaren geen muizen
of ratten gezien heb, voel ik er
meer angst dan vrees voor. De
zekerheid dat er een rat in onze
flat zou zitten zou me waarschijn
lijk wakker houden en ik zou ze
nauwelijks te lijf durven gaan.
Waren we_ vroeger zoveel flinker?
Ik weet niet wat flinker is: bang
te zijn voor spoken en niet voor
ratten of omgekeerd. Maar nu is
een spook ook wel het toppunt
van denkbeeldigheid en ieder
greintje verstand dat wij bij krij
gen, bant 'n aantal spoken uit. Rat
ten en muizen, vanuit verborgen
hoeken bliksemsnel op en neer
schietend tussen zichtbaarheid en
onzichtbaarheid, stellen onze re
delijkheid heel wat zwaarder op
dé proef- Het definitief onzichtba
re, noch het voorgoed zichtbare
gevaar kunnen ons blijvend be
angstigen, want zowel tegen het
een als tegen het ander kunnen
de baarlijke duivel, maar door
de engelen van onze welvaart, de
industrieën, die ons voor ratten
en ongedierten behoeden. Ons be
staan wordt vergiftigd tot een
graad dze v00r het ongedierte do
delijk is. Volgens de deskundigen
die dit spook hebben opgespoord,
is het onontkoombaar. Wie van
de hygiëne een dagtaak maakt,
valt er misschien het eerst aan
ten offer. Want de reinigingsmid
delen zijn niet het minst besmet:
wat negenennegentig procent van
de huishoudbacteriën doodt, moet
ook wel een laagje van ons le
ven doden- En wie kan dan nog
de rituelen vaststellen die deze ge
varen of althans onze angst daar
voor zullen bezweren? Is het wel
zoveel dwazer te dansen om een
spook te verdrijven dan onze han
den te wassen of een appel in
heet water af te spoelen alvo
rens hem op te eten? Kan ie
mand mij zeggen welke handeling
efficiënt is tegenover een gevaar
dat zich nergens laat zien en dat
door de bestrijding misschien wel
groter wordt? Welke richting moet
de hygiëne nu ingaan, wil zij niet
ontaarden in een ongezond ma
gisch ritueel dat meer dient om
ons gerust te stellen of hoogstens
af en toe een toevalstreffer te sco
ren dan om het gevaar werkelijk
weg te nemen? De angst kan zich
niet meer concretiseren tot vrees
en de vrees kan niet meer over
wonnen worden door het wegne
men van een concreet gevaar,
het doden van een vijand, waar
door onze levensruimte weer ge
zuiverd wordt. Het doodslaan van
een rat frist op, het afspoelen van
een appel of het doden van huis
houdbacteriën als die al be
staan helemaal niet. Afspoe
len of een beetje bezwerend dan
sen en wiebelen, het maakt niet
veel uit, als de vijand niet in het
vizier komt. Misschien dat er daar
om tegenwoordig zo primitief ge
danst en zo weinig over angst ge
dacht wordt. Angst is uit de mo
de, maar het tijdperk van de angst
is pas begonnen.