5> J, MV.ngeP¥.l.NpJL™^ pe,lingen PE,L1NGEN peilingen peilingen pe' Eén jaar kabinet-De Jong UROPA TIJDPERK VAN DE ANGST De verschrikkelijke toekomstige oorlog DR. CORN. VERHOEVEN: VL- 4i x e Nodig Napalm Gassen Microbiologisch Boemerang Robots Uitbreiding Ontmenselijking 15 Ax-^o 'w* '/znUl'R-1') !H DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 29 JUNI 1968 13 N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN 'PEILINGEN .PEILINGEN PEIUNGEN PEIUNGEN^UNGEN PE^ JPEILI EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN...PEILINGEN PEILINGENI PEILINGEN1N glLSI - P EL11 j G E N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEILIIJGEN DE scholen zijn dicht; tijd voor vakantie. Een prettige tijd, vooral als vastgesteld kan worden, dat er in het afgelopen jaar iets bereikt is. Ook voor de Tweede Kamer en het kabinet breekt nu de vakantietijd aan. Mag men hier spreken van een welverdiende vakantie? Wat het kabinet be treft beantwoorden de voorzitters van de vier re geringsfracties die vraag bevestigend. Schoolmees tertje spelend voor de tv gaven zij premier De Jong en de zijnen deze week tamelijk hoge cijfers. Wel iswaar kwam van mr. Biesheuvel de aantekening „goed maar het kan beter" maar de AR-frac- tieleider heeft dan ook (nog steeds) een stel radica len in huis en dat noopt hem tot enige voorzichtig heid. Een onvoldoende kreeg het kabinet alleen van drs. Den Uyl. Daar is niemand van geschrokken: van de oppositie kan men bezwaarlijk iets anders verwach ten. De PvdA-fractieleider gaf in ieder geval geen nul. Een bewijs van constructieve oppositie en een aanwijzing, dat dit kabinet ook naar het oordeel van de PvdA toch wel waf gedaan heeft. HET is een moeilijke zaak een kabinet te be oordelen, dat pas één jaar aan het bewind is, vooral bij dit kabinet. Vergelijken we de staat met een onderneming, dan zou den De Jong c.s. in hun eerste jaar gekarakteriseerd kunnen worden als een directie, die, zich spiege lend aan de voorzichtige rentmeester uit de parabel van het evangelie, in Prudentia de schoonste deugd schijnt te zien. Dynamiek, modern managerschap, toekomstvisie, sociale bewogenheid, hervormings- drang en inspirerend leiderschap zijn bij dit kabinet bepaald nog niet tot volle wasdom gekomen, maar dat kan natuurlijk liggen aan de grond waarin het geworteld is. Typerend in dit verband is de liberale minister van Financiën, prof. Witteveen. Vandaag aan de dag be hoort een bewindsman van Financiën te opereren als de big boss van een grote investeringsbank. De heer Witteveen echter doet ons eerder denken werkgelegenheidsbeleid I aan een penningmees ter van een St.-Vincentiusvereniging-oude-stijl. Teleurgesteld heeft ook minister Roolvink (Sociale Zaken). Hij is zo hoog gestegen dat hij zijn makkers van weleer, de werknemers, blijkbaar niet meer ziet staan. Inmiddels heeft hij bij de loonkwestie een dusdanige smak gemaakt, dat hij wel weer wat dichter bij de realiteit van .vandaag zal zijn geko men. Er is dus nog hoop. HET is ondoenlijk in dit bestek alle ministers de revue te laten passeren. Van velen is bo vendien nog zo weinig te vertellen. Een uitzondering moet echter gemaakt worden hun aantal is ook niet zo groot voor diegenen die in dit kabinet tot nu toe op de voorgrond zijn getreden. Minister Bakker (Verkeer en Waterstaat) is zo'n man. Een harde werker, een sympathiek, bescheiden mens. Een van die figuren, die de AR meer telt: dienstbaarheid aan de gemeenschap is voor hen plicht van staat. De KVP-minister van Onderwijs en Wetenschappen is eveneens goed van start ge gaan. Zónder acht te slaan op heilige huisjes is hij begonnen aan de reorganisatie van het weten schappelijk onderwijs. Een man ook, die bereid is te luisteren naar de jeugd. Bogaers-radicalen had den graag gezien, dat prof. Veringa de nieuwe voorzitter van de KVP zou zijn geworden. Was dat gebeurd, dan zouden Bogaers en de zijnen de KVP niet verlaten hebben. EN dan de leider van het kabinet, premier De Jong. Voorzichtig manoeuvrerend heeft hij tot dusverre nogal wat moeilijke klippen we ten te omzeilen. Geen man met grote poli tieke visie, wel een moedig man, een realist ook. Hij probeert er van te maken wat er van te maken is. DE mogelijkheden van een kabinet worden in sterke mate bepaald door het tegenspel van het parlement. De kwaliteit van dat tegenspel wordt weer in sterke mate be- invloed door het politieke klimaat in het land. Wel, in Nederland staat de politieke barometer nog steeds op veranderlijk, zo niet op regen, ledereen praat over meer politieke duidelijkheid maar intussen neemt de versnippering nog steeds toe. Zeker, de christelijke partijen groeien naar elkaar maar wat zal het resultaat zijn van die sa menwerking? Een Echternach-processie vrezen wij: drie passen vooruit onder druk van progressieven, twee passen terug ter kalmering van degenen, die maatschappijhervorming maar een griezelige zaak vinden. Christelijke politiek zou echter met de kracht van een ijsbreker door kil egoïsme, onver schilligheid en behoudzucht een weg moeten kun nen banen naar een toekomst, die alle mensen weer hoop geeft. Want dat is de opdracht en de reden van bestaan van christelijke politiek. AAN de linkerzijde is de situatie niet veel be ter. Links, zo is wel eens gezegd, wordt gekenmerkt door het geloof in de moge lijkheden van de mens. Wel, wie de linker zijde in Nederland (en elders) gadeslaat krijgt eer der het gevoel dat het kenmerk van links gebrek aan geloof in zichzelf is. Daardoor zijn hier onmacht en verdeeldheid de klippen waarop pogingen tot vernieuwing steeds weer schipbreuk leiden. Wij hopen op een vakantie met beter weer dan de depressie waarin politiek Nederland zich bevindt. i aruit bestaan de activiteiten van reniging? Mr. l'H.N.: „Wij hou- ns bezig met alle denkbare on- :rpen, maar maken ook tochten musea, e.d. De leden komen zo vaak als ze dat willen, wordt dan gesproken over po- godsdienst, planologie, over de mst, psychologie, noemt u maar dan, fijntjes lachend: „Voor ons at het probleem van vrijetijds- ding niet. Wij komen altijd tijd rt. Verder gaan wij naar lezin- >f nodigen hoogleraren uit voor louden van lezingen over bij- oeeld het alfabet, de betekenis kleuren, de confectie, het on- ijs, kunst en criminologie- Heus, nk dat wij nooit uitgepraat zul- pijn". l'Honoré Naber peinst: „Met igentie moet iets gedaan wor- zegt hij dan. „Men moet m- ente mensen stimuleren om tl studeren voor een betere toe ft. Weet u dat verkeersslachtot- in de gehele wereld ons Jaar miljarden kosten. Wat ik ou vind is, dat bijna niemand oe- hoeveel miljarden het ons jaar- kost aan intelligentie die on- t blijft". i.i lenvelden gevangen houdt, de gehele Ulbricht. zijn Westen heeft Ulbricht tot 1961 bouw van de |a. e Muur - nooit alleenJ1" iging Het streven naar de^here Duitsland was tot voor K te gebod van de'westjHjnse andse politiek. Na de ._pujts- ir moest het Westen O noodgedwongen allee ïan Westen, misselijk gedord roude oorlog, begon >en, dat het de politieke Europa niet mee.r k°"leid to! n. Dit heeft nog niet gar nning van Oost-Duitsk" vindt de jonge Duitse general irreëel (volgens een de mderzoek), dat.he!-J? staat et- niet als zelfstandige sta land 1961 heeft Ulbricht zijn k® „identiteit" gegeven, eeB inken aan Rusland, m ;sct,e ook, dat ondanks de^W» lanw-ö «v. tting' Duits is geblev„n,3ank5 al l 1961 is het leven, °™£oost- somberheid en ar"l°a fje econo- sland beter geworden. he groei - tot If" ^.Duits- miljoen mensen "it pr0. bedroeg smdsd en hor. ■L jaar. De werktijd we de lonen hoger. Brezjnev, de ®^fSiet' ïer, prees ulbric' die geleden als de man, laBd it-Duitsland een n(janl£S hjj - Dat is waar,ono wordt het land ""«"een een hatelijke -e mUur e# gordijn Ulbricht rhaicn, aj gordijn pas willen n Mll0r -Duitsland ook kan 6lf) lijn een „nieuw A, l' per ;n onid der, kté dat een TENZIJ ER VREDE KOMT (Van een onzer redacteuren) „In de komende twintig jaar zal de belangrijkste bijdrage van de computers tot de oorlogvoering niet de perfectionering van de wapens zijn maar een omwenteling in het verwerken van militaire gege vensdeze omwenteling verandert ieder incident in een crisis en dwingt tot het nemen van alle beslissingen op het hoogste niveau van verantwoordelijkheid; politieke leiders worden erdoor belast met mi litaire zaken en daardoor meer geneigd geweld te gebruiken. De tijd om beslissingen te nemen betreffende de reactie op vijandelijke han delingen is van dagen of uren ineengekompen tot seconden en zal in zeker opzicht negatief worden, namelijk als de toekomstige bewegin gen van de vijand volgens een betrouwbare methode kunnen worden voorspeld. Dan zal de computer doorslaggevend worden en zal de mens moeten beslissen of hij zal geloven wat het apparaat zegt, want het zal hem altijd adviseren tot de preventieve aanval." cratische gemeenschap, waarin de be volking door haar representanten in het parlement mede het buitenlandse beleid bepaalt, de keuze zou willen doen steunen op onvoldoende infor matie. Het verdoezelen van de wer kelijkheid die de wereld te wachten staat in geval van oorlog, zou ook betekenen dat een belangrijk motief tot constructieve vredespolitiek niet zou tot gelding komen." er daarbij toe dat men in een demo- Dit lange citaat is tamelijk wille keurig geplukt uit ruim 230 blad zijden gruwelijke, maar koel en we tenschappelijk verantwoord gebrach te lectuur. Het citaat is ontleend aan het hoofdstuk „De strategie per re kenmachine", van de hand van pro- fesor dr. Harvey Wheeler, een van de zeer deskundige medewerkers aan het door de Britse wetenschapsjour nalist Nigel Calder samengestelde boek „Tenzij er vrede komt...." De ondertitel van het boek luidt: „Prog nose over de gevolgen van de weten schappelijke oorlogvoering." Een voorspelling dus, of liever een reeks voorspellingen die hier en daar inderdaad nog wat weghebben van science-fiction. En dit maakt de ont dekking dat het niettemin allemaal zeer reëel, technisch mogelijk of al aanwezig is, des te onthutsender. De wetenschappelijke oorlogvoering: het staat wel vast dat er spoedig geen an- ttere vorm van oorlogvoering meer zal zijn, met uitzondering misschien van de guerrilla. Het feit dat de wetenschap zich meester heeft gemaakt van de oor- ogvoering of misschien is het om- vinu en de agressieve en j v00rtdurend zwaarder bewape- „aü •I?lens de wetenschap ontvoerd aar zyn helse laboratoria ver ent aan de verzuchting van een der medewerkers van het boek, dat „wij wet?"schap of de oorlog zullen h <en uitbannen, omdat beide be- dtarrfor niet meer mogelijk is", een dramatische betekenis. difkna!?an zich afvraSen of het no pen mot "lensen opnieuw vol te stop- nietisml meest afgrijselijke ver- PensfvS oUkheden als kernwa- Srote versPreiding op «repen in a Via? dodel«ke ziekten, in- diBheden 1}lmatol°gische omstan- ®>ten in ri j bombarderen van moet besnho ozon"laag die de aarde z4endiultrT" lfgen de alles ver" straling van dë Vn röntSen- van dit soort Inf™"' ,.Tegenstanders het de mensen anó 16 zeggen dat en apathisch Imaar afstompt «elijk terf il ™aa b da' al - waar is, dan is dat Wat hangt de wereld boven het hoofd? Om dat enigszins te schetsen, volgen hier enkele citaten, kris-kras bijeengegaard uit het hele boek. Om te beginnen: „Er ligt in de arse nalen van de atoommachten al vol doende explosieve kracht om het equivalent te leveren van meer dan 100 ton TNT per op aarde levend mens. Als 1/4 ons TNT dicht bij een mens ontploft, betekent dat gewoon lijk zijn dood. Over honderdduizend kilo per persoon hoeven we dus niet meer te praten." „Napalm (in feite behorend tot het arsenaal van vergiften en bestaande uit benzine, verdikt door met alu minium verzeept naftaline en palmi- tinezuur, reeds op grote schaal ge bruikt door de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog en later door de Amerikanen in Korea en Vietnam en door de Fransen in Algerije. Red.) napalm dus schijnt de militairen volledig te bevredigen, zodat het waarschijnlijk ook na 1980 nog wel gebruikt zal worden, misschien met kleine verbeteringen." Napalm werkt zo demoraliserend omdat het mensen verandert in le vende fakkels die vrijwel niet te doven zijn. al«id nor ÏÏ7 waar is- dan is dat dar onwetendwT n r|L dan de kwaal •amoloog nro Nedeidandse po- sciuijft daarm mr' B-V'A- Höling •'H« weghoudt Sen ten geleide: °mdat ju te b? va werkelijkheid lijktmiji_LgrJweliJk ia berust - hetgeen een volk" °nder.schatting van en volk a a n kan. Het leidt Het waren de Duitsers die in de Tweede Wereldoorlog een „belang rijke ontdekking" deden. Zij vonden drie aan elkaar verwante zenuwgas sen van zeer dodelijke kwaliteit. Zij werden Tabun, Sarin en Soman ge noemd en het zijn alle drie derivaten van fosfine. Over dergelijke gassen schrijft het Amerikaanse handboek voor de soldaat, TM 3-215: „Het pro ces verloopt als volgt: lopende neus, benauwdheid, gezichtsstoornissen, het zich samentrekken van de pupillen, moeilijkheden met de ademhaling, kwijlen, buitensporig transpireren, braakneigingen, braken, krampen, on controleerbare defecatie en urinelo- zing, zenuwtriUingen, zenuwschokken en waggelend lopen, hoofdpijn, ver warring, slaperigheid, coma, convul- sies, staking van de ademhaling en de dood." Tot zover het handboek voor de Amerikaanse soldaat. De gassen kan men binnen krijgen via de huid. Binnen één a twee minuten dringt een dodelijke dosis door de huid heen, maar het kan dan best één of twee uur duren eer deze gru welijke dood eindelijk intreedt. Wie een dodelijke dosis inademt of bij voorbeeld via het oog binnenkrijgt, komt er eigenlijk beter af. Zijn dood strijd duurt slechts tien minuten. 0,7 mg Sarin is al dodelijk voor een volwassene, een kind kan al gedood worden door 0,1 mg. Een stad ter grootte van Parijs kan worden uit gemoord door circa 250 ton Sarin te verspreiden tot op een hoogte van vijftien meter. Dit is niet veel als men bedenkt dat de Duitsers in 1945 al 7200 ton Sarin in voorraad hadden. 250 ton Sarin kan men vervoeren in circa 20 van de huidige bommenwer pers. Dit soort gassen is nog maar een afdeling in het onoverzienbare ar senaal van vergiften, waarin men blaartrekkende gassen, bloedgassen, tal van psychische giffen (LSD, BZ e.d.) aantreft, dit alles in ongeloof lijk rijke en volop in ontwikkeling zijnde sorteringen. Zo mogelijk nog verbijsterender zijn de microbiologische wapens. On zichtbare, zwaar besmettelijke stof wolken (aerosols) kunnen hele sa menlevingen vernietigen door deze te infecteren met allerlei verschrikke lijke ziekten. Daarnaast „zijn er me thoden gevonden om genetische wij zigingen tot stand te brengen in bac teriën en viren, zodat zelfs geheel nieuwe ziekteverwekkers kunnen worden uitgedacht waartegen het zo goed als onmogelijk is defensieve voorbereidingen te treffen. Boven dien zijn de technieken voor massa- produktie van de meeste typen micro organismen zeer ver ontwikkeld in het kader van medische onderzoekin gen en het vervaardigen van vaccins." Behalve in aerosols kan men be smettelijke agentia en toxines ver spreiden door hiermee besmette in- sekten los te laten boven de vijande lijke steden en dorpen. De aerosols echter schijnen de meest afdoende methode te zijn. Er is menigmaal gezegd: gassen en andere chemische wapens en de mi crobiologische wapens zal men nooit gebruiken. Zelfs Hitier durfde het niet in 1945. Er is een soort morele drempel waarover de mensheid niet durft heen stappen. sen ten doel hebben") in Vietnam gebruik maken van zogenaamde „op- roergassen" en ontbladeringsmidde- len. In een oorlog tussen partijen die beide over chemische wapens be schikken, zou het aanwenden van niet-dodelijk „oproergas" even ge makkelijk tot escalatie kunnen leiden als bij het gebruik van zogenaamde tactische kernwapens waarschijnlijk het geval zal zijn in een oorlog tus sen nucleaire mogendheden. Eerder dan de „morele drempel" (die overi gens al meermalen is overschreden. In de eerste wereldoorlog door Duit sers en Fransen, in de Tweede We reldoorlog door Hitler in zijn gas kamers en thans door de VS in Viet nam) lijkt het tot nu toe reële ge vaar van het „boemerang-effect" oorlogvoerenden te hebben afgehou den van het gebruik van gassen e.d. De ontwikkeling brengt met zich mee, mede ook door de geweldige schaal vergroting der wereldconflicten, dat er steeds meer mogelijkheden zijn om zich voor dat boemerang-effect te vrijwaren. Zolang de voorraden er zijn, zolang ze elke dag worden vergroot en aan gevuld met nieuwe soorten, is er geen enkele reden om aan te nemen dat ze nie^ zullen worden gebruikt als de gelegenheid zich voordoet. Maar is dat ook zo? In elk geval staat het vast dat deze wapens be staan en opgeslagen liggen in vrijwel alle geïndustrialiseerde landen, met inbegrip van West-Duitsland. Het is een feit dat de Amerikanen (die in 1899 als enige grote mogendheid hun steun onthielden aan een resolutie van de Internationale Vredesconfe rentie in Den Haag, waarin werd ge zegd „zich te onthouden van de aan wending van alle projectielen die de verspreiding van verstikkende of voor de gezondheid schadelijke gas- Even fascinerend als huiveringwek kend is het perspectief dat de Britse hoogleraar M. N. Thring van de Lon- dense Universiteit tekent van de ro bots. Geweldige, onkwetsbare, „lo pende" robot-tanks, gewapend met een kernbom kunnen straks een sa menleving bedreigen. Het enige af weermiddel zal dan een nucleaire anti-tankbom zijn. Maar zal ooit een staatshoofd besluiten die op eigen grondgebied af te vuren, te meer nog omdat ook de lading van de tank tot ontploffing zal komen? Een „voor deel" van deze langzaam maar on stuitbaar voortwaggelende, schild padachtige monsters is dat er vol doende tijd zal zijn voor overleg; dat dan wel zal uitlopen in de algehele overgave van de bedreigde groep of natie. Prof. Thring waarschuwt ertegen het idee te gaan koesteren dat de mensheid veiliger zal zijn doordat robots de veldslagen verrichten. De robotwapens immers blijven algehele vernietigingswapens! Is dit science-fiction? Volgens prof. Thring is het dat nauwelijks. Hij schrijft: „Rekening houdend met het al geruime tijd op gang zijnde minia- turisatieproces in de elektronika zal spoedig een robot ter beschikking komen die kleiner is dan de mens en in staat elke bepaalde serie, geselec teerde, speciale taken uit te voeren die nu nog door mensen worden ver richt. Maar daar hij robot is, kent hij geen gevoelens van vrees of het ver langen zijn eigen vernietiging te voorkomen, behalve in de vorm van bepaalde reflexen die de bouwer in de robot heeft verwerkt om zijn ma chine intact te houden." Het apocalyptische arsenaal van de oorlogvoerende mens kan nog worden uitgebreid met ongekende mogelijk heden. De geofysische oorlogvoering bijvoorbeeld. Het al eerder gesigna leerde maken van gaten in de ozon laag, klimaat-beïnvloeding, het ont ketenen van natuurrampen, zelfs het doen kantelen van continenten zijn wellicht de geofysische wapenen van de toekomst. Men praat over ontwapening, maar de wapenwedloop is heviger en ver der over de wereld verspreid dan oöit. Toch zijn er ook tekenen van verbetering: het kernstop verdrag en het verdrag tegen de verspreiding van kernwapens (non-proliferatie). Men moet zich hierbij echter wel realiseren dat deze beide verdragen hoogstens een begin kunnen zijn en dat zij in elk geval niets afdoen aan het dodelijke gevaar waarin de we reld verkeert. Bovendien: met de af schaffing van de kernwapens zijn we er niet zoals dit verhaal en zeker het boek van Nigel Calder overduidelijk aantoont. Het verdwijnen van de kernwapens opent slechts de weg voor al die verschrikkingen die men bij de hand heeft maar die „dank zij" de geweldige overkill der kernwapens (dat betekent dat de kernwapenar^ senaten meer mensen kunnen vernie tigen dar. er zijn) niet nodig zijn. Ge zien de overkill van de kernbom kan men de chemische en bacteriologische wapens moeilijk effectiever noemen. Maar minstens zo gruwelijk en on eindig veel verradelijker en „stieke- mer" zijn ze wél. Een facet dat de hoop op beter schap ernstig ondermijnt is de „ver- ontmenselijking", een proces dat mo derne psychiaters en psychologen sinds kort hevig bezighoudt. Het ver schijnsel van de verontmenselijking schijnt snel in omvang en in intensi teit toe te nemen. Over dit onder werp schrijft de Franse psycholoog Otto Klineberg in het hoofdstuk „Wat de psychologen angst inboezemt" on der meer het volgende: ,,Wat mij angst inboezemt en wat ik als een reële mogelijkheid zie is dat de au tomatisering en robotisering van onze wapens dit proces (de verontmense lijking. Red.) in hoge mate zullen accentueren; de ene vorm van ver ontmenselijking zal de andere ver sterken. Hoe verder wij, menselijke individuen, van ons doelgebied ver wijderd zijn, des te minder zullen wij ons aantrekken van hetgeen de an deren onder onze aanvallen te lijden hebben." Om te besluiten met de samensteller van het boek, Nigel Calder: „De som berste voorspellingen zullen in ver vulling gaan en zelfs de meest be scheiden dromen voor een betere toekomst zullen worden vernietigd als de huidige militaire ontwikke ling en instelling zich blijven door zetten. Wij zullen dan een dubbel verlies leiden, omdat we niets tot stand brengen van wat mogelijk was geweest terwijl wij tevens verliezen wat we al bezaten". Tenzij er vrede komt W. 3. E. KOCK Tenzij er vrede komtRedactie Nigel Calder, A. W. Sijthoff Leiden, f 9,50. Het verschil tussen angst en vrees, hebben de filosofen, toen zij daar nog belangstelling voor hadden, ons telkens weer verze kerd, bestaat hierin dat vrees ge richt is op zichtbare en concrete gevaren en angst op onzichtba re, niet duidelijk en direct drei gende gevaren. Dat onderscheid is, nu die filosofische mode voor bij is, nog heel goed bruikbaar, al is het niet altijd toe te pas sen. Waarschijnlijk zijn de inte ressantste vormen van menselij ke bangheid die, waarvan moei lijk te zeggen is of ze angst dan wel vrees zijn juist omdat de con creetheid van het gevaar zo moei lijk te bepalen is. Angst kan iets als uitgestelde vrees zijn en vrees een plotselinge opleving van een sluimerende angst. Gevaren kun nen ineens heel zichtbaar ge maakt worden zonder dat ze gro ter worden en zonder dat wij een betere gelegenheid krijgen ze te vermijden. Wij leven dan heen en weer tussen angst en vrees en juist die beweging is kenmerkend voor de meest voorkomende vorm van bang zijn. Vroeger was ik bang in het donker. Dat was angst, want de donkerte is de onzichtbaarheid zelf we ons wapenen met stokken of met redeneringen. Het object van de angst of de vrees wordt steeds meer datgene wat als ratten en muizen heen en weer flitst tussen zichtbaarheid en onzichtbaarheid. Behalve echte ratten en muizen zijn dat de gevaren die voor een leek onzichtbaar zijn, maar door een deskundige zichtbaar gemaakt kunnen worden: een geheimzinni ge ziekte, kanker of vergiftiging. Door microscopen bestudeerd dan blijkt het spook wel degelijk te bestaan. Het is niet geestelijk, maar chemisch van aard en om dat zijn bestaan door de rede ont huld is, is er met derede niet tegen te vechten. En stokken zijn voor elke strijd te primitief ge worden. Niet omdat ik zo'n goede stok heb, zijn er geen ratten in mijn flat, maar omdat ze er niet in kunnen en er niets te halen hebben. Geen sadistisch genoegen kan ons nog van de onzichtbare vijand en van onze angst bevrij den. En bovendien: het nieuwe spoo,k is overal: in drukke stra ten, in stille boomgaarden, in blik jes en in vers fruit, in alles wat we eten, roken, ademen en drin ken, tot in de moedermelk toe. Het wordt daar niet uitgezet door var, het gevaar. In het donker waren spoken, wezens waar niet mee te praten of te vechten viel- Ze waren alleen ritueel te bezwe ren, maar van het effect van een ritueel ben je nooit zeker. Er waren ook ratten en muizen. Maar wij zagen die zo vaak dat wij daar gepn angst voor voelden zelfs niet in het donker. Wij hadden er een duidelijke voorstelling van en durfden, als dat nodig was, rus tig te gaan slapen op een open zonder waar er tientallen zaten. Hun trippelen en knagen deed ons bij wijze van spreken niet veel meer dan het regelmatig tikken van een klok. Muizen durfden wij met de hand te vangen en de jacht op ratten betekende een griezelig soort vermaak. Ze dood slaan met een stok was daarbij aanzienlijk aangenamer dan ze met klemmen vangen of met een buks doodschieten. Het was een vermaak niet zonder sadisme maar dat sadisme was dan ook de over winning van een vrees en de ze kerheid dat die niet tot een kna gende angst zou worden. De zicht baarheid van de vijand hield de strijd min of meer gezond. Nu ik al jaren geen muizen of ratten gezien heb, voel ik er meer angst dan vrees voor. De zekerheid dat er een rat in onze flat zou zitten zou me waarschijn lijk wakker houden en ik zou ze nauwelijks te lijf durven gaan. Waren we_ vroeger zoveel flinker? Ik weet niet wat flinker is: bang te zijn voor spoken en niet voor ratten of omgekeerd. Maar nu is een spook ook wel het toppunt van denkbeeldigheid en ieder greintje verstand dat wij bij krij gen, bant 'n aantal spoken uit. Rat ten en muizen, vanuit verborgen hoeken bliksemsnel op en neer schietend tussen zichtbaarheid en onzichtbaarheid, stellen onze re delijkheid heel wat zwaarder op dé proef- Het definitief onzichtba re, noch het voorgoed zichtbare gevaar kunnen ons blijvend be angstigen, want zowel tegen het een als tegen het ander kunnen de baarlijke duivel, maar door de engelen van onze welvaart, de industrieën, die ons voor ratten en ongedierten behoeden. Ons be staan wordt vergiftigd tot een graad dze v00r het ongedierte do delijk is. Volgens de deskundigen die dit spook hebben opgespoord, is het onontkoombaar. Wie van de hygiëne een dagtaak maakt, valt er misschien het eerst aan ten offer. Want de reinigingsmid delen zijn niet het minst besmet: wat negenennegentig procent van de huishoudbacteriën doodt, moet ook wel een laagje van ons le ven doden- En wie kan dan nog de rituelen vaststellen die deze ge varen of althans onze angst daar voor zullen bezweren? Is het wel zoveel dwazer te dansen om een spook te verdrijven dan onze han den te wassen of een appel in heet water af te spoelen alvo rens hem op te eten? Kan ie mand mij zeggen welke handeling efficiënt is tegenover een gevaar dat zich nergens laat zien en dat door de bestrijding misschien wel groter wordt? Welke richting moet de hygiëne nu ingaan, wil zij niet ontaarden in een ongezond ma gisch ritueel dat meer dient om ons gerust te stellen of hoogstens af en toe een toevalstreffer te sco ren dan om het gevaar werkelijk weg te nemen? De angst kan zich niet meer concretiseren tot vrees en de vrees kan niet meer over wonnen worden door het wegne men van een concreet gevaar, het doden van een vijand, waar door onze levensruimte weer ge zuiverd wordt. Het doodslaan van een rat frist op, het afspoelen van een appel of het doden van huis houdbacteriën als die al be staan helemaal niet. Afspoe len of een beetje bezwerend dan sen en wiebelen, het maakt niet veel uit, als de vijand niet in het vizier komt. Misschien dat er daar om tegenwoordig zo primitief ge danst en zo weinig over angst ge dacht wordt. Angst is uit de mo de, maar het tijdperk van de angst is pas begonnen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 7