Zeeuwse staaf on mm Altijd klein beginnen TOEN EN NU Show met een beetje heimwee Braderie in Goes DR. IR. J. v.d. WOLF: DE expositie zal trouwens nog meer verwondering wekken bij al die mensen die weinig of niets van het boerenbedrijf afweten. Over vijfentwintig jaar zal er ergens in deze provincie wéér een ZLM-tentoon- stelling zijn. De Zeeuwse Land- bouwmaatschappij (inmiddels 150 jaar oud) zal er dan opnieuw be hoefte aan hebben, het publiek van die tijd te laten zien wat de land- en tuinbouw op de zuid westelijke kleigronden presteren. Het is een erg boeiend en niet onbelangrijke zaak, je af te vra gen wat dat zal blijken te zijn. Het zal inmiddels 1993 zijn, ang stig dicht bij die algemene oude jaarsavond van onze wereld: het jaar 2000, met de daarbij beho rende goede voornemens De directeurskamer van de r.-k. middelbare landbouwschool te Hulst lijkt geen geschikte plaats voor toekomstfantasieën. Hij heeft iets van een ouderwetse pastorie. Erg hoog en nogal don ker. Wij zitten met onze vraag over die landbouw van het jaar 1993 tegenover de directeur,, dr. ir. J. P. M. van der Wolf. „Koffiedikkijken dus!" lacht hij. „Ik ben bepaald geen profeet. Maar als wij uitgaan van de concrete feiten van nu, dan ko men we waarschijnlijk toch wel bij het beeld van die landbouw over een aantal jaren terecht. De aanzetten voor de toekomst zijn namelijk in het heden al te vin den: sensationele nieuwigheden natuurlijk daargelaten. QMDAT het ideaal, ook voor de boer, nu eenmaal is: een zo groot mogelijke opbrengst per hectare, van de beste kwaliteit, tegen de laagste kosten (speciaal van de lonen) is er met veel belovende resultaten gezocht naar nieuwe rassen, die bij een opti male opbrengst, een minimum aan arbeid vragen. We hebben het éénkiemig bietenzaad gekre gen, waardoor het jonge bietenge was thans veel minder verzor- gingsarbeid vraagt dan enkele ja ren geleden. Verder richt de land bouw zich meer en meer op de eisen die de gemechaniseerde oogst stelt. De moderne graan soorten houden de korrel zo lang vast dat het maaien en dor sen in één handeling van de ma chine kan geschieden. De spruit- kool heeft zich moeten aanpas sen. Er zijn nieuwe rassen ont wikkeld, waarbij alle spruiten aan één stam ongeveer tegelijk rijp zijn. In plaats van spruit voor spruit te moeten plukken, kapt de teler nu de hele stammen, die in de spruiterjplukmachine verder af gehandeld worden. ANDERE teelttechnieken en de ontwikkeling van nieuwe ras sen maken het de tuinder moge lijk bepaalde gewassen het hele jaar door te produceren. Het valt de meeste mensen niet eens op, maar in tegenstelling tot voor enkele jaren, kunnen we nu het hele jaar sla eten of komkom mer. Op deze manier bekeken, lijkt de landbouw een beetje op de won- derboon van de arme jongen uit het sprookje. Hij blijft maar groeien tot hij tenslotte uitkomt in een kasteel in de hemel, waar het goud voor het grijpen ligt. Zo is het natuurlijk niet. De ver betering van de produktiemetho- den en nieuwe ontwikkelingen in de land- en tuinbouw leiden tot een voortdurende opvoering van de produktie per hectare. Het is een trieste zaak dat in het ene deel van de wereld er een overproduk- tie bestaat van voedingsgewassen met schijnbaar onoplosbare af- zetmoeilijkheden, terwijl elders op de wereld honger en ondervoe ding voorkomen. Tenzij de afzet- problemen opgelost kunnen wor den, kunnen wij de produktie niet straffeloos blijven opdrijven. Daarom kan inkrimping van het land- en tuinbouwareaal op een kwaad ogenblik noodzakelijk zijn. Het E.E.G.-landbouwbeleid heeft als eerste doelstelling meegekre gen zodanige voorwaarden te scheppen, dat de land- en tuin- bouwprodukten daar worden ge kweekt waar dat het best en het goedkoopst mogelijk is. PERSOONLIJK geloof ik niet erg in een toekomstbeeld van uitsluitend grote bedrijven voor onze Nederlandse omstandighe den, zoals dr. Mansholt. Voor een deel zal het wel uitdraaien op een groep inderdaad „groot- ondernemingen", al zullen die dan bepaald niet allemaal zo groot behoeven te zijn als de Wil- helminapolder, maar daarnaast zie ik beslist mogelijkheden voor een andere groep kleinere on dernemingen, waarop intensief ge produceerd wordt. Ook voor het middelmatig-grote bedrijf en zelfs voor het kleinbedrijf zie ik in de toekomst beslist bepaal de kansen. Ik vergelijk de situatie wel eens met een wielrenner die er gens in het peloton zit en kort voor de finish een mankement aan zijn fiets krijgt, waarmee hij echter stotend of slingerend de eindstreep nog nèt kan halen Die fiets is dan wel zodanig on berijdbaar geworden, dat niemand het meer in zijn hoofd zal ha len daarop een nieuwe koers te gaan rijden. De subsidies aan de land- en tuinbouw vormen een ingewik keld en lastig vraagstuk. Ik meen dat subsidies in de agrarische produktie als over gangsmaatregel bijzonder be langrijk en volkomen onmisbaar kunnen zijn, maar men kan geen agrarische produktie opbouwen op een blijvende subsidiëring. Dat is geen oplossing, omdat subsidie ge ven in die gevallen neerkomt op lucht pompen in een band die lek is. Wat men erin pompt, dat loopt er ook weer uit en men krijgt de band niet blijvend op spanning; hoogstens voor korte tijd. We zullen hier eerst het lek moeten dichtplakken voor we een blijvend resultaat verkrijgen. Ik meen daarom dat structuur verbetering in de landbouwpoli tiek voorop moet staan. Voor wat het perspectief op langere termijn betreft, geloof ik dat de Zeeuwse land- en tuin bouw nog op stevige benen staan. Voor het gehele zuidewestelijke kleigebied mag wel gelden dat we hier beschikken over: Goede grond; Een geschikt klimaat; Vakbekwame boeren en tuin ders; Een ligging te midden van belangrijke consumptiecentra. gij deze vier factoren is de vakbekwame ondernemer ze ker niet de minst belangrijke. De factor „ondernemerschap" wordt door sommige toekomstkijkers niet altijd in het juiste perspectief gezien, alhoewel zij van het meest fundamentele be lang is. Wat een goed onderne merschap vermag kunt u onder meer aflezen uit de naoorlogse ontwikkelingen van de kleine zandbedrijven in Oost-Brabant. Daar heeft zich immers in twin tig jaar een veehouderij ontwik keld in alle denkbare vormen, waarvoor men terecht grote be wondering mag hebben. Wat de landbouwprodukten van het Deltagebied betreft, veronder stel ik dat op de zuidwestelijke zeeklei tarwe en suikerbieten ze ker voorlopig nog belangrijke ba- sisprodukten zullen blijven. Ons klimaat maakt het evenwel onmo gelijk zogenaamde harde tarwe te telen en helaas hebben wij in de E.E.G. weinig behoefte aan de zachte tarwe die hier groeit. Het suikerbietenareaal heeft ook de uitbreiding ondergaan en ook hier blijkt dat een grotere afzet nog heel iets anders is dan een gro tere produktie. Wanneer de natuurlijke ontwik kelingen niet worden omgebogen door het sociale en politieke be leid zullen op langere termijn de fijnere tuinbouwteelten het in ons Deltagebied gaan winnen van de grovere landbouwgewassen. Deze ontwikkeling lijkt ook te passen in de veranderde voedingsgewoon ten van de consument. Aan de andere kant kunnen en willen wij ons de Zeeuwse polders niet in denken zonder een stuk akker bouw, waaruit de tarwe en de bieten niet weg zijn te denken. Maar dat begint weer te nade ren tot koffiedikkijkerij en we hadden afgesproken dat we zou den uitgaan van een beeld op de toekomst, zoals dat zich nu lijkt af te tekenen". DR. IR. J. VAN DER WOLF ...stevige benen... 125 |aar DAGBLAD DE STEM T25 jaar ZLM (Van een onzer verslaggevers) Zelfs de grootste plannen hebben een kleine kiem. De sim pele maquette, hierbij afgebeeld, is de kiem van de Z.L.M.- tentoonstelling „Zie Zeeland". Er is nog een voorloper van deze maquette geweest, die was opgebouwd uit Lego-steentjes.... Hoe wordt „Zie Zeeland" nu in werkelijkheid? Het geheel wordt op gebouwd op een terrein van zestien hectare. Bestuur en directie van de koninklijke maatschap „De Wilhelminapolder" hebben reeds in 1966 toestemming verleend voor vestiging van de tentoonstelling en wat daar bij komt op de terreinen van deze grootste coöperatieve landbouw onderneming in ons land. Voor het zogenaamde werktuigenterrein werd 8 hectare gereserveerd en voor parkeerdoeleinden werd een terrein van dezelfde grootte beschikbaar gesteld. In enkele bedrijfsgebouwen werd standruimte gevonden. In bijzonderheden geschetst is er 100.000 vierkante meter terrein voor stands in de openlucht. De overdekte tentoonstellingsruimte (in gebouwen en houten paviljoens) bedraagt 8.000 vierkante meter. Voor de diverse veekeuringen is er 30.000 vierkante meter terrein gereser veerd. Er worden ruim 200 standhouders verwacht. Dat ijzn er meer dan er ooit op een Z.L.M.-tentoonstelling waren. Tal van werktuigen zijn in bedrijf te zien, waarvoor zware diesel-aggregaten moeten worden geïnstalleerd. Toen en nu" is de titel, die de show van landbouw werktuigen en -machines in de Wilhelminapolder meekrijgt. De bedoeling van de tentoonstelling is de bezoekers een idee te geven van hetgeen er in 125 jaar allemaal is veran derd op het gebied van de land bouwmechanisatie. Want de oude boeren mogen dan in de loop der tijden steeds weer met argus-ogen hebben ge keken naar hypermoderne machi nes, de boerenzonen van vandaag de dag zullen ongetwijfeld waf verbaasd naar al dat antieke spul op de tentoonstelling kijken. Want zij geeft een bijna com pleet beeld van de evolutie der mechanisatie in de landbouw ge durende de periode 1843-1968. Het leuke van de tentoonstelling is dat men deze ontwikkelingen kan volgen terwijl men op het dooie gemakje over het tentoonstellings terrein wandelt. Dit terrein is verdeeld in vijf banen, begrensd door looppaden. De eerste baan is bestemd voor de ontwikkelingen rond de aard appelteelt. In chronologische volg orde staan daar voorwerpen, ma chines en werktuigen opgesteld die werden en worden gebruikt bij de aardappelteelt, beginnend met een poothak, eindigend met een 2- rijige wagenrooier. In andere banen ziet men het zelfde betreffende de suikerbieten teelt, de verbouw van granen en de grondbewerking. Dan is er een baan „Diversen". Daar staat bij voorbeeld een trekker uit 1923, de oudste die men vinden kon. E- venmn, ontbreken rijtuigen en de Zeeuwse wagens. Tenslotte zijn er ook dingen te zien als oude karns, en gereed schap, rond de meekrapcultuur. Al met al heeft men voor de ze tentoonstelling ongeveer 100 ma chines en werktuigen bij elkaar ge bracht. H°e dat allemaal in zijn werk is gegaan, weet de heer C. Bur ger uit Wilhelminadorp te ver tellen. De heer Burger is (niet alleen overigens) al enkele maanden ge leden met de voorbereiding van de tentoonstelling begonnen. „We hebben praktisch alle materiaal van boeren in Zeeland, niets van een museum. Bijna alles komt trouwens van Walcheren en Zuid- Beveland. Want ga nou eens oude machines van Zeeuwsch-Vlaande ren naar Beveland vervoeren. Dat wordt te kostbaar". Bovendien zag het meeste ma teriaal, dat men op de boerderij en tegenkwam, er miserabel uit. Geen wonder. Het wordt wel be waard omdat het „zo'n zonde is het weg te doen". Maar in de praktijk wordt er nooit naar om gekeken. Een paar dagen voor de tentoon stelling begint wordt alle materi aal, voorzover dat mogelijk is, met een grote vrachtwagen opgehaald. Uit Zeeuwsch-Vlaanderen bijvoor beeld moet een heel oud rijtuig ko men. Er is een meespa uit 1843, voor de meekrapcultuur, opgedo ken en de eerste bietenvork, die ongeveer uit dezelfde tijd dateert. „We hebben zelfs een meekrap- plant op de kop kunnen tikken en meekrapmanden. Dat zijn maanden met 4 oren. Waarom 4? Ik weet er niks van". Omstreeks 1850 stonden mee krap en tarwe bovenaan het lijst je van belangrijke verbouwde ge wassen. Het verval van de mee krapteelt voltrok zich in de jaren 1870-1880. BR IS DUS nogal wat veran derd in de landbouw, als je dat zo nagaat", haakt de heer Burger hierop in. „De machines worden steeds groter, de mensen op het boerenbedrijf „kleiner". En dieren? Op hoeveel boederij- en kom je nog veel levende have tegen. Nee, de romantiek is weg. Maar wat mensen van mijn leef tijd hebben meegemaakt, kennen de tegenwoordige boeren niet. Ze kennen de sfeer van heel vroeger niet, en hoeven er dus ook geen heimwee naar te hebben. Ontwik kelingen zijn er heel veel. Op de tentoonstelling kan je zien hoe 't allemaal gegaan is. Maar het vol trekt zich allemaal geleidelijk. Dat wel. Gelukkig!" Nergens in Nederland is de landbouw - mechanisatie zover voortgeschreden als in Zee land. Dat is al lange jaren het geval. Dit beeld herinnert aan een ZLM-expositie in het begin van deze eeuw. De landbouw machines van toen wekken nu onze lachlust op, maar wie over een aantal jaren de op afstand bestuurde landbouwwerktuigen ziet, schampert wellicht op de apparatuur waarover de boer van vandaag beschikt Zo heeft alles zijn tijd! officiële opening van de braderie blijft achterwege. Gerekend wordt op minstens zoveel deelnemers als vorig jaar, en dat waren er 63. Winkeliers, die niet aan de braderie meedoen, wordt gevraagd de stoep voor hun winkelpand af te staan aan middenstanders elders uit de stad. In overleg tussen de Goese Middenstand Centrale en het Z.L.M.-bestuur is besloten de braderie een motief mee te geven, en wat kan dat beter zijn dan het reeds bekende „Zie Zeeland". De bedoeling is ook een zeker contact te leggen tussen de braderie en de Z.L.M.-ten toonstelling. Zo zal er misschien een pendeldienst met bussen ko men tussen Goes en Wilhelminapolder. Verder worden braderie-folders op het Z.L.M.-tentoonstellingsterrein verspreid. Hieraan zit bovendien nog een verrassing ver bonden. Alle folders zijn genummerd. Iedere dag wordt één nummer getrokken, waarop een hoofdprijs van 209 gulden zal worden uitgeloot. (Van een onzer verslaggeefsters) Goese middenstanders zullen al het mogelijke doen de Z.L.M.-feestgangers hun stad in de week van 17 tot en met 22 juni op zijn voor deligst te tonen. Hoofdmoot van hun activiteiten is ongetwijfeld de braderie. Qm de stad gedurende de hele week van het Z.L.M.- jubileum een feeërieke sfeer te geven is zowel de ge meente als de middenstanders gevraagd de feestverlich ting in straten en langs gebouwen aan te steken. Ook zal een ieder worden verzocht de vlag uit te steken, en speciale zorg te besteden aan de etalages. Door middel van spandoeken in de stad zal nog eens extra aandacht aan de braderie worden geschonken. Ontheffing is gevraagd om via luidsprekers muziek door de straten te laten klinken. £)e braderie duurt op donderdag en vrijdag van 's mor gens 11 tot 's avonds 9 uur. Zaterdag begint de brade rie om 's morgens 10 uur en wordt om 's avonds 6 uur beëindigd. Enerzijds is deze vroege afsluittijd op de za terdagavond bepaald in verband met de grote taptoe, die dezelfde avond op de Grote Markt wordt gehouden. Anderzijds zijn niet alle middenstanders er voorstander van het winkelpersoneel van een vrije zaterdagavond te „beroven". £)e braderie wordt gehouden in de Lange Vorststraat, de Lange en de Korte Kerkstraat, de Ganzepoort- straat, de Klokstraat, de Opril en de Magdalenastraat. De inspecteur van politie is gevraagd deze straten ge durende de braderie voor 't verkeer af te sluiten. Een Drie dagen lang zullen winkeliers hun kraampjes, tentjes en stalletjes opslaan in de straten van de bin nenstad en Goes-Noord. De braderie valt samen met de Z.L.M.-tentoonstelling in de Wilhelminapolder. Beide evenementen worden gehouden op donderdag 20, vrijdag 21 en zaterdag 22 juni. e ma(|Uette van karton: het bescheiden begin van een immense "«Positie.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 11