Falkland-eilanden willen
in Gemenebest blijven
Turkse krant als
ombudsman
Argentinië en Engeland twisten
om 200 eilanden en 2100 mensen
Verkocht
Steun
Overeenkomst
ZOONTJE BEGINT SCHEEL TE KIJKEN
"SS K?"
Werk
Pijnlijk
19
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 11 JUNI 1968
i«
(Van een bijzondere medewerker)
BUENOS AIRES Het oude twistpunt tussen Engeland en Argen
tinië over de Falkland-eilanden is weer eens opgelaaid. In Engeland
vrezen sommigen, dat de regering ki het geheim een overeenkomst
heeft uitgewerkt om de eilandbewoners aan Argentinië te „verkopen'
En de iets meer dan 2100 Falkland-bewoners maken zich met de da;
meer zorgen. Ze zijn bijna allemaal van Engelse afkomst en willen
hun Engelse nationaliteit graag behouden
Niemand weet wie de tweehonderd
Falklandeilanden voor de Argentijn
se kust, waar het huidige geschil
over gaat, het eerst ontdekt heeft.
Toen er in het westen nog niemand
van het bestaan van de eilanden op
de hoogte was, werd er al over hun
lot beslist. Een pauselijke bul van
1494 verdeelde de hele nieuwe we
reld, die twee jaar eerder door Co
lumbus was ontdekt, tussen de twee
grote zeevarende mogendheden van
die tijd, Spanje en Portugal.
Pas in 1690 voerde de Engelse ka
pitein Strong de eerste bekende lan
ding op de eilanden uit, die hij noem
de naar de toenmalige schatbeheer-
der van de Engelse vloot, graaf Falk
land, wiens voorvader het leger van
Karei I had aangevoerd tegen Oli
ver Cromwell.
Vijfenzeventig jaar later trok een
Franse edelman, de Bougainville,
die het zeer aantrok, dat zijn land
in de Canadese oorlog door de En
gelsen verslagen was, met een ex
peditie naar Euid-Amerika. De schan
de die Frankrijk in het noorden over
komen was, wilde hij in het zuiden
rechtzetten. Hij vestigde een neder
zetting op Oost-Falkland, die een
bloeiende toekomst tegemoet scheen
te gaan, want de edelman had zijn
expeditie grondig voorbereid.
Spanje protesteerde echter onmid
dellijk en Frankrijk, dat de goede
verhouding, die het in die dagen met
Spanje had, wilde bewaren, verkocht
de nederzetting aan de Spanjaarden
voor ongeveer f 240.000,-.
De Bougainville was met zijn Fran
sen evenwel nog maar nauwelijks
verdwenen of er was weer een an
dere kaper op de kust. Onkundig van
eikaars activiteiten waren de Fran
sen en de Engelsen tegelijkertijd op
de eilanden neergestreken. De En
gelse kapitein McBride was op een
eiland bij West-Falkland aan land ge
gaan en in tegenstelling tot de vrien
delijke Fransen was hij niet bereid
om zo gauw weer weg te gaan.
De gebeurtenissen, die zich rond
deze nederzetting, Port Egmont, af
speelden, zijn van belang voor de
onderhandelingen van dit moment.
Omdat de Engelsen niet hun hie
len wilden lichten, overvielen de
Spanjaarden de nederzetting en stuur
den zij de Engelsen naar huis. Maar
m het daaropvolgende jaar zagen de
Spanjaarden weer ai van hun pas
heroverde goed en Port Egmont
werd opnieuw Engels Er werd een
nieuwe nederzetting gevestigd, die
echter, drie jaar later, in 1774 door
de Engelsen verlaten werd. Ze lie
ten alleen een loden gedenkplaat ach
ter, waarop vermeld stond, dat En
geland aanspraak maakte op het be
heer over de Falklandeilanden.
Centraal in het huidige geschil staat
de vraag, waarom de Spanjaarden
terugkwamen op hun strafexpeditie
en waarom Engeland de nederzetting
al na drie jaar achterliet.
Ondertussen bloeide nog altijd de
oude Franse nederzetting op Oost-
Falkland, die de Spanjaarden Sole
dad hadden genoemd. Ze werd tot
1811 bestuurd vanuit de Argentijnse
hoofdstad. In dat jaar werd ook de
ze nederzetting verlaten. Het oude
Spaanse keizerrijk was aan het in
storten. Spanje zelf werd geregeerd
door Frankrijk. Maar de onderkoning
in Buenos Aires bleef trouw aan
Spanje, totdat de kolonies onafhan
kelijk werden in 1816. Ze verbraken
de banden met Spanje en eisten te
gelijkertijd de gebiedsdelen van het
moederland op. In 1820 maakte Ar
gentinië officieel aanspraak op de
Falklandeilanden. In 1826 werd de
nederzetting Soledad weer opge
bouwd. Een vroegere zeerover, Louis
Vernet, werd door de Argentijnse
regering benoemd tot gouverneur.
Engeland liet het bij een protest.
Drie belangrijke gebeurtenissen
moeten nu vermeld worden. Ten eer
ste beging gouverneur Vernet de on
beschaamdheid om drie Amerikaan
se schepen, die tussen de eilanden
zei<den, aan te houden.
Als represaille stuurde Amerika
een oorlogsschip, dat Soledad met
de grond gelijk maakte. Voor Enge
land was dat een gelegenheid om in
actie te komen. Wat er nog over
was van het Argentijnse garnizoen
werd weggejaagd door een Engels le
gertje. Kapitein Onslow werd belast
met het bestuur over de eilanden,
Engeland had hierbij de volledige
steun van Amerika en de macht
van deze twee landen was voor Ar
gentinië te groot. Sinds dat jaar zijn
de eilanden onder Engels bewind ge
bleven.
In dit langdurigt, nooit betwiste
bewind zien de Engelsen hun voor
naamste argument, waarop zij aan
spraak maken op de Falklandeilan
den. Het is aantoonbaar, dat Buenos
Aires na - het verlaten van Soledad
in 1811 nooit de eilanden bestuurd
heeft. Argentinië baseert zijn aan
spraak op de erfenis van de bezit
tingen van het Spaanse rijk. Het
land heeft ook een interessant ant
woord op de vraag, waarom Spanje
zijn strafexpeditie van 1771 ongedaan
maakte en waarom Engeland de ne
derzetting drie jaar later in de steek
liet.
Argentinië houdt het nog altijd bij
het antwoord, dat graaf Moreno in
1833 aan Lord Balmerston gaf.
Dat hield in, dat Spanje en Enge
land een geheim pact hadden geslo
ten. Lord Palmerston ontkende he
vig, dat er zo'n overeenkomst ge
maakt was. Hij zei, dat de Engel
sen zich uitsluitend om economische
redenen teruggetrokken hadden.
Het vermoeden, dat er toch een
overeenkomst tussen de twee landen
is geweest, wordt nog versterkt door
boord d^t <AP' "Ik lleb ge"
noord, dat iemand van mijn fami
ly Ll-tanboel' Hat«ce Djoerak,
daan n* ze^moord heeft ge-
u i» 6r ,slecbt aan toe is. Zou
kunnen komen, in welk
aekenhuis zij ligt?», vroeg Dogan
PlaaS DoSaasehir, een klein
ïi 5 m et oosten van Turkije.
hehtL verkeerd ingelicht. Wij
Ï5 V- ,Ha,tfice gesproken en
Z --,7^ heb ik niet gedaan",
van fl« niV ,uidde het antwoord
n t," emdienst".
linge v'av,bk Hmdi.enst" is een instel-
dafhlla"Huirly®r- het grootste
Se hepft yan urkiie> dat een opla-
Plaren onSeveer 600.000 exem-
eiële' iS ,treedt op als een onoffi-
zen to h V Probeert hulpelo-
reïd l hv,ei,pen' onrecht "it de we-
fclükheid rm°akemmen W6r"
Dokter
Lnger°hoe Va" zes.3aar be2int
ken de dJ, er?er soheel te kij-
<WeerdVlnden dat hij ge-
kost 1200 wordelb maar dat
gulden) J ?e, P°nden (bijna 500
betalen. Weet6 u" "l?-1 ineens
rec'teur van de ^cdet Sezer, di-
riekenhuis m?'j002kbl"ek van het
Hij zal het d- medlscha faculteit.
6e maand" u v,00r 100 pond in
„One-, ri'„i bet antwoord.
"vier de tmn .0verstroln6n als een
Avenue het angs de Bagdad
"kt memand z fn ha?tVerschrikkeli-ik
doet. Het zal balk°nramen open-
muskieten koma161 la?g duren °f de
men, zodat iedereen ge
vaar loopt, alle mogelijke ziekten te
krijgen", schreef mevrouw Hale Ki-
vanc.
De „Bliksemdienst" antwoordde:
„De plaatsvervangend technisch di
recteur van openbare werken heeft
ons medegedeeld, dat mepr werklui
zijn aangekomen en dat een ploeg
naar uw wijk zal worden gestuurd
om onmiddellijk aan het werk te
gaan".
Maar de dienst durft ook „nee"
te zeggen. Seval Basaran schreef een
boze brief, waarin hij mededeelde,
dat hij in een met name genoemd
restaurant vijf pond had moeten bé
talen voor „mememen", een gepe
perde Turkse omelet. Op de door de
gemeente goedgekeurde spijskaart
stond 2,25 pond. „Ik heb me tot
de gemeentelijke inspectie gewend,
maar geen bevredigend antwoord ge
kregen", aldus Basaran. „Dat kreeg
hij van de „Bliksemdienst" ook
niet. De dienst deelde hem mee,
dat restaurants de prijs mochten
verhogen als een ingrediënt in
dit geval tomaten buiten het sei
zoen viel.
De „Bliksemdienst" heeft een per
soneelsbezetting van tien man die
het werk al niet meer afkunnen. In
de eerste maand na het begin van
de dienst hebben zij ongeveer 30.000
brieven, 3.000 telegrammen en 15.000
telefoongesprekken moeten verwer
ken. Zij hebben 500 gevallen per
week kunnen afdoen en zij publice
ren ongeveer zes gevallen per dag
in „Hurriyet".
De bedoelingen van het blad met
deze dienst zijn niet helemaal belan
geloos. „Onze oplage wordt snel gro
ter", zei een woordvoerder voor
„Hurriyet".
het feit, dat Engeland van 1774 tot
1832 zich niets van de eilanden heeft
aangetrokken. In deze periode had
Spanje volledig het beheer.
Het antwoord van Argentinië op de
Britse afspraak is, dat de bezetting
door Engeland alleei. een kwestie van
macht was. Groot-Brittannië had die,
Argentinië niet. Sinds 1833 hebben
de Argentijnen elk jaar opnieuw ge
protesteerd tegen de Engelse aan
spraken en hebben ze de Falkland
eilanden voor zichzelf opgeëist.
Wat gebeurt er nu? Argentinië zegt
dat de laatste onderhandelingen met
Engeland bevredigend zijn verlopen.
Engeland beweert, dat ze in een
vriendelijke sfeer plaatsvonden En
de eilandbewoners vrezen, dat En
geland hen aan Argentinië verkocht
heeft. Voor mensen, die van Britse
afkomst zijn en bovendien de Britse
nationaliteit bezitten, is dat een pijn
lijk vooruitzicht
A. HEERTJE: GELDONTWAAR
DING (Uitgave W. de Haan, Hil
versum). De Amsterdamse hoogle
raar A. Heertje heeft in enkele ja
ren de faam verworven een zeer
geestige en gemakkelijk begrijpbare
theoreticus te zijn. Voor zijn voor
drachten over financieel-eeonomische
onderwerpen bestaat over het alge
meen veel belangstelling. Hij heeft
nu in samenwerking met W.A.C.
Whitlau een zeer handzaam boekje
geschreven over „Geldontwaarding,
de oorzaken van de prijsstijgingen
en wat we er aan kunnen doen",
dat inderdaad uiterst gemakkelijk
leesbaar is en dat in kort bestek
achtergrond verschaft voor allerlei
vragen, die vrijwel dagelijks opko
men bij iedereen, die met interes
se zijn dagblad leest. De slotcon
clusie van prof. Heertje luidt: Er
zijn altijd maatregelen te bedenken,
die - e ergste nadelen van de geld
ontwaarding wegnemen. Een maat
schappij, die terwille van de groei
en de werkgelegenheid een zekere
mate van geldontwaarding aanvaard
baar acht, blijft echter altijd met
vergeten groepen zitten. Het is een
algemene sociale plicht die groepen
in de publieke aandacht te bren
gen. Zoals het altijd onze plicht is de
enkeling te behoeden, wanneer de
economische krachten zodanig wor
den gericht, dat naar het oordeel van
de meesten de best bereikbare wel
stand ontstaat. Deze zinsnede ver
raadt met welke intentie prof. Heer
tje zijn boekje heeft geschreven; zijn
begaandheid met de gewone man
heeft ongetwijfeld mede bijgedragen
tot het tot stand komen van dit voor
lichtend werkje.
SMEETSBUNDEL: OPSTELLEN
AANGEBODEN AAN PROF. DR. M.
J. H. SMEETS (Uitgave Ae. E. Klu-
wer, Deventer). Eind vorig jaar
nam prof. dr. M. J. H. Smeets, hoog
leraar in het belastingrecht aan de
katholieke hogeschool te Tilburg, na
36 jaar afscheid van het wetenschap
pelijk onderwijs. Tweeëndertig aca
demische docenten stelden een zeer
gevarieerde fiscale opstellenbundel
samen, die onder de titel Smeets-
bundel aan de scheidende hoogleraar
als afscheidsgeschenk werd aange
boden. De bijdragen werden in
hoofdzaak afgesloten in mei 1967. Zij
bewegen zich uiteraard op een zeer
specialistisch gebied en zijn dan ook
bestemd voor een kleine groep le
zers. Het is ondoenlijk een waar-
de-oordeel over ieder der artikelen
uit te spreken, zekei niet in het korte
bestek van een dagbladrecensie. Bo
vendien ontleent de Smeetsbundel
zijn waarde niet alleen aan de in
houd van de bijdragen, maar ook
aan de mtentie van de schrijvers,
die hiermee hun grote waardering
en sympathie voor een beminnelij
ke collega willen uitdrukken.
JOHN VAIZEY: ONDERWIJS IN
DE WERELD VAN NU. (Vertaling
mr. N. Brink-Wessels. Uitgave We-
reldakademie; Meulenhoff en De
Haan). Volgens de Engelsman John
Vaizey, economisch medewerker van
het Worcester College in Oxford en
adviseur voor economische zaken bij
de Unesco en de Verenigde Naties,
ligt de grondoorzaak van de onder-
wijsrevolutie van de laatste tientallen
(ADVERTENTIE)
jaren in het sociale vlak: het wil
len doorbreken van de klassenstruc
tuur. Socialisme en nationalisme zijn
machtige bondgenoten geweest voor
de economische pressie om meer
onderwijs te verkrijgen. De schrij
ver van „Onderwijs in de wereld van
nu" tracht in zijn boek het verband
tussen onderwijs en economische
groei duidelijk te maken, allereerst
in de ontwikkelingslanden, maar ook
in de ontwikkelde landen van Europa
en Noord-Amerika. In feite is zijn
boek een filosofische beschouwing
van de huidige sociaal-economische
maatschappij. Hij behandelt proble
men als rijkdom en armoede, bevol
kingsexplosie, automatisering, kerk
en Marxisme. In de laatste hoofd
stukken komen de nieuwe onderwijs-
technieken aan de orde. Het boek,
dat een overzicht geeft van wat zich
over de gehele wereld op onderwijs
gebied afspeelt, is interessant zo
wel voor psychologen als pedagogen
als voor historici en sociologen,
maar tevens voor de nietwetenschap-
pelijke lezer, die belang stelt in de
achtergronden van het wereldgebeu-
IR. W. LANGERAAR: MENS EN
van Goor, Amersfoort). „De totale
ZEE (Ratio Reeks, uitg. A. Roelofs-
hoeveelheid water in de wereldzee
(dus met uitzondering van dat in de
meren, rivieren, de atmosfeer, enz.)
kan worden geschat op 1,37 x 10 18
m3 of 1.370.000.000 kubieke km". Ir
W. Langeraar, die zijn boek „Mens
en Zee" met dit verbluffende reken
sommetje begint, heeft hierbij nog
niets eens opgeteld de hoeveelheid
water, die ligt opgeslagen in de vorm
van ijs op het Zuidpoolcontinent en
op Groenland, dat nog eens op 100
miljoen kubieke kilometer moet wor
den geschat. Hij wil daarmee aan
geven, dat het om een ontzaglijke
ruimte gaat, waarin en waarmee een
zeer specifieke tak van wetenschap,
het diepzee-onderzoek, zich bezig
houdt. Het werk biedt de liefheb
ber een voortreffelijk inzicht in al
hetgeen op dit gebied wordt ver
richt, wat er bij komt kijken en, wat
natuurlijk het belangrijkste is, wat
er allemaal te onderzoeken valt. Dat
zijn, om maar enkele zaken op te
noemen: het continentale plat en hel.
ling, de bodem van de diepzeeën,
de troggen met hun onvoorstelbare
diepten, de warmtestroom door de
zeebodem, getij stromingen en zee
stromingen, de invloed van de zee
op het weer en op de mens en
nog een eindeloze rij van onderwer
pen, die elk voor zich de weten
schapsmensen tot grote inspanningen
dwingt.
Het boek, vol cijfers, grafieken en
andere afbeeldingen is, zoals gezegd,
duidelijk voor de liefhebber. De ove
rigens zeer gedetailleerde verhande
lingen over o.m. ook internationaal
zeerecht enz., zullen de gewone lezer
maar matig interesseren.
Over de deskundigheid van de
schrijver behoeft niet te worden ge
twijfeld. Al in 1937 bij de hydrogra
fische dienst van de Kon. Marine in
het toenmalige Nederlandsch Indië,
werd hij in 1961 hoofd van de dienst
Hydrografie van de Kon. Marine. In
1965 werd de heer Langeraar geko
zen als vice-president van de Inter
gouvernementele Oceanografische
Commissie (IOC) van de Unesco te
Parijs.
DR. J. P. VAN DER LINDEN:
DRIEMAAL MALRAUX (Paul
Brand, Hilversum). Een prachtige
en gedegen beschouwing over het
werk van de veelzijdige en strijdbare
Franse romancier en polemist; met
name over drie van zijn publicaties
die representatief mogen heten voor
de ontwikkeling van zijn opvattingen
over mens en wereld.