COMMENTAAR DE „ZWAREN" VAN DE ZWARTEKOUSEN KERKEN Öd Tholen kinderen de du ONDERWIJS IS SLAAF GEALLIEERDE SCEPSIS ROND BERLIJN Onderop beginnen Op de verkeerde weg Studenten serieus nemen Boek over onbekende groep -rtful»*'" C„S l"MÜ IN HET ZlEKENtti;^ filrriT:'-. - «ito DR. CORN. VERHOEVEN Goede interpretatie N PEILINGEN .PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN .„PEILINGENPE'yNGIMPINGEN |N£EJMwpEJ[},. EiyNG|N|LINGEN. .PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN„..PEILINGEN1MJP|ILINGEN^fllk'NGEN PEILINGEN PEIU (EN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PeJUNGtN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL Volkswoningen kunnen er op de tekentafel heel aantrekkelijk uitzien. Maar de huisvrouw die er in moet wonen en werken, ontdekt dik wijls hinderlijke tekortkomingen: ramen en deuren, die bij openen of sluiten overlast veroorzaken; te weinig bergruimte en-of onpraktisch geplaatste kasten, een te laag gebouwd aanrecht, een verkeerd gekozen stookplaats enz. Dit soort tekortkomingen veroorzaakt onnodig veel hin der en narigheid. Onnodig want als de Nederlandse huisvrouw meer betrokken zou zijn bij de goedkeuring van woningwefbouw zou zij er dank zij haar ervaring in het huishouden voor kunnen zorgen, dat dit soort woningen meer praktisch zou worden opgezet. Ook dit is medezeggenschap. Nuttig voor alle betrokkenen, gemakkelijk te realiseren. Toch wordt aan dit soort zaken nog te weinig aandacht besteed. De democratisering van de samenleving is te zeer een discussie punt ten aanzien van de grote problemen van vandaag, problemen die nu eenmaal niet op een achternamiddag zijn op te lossen. Het komt ons voor, dat heel die ingewikkelde problematiek van mede zeggenschap wat makkelijker zou komen te liggen; als van onderop begonnen zou worden. Er liggen hier mogelijkheden genoeg. Behalve woningbouw is bijvoorbeeld te denken aan meer inspraak van de burgers bij de stadsontwikkeling (speelruimte voor de kinderen, parkeerruimte etc.) De overheid, die geen oog zou hebben voor medezeggenschap in klei nere zaken zal met de grote problemen heel veel moeite hebben. Recente gegevens In Brabant bevestigen de Indruk, dat de regering met de werkloosheidsbestrijding in Nederland op de verkeerde weg is. De regering mikt te veel op werkverschaffing. Er wordt te weinig gedaan aan structurele verbeteringen, aan een actief industrialisatiebeleid. Toch is uiteindelijk alleen daarvan de oplossing te verwachten. Sportvelden, zwembaden etc. die dikwijls als aanvullende werken worden uitgevoerd, zijn nuttige zaken. In het kader van het werkgele- geheidsbeleid zijn hef echter lapmiddelen. Het probleem van de struc turele werkloosheid wordt er niet door opgelost. Bovendien kosten dit soort projecten soms onnodig veel geld. Illustratief is in dit verband de uitbreiding van een sportpark in Roosendaal. Dit werk behoeft maar rond 130.000 gulden te kosten. De prijs wordt echter ruim twee ton, om dat er om werklozen aan de slag te houden, zo weinig mogelijk kosten besparende machines gebruikt zullen worden. Nederland heeft vóór alles een actief industrialisatiebeleid nodig, ver gezeld van specifieke maatregelen voor werkwillige (oudere) werklozen die moeilijk werk kunnen vinden. En bij dat industrialisatiebeleid zal dan moeten worden gebroken met de gewoonte ieder wat te geven. De (be perkte) middelen moeten worden geïnvesteerd in die gebieden, waar het rendement nationaal-economisch gezien maximaal zal zijn. Tof die gebieden behoort Zuidwest-Nederland. Het wordt nogal eens gezegd: studenten moeten studeren. Ze kosten de belastingbetaler handen vol geld; al die demonstraties en discus sies zijn geldverspilling. Dit soort opmerkingen komen ons ondoordacht voor. Studenten heb ben als alle jonge mensen het recht, de plicht zelfs om te wijzen op fou ten van ouderen, op ongezonde toestanden in onze maatschappij. Zij behoren zich eenvoudig te interesseren voor wat er om hen heen gebeurt. Studenten, die geen belangstelling hebben voor het maatschappelijk ge beuren, worden straks automaten, technocraten. De Hemel beware ons daarvoor. Hef zou in het belang vari de gevestigde orde zelf zijn als er wat meer naar de studenten zou worden geluisterd, als men ze werkelijk serieus zou nemen. De discussie in studentenkringen zouden door dat tegenspel wat minder vaag worden en daardoor eerder een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van reële problemen. Natuurlijk moeten de studenten er ook zelf voor zorgen, dat zo'n ge sprek mogelijk wordt. Dat betekent: geen gewelddadige acties. Die pas sen niet in een democratie. Dat betekent eveneens begrip tonen voor het feit, dat een theorie niet met één handomdraai praktisch gerealiseerd kan worden. Daarvoor moet lang en met volharding gewerkt worden, óók door studenten. Aan het einde van het loondebat in de Tweede-Kamer heeft de AR- partij laten weten, dat zij, als de economische situatie alsnog een loonpauze nodig zou maken, daaraan niet zal meewerken. Tenzij het kabinet-De Jong dan ook andere inkomensgroepen bij de bestedings beperking betrekt. Bestedingsbeperking alleen voor de werknemers wordt door de AR-partij als een eenzijdige maatregel afgewezen. Misschien is het toch goed, dat het gesprek tussen de drie partijen KVP, AR en CHU voortgang vindt. Alle drie zeggen voorstander te zijn van een consequent vooruitstrevend beleid. De interpretatie terzake van de AR spreekt ons aan; hopelijk zal dat ook het geval zijn bij de KVP en CHU. BREDA - Ze zijn bijna overal tegen: Tegen sport, tegen inenting, tegen A.O.W., tegen Sinterklaas, tegen de kerstboom, tegen de E.E.G., tegen verzekeringen, tegen televisie en radio, tegen het stemrecht van de vrouw, tegen de fiets en tegen het ijsje op zondag, tegen bloot in woord en beeld, tegen dansen, toneel en film, tegen sport en spel, tegen café bezoek en tegen sprookjes. Ze lezen alleen hun „oude schrijvers", streek- kranten en scheurkalenders met een stichtelijk woord voor iedere dag. Het zijn Godvrezende mensen die de zondag heiligen. Het is geen anek dote dat ze op zondag wanneer ze vaak driemaal naar de kerk gaan de luiken sluiten en de haan uit het kippenhok halen. ledereen weet wel iets meestal wat smalends over de mensen van de zwarte-kousenkerken; de fijnen, de zwaren, waarvoor men (evenals voor de motregen) beducht moet zijn. ,Hoe begrijpelijk die houding ook is, toch zit er iets onbillijks in. Als we spreken van zwarte-kousen-men- sen hebben we per slot van rekening te maken met naar schatting een drie- a vierhonderdduizend landgenoten". „Ze leven niet in reservaten, maar onder ons. Hun reactionaire denken en doen weven een duidelijke (zwarte) draad in ons cultuur patroon." Aldus het „waarom" van de Ambo paperback „De zwarte-kousenkerken". Een „portret van een onbekende bevolkingsgroep", getekend door de 38-jarige kosterszoon A. van der Meiden. De huidige adjunct-directeur van het Nederlands Wetenschappe lijk Instituut voor Toerisme (NWIT) in Breda. Hij studeerde, afkomstig uit de christelijk gereformeerde kerken, theologie in Apeldoorn en Utrecht. Gedurende tien jaar was hij werk zaam als hoofd van de afdeling pu bliciteit van het Instituut Kerk en Wereld te Driebergen. De heer Van der Meiden wil met zijn boek de buitenstaander wat op heldering geven over het ingewik kelde (er bestaan 14 gereformeerde genootschappen, vele tientallen op gesplitste kerken, kerkjes en sekten) en vaak mystiek aandoend leven van de gereformeerden. Hij wil daarbij in zijn boek, dat dezer dagen zal verschijnen, uitkomen boven de sen satieverhalen die bij tijd en wijle over „gereformeerde uitwassen" (het niet laten inenten van kinderen - Elspeet; het wegsturen van Sinter klaas uit een school - Harskamp) in de dagbladen te lezen zijn. Een enigszins geïnteresseerde lezer zal na het lezen van dit goed gedo cumenteerde boek, beslist een andere kijk hebben gekregen op de gere formeerden, „de zwaren", zoals Van der Meiden ze zelf noemt. Hij slaagt er vaak in de waarheid achter de waarheid van de zwaren te verklaren. Het boek is doorspekt met beeldtaal, de taal die de zwaren zelf spreken. Het geeft een extra binding met hen. De zwarte-kousen- mensen zijn gereformeerd, maar dan niet van het lichte soort dat in de grote gereformeerde kerken leeft. Met dat soort moet je medelijden hebben. De zwaren, die zijn gesneden uit het eikehout der vrome vaderen en belijden een waarheid die door het vuur van de brandstapels is be proefd. (V an een medewerker) BERLIJN In West-Berlijn en 'n Bonn observeren Duitse en ge allieerde autoriteiten niet uiter ste nauwlettendheid elk incident door de Oostduitsers wordt veroorzaakt op de toegangswegen van het westen naar Berlijn. Vun vr'je toegang tot .ilijn berust op meerdere OTcenkomsten tussen de geallieer- 1945 ®emaa'tt hl de jaren 1944 en JJa,nLopheffing van blokkade nipm! wefden deze rechten op- ltnm erhend- Maar deze overeen- on dl hebben slechts betrekking er u.Lü ts-positie der geallieerden, vnnr j 1001t een regeling getroffen oor de bewoners van West-Duits- roenóv, kunnen zich enkel be lli do uP - rechten van de mens. Soviet* o j vaJ? 1955 „gaven" de teiten <r<?an .0ostberlijnse autori- wezen m ro..e over de toegangs- het re'oa^aar Z1J behielden zichzelf verkeer dV00r ten.aanzien van het De <3mde» westelijke geallieerden. meerderPt ,6 schiep reeds in 1950 net Berir Pa ?gen die bet verkeer .ter ho honden hinderen: de wet maakt de '.™111® van de vrede" len die ,wtwilzing mogelijk van al- sebracht" Een Agevaar hebben heft allow u andere maatregel "eplichtfe ^duits«s die zich me- ties teeèn ebben gemaakt a«,n „ac- egen personen uit nnn» deplichti^ n persom :rt van di "iet alleen3'---?1 d°-°r de S°vietzone In m°a;;,Pers°?en uit de DDR" DDR bepaalcTd^t1-3331" W6rd d°°r de "Wistischë NpVed™ ,vfn de neo_ Waar nok „I mochten reizen, ste term f nazi s we'ke laat- heeft Mina0" zeer rekbare inhoud en april bepaalde de re gering in Pankow dat aan leden van de regering te Bonn en hogere func tionarissen van de Westduitse minis teries de grensoverschrijding gewei gerd kon worden. In dit licht gezien is het niet onwaarschijnlijk dat door uitbreiding van de categorieën aan wie de doorreis geweigerd kan wor den tenslotte het merendeel der West duitsers niet meer door de zone mag reizen, zodat het verkeer met Ber lijn, dat momenteel nog vrij vlot ver loopt, een zeer onrustig karakter zal krijgen. Voor het westen is het moeilijk om tegenmaatregelen te nemen, omdat niet Moskou, maar Oost-Berüjn althans formeel voor deze plage rijen verantwoordelijk is. Trouwens, aan de rechten der ge allieerden is tot dusver nog niet ge tornd. En bovendien hebben dezen geen diplomatieke betrekkingen met de Oostduitse regering. In Bonn heeft men al gesproken over een algemeen verbod voor SED-functionarissen in West-Duitsland, maar tot dusver werd dit niet gerealiseerd omdat het de spanning wel heel sterk zou ver hogen. Bonn is de laatste tijd ook gaan twijfelen aan de houding van de westelijke geallieerden. Franse rege ringskringen komen er openlijk voor uit dat zij niet enthousiast zijn over de interne politieke situatie in West- Berlijn. In Parijs hebben Franse au toriteiten in gesprekken met West duitse diplomaten al laten doorsche meren dat zij geen hoge dunk heb ben van de stabiliteit van de Ber- lijnse senaat, ook niet nadat deze opnieuw geformeerd is. Westduitse waarnemers in Washington bespeu ren daar een toenemende neiging om zich van het Berlijnse vraagstuk te distantiëren. Met name in politieke kringen in Amerika is de grote sym pathie voor Berlijn sterk gedaald. Vooraanstaande republikeinse en de mocratische senators, zoals Kennedy en Mansfield, vonden in de jongste rellen in Berlijn zelfs aanleiding om te spreken over een beperking van de garanties voor Berlijn. Goed geïnformeerde Londense kringen verwachten dat uiterlijk het volgend jaar onderhandeld zal wor den over de vrije toegang van en naar Berlijn, omdat de voortdurende escalatie van beperkingen tenslotte onderhandelingen noodzakelijk zal maken. Nu behoort weliswaar de vrije toe gang tot de essentiële zaken die door de geallieerden niet mogen worden opgegeven, maar Amerika kan door de oorlog in Vietnam en de rassen kwestie in het eigen land en ook met het oog op de presidentsverkiezingen niet meer zo scherp reageren op de speldeprikken tegen West-Berlijn. In dit verband wijzen de Amerikaanse politici hun Westduitse vrienden op het feit dat in Washington kort voor de moord op president Kennedy ern stig overwogen werd om een „com missie van toegang tot West-Ber lijn" in te stellen, waarin de regering van Oost-Berlijn de voornaamste rol zou spelen. Een der scheppers van dit plan was senator Robert Kennedy. Het Westduitse volk, dat ternau wernood iets van deze scepsis der geallieerden inzake Berlijn weet, zou een concessie van het westen als een tweede „dolkstoot" opvatten na de bouw van de beruchte muur. En het rechtse radicalisme zou er weer munt uit weten te slaan 1 ,ko» 1 whï-;,, w tïeqfaètèè iC f« M H i' i r ifiUtpoti iers wm T Ze wonen verspreid over Neder land, maar er is een bepaalde „baan" te ontdekken, waarin ze wonen. Een lijn bijna diagonaal over ons land, van Zeeland, via de Zuidhollandse eilanden, een stuk West-Brabant, via de Waarden, een stuk oostelijk Zuid- Holland, een stuk westelijk Gelder land, het Sticht en de Veluwe naar de kop van Overijssel, met enkele uitwaaiers naar Twente en Friesland. In het boek vol aanhalingen van actuele gebeurtenissen is een hel dere beschrijving van de leerstukken als voorzienigheid, uitverkiezing, be kering en bevinding aan te treffen, met daarnaast een brok kerkgeschie denis. Alle mogelijke excessen wor den hierbij aangehaald, niet gniffe lend, maar eerlijk. De auteur doet snel, misschien een wat vreemd voorstel: Bezoek eens een kerkdienst van de zwaren. De kerk in het achterafstraatje. Aan de architectuur moet men zich niet er geren. Het zijn meestal omgebouwde garages, stallen, veilinglokalen, af dankertjes van andere kerken. Vóór dat de dominee zijn preek begint zal de voorlezer aan het woord ko men. Het grote gebed duurt een kwartier, soms twintig minuten. Daarna zal in een twee uur(!) du rende dienst de waarheid recht ge sneden worden. De laatste tien mi nuten van de preek mogen er tranen vloeien, als de panorama's van de heerlijkheid die het volk Gods te wachten staat, worden getoond. Alle registers van het piëtistisch bevinde lijke leven gaan dan open. Met „een gezonde nieuwsgierigheid die gebaseerd is op respect voor de medemensen over wie men niet mag oordelen zonder nader kennis met hen te hebben gemaakt", wil Van der Meiden de lezer op zijn reis mee nemen. Aan de hand van de gebeurtenissen in Tholen ('63) en Elspeet ('66) rond polio-epidemiën gaat hij een ver klaring zoeken voor de „zware" star heid. „Men moet begrijpen wat er achter die starheid schuilgaat: De Voorzienigheid. Er is een God die voorziet, onderhoudt, en regeert, die ingrijpt in het persoonlijke leven, of is Hij er niet? Zo ja dan kan men het leerstuk benaderen uit een som bere berusting, of vanuit de lofzang. Maar het dilemma blijft. De vrome die het bij de oude belijdenis houdt, zal steeds meer concessies moeten doen. De bijl van de secularisatie ligt al aan de wortel van de voorzienig heidsboom". De zwaren maken het zichzelf wer kelijk niet gemakkelijk, laat Van der Meiden (deels uit eigen ervaring) weten. Hun leven staat in het teken van: Ben ik er, en zo ja, hoe word ik dan bekeerd en hoe „bevind" ik die bekering. De zwaren moeten zich uit nog vele andere verstrikkingen pogen los te maken, uit die van de predestinatie (voorbeschikking), van de uitverkiezing, van de bekering, enz. De precieze inhoud van het ogenblik van de bekering is moeilijk te beschrijven. Beschreef men de in greep Gods bij zichzelf dan liet men op het papier het onzegbare gebeuren in een witte strook „niemandsland". Wie bekeerd is, komt overigens niet in een ongestoord geestelijk geluk terecht, maar in een permanente toe stand van hopen en vrezen." Van der Meiden laat n.a.v. enige actuele gebeurtenissen Sinterklaas model staan voor „Rome". „Niet de Sint mocht niet het christelijke schoolplein in Kesteren betreden, maar de antichrist. Veranderingen? Rome is Rome, zegt men, pas op. In een boek ais dit ontbreken re formatie, martelaren, doopsgezinden, calvinisten, hagepreken enz. niet. De schrijver verzucht: „Het zal nog vele jaren vergen voor we eikaars beel den kennen en vooroordelen weg werpen. We zouden dan aan een nieuwe beeldenstorm toe zijn. En misschien volgt er een nieuwe sy node, met remonstranten en met katholieken. Maar we zullen blij mogen zijn als we dat in 2018 voor elkaar hebben." De zwaren kennen (nog) mystiek en piëtisme (innige vroomheid), met alle uitwassen van dien. Men moet aan een bekeerd mens zien dat hij veranderd is, aan zijn kleren, aan zijn manier van lopen ('s zondags) en men moet het horen aan zijn taal, dat is het enige uiterlijke, de rest speelt zich innerlijk af, zeggen de fijnen. Het is een ervaring apart deze kenmerken beschreven te zien. „Er kwamen sekten met dwepe rijen en ziekelijke zielsontledingen, die tot op heden hun uitlopers vin den in de „lichte" aflevering (pink- stergroepen e.d.) en de zwarte- kousen-kerken. Piëtisten bekomme ren zich meer om de redding van de ziel dan om de redding van de wereldvrede. Elke piëtist zal het hoofd schudden om Vietnam." Van der Meiden heeft een zo groot mogelijke objectiviteit betracht. Al is het dan „met enige huivering", hij besteedt ook ruime aandacht aan de offermoorden en andere ziekelijke randverschijnselen. Sekteleider Labandan liet zijn vol gelingen eikaars bezit delen, terwijl tongentaai rijkelijk werd beoefend. Tijdens de viering van het Avond maal kwamen lichaamschokken voor. Men omhelsde elkaar en men kuste en danste in religieuze extase. Voorganger Kuypers kende er ook wat van. „Zijn preken brachten hef tige beroering onder zijn massa toe hoorders. Er ontstond herhaaldelijk geschrei en gejammer. Mensen vielen flauw, gilden om bekering, anderen jubelden." Dat is allemaal niet zo ver van huis gebeurd. Het meest recente geval van een offermoord krijgt in het boek de ruime aandacht die hij toch wel verdiend. Moord op een boerenzoon begin 1944, in Meerkerk. Een van de elf gezinsleden werd krachtdadig bekeerd na het bezoek van een du bieuze, vrije oefenaar, die door deze bekering algemeen gezag krijgt in het huis. De psychose tast het gezin aan en er komt een extase van pro fetische allure. Men verwaarloost het werk, brengt de nachten wakend door, uitziende naar nieuwe openbaringen. Eén fa milielid weerstaat de toestand. De bekeerde leider wijst hem als de dui vel en spoort de medefamilieleden aan de satan te doden als offerdier, Op beestachtige wijze wordt de man gedood; met boerenwerktuigen in stukjes gehakt. Men probeert (tever geefs) het lichaam te verbranden. Dit alles gebeurt onder toezicht van de ouders. Hun „excuus" achteraf: We wisten niet wat er gebeurde. Het was iets geweldigs. De Loggermoord in Katwijk (1915) verliep onder vrijwel identieke omstandigheden. Van ander kaliber zijn de operaties van de Zwijndrechtse Nieuwlichters en de sekte van Zwarte Jannigje (tot 1910) in de Lopikerwaard. De Nieuw lichters koesterden duidelijk commu nistische idealen op basis van een zware leer. Ze kenden o.m. een vrij seksueel verkeer tussen de uitverko renen. Iets dergelijks scheen normaal in de sekte van Zwarte Jannigje. Haar aanhangers verwierpen midde len als doktoren en geneesmiddelen. Boze tongen beweren dat er een spe cialist aan het sterfbed van Jannigje (1919) heeft gestaan. Weer andere seksuele aberraties zijn terug te vinden in de z.g. gezel schappen. Kleine groepjes mensen die over de „praktijk van de Godzalig heid" spraken. „Men vindt er gees telijke inteelt, onfrisse verhoudingen tussen „broerjes en zusjes, geestelij ke dwalingen die niet worden gecon troleerd door predikant of ouderling". Ondanks dit kennen de zwaren de „zuiverheidsleer". De gemeente dient zonder vlek of rimpel te zijn, daar om moet de leer zuiver gehandhaafd worden, het dagelijkse leven te wor den gebonden aan de Schriftuurlijke (en nog vaker dorps-) normen, de tucht te worden gehandhaafd. De dorpstradities winnen het overigens van de bijbelse normen. De fijnen bleven ondertussen zoe ken naar een nog rechtzinniger, be- vindelijker, strijdbaarder geloof. Dit had schorsingen en afzettingen van voorgangers aan de lopende band tot gevolg, mèt een nog grotere opsplit sing, de afscheidingen. Een en ander heeft geresulteerd in een opdeling in exclusieve groepjes, waar de leer angstwekkend streng gevolgd wordt. Excessief hijverschijn sel: In bepaalde gemeenten gebeurt 't nu nog dat de vrouw tijdens de kerk gang enige passen achter de man loopt. Homeopaten, waterkijkers, strijkers en kwakzalvers zijn in die kringen nog niet afgezworen. Het boek leert ook dat. hoe nuch ter, zakelijk, onbewogen, stug door zettend de zwaren zijn, onder hen de meeste zelfmoorden worden geregis treerd. In 19311952 bedroeg per 1 miljoen inwoners dat aantal 317, tegen 73 r.-k. en 172 Ned. herv. „Tranenswaardig", om bij zware ter minologie te blijven. „Wat moeten we er mee?", vraagt Van der Meiden. „Men zal moeilijk een mens ontdekt hebben in dit por tret, laat staan een medemens". Po pulair gesteld, komt zijn betoog er dan op neer dat we met hen moeten gaan communiceren, na ons eerst te hebben ingeleefd in hun geschiedenis, volksaard, sociale omstandigheden, enz. „Er zullen aanvallen op hun le ven en leer volgen door de vernieu wingen van de moderne tijd. Jonge generaties staan steeds verder van het traditionele levenspatroon. Bezwijkt de ene pijler, dan komt er een scheur in de andere! We moeten hen helpen van het idee af te komen dat de we reld van het geloof en de wereld van het leven blijvend gescheiden kunnen worden. Zij zullen hun donkere bril moeten leren afzetten als ze kijken naar Rome, naar de Wereldraad, naar het moderne amusement. Wie steeds omhoog kijkt, vergeet de aarde. Wie steeds in zichzelf kijkt, vergeet de naaste". „Het is een moeilijke opgave de cummunicatie met de zwaren tot stand te brengen en levend te houden. Er ligt hier een opdracht tot een stukje naasteliefde, vlak naast de deur. Alle pogingen tot communicatie staan in het teken van geloof, hoop en liefde. Maar de meeste van deze is het geduld". De heer Van der Meiden heeft 't idee van zijn boek tot een goed einde heeft gebracht: zijn opzet was kennelijk twee heren te dienen. De niet-zwaren begrip pogen bij te brengen voor de z\ aren (en de uitwassen aan hun ge loof). Ze het gniffelen en meewarig hoofdschudden over die fijnen af te leren. En aan de andere kant de zwa ren de spiegel van de wereld-boven- het-eigen-ik voor te houden. Waarmee hij de kerk letterlijk en figuurlijk in het midden wil zien te krijgen, om zodoende eindelijk een* tot communicatie te komen. Zijn boek dwingt des te meer respect af, daar het de meest verstokt-geïso- leerde kerk naar ons idee, óók zal weten aan te spreken. PIM GAANDERSE (A. van der Meiden: Portret van een onbekende bevolkingsgroep „De zwarte-kousenkerken", uitge verij Ambo n.v., Utrecht). J_Joezeer ik ook afkerig ben van woelige demonstraties en rel len, vooral uit een oogpunt van redelijkheid, toch moet ik toe geven dat zij soms in hun onre delijkheid iets openbaren wat op een andere manier moeilijk aan het licht kan komen. De kracht van die openbaring dwingt dan bepaalde vooroordelen te over winnen. Iets vaags als „onbeha gen" krijgt een gezicht, wan neer het massaal geuit woTdt door mensen tegenover wie ons vooroordeel te overwinnen is. Het onbehagen bijvoorbeeld van de studenten bijna overal ter wereld is in een paar maanden tijds dank zij allerlei woelingen zo duidelijk en concreet geworden, dat het nu rijp ly'kt voor een re delijke benadering. Vanaf dat mo ment is de weg terug naar de oude toestanden afgesloten en zijn ingrijpende hervormingen niet alleen onvermijdelijk alsof het over een treurige con cessie ging maar ook ge wenst. Zodra een revolutie slaagt, krijgt het vooruitzicht op haar resultaten een feestelijk karak ter. Nergens is mij dat zo duidelijk als bij het onderwijs, waarschijn lijk omdat ik daar een beetje bij betrokken ben. Hier is elke on vrijheid onverdraaglijk, omdat, een beetje ouderwets gezegd, le ren spelen is of moet kunnen zijn. Het onderwijs is in de loop van zijn geschiedenis afschuwelijk af gedwaald, of liever tot slaaf ge worden. Het moet weer vrij spel krijgen. Het is niet ondanks dat, maar daardoor in hoge mate op mobiele en bewuste groep in de samenleving, medezeggenschap vragen en binnenkort ongetwij feld zullen krijgen, hebben de le raren bij het middelbaar onder wijs, een veel minder mobiele groep, nog helemaai niets te zeg gen. Middelbare scholen worden bestuurd door een college van cu ratoren, „het wettig gezag" ge noemd, dat bestaat uit enige no tabelen en dat zich zelf aanvult. Dat zich zelf benoemende college benoemt directeuren, rectoren en docenten. Dat de leerlingen hier niet in vertegenwoordigd zijn, is wel te billijken; zij zijn meren deels nog geen achttien jaar. Dat hun ouders er nauwelijks aan te pas komen, is al wat vreemder, Maar ook de docenten hebben in het bestuur van de school part noch deel. Zij hebben minder in te brengen dan welke werknemer in welk bedrijf ook, al moet ik er onmiddellijk aan toevoegen, dat hun positie als ambtenaar veel vaster is. Wij kunnen dit feit, om te be ginnen constateren zonder er over te klagen. Bij mijn weten doen de lerarenverenigingen dat ook niet en hebben zij de invoe ring van een nieuwe onderwijs wet ook niet aangegrepen om op dit gebied eisen te stellen. Lera ren zijn over het algemeen rustige medeburgers; ik zeg daar verder geen kwaad van. Ik zou ook de grootste moeite hebben duidelijk en concreet aan te geven, wat er door een inspraak van onze kant aan reële verbeteringen tot stand zou komen, afgezien dan van de voldoening dat de zaak meer de> mocratisch geregeld was. Maar dat is al heel wat. In discussies de maatschappij gericht. Het is dan ook onredelijk wanneer be paalde vormen van de maatschap pij zoals die hier en nu is b.v. het bedrijfsleven al te nadrukke lijk model staan voor de organi satie van het onderwijs of in vloed daarop uitoefenen. De verhouding moet omgekeerd zijn: een volkomen vrij en democra tisch onderwijs moet de maat schappij beïnvloeden. Een uni versiteit is geen bedrijf al thans niet in haar wetenschap pelijke taak, wel natuurlijk als werkgeefster en zij is verloren als zij dat wordt. In het onder wijs moet in hoge mate met de meest consequente vormen van democratisch samenleven geëx perimenteerd en gewerkt kunnen worden: hier moet immers de maatschappij zelf in de leer gaan. Het voorstel van de kritische universiteit in Delft, de univer siteiten zonder meer toegankelijk te stellen voor iedereen boven een bepaalde leeftijd, is sympa thiek en uitermate redelijk. Bij de uitvoering hiervan is inspraak „van onder af", zoals dat heet, onmisbaar. Elk voorstel trouwens dat deze inspraak niet insluit, is onredelijk. De universiteiten zijn een kostbaar gemeenschap pelijk bezit van de democratische samenleving en dit houdt niet al leen in dat iedereen daarvan ge bruik kan maken, maar ook dat hij dat bezit mee beheert. Dan pas is democratisering van het onderwijs compleet en waarde vol. Dat kan een utopie lijken, maar dat is dan het effect van een te afstandelijke waarne ming. Die democratisering is nog lang niet voltooid, ook niet in die zin dat iedereen die daar de aanleg voor heeft, werkelijk kan gaan studeren. Maar er is nog iets. Terwijl de studenten, tegen woordig misschien wel de meest hierover wordt telkens dit argu ment naar voren gebracht: ja, dat is theoretisch allemaal mooi, maar in de praktijk gaat het niet. Want wanneer jij als leraar in het curatorium zou zitten, dan zou je de rare figuur krijgen, dat je tegelijk ondergeschikte en werk gever van de directeur zou zijn. En dat kan niet, zegt men dan. Dit argument klinkt redelijker dan het is; het is namelijk zonder meer een massieve verwerping van de democratische gedachte. Als democratisch kiezer ben ik ook de opdrachtgever van de minister van onderwijs die niet temin mijn hoogste chef is. Ja, dat is iets anders zeggen ze dan, maar dat is nu juist niet waar. Want deze situatie maakt het ge zag alleen maar wat redelijker door er zijn absolute karakter aan te ontnemen. Absoluut gezag is verwerpelijk, ook als het zich keurig gedraagt. En het onder wijs, het leven van de redelijk heid zelf, moet hierin voorop gaan, niet achterblijven. Het is vreselijk dat studenten in de hou ding zouden moeten springen of van verlegenheid gaan stotteren tegenover een hoogleraar, maar ik bezondig mij toch wel niet aan hiërarchisch denken, wanneer ik het even vreselijk vind dat pro fessoren en leraren alsmaar moe ten buigen voor curatoren. En dan praat ik maar niet over die gevallen, waarin ze door hen als kleine jongens worden weggezet; maar dat komt inderdaad voor. Studenten hebben maatschap pelijk gesproken nog weinig te riskeren, lijkt het. Een uitgekien de samenleving „vergeeft" hun nog alles in de hoop dat zij straks wel conformisten zullen worden. Of ze daarom de straat op gaan, weet ik niet. Maar het is wel nut tig te bedenken, dat zij niet al leen voor zich zelf kastanjes uit het vuur halen en het ijzer sme den nu het heet is. f,

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 15