COMMENTAAR
DE „ZWAREN"
VAN DE
ZWARTEKOUSEN
KERKEN
Öd Tholen kinderen de du
ONDERWIJS IS SLAAF
GEALLIEERDE SCEPSIS ROND BERLIJN
Onderop beginnen
Op de verkeerde weg
Studenten serieus nemen
Boek over onbekende groep
-rtful»*'" C„S l"MÜ
IN HET ZlEKENtti;^
filrriT:'-. -
«ito
DR. CORN. VERHOEVEN
Goede interpretatie
N PEILINGEN .PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN .„PEILINGENPE'yNGIMPINGEN |N£EJMwpEJ[},.
EiyNG|N|LINGEN. .PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN„..PEILINGEN1MJP|ILINGEN^fllk'NGEN PEILINGEN PEIU
(EN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PeJUNGtN
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL
Volkswoningen kunnen er op de tekentafel heel aantrekkelijk uitzien.
Maar de huisvrouw die er in moet wonen en werken, ontdekt dik
wijls hinderlijke tekortkomingen: ramen en deuren, die bij openen
of sluiten overlast veroorzaken; te weinig bergruimte en-of onpraktisch
geplaatste kasten, een te laag gebouwd aanrecht, een verkeerd gekozen
stookplaats enz. Dit soort tekortkomingen veroorzaakt onnodig veel hin
der en narigheid. Onnodig want als de Nederlandse huisvrouw meer
betrokken zou zijn bij de goedkeuring van woningwefbouw zou zij er
dank zij haar ervaring in het huishouden voor kunnen zorgen, dat dit
soort woningen meer praktisch zou worden opgezet.
Ook dit is medezeggenschap. Nuttig voor alle betrokkenen, gemakkelijk
te realiseren. Toch wordt aan dit soort zaken nog te weinig aandacht
besteed. De democratisering van de samenleving is te zeer een discussie
punt ten aanzien van de grote problemen van vandaag, problemen die
nu eenmaal niet op een achternamiddag zijn op te lossen.
Het komt ons voor, dat heel die ingewikkelde problematiek van mede
zeggenschap wat makkelijker zou komen te liggen; als van onderop
begonnen zou worden. Er liggen hier mogelijkheden genoeg. Behalve
woningbouw is bijvoorbeeld te denken aan meer inspraak van de burgers
bij de stadsontwikkeling (speelruimte voor de kinderen, parkeerruimte etc.)
De overheid, die geen oog zou hebben voor medezeggenschap in klei
nere zaken zal met de grote problemen heel veel moeite hebben.
Recente gegevens In Brabant bevestigen de Indruk, dat de regering met
de werkloosheidsbestrijding in Nederland op de verkeerde weg is.
De regering mikt te veel op werkverschaffing. Er wordt te weinig
gedaan aan structurele verbeteringen, aan een actief industrialisatiebeleid.
Toch is uiteindelijk alleen daarvan de oplossing te verwachten.
Sportvelden, zwembaden etc. die dikwijls als aanvullende werken
worden uitgevoerd, zijn nuttige zaken. In het kader van het werkgele-
geheidsbeleid zijn hef echter lapmiddelen. Het probleem van de struc
turele werkloosheid wordt er niet door opgelost. Bovendien kosten dit
soort projecten soms onnodig veel geld. Illustratief is in dit verband de
uitbreiding van een sportpark in Roosendaal. Dit werk behoeft maar
rond 130.000 gulden te kosten. De prijs wordt echter ruim twee ton, om
dat er om werklozen aan de slag te houden, zo weinig mogelijk kosten
besparende machines gebruikt zullen worden.
Nederland heeft vóór alles een actief industrialisatiebeleid nodig, ver
gezeld van specifieke maatregelen voor werkwillige (oudere) werklozen
die moeilijk werk kunnen vinden. En bij dat industrialisatiebeleid zal dan
moeten worden gebroken met de gewoonte ieder wat te geven. De (be
perkte) middelen moeten worden geïnvesteerd in die gebieden, waar
het rendement nationaal-economisch gezien maximaal zal zijn. Tof die
gebieden behoort Zuidwest-Nederland.
Het wordt nogal eens gezegd: studenten moeten studeren. Ze kosten
de belastingbetaler handen vol geld; al die demonstraties en discus
sies zijn geldverspilling.
Dit soort opmerkingen komen ons ondoordacht voor. Studenten heb
ben als alle jonge mensen het recht, de plicht zelfs om te wijzen op fou
ten van ouderen, op ongezonde toestanden in onze maatschappij. Zij
behoren zich eenvoudig te interesseren voor wat er om hen heen gebeurt.
Studenten, die geen belangstelling hebben voor het maatschappelijk ge
beuren, worden straks automaten, technocraten. De Hemel beware ons
daarvoor.
Hef zou in het belang vari de gevestigde orde zelf zijn als er wat meer
naar de studenten zou worden geluisterd, als men ze werkelijk serieus
zou nemen. De discussie in studentenkringen zouden door dat tegenspel
wat minder vaag worden en daardoor eerder een bijdrage kunnen leveren
aan de oplossing van reële problemen.
Natuurlijk moeten de studenten er ook zelf voor zorgen, dat zo'n ge
sprek mogelijk wordt. Dat betekent: geen gewelddadige acties. Die pas
sen niet in een democratie. Dat betekent eveneens begrip tonen voor
het feit, dat een theorie niet met één handomdraai praktisch gerealiseerd
kan worden. Daarvoor moet lang en met volharding gewerkt worden, óók
door studenten.
Aan het einde van het loondebat in de Tweede-Kamer heeft de AR-
partij laten weten, dat zij, als de economische situatie alsnog een
loonpauze nodig zou maken, daaraan niet zal meewerken. Tenzij
het kabinet-De Jong dan ook andere inkomensgroepen bij de bestedings
beperking betrekt. Bestedingsbeperking alleen voor de werknemers wordt
door de AR-partij als een eenzijdige maatregel afgewezen.
Misschien is het toch goed, dat het gesprek tussen de drie partijen KVP,
AR en CHU voortgang vindt. Alle drie zeggen voorstander te zijn van
een consequent vooruitstrevend beleid. De interpretatie terzake van de
AR spreekt ons aan; hopelijk zal dat ook het geval zijn bij de KVP en CHU.
BREDA - Ze zijn bijna overal tegen: Tegen sport, tegen inenting,
tegen A.O.W., tegen Sinterklaas, tegen de kerstboom, tegen de E.E.G.,
tegen verzekeringen, tegen televisie en radio, tegen het stemrecht van de
vrouw, tegen de fiets en tegen het ijsje op zondag, tegen bloot in woord
en beeld, tegen dansen, toneel en film, tegen sport en spel, tegen café
bezoek en tegen sprookjes. Ze lezen alleen hun „oude schrijvers", streek-
kranten en scheurkalenders met een stichtelijk woord voor iedere dag.
Het zijn Godvrezende mensen die de zondag heiligen. Het is geen anek
dote dat ze op zondag wanneer ze vaak driemaal naar de kerk gaan
de luiken sluiten en de haan uit het kippenhok halen.
ledereen weet wel iets meestal wat smalends over de mensen
van de zwarte-kousenkerken; de fijnen, de zwaren, waarvoor men (evenals
voor de motregen) beducht moet zijn.
,Hoe begrijpelijk die houding ook
is, toch zit er iets onbillijks in. Als
we spreken van zwarte-kousen-men-
sen hebben we per slot van rekening
te maken met naar schatting een drie-
a vierhonderdduizend landgenoten".
„Ze leven niet in reservaten, maar
onder ons. Hun reactionaire denken
en doen weven een duidelijke
(zwarte) draad in ons cultuur
patroon."
Aldus het „waarom" van de Ambo
paperback „De zwarte-kousenkerken".
Een „portret van een onbekende
bevolkingsgroep", getekend door de
38-jarige kosterszoon A. van der
Meiden. De huidige adjunct-directeur
van het Nederlands Wetenschappe
lijk Instituut voor Toerisme (NWIT)
in Breda. Hij studeerde, afkomstig uit
de christelijk gereformeerde kerken,
theologie in Apeldoorn en Utrecht.
Gedurende tien jaar was hij werk
zaam als hoofd van de afdeling pu
bliciteit van het Instituut Kerk en
Wereld te Driebergen.
De heer Van der Meiden wil met
zijn boek de buitenstaander wat op
heldering geven over het ingewik
kelde (er bestaan 14 gereformeerde
genootschappen, vele tientallen op
gesplitste kerken, kerkjes en sekten)
en vaak mystiek aandoend leven van
de gereformeerden. Hij wil daarbij
in zijn boek, dat dezer dagen zal
verschijnen, uitkomen boven de sen
satieverhalen die bij tijd en wijle
over „gereformeerde uitwassen" (het
niet laten inenten van kinderen -
Elspeet; het wegsturen van Sinter
klaas uit een school - Harskamp) in
de dagbladen te lezen zijn.
Een enigszins geïnteresseerde lezer
zal na het lezen van dit goed gedo
cumenteerde boek, beslist een andere
kijk hebben gekregen op de gere
formeerden, „de zwaren", zoals Van
der Meiden ze zelf noemt.
Hij slaagt er vaak in de waarheid
achter de waarheid van de zwaren
te verklaren. Het boek is doorspekt
met beeldtaal, de taal die de zwaren
zelf spreken. Het geeft een extra
binding met hen. De zwarte-kousen-
mensen zijn gereformeerd, maar dan
niet van het lichte soort dat in de
grote gereformeerde kerken leeft.
Met dat soort moet je medelijden
hebben. De zwaren, die zijn gesneden
uit het eikehout der vrome vaderen
en belijden een waarheid die door
het vuur van de brandstapels is be
proefd.
(V an een medewerker)
BERLIJN In West-Berlijn en
'n Bonn observeren Duitse en ge
allieerde autoriteiten niet uiter
ste nauwlettendheid elk incident
door de Oostduitsers wordt
veroorzaakt op de toegangswegen
van het westen naar Berlijn.
Vun vr'je toegang tot
.ilijn berust op meerdere
OTcenkomsten tussen de geallieer-
1945 ®emaa'tt hl de jaren 1944 en
JJa,nLopheffing van blokkade
nipm! wefden deze rechten op-
ltnm erhend- Maar deze overeen-
on dl hebben slechts betrekking
er u.Lü ts-positie der geallieerden,
vnnr j 1001t een regeling getroffen
oor de bewoners van West-Duits-
roenóv, kunnen zich enkel be
lli do uP - rechten van de mens.
Soviet* o j vaJ? 1955 „gaven" de
teiten <r<?an .0ostberlijnse autori-
wezen m ro..e over de toegangs-
het re'oa^aar Z1J behielden zichzelf
verkeer dV00r ten.aanzien van het
De <3mde» westelijke geallieerden.
meerderPt ,6 schiep reeds in 1950
net Berir Pa ?gen die bet verkeer
.ter ho honden hinderen: de wet
maakt de '.™111® van de vrede"
len die ,wtwilzing mogelijk van al-
sebracht" Een Agevaar hebben
heft allow u andere maatregel
"eplichtfe ^duits«s die zich me-
ties teeèn ebben gemaakt a«,n „ac-
egen personen uit nnn»
deplichti^
n persom
:rt van di
"iet alleen3'---?1 d°-°r de S°vietzone
In m°a;;,Pers°?en uit de DDR"
DDR bepaalcTd^t1-3331" W6rd d°°r de
"Wistischë NpVed™ ,vfn de neo_
Waar nok „I mochten reizen,
ste term f nazi s we'ke laat-
heeft Mina0" zeer rekbare inhoud
en april bepaalde de re
gering in Pankow dat aan leden van
de regering te Bonn en hogere func
tionarissen van de Westduitse minis
teries de grensoverschrijding gewei
gerd kon worden. In dit licht gezien
is het niet onwaarschijnlijk dat door
uitbreiding van de categorieën aan
wie de doorreis geweigerd kan wor
den tenslotte het merendeel der West
duitsers niet meer door de zone mag
reizen, zodat het verkeer met Ber
lijn, dat momenteel nog vrij vlot ver
loopt, een zeer onrustig karakter zal
krijgen.
Voor het westen is het moeilijk om
tegenmaatregelen te nemen, omdat
niet Moskou, maar Oost-Berüjn
althans formeel voor deze plage
rijen verantwoordelijk is.
Trouwens, aan de rechten der ge
allieerden is tot dusver nog niet ge
tornd. En bovendien hebben dezen
geen diplomatieke betrekkingen met
de Oostduitse regering. In Bonn heeft
men al gesproken over een algemeen
verbod voor SED-functionarissen in
West-Duitsland, maar tot dusver
werd dit niet gerealiseerd omdat het
de spanning wel heel sterk zou ver
hogen.
Bonn is de laatste tijd ook gaan
twijfelen aan de houding van de
westelijke geallieerden. Franse rege
ringskringen komen er openlijk voor
uit dat zij niet enthousiast zijn over
de interne politieke situatie in West-
Berlijn. In Parijs hebben Franse au
toriteiten in gesprekken met West
duitse diplomaten al laten doorsche
meren dat zij geen hoge dunk heb
ben van de stabiliteit van de Ber-
lijnse senaat, ook niet nadat deze
opnieuw geformeerd is. Westduitse
waarnemers in Washington bespeu
ren daar een toenemende neiging om
zich van het Berlijnse vraagstuk te
distantiëren. Met name in politieke
kringen in Amerika is de grote sym
pathie voor Berlijn sterk gedaald.
Vooraanstaande republikeinse en de
mocratische senators, zoals Kennedy
en Mansfield, vonden in de jongste
rellen in Berlijn zelfs aanleiding om
te spreken over een beperking van
de garanties voor Berlijn.
Goed geïnformeerde Londense
kringen verwachten dat uiterlijk het
volgend jaar onderhandeld zal wor
den over de vrije toegang van en
naar Berlijn, omdat de voortdurende
escalatie van beperkingen tenslotte
onderhandelingen noodzakelijk zal
maken.
Nu behoort weliswaar de vrije toe
gang tot de essentiële zaken die door
de geallieerden niet mogen worden
opgegeven, maar Amerika kan door
de oorlog in Vietnam en de rassen
kwestie in het eigen land en ook met
het oog op de presidentsverkiezingen
niet meer zo scherp reageren op de
speldeprikken tegen West-Berlijn. In
dit verband wijzen de Amerikaanse
politici hun Westduitse vrienden op
het feit dat in Washington kort voor
de moord op president Kennedy ern
stig overwogen werd om een „com
missie van toegang tot West-Ber
lijn" in te stellen, waarin de regering
van Oost-Berlijn de voornaamste rol
zou spelen. Een der scheppers van dit
plan was senator Robert Kennedy.
Het Westduitse volk, dat ternau
wernood iets van deze scepsis der
geallieerden inzake Berlijn weet, zou
een concessie van het westen als een
tweede „dolkstoot" opvatten na de
bouw van de beruchte muur. En het
rechtse radicalisme zou er weer munt
uit weten te slaan
1 ,ko» 1 whï-;,,
w tïeqfaètèè
iC f« M H i' i r ifiUtpoti
iers wm
T
Ze wonen verspreid over Neder
land, maar er is een bepaalde „baan"
te ontdekken, waarin ze wonen. Een
lijn bijna diagonaal over ons land,
van Zeeland, via de Zuidhollandse
eilanden, een stuk West-Brabant, via
de Waarden, een stuk oostelijk Zuid-
Holland, een stuk westelijk Gelder
land, het Sticht en de Veluwe naar
de kop van Overijssel, met enkele
uitwaaiers naar Twente en Friesland.
In het boek vol aanhalingen van
actuele gebeurtenissen is een hel
dere beschrijving van de leerstukken
als voorzienigheid, uitverkiezing, be
kering en bevinding aan te treffen,
met daarnaast een brok kerkgeschie
denis. Alle mogelijke excessen wor
den hierbij aangehaald, niet gniffe
lend, maar eerlijk.
De auteur doet snel, misschien een
wat vreemd voorstel: Bezoek eens
een kerkdienst van de zwaren. De
kerk in het achterafstraatje. Aan de
architectuur moet men zich niet er
geren. Het zijn meestal omgebouwde
garages, stallen, veilinglokalen, af
dankertjes van andere kerken. Vóór
dat de dominee zijn preek begint
zal de voorlezer aan het woord ko
men. Het grote gebed duurt een
kwartier, soms twintig minuten.
Daarna zal in een twee uur(!) du
rende dienst de waarheid recht ge
sneden worden. De laatste tien mi
nuten van de preek mogen er tranen
vloeien, als de panorama's van de
heerlijkheid die het volk Gods te
wachten staat, worden getoond. Alle
registers van het piëtistisch bevinde
lijke leven gaan dan open.
Met „een gezonde nieuwsgierigheid
die gebaseerd is op respect voor de
medemensen over wie men niet mag
oordelen zonder nader kennis met
hen te hebben gemaakt", wil Van
der Meiden de lezer op zijn reis mee
nemen.
Aan de hand van de gebeurtenissen
in Tholen ('63) en Elspeet ('66) rond
polio-epidemiën gaat hij een ver
klaring zoeken voor de „zware" star
heid. „Men moet begrijpen wat er
achter die starheid schuilgaat: De
Voorzienigheid. Er is een God die
voorziet, onderhoudt, en regeert, die
ingrijpt in het persoonlijke leven, of
is Hij er niet? Zo ja dan kan men
het leerstuk benaderen uit een som
bere berusting, of vanuit de lofzang.
Maar het dilemma blijft. De vrome
die het bij de oude belijdenis houdt,
zal steeds meer concessies moeten
doen. De bijl van de secularisatie ligt
al aan de wortel van de voorzienig
heidsboom".
De zwaren maken het zichzelf wer
kelijk niet gemakkelijk, laat Van der
Meiden (deels uit eigen ervaring)
weten. Hun leven staat in het teken
van: Ben ik er, en zo ja, hoe word
ik dan bekeerd en hoe „bevind" ik
die bekering. De zwaren moeten zich
uit nog vele andere verstrikkingen
pogen los te maken, uit die van de
predestinatie (voorbeschikking), van
de uitverkiezing, van de bekering,
enz. De precieze inhoud van het
ogenblik van de bekering is moeilijk
te beschrijven. Beschreef men de in
greep Gods bij zichzelf dan liet men
op het papier het onzegbare gebeuren
in een witte strook „niemandsland".
Wie bekeerd is, komt overigens niet
in een ongestoord geestelijk geluk
terecht, maar in een permanente toe
stand van hopen en vrezen."
Van der Meiden laat n.a.v. enige
actuele gebeurtenissen Sinterklaas
model staan voor „Rome". „Niet de
Sint mocht niet het christelijke
schoolplein in Kesteren betreden,
maar de antichrist. Veranderingen?
Rome is Rome, zegt men, pas op.
In een boek ais dit ontbreken re
formatie, martelaren, doopsgezinden,
calvinisten, hagepreken enz. niet. De
schrijver verzucht: „Het zal nog vele
jaren vergen voor we eikaars beel
den kennen en vooroordelen weg
werpen. We zouden dan aan een
nieuwe beeldenstorm toe zijn. En
misschien volgt er een nieuwe sy
node, met remonstranten en met
katholieken. Maar we zullen blij
mogen zijn als we dat in 2018 voor
elkaar hebben."
De zwaren kennen (nog) mystiek
en piëtisme (innige vroomheid), met
alle uitwassen van dien. Men moet
aan een bekeerd mens zien dat hij
veranderd is, aan zijn kleren, aan
zijn manier van lopen ('s zondags)
en men moet het horen aan zijn
taal, dat is het enige uiterlijke, de
rest speelt zich innerlijk af, zeggen
de fijnen. Het is een ervaring apart
deze kenmerken beschreven te zien.
„Er kwamen sekten met dwepe
rijen en ziekelijke zielsontledingen,
die tot op heden hun uitlopers vin
den in de „lichte" aflevering (pink-
stergroepen e.d.) en de zwarte-
kousen-kerken. Piëtisten bekomme
ren zich meer om de redding van
de ziel dan om de redding van de
wereldvrede. Elke piëtist zal het
hoofd schudden om Vietnam."
Van der Meiden heeft een zo groot
mogelijke objectiviteit betracht. Al
is het dan „met enige huivering", hij
besteedt ook ruime aandacht aan de
offermoorden en andere ziekelijke
randverschijnselen.
Sekteleider Labandan liet zijn vol
gelingen eikaars bezit delen, terwijl
tongentaai rijkelijk werd beoefend.
Tijdens de viering van het Avond
maal kwamen lichaamschokken voor.
Men omhelsde elkaar en men kuste
en danste in religieuze extase.
Voorganger Kuypers kende er ook
wat van. „Zijn preken brachten hef
tige beroering onder zijn massa toe
hoorders. Er ontstond herhaaldelijk
geschrei en gejammer. Mensen vielen
flauw, gilden om bekering, anderen
jubelden." Dat is allemaal niet zo
ver van huis gebeurd.
Het meest recente geval van een
offermoord krijgt in het boek de
ruime aandacht die hij toch wel
verdiend. Moord op een boerenzoon
begin 1944, in Meerkerk. Een van
de elf gezinsleden werd krachtdadig
bekeerd na het bezoek van een du
bieuze, vrije oefenaar, die door deze
bekering algemeen gezag krijgt in
het huis. De psychose tast het gezin
aan en er komt een extase van pro
fetische allure.
Men verwaarloost het werk, brengt
de nachten wakend door, uitziende
naar nieuwe openbaringen. Eén fa
milielid weerstaat de toestand. De
bekeerde leider wijst hem als de dui
vel en spoort de medefamilieleden
aan de satan te doden als offerdier,
Op beestachtige wijze wordt de man
gedood; met boerenwerktuigen in
stukjes gehakt. Men probeert (tever
geefs) het lichaam te verbranden. Dit
alles gebeurt onder toezicht van de
ouders. Hun „excuus" achteraf: We
wisten niet wat er gebeurde. Het was
iets geweldigs. De Loggermoord in
Katwijk (1915) verliep onder vrijwel
identieke omstandigheden.
Van ander kaliber zijn de operaties
van de Zwijndrechtse Nieuwlichters
en de sekte van Zwarte Jannigje (tot
1910) in de Lopikerwaard. De Nieuw
lichters koesterden duidelijk commu
nistische idealen op basis van een
zware leer. Ze kenden o.m. een vrij
seksueel verkeer tussen de uitverko
renen. Iets dergelijks scheen normaal
in de sekte van Zwarte Jannigje.
Haar aanhangers verwierpen midde
len als doktoren en geneesmiddelen.
Boze tongen beweren dat er een spe
cialist aan het sterfbed van Jannigje
(1919) heeft gestaan.
Weer andere seksuele aberraties
zijn terug te vinden in de z.g. gezel
schappen. Kleine groepjes mensen die
over de „praktijk van de Godzalig
heid" spraken. „Men vindt er gees
telijke inteelt, onfrisse verhoudingen
tussen „broerjes en zusjes, geestelij
ke dwalingen die niet worden gecon
troleerd door predikant of ouderling".
Ondanks dit kennen de zwaren de
„zuiverheidsleer". De gemeente dient
zonder vlek of rimpel te zijn, daar
om moet de leer zuiver gehandhaafd
worden, het dagelijkse leven te wor
den gebonden aan de Schriftuurlijke
(en nog vaker dorps-) normen, de
tucht te worden gehandhaafd. De
dorpstradities winnen het overigens
van de bijbelse normen.
De fijnen bleven ondertussen zoe
ken naar een nog rechtzinniger, be-
vindelijker, strijdbaarder geloof. Dit
had schorsingen en afzettingen van
voorgangers aan de lopende band tot
gevolg, mèt een nog grotere opsplit
sing, de afscheidingen.
Een en ander heeft geresulteerd in
een opdeling in exclusieve groepjes,
waar de leer angstwekkend streng
gevolgd wordt. Excessief hijverschijn
sel: In bepaalde gemeenten gebeurt 't
nu nog dat de vrouw tijdens de kerk
gang enige passen achter de man
loopt. Homeopaten, waterkijkers,
strijkers en kwakzalvers zijn in die
kringen nog niet afgezworen.
Het boek leert ook dat. hoe nuch
ter, zakelijk, onbewogen, stug door
zettend de zwaren zijn, onder hen de
meeste zelfmoorden worden geregis
treerd. In 19311952 bedroeg per 1
miljoen inwoners dat aantal 317,
tegen 73 r.-k. en 172 Ned. herv.
„Tranenswaardig", om bij zware ter
minologie te blijven.
„Wat moeten we er mee?", vraagt
Van der Meiden. „Men zal moeilijk
een mens ontdekt hebben in dit por
tret, laat staan een medemens". Po
pulair gesteld, komt zijn betoog er
dan op neer dat we met hen moeten
gaan communiceren, na ons eerst te
hebben ingeleefd in hun geschiedenis,
volksaard, sociale omstandigheden,
enz. „Er zullen aanvallen op hun le
ven en leer volgen door de vernieu
wingen van de moderne tijd. Jonge
generaties staan steeds verder van het
traditionele levenspatroon. Bezwijkt
de ene pijler, dan komt er een scheur
in de andere! We moeten hen helpen
van het idee af te komen dat de we
reld van het geloof en de wereld van
het leven blijvend gescheiden kunnen
worden. Zij zullen hun donkere bril
moeten leren afzetten als ze kijken
naar Rome, naar de Wereldraad, naar
het moderne amusement. Wie steeds
omhoog kijkt, vergeet de aarde. Wie
steeds in zichzelf kijkt, vergeet de
naaste".
„Het is een moeilijke opgave de
cummunicatie met de zwaren tot
stand te brengen en levend te houden.
Er ligt hier een opdracht tot een
stukje naasteliefde, vlak naast de
deur. Alle pogingen tot communicatie
staan in het teken van geloof, hoop en
liefde. Maar de meeste van deze is
het geduld".
De heer Van der Meiden heeft 't idee
van zijn boek tot een goed einde heeft
gebracht: zijn opzet was kennelijk
twee heren te dienen. De niet-zwaren
begrip pogen bij te brengen voor de
z\ aren (en de uitwassen aan hun ge
loof). Ze het gniffelen en meewarig
hoofdschudden over die fijnen af te
leren. En aan de andere kant de zwa
ren de spiegel van de wereld-boven-
het-eigen-ik voor te houden.
Waarmee hij de kerk letterlijk en
figuurlijk in het midden wil zien te
krijgen, om zodoende eindelijk een*
tot communicatie te komen. Zijn
boek dwingt des te meer respect af,
daar het de meest verstokt-geïso-
leerde kerk naar ons idee, óók zal
weten aan te spreken.
PIM GAANDERSE
(A. van der Meiden: Portret van
een onbekende bevolkingsgroep
„De zwarte-kousenkerken", uitge
verij Ambo n.v., Utrecht).
J_Joezeer ik ook afkerig ben van
woelige demonstraties en rel
len, vooral uit een oogpunt van
redelijkheid, toch moet ik toe
geven dat zij soms in hun onre
delijkheid iets openbaren wat op
een andere manier moeilijk aan
het licht kan komen. De kracht
van die openbaring dwingt dan
bepaalde vooroordelen te over
winnen. Iets vaags als „onbeha
gen" krijgt een gezicht, wan
neer het massaal geuit woTdt
door mensen tegenover wie ons
vooroordeel te overwinnen is.
Het onbehagen bijvoorbeeld van
de studenten bijna overal ter
wereld is in een paar maanden
tijds dank zij allerlei woelingen zo
duidelijk en concreet geworden,
dat het nu rijp ly'kt voor een re
delijke benadering. Vanaf dat mo
ment is de weg terug naar de
oude toestanden afgesloten en
zijn ingrijpende hervormingen
niet alleen onvermijdelijk
alsof het over een treurige con
cessie ging maar ook ge
wenst. Zodra een revolutie slaagt,
krijgt het vooruitzicht op haar
resultaten een feestelijk karak
ter.
Nergens is mij dat zo duidelijk
als bij het onderwijs, waarschijn
lijk omdat ik daar een beetje bij
betrokken ben. Hier is elke on
vrijheid onverdraaglijk, omdat,
een beetje ouderwets gezegd, le
ren spelen is of moet kunnen
zijn.
Het onderwijs is in de loop van
zijn geschiedenis afschuwelijk af
gedwaald, of liever tot slaaf ge
worden. Het moet weer vrij spel
krijgen. Het is niet ondanks dat,
maar daardoor in hoge mate op
mobiele en bewuste groep in de
samenleving, medezeggenschap
vragen en binnenkort ongetwij
feld zullen krijgen, hebben de le
raren bij het middelbaar onder
wijs, een veel minder mobiele
groep, nog helemaai niets te zeg
gen. Middelbare scholen worden
bestuurd door een college van cu
ratoren, „het wettig gezag" ge
noemd, dat bestaat uit enige no
tabelen en dat zich zelf aanvult.
Dat zich zelf benoemende college
benoemt directeuren, rectoren en
docenten. Dat de leerlingen hier
niet in vertegenwoordigd zijn, is
wel te billijken; zij zijn meren
deels nog geen achttien jaar. Dat
hun ouders er nauwelijks aan te
pas komen, is al wat vreemder,
Maar ook de docenten hebben in
het bestuur van de school part
noch deel. Zij hebben minder in
te brengen dan welke werknemer
in welk bedrijf ook, al moet ik
er onmiddellijk aan toevoegen,
dat hun positie als ambtenaar
veel vaster is.
Wij kunnen dit feit, om te be
ginnen constateren zonder er
over te klagen. Bij mijn weten
doen de lerarenverenigingen dat
ook niet en hebben zij de invoe
ring van een nieuwe onderwijs
wet ook niet aangegrepen om op
dit gebied eisen te stellen. Lera
ren zijn over het algemeen rustige
medeburgers; ik zeg daar verder
geen kwaad van. Ik zou ook de
grootste moeite hebben duidelijk
en concreet aan te geven, wat er
door een inspraak van onze kant
aan reële verbeteringen tot stand
zou komen, afgezien dan van de
voldoening dat de zaak meer de>
mocratisch geregeld was. Maar
dat is al heel wat. In discussies
de maatschappij gericht. Het is
dan ook onredelijk wanneer be
paalde vormen van de maatschap
pij zoals die hier en nu is b.v.
het bedrijfsleven al te nadrukke
lijk model staan voor de organi
satie van het onderwijs of in
vloed daarop uitoefenen. De
verhouding moet omgekeerd zijn:
een volkomen vrij en democra
tisch onderwijs moet de maat
schappij beïnvloeden. Een uni
versiteit is geen bedrijf al
thans niet in haar wetenschap
pelijke taak, wel natuurlijk als
werkgeefster en zij is verloren
als zij dat wordt. In het onder
wijs moet in hoge mate met de
meest consequente vormen van
democratisch samenleven geëx
perimenteerd en gewerkt kunnen
worden: hier moet immers de
maatschappij zelf in de leer gaan.
Het voorstel van de kritische
universiteit in Delft, de univer
siteiten zonder meer toegankelijk
te stellen voor iedereen boven
een bepaalde leeftijd, is sympa
thiek en uitermate redelijk. Bij
de uitvoering hiervan is inspraak
„van onder af", zoals dat heet,
onmisbaar. Elk voorstel trouwens
dat deze inspraak niet insluit,
is onredelijk. De universiteiten
zijn een kostbaar gemeenschap
pelijk bezit van de democratische
samenleving en dit houdt niet al
leen in dat iedereen daarvan ge
bruik kan maken, maar ook dat
hij dat bezit mee beheert. Dan
pas is democratisering van het
onderwijs compleet en waarde
vol. Dat kan een utopie lijken,
maar dat is dan het effect van
een te afstandelijke waarne
ming.
Die democratisering is nog
lang niet voltooid, ook niet in
die zin dat iedereen die daar de
aanleg voor heeft, werkelijk kan
gaan studeren. Maar er is nog iets.
Terwijl de studenten, tegen
woordig misschien wel de meest
hierover wordt telkens dit argu
ment naar voren gebracht: ja, dat
is theoretisch allemaal mooi, maar
in de praktijk gaat het niet. Want
wanneer jij als leraar in het
curatorium zou zitten, dan zou
je de rare figuur krijgen, dat je
tegelijk ondergeschikte en werk
gever van de directeur zou zijn.
En dat kan niet, zegt men dan.
Dit argument klinkt redelijker
dan het is; het is namelijk zonder
meer een massieve verwerping
van de democratische gedachte.
Als democratisch kiezer ben ik
ook de opdrachtgever van de
minister van onderwijs die niet
temin mijn hoogste chef is. Ja, dat
is iets anders zeggen ze dan,
maar dat is nu juist niet waar.
Want deze situatie maakt het ge
zag alleen maar wat redelijker
door er zijn absolute karakter aan
te ontnemen. Absoluut gezag is
verwerpelijk, ook als het zich
keurig gedraagt. En het onder
wijs, het leven van de redelijk
heid zelf, moet hierin voorop
gaan, niet achterblijven. Het is
vreselijk dat studenten in de hou
ding zouden moeten springen of
van verlegenheid gaan stotteren
tegenover een hoogleraar, maar ik
bezondig mij toch wel niet aan
hiërarchisch denken, wanneer ik
het even vreselijk vind dat pro
fessoren en leraren alsmaar moe
ten buigen voor curatoren. En
dan praat ik maar niet over die
gevallen, waarin ze door hen als
kleine jongens worden weggezet;
maar dat komt inderdaad voor.
Studenten hebben maatschap
pelijk gesproken nog weinig te
riskeren, lijkt het. Een uitgekien
de samenleving „vergeeft" hun
nog alles in de hoop dat zij straks
wel conformisten zullen worden.
Of ze daarom de straat op gaan,
weet ik niet. Maar het is wel nut
tig te bedenken, dat zij niet al
leen voor zich zelf kastanjes uit
het vuur halen en het ijzer sme
den nu het heet is.
f,