Helden van Canada
drijven op bomen
woeste rivieren af
'marktstraat
Üa - Tel. 36256
wordt het hout verzameld in een meer.
DAGBLAD DE STEM
rRAAT 2, BREDA
(Van een bijzondere medewerker)
AMSTERDAM, Nederlands hoofdstad, Is
gebouwd op palen. Ottawa, Canada's hoofd
stad, op boomstammen. De verklaring? In 1827
Canada was toen nog een Engelse kolonie
besloten de Engelsen, een kanaal te graven
tussen de Rideau Rivier en het Ontario Meer.
Hef kanaal begon bij Byfown, 'n houtkappers
nederzetting. Toen de waterweg gereed was,
steeg zowel de bloei als de betekenis van
Bytown snel. De nederzetting kreeg daardoor
een ander karakter en ook andere inwoners. In
1854 nam Bytown de naam Ottawa aan. Het
werd een grote stad. Het gevolg? De houtkap-
Pers trokken zich terug naar het binnenland.
Hout wordt nu eenmaal niet gehakt in of bij
de grote steden, maar in de rauwe, ongerepte
wouden. Maar toch: Ottawa was oorspronke
lijk een houtkapperskolonie in Canada's onme
telijke bossen en werd (figuurlijk) gebouwd op
boomstammen.
Ook heden ten dage wordt in Canada hout
gekapt, zeer veel hout zelfs, lede: jaar tegen
de winter trekken een kwart miljoen Cana
dezen de bossen in voor de kap Die bossen
beslaan een oppervlakte van een paar mil
joen km2.
W't en wijd is het winterlandschap. Sneeuw
alom Een dikke ijskorst bedekt rivieren, beken
en meren. De gekapte stammen worden per
slede-trein, getrokken door een tractor of
vrachtauto, naar de oevers gebracht. Daar
wordt het hout neergelegd en blijft hef tot de
voorjaarsdooi inzet. Dan doen de stromen hun
plicht. Bruisend en kolkend brengen zij het
hout naar de plaats zaagmolen of papier
fabriek waar het verwerkt wordt.
Het grote ogenblik breekt aan. De dooi valt
in. De winteroogsf aan hout komt op transport.
Schijnbaar bandeloos en zonder controle den
deren de stammen stroomafwaarts. Schijnbaar,
want als de dooi invalt, komen de houtvlotters
in actie.
Zij zorgen ervoor, dat er zo weinig mogelijk
stammen verloren gaan. Zij moeten voorkomen
dat er opstoppingen ontstaan. Hun taak is le
vensgevaarlijk. De stammen en de stromen bei
de moeten zij in bedwang houden. Zij zijn
de „houtchauffeurs-te-water". Hun stuurknup-
pels zijn lange, van haken voorziene stokken.
Zij moeten de kracht van het woest kolkende
water niet alleen kennen, maar hem tevens zó
richten, dat de rivier zijn taak als tranpspor-
band zo zuinig en zo doeltreffend mogelijk
vervult.
Gewapend met hun stokken bewegen zij
zich van boom tot boom, van glibberige stam
naar glibberige stam. Zij zijn water-acrobaten
in de ware zin van het woord. Hun loon is
hoog en bedraagt f 100,- tot f 120,- per dag.
Het is een lust de houtvlotterij gade te slaan.
Meedoen? Niet graag, tenzij men als oner
varene in het werk aanstuurt op een spoe
dige dood door verdrinking of een ijskoud bad
gevolgd door een fikse longontsteking.
Dynamiet kan er zelfs aan te pas moeten
komen, namelijk als de stammen zo „vasthou- 9"!!^ ^Onkels h da rivief
dend" zijn, dat de vlotters met hun stokken het
houtconglomeraat niet meer uit elkaar en vlot
kunnen krijgen. Men past echter dynamiet
slechts in uiterste noodzaak toe, omdat bij ge
bruik aan krantepapier wordt door Canada
van kostbare stammen te groot is.
Ottawa dankt zijn ontstaan aan boomstam
men. Canada dankt tegenwoordig een groot
deel van zijn welvaart eveneens aan boom
stammen en dus aan de stoere mannen, die ze
kappen in de wildernis en transporteren langs
de ongebreidelde stromen. En niet Canada al
leen, ook andere landen danken veel aan die
mannen. Immers, 50 proc. van het wereldver-
bruik aan krantenpapier wordt door Canada
geleverd. De Canadese bossen beslaan een
oppervlakte zo groot als de helft van Cana
da's totale land-oppervlakte. Zij zijn Canada's
voornaamste schatkamers van natuurlijke rijk
dom en verschaffen te zamen met de hout
verwerkende industrieën aan meer dan een
miljoen Canadezen werk en brood.
De houthakkers kunnen ook andere (sterkei
verhalen over de bossen vertellen. Die bossen,
boy hoort men dan zijn heel mooi, maar
mocht je er ooit in willen gaan zwerven, zorg
dan voor een goede gids, een ervaren jager
of een Indiaan, die de weg weet en de taal
van de wildernis verstaat. Want zou je alleen
gaan, zelfs al had je een goed geweer en een
orima uitrusting bij je, wel, zou je alleen gaan,
dan zou je merken, hoe wreed de bossen kun
nen zijn. En er bestond dan een goede kans,
„Bleekgezicht", dat ze je zouden opslokken en
dat je voor altijd zou verdwijnen.
Tilburg, Nieuwstraat 9 -
*3 - Dongen: P. de Bont,
Ik 1 B-Hulst: Reiss v.d.
boomsjBurchstraat 18; N»
Sroesman, Oude Kerkstraat
Landpoortstraat 13-1»"