COMMENTAAR:
De censuur van de
onbenulligheid
IN DURBAN STIERF EEN PARTIJ
ZICHZELF
Vlaamse schrijvers tegen „bloot"-censuur, maar er is meer:
Vakbeweging trekt ten strijde
Frankrijk is een waarschuwing
Joedkoop vervoer
DR. CORN. VERHOEVEN
MEISJE
MARTELAAR
BENAUWEND
BARRIERE
ARMZALIG
Nieuwe wetten lieten liberalen in Zuid-Afrika geen keus
Vaarwel
Broers
Tragedie
Vrees
11
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 25 MEI 1968
13
N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN ^PEILIMGEN PEIUNGEN
EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PE L
;EN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PINGEN PEILINGEN
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGENPE^
Vandaag maakt de vakbeweging in Nederland een vuist. Op een protest-
bijeenkomst in Utrecht, georganiseerd door de drie vakcentrales ge
zamenlijk dat is nog niet eerder voorgekomen zal zwaar ge
schut in stelling worden gebracht tegen de loonnota van het kabinet-
de Jong. Zo geladen is de stemming, dat het N.V.V. het liefst meteen een
algemene staking had willen uitroepen. Maar dat ging het N.K.V. en het
C.N.V. (nog) te ver. Zij willen eerst het debat van de loonnota afwachten,
dat de volgende week in de Tweede Kamer wordt gehouden.
Het verzet van de vakbeweging richt zich met name tegen de loonpauze,
die het kabinet voor 1969 heeft aangekondigd, en tegen het werkgelegen
heidsbeleid van de regering. Is die kritiek gerechtvaardigd?
In Nederland is niet overal het besef aanwezig, dat een'loonsverhoging
- door productiviteitsvergroting verdiend moet worden. Vooral bij een
wat krappe arbeidsmarkt (en die is er weer in het westen van het land)
wordt zowel door de werkgevers als door de werknemers nogal gemak
kelijk over stijgende loonkosten gepraat. Dan realiseert men zich niet altijd
de gevolgen ervan voor de Nederlandse exportpositie en dus voor de
werkgelegenheid in ons land. Naar onze mening heeft de regering daarom
gelijk als zij waarschuwt tegen een te snelle loonontwikkeling
Desondanks hebben ook wij ernstige bezwaren tegen de loonnota. De
regering heeft namelijk onvoldoende gemotiveerd waarom de loonont
wikkeling N U een loonpauze in 1969 noodzakelijk maakt. Dit is „paniek
voetbal". Onduidelijk is ook waarom dit kabinet zo huiverig is voor ver
dere arbeidstijdverkorting. Dat kan nu al een middel zijn om structurele
werkloosheid op te vangen. Ons hoofdbezwaar richt zich echter tegen het
ontbreken van een actief werkgelegenheidsbeleid.
Voor de bestrijding van de werkloosheid wordt 150 miljoen extra be
schikbaar gesteld. Dat is te weinig om werkelijk iets te kunnen doen aan
de bevordering van de industrialisatie in gebieden als zuidwest-Neder
land, het Noorden, Limburg en Twente. Bovendien moeten die 150 miljoen
worden opgebracht door de ondernemers, via een beperking van de in
vesteringsaftrek. Kan het vreemder: De werkloosheid bestrijden door de
investeringen af te remmen? Als de regering bevreesd is voor de werk
loosheid die het gevolg kan zijn van arbeidsbesparende diepte-investerin
gen, had zij veel meer aandacht moeten besteden aan de mogelijkheid
van arbeidstijdverkorting.
De feiten van de loonnota zijn zo evident, dat men zich de vraag kan
stellen of het nu eigenlijk wel nodig is, dat de vakbeweging de
Tweede Kamer zo zwaar onder druk zet met haar protestcongres.
Zou de Tweede Kamer ook niet eigener beweging, zonder de pressie
van deze buiten parlementaire actie, de loonnota verwerken?
Wie bezwaar maakt tegen buitenparlementaire activiteiten, moet wel
bedenken, dat dit soort acties dikwijls het gevolg zijn van een gebrek aan
activiteit van het parlement zelf. Nu is wat dit betreft de situatie in ons
land gelukkig niet gelijk aan die in Frankrijk, maar toch moet men ook ten
aanzien van het Nederlandse parlement constateren, dat het kabinet on
voldoende tegenspel geboden wordt, ledereen is doodsbenauwd voor een
regeringscrisis en dat betekent, dat het kabinet eigenlijk kan doen en laten
wat het wil. De werkgelegenheidspolitiek is hiervan een duidelijk voor
beeld.
Dat onvoldoende tegenspel mag men niet alleen de regeringspartijen
verwijten. Het is het gevolg van de onduidelijkheid, van de verdeeldheid,
4e in bijna alle partijen voorkomt. Naarmate wij langer moeten wachten
opeen werkelijke partijvernieuwing, zal het vertrouwen in het parlement
verder verminderen en wordt de kans op buitenparlementaire acties gro
ter. Met alle gevolgen vandien. Zie Frankrijk.
Wat in Frankrijk gebeurt kan geen reden zijn om de hardste schreeuwers
in Nederland in alles gelijk te geven. Frankrijk is wel een waarschuwing.
De politieke partijen in Nederland zouden er goed aan doen die waarschu
wing ter harte te nemen. Zij zullen zich zelf en de parlementaire demo
cratie ondergraven, als ze geen aansprekend antwoord kunnen geven op
de maatschappelijke ontwikkelingen van deze tijd.
De Nederlandse Spoorwegen hebben voor de zomermaanden goedkope
tarieven ingevoerd. Men hoopt op die manier de treinen, vooral in de
stille uren, wat beter gevuld te krijgen.
Mogen we nog eens een suggestie herhalen, die wij op deze plaats
al eerder gedaan hebben? De N.S. zouden er goed aan doen voor bejaar
den het reizen goedkoper te maken. De huidige regeling voor bejaarden
voldoet niet. Als de N.S. het reizen voor bejaarden aantrekkelijk zouden
maken, zouden ze een grote groep mensen, die in deze dure tijd best eens
een meevallertje kunnen gebruiken, een groot plezier doen. En er zelf wel
bij varen.
(Van onze Brusselse correspondent)
BRUSSEL Vlaamse schrijvers van wie overigens vele
hun eerste boek nog moeten publiceren zijn in opstand
gekomen tegen de censuur. Men moet zich dat nu weer
niet al te ernstig voorstellen. Noch de opstand, noch de
censuur.
Met name in het Vlaamse land, in de arrondissementen Brugge en
Antwerpen, hebben de gerechtelijke autoriteiten de laatste weken met een
ijver, een betere zaak waardig, gesnuffeld in veelal (slecht) gestencilde
blaadjes, die onder literatoren en hun aanhang van pseudo-kunstenaars
circuleren. Zogenaamde literaire tijdschriften, die het aanzien nauwelijks
waard zijn.
Ze snuffelden ook, de procureurs
des konings, in het Amerikaanse blad
Playbay een nummer werd in be
slag genomen en de procureur des
konings in Brugge daagde Hugo
Claus voor de rechtbank, omdat deze
in een bewerking van het middel
eeuwse spel Marike van Nimweghen
drie naakte mannen het toneel liet
opdraven.
De actie van de gerechtelijke
autoriteiten is vooral gericht op (ver
meende) uitingen van pornografie.
Niet op subversieve kreten, waar
mee de bedoelde blaadjes ook vol
staan. De censuur heeft het op de
schuttingwoorden en de blote plaat
jes gericht en daarom heeft die cen
suur niet veel om het lijf.
Het geschreven woord en het to
neel liggen in de belangstellingssfeer
van de justitie. Maar in Brussel bij
voorbeeld zijn vier bioscopen gespe
cialiseerd in blote films. Niet het
bloot, maar het sadisme dat in die
films bedreven wordt, is erg.
Maar daaraan stoort de justitie
zich niet. Op de televisie zag ik laatst,
in een programma voor vrouwen, een
bloot meisje. Geen krant die reageer
de, hoewel dat toch te verwachten
geweest was na het bah- en boe
geroep dat de Vlaamse kranten aan
hieven toen Phil Bloom op het Ne
derlandse scherm geparadeerd had.
Toen de Belgische inzending voor
he1 televisie-festival van Montreux
hier op het scherm verschenen was,
riepen de televisie-recensenten luid
keels schande en noemden ze deze
produktie een smakeloze show. Maar
diezelfde recensenten keerden om als
een blad aan de boom, toen in Mon
treux bleek, dat de Belgische inzen
ding het goed deed. Waarmee maar
gezegd wil zijn, dat het ook in Bel
gië niet zo eenvoudig is te bepalen
wat mag en wat niet mag, wat kan en
wat niet kan.
Terug naar de schrijvers en hun
anti-censuur actie.
De jongeren onder hen laten zich
niet van hun mening afbrengen: alles
moet mogen en alles moet kunnen.
Zo niet, dan komt de vrijheid van
het woord in het gedrang en dat is
het begin van het einde, zeggen ze.
Ze wijzen op de totalitaire regiems,
die ook begonnen zijn met onschuldig
lijkende censuur.
De jongere schrijvers concentreren
heel hun actie op de eis, dat zij het
recht hebben schuttingwoorden te ge
bruiken, allerlei seksuele toestanden
en wantoestanden desnoods tot in de
finesses te beschrijven en met
verwijzing naar Claus, die door het
procgs iets van de martelaar krijgt
het bloot te tonen waar en wanneer
ze dat willen.
Vreemd spectakel in een land, waar
de zogenaamde pornografische
wat is pornografie? industrie te
gen de verdrukking in bloeit. Getui
ge bijvoorbeeld de enorme hoeveel
heid, uit België afkomstige rommel,
die men in obscure boekwinkeltjes in
Nederland kan kopen. De procureurs
des konings schieten met kanonnen
op muggen. En omdat daardoor de
actie van de justitie nauwelijks se
rieus te nemen is, kan men de anti-
censuuractie van de schrijvers, zoals
ze thans is opgezet, ook maar het best
met een glimlach tegemoet treden.
.dacht tegen de verzamelde schrijver*
zelf.
Er waren maar een paar uitschie
ters, maar die kwamen dan ook van
gevestigde schrijvers als Claus, Lam-
po, Ruyslinck, Raes en Jezuiet Van
Bladel.
Enige uitspraken. Hugo Claus:
„Ook wij leven in een terreurmaat-
schappij. In de terreur van de mid
delmatigheid, die ons een muf en
grauw gedragspatroon wil opleggen."
Ward Ruyselinck: „Door alle vuur
monden te concentreren op de cen
suur tegen de blootheid vermorsen
we het kostbare kruit van onze kri
tiek. We moeten onze actie veralge
menen tot kritiek op de fundamentele
fouten in onze samenleving."
Het was de auteu Jezuiet Frans
van Bladel, die met een aanklacht
onder meer gericht tegen de schrij
vers zelf, de spijker op de kop sloeg.
En die de actie, zoals ze tot nu toe
gevoerd is, op gelukkige wijze relati
veerde met deze woorden: „Wij zijn
hier bijeen omdat wat boekjes en
prentjes in beslag zijn genomen, om
dat iemand die een blote man laat
zien voor de rechter gedaagd werd
en omdat ons nog meer van die din
gen te wachten staan. Mij goed. Ik
doe daaraan mee. Omdat het mogelijk
is, dat sommigen die boekjes en die
prentjes en die blote mannen nodig
hebben om zichzelf en anderen er
van te overtuigen, dat zij progressief -
creatief zijn."
„Maar ik vind het wel benauwend,
Omdat er een ander soort censuur is
in onze samenleving, waartegen we
ons niet verweren. De gerechtelijke
censuur is slechts een ramzalige af
schaduwing van de werkelijke cen
suur van onze tijd: de onbenulligheid,
onze eigen middelmatigheid."
In Brussel, in Paleis van Schone
kunsten, kwamen deze week een
veertigtal schrijvers en schrijvertjes
bijeen in een zogenaamde protest
read-in. Het werd, om maar met de
deur in huis te vallen, een bijzonder
saaie bijeenkomst. Veertig maal drie
minuten protestjes voorlezen. De
meeste armzalig, armetierig en vol
ledig langs het onderwerp schietend.
Alles bijeen het protest van de mid
delmatigheid en daardoor een aan-
„Heel ons maatschappelijk bestel,1
zo ging hij verder, „en onze kritiek
daarop bestaat onder die censuur.
Wie iets wil zeggen, wat niet hele
maal middelmatig is, moet dat op
zichzelf veroveren. Dat is een bar
rière die meer tegenhoudt en moei
lijker te doorbreken is dan welke
gerechtelijke censuur ook. Aan de
censuur van de middelmatigheid, de
onbenulligheid, zijn wij allen mede
plichtig."
Van die woorden had het gros van
de protesterende schrijvers in hun
middelmatigheid niet terug. Zelfs
niet schilder Herman Ysebaert be
kend van de Muryturschildering om
het Stedelijk Museum in Amsterdam
die vond, dat er nu „genoeg ge
praat is" en luidkeels om „richtlijnen
voor een culturele revolutie" riep.
Maar revolutie maakt men niet met
de middelmaat.
DURBAN De Liberale Partij liet gisteravond om half tien het leven in
een smal straatje, ergens in Durban. Er vloeiden geen tranen, niemand was
kwaad of opgewonden, de aanwezigen gedroegen zich kalm en waardig.
Even beheerst ook waren de deelnemers Europeanen, Afrikanen, Aziaten
en kleurlingen na de vergadering in een overvolle zaabnaar buiten gegaan
en hadden zij zich midden op straat rond hun voorzitter, Alan Paton, ge
schaard. Haperend niet iedereen kende de tekst zongen ze „For he is
a jolly good fellow", „Nkosi Sikelele Afrika (God, red Afrika) en „We shall
overcome".
De meesten van hen waren jong,
de Europeanen droegen open hem
den, truien om hun nek, de Aziaten
waren gekleed in keurige pakken met
stropdas. Paton stond onopvallend
tussen hen in een wat droevige en
verlegen figuur (Jk hen van nature
^et iemand die aan de weg timmert,'
ad hij even tevoren tijdens de ver
gadering gezegd.)
Toen het gezang was afgelopen,
v..ser njemand die juichte, in de
riJi S flapte of zoiets als „hoera!"
u»Paton zei alleen maar: „dank
kep naar zijn wagen. Iedereen
verdween in de nacht.
Was een bijzondere en bewogen
pr.ni, §eweest: de laatste partijbij-
heïTA in Durban. Er zouden in
twpo ^-Afrika nog maar een of
den nverSaderingen worden gehou-
tieL-e ,rna' als de wet °P de Poli~
hioirf e§ratie van kracht werd,
e Partij op te bestaan.
caMnt W«e' Prohibition of politi
ci vi erence. Bil!> biedt men-
van pp" verschillend 'id te zijn
dat Hif i- politiel Onl-
'Warecht ingint .U„u aiic»
DE Zuidafrikaanse regering
heeft onlangs een aantal
nieuwe beperkende wetten
met betrekking tot de politieke
partijvorming uitgevaardigd.
Voor een partij betekende dit de
doodsteek: de Liberale Partij.
Een Britse journalist, Derek In
gram, juist op reis door Afrika,
was aanwezig bij de vergadering
waarop de Liberale Partij-afde
ling Durban zichzelf ontbond. De
volgende dag schreef hij dit ver
slag.
De hele avond heeft niemand er
ook maar een seconde aan gedacht
van de vergadering een emotioneel
geladen aangeledenheid te maken
niemand, die trachtte een spreker in
de rede te vallen, tenzij voor applaus.
Er hing een onmiskenbare sfeer van
saamhorigheid. De sprekers op het
podium vertolkten duidelijk de ge
dachten en gevoelens van alle aan
wezigen, behalve dan van de ambte
naar van de Veiligheidsdienst („Ik
ben blij zoveel bekende gezichten te
zien," merkte een van de sprekers op,
„zelfs dat van onze oude vriend van
de Veiligheidsdienst").
in de hand in een welvarende voor
stad heel mooi, maar op een heleboel
andere plaatsen is het helemaal niet
zo mooi.
Het wezenlijke van de gescheiden
ontwikkeling van Apartheid, is niet
dat het een „gescheiden vrijheid" op
levert dat is een illusie. De essen
tie is dat het soms door mensen, die
macht over anderen hebben, wordt
opgelegd aan mensen die niets te ver
tellen hebben dat is de realiteit.
wat de Liberale Partij voorstond,
kwam het partijbestuur tot de slot
som dat er niets anders overbleef dan
zichzelf te ontbinden.
De ruimte in Caxton Hall was veel
te klein om alle deelnemers aan de
vergadering te kunnen bergen. De
mensen puilden letterlijk de zaal uit.
Sommigen moesten genoegen nemen
met een plaatsje op de stoep.
Boven het podium was een span
doek aangebracht met de woorden:
„Vaarwel, Vrijheid". Tussen deze
woorden in een tekening: een blanke
en een zwar' hand die in elkaar gre-
>n. Daai doorheen, kruiselings, twee
uikke strepen.
Na een aantal sprekers kwam mr.
Paton, de voorzitter van de Liberale
Partij, als laatste naar voren. Een
persoonlijkheid die men slechts zel
den aan het hoofd van een politieke
partij aantreft. Klein, blozend ge
zicht, brede kaken, met iets school
meesterachtigs in zijn doordringende,
schorre stem. Geen geëmotioneerd
mens. Zijn manier van spreken is snel
en op geen enkel punt gekunsteld.
Maar de woorden zijn poëtisch en ge
laden, en ze komen recht uit het hart.
De schrijver van „Cry, The Beloved
Country", die nu in de zestig is,
heeft nog niets van zijn gevoel voor
de Engelse taal verloren.
Hij openbaarde de hele tragedie
van Zuid-Afrika aan zijn luisteraars:
„Het is mijn oprechte overtuiging dat
de mens niet geboren wordt om zich
voor de Staat plat ter aarde te wer
pen."
Gescheiden ontwikkeling van Zuid-
Afrika lijkt 's zondags met een borrel
Paton richtte zich rechtstreeks tot
de Veiligheidsdienst: „Vijftien jaar
lang zijn jullie ons nader geweest dan
broers. Ik weet niet of dit een af
scheid voor goed is of dat we elkaar
nog ooit zullen ontmoeten."
Na een leven van vijftig jaar met
een blanco strafregister, „is het pijn
lijk te moeten ervaren dat je opeens
gevolgd werd, dat sommige van mijn
brieven door jullie werden geopend,
dat mijn huis door jullie werd door
zocht, dat jullie in auto's voor mijn
huis stonden, pijnlijk om naar Johan
nesburg te vliegen waar jullie me op
wachtten, om naar Kaapstad te vlie
gen en jullie daar aan te treffen."
Hij sprak over mr. Hill (een van de
vorige sprekers) en diens vrouw. Hij
kreeg zeven en een halve maand
huisarrest omdat hij ervan verdacht
werd communistische sympathieën te
hebben. Totdat men er achter kwam
dat dit niet zo was. Maar voor zijn
vrouw werd deze maatregel niet op
geheven. Het was verbazingwekkend
dat ze mr. Hili nog in één huis met
zijn vrouw lieten leven.
„Alleen een ziek land en een zieke
ALAN PATON
regering leggen goede, brave en eer
zame mensen beperkingen op."
Hij gaf zijn toehoorders een raad
voor de toekomst: houdt vast aan
datgene waar u in gelooft; onderschat
uw uithoudingsvermogen niet; houdt
uw vriendschappen warm en levend,
past op voor droefgeestigheid en
weest dankbaar voor de moed van
anderen in dit door vrees geregeerde
land.
Toen Paton klaar was mei zijn toe
spraak stond iedereen op en applau
disseerde. Hij zat met gebogen hoofd,
een nietige en eenzame figuur.
Toen, elkaar zwijgend maar begrij
pend toeknikkend, gingen de mensen
achter elkaar naar buiten. Daar zon
gen ze slechts, en toen ging iedereen.
Er viel niet veel meer te zeggen.
HUGO
CLAUS:
„Ook wij
leven in een
terreur-
maatschappij".
2o zeker als het is dat een
president van de Verenigde
Staten de machtigste man ter
wereld is, precies even zeker lijkt
het mij dat hij in de maanden die
aan het verwerven van die macht
voorafgaan, de meest machteloze
hansworst ter wereld is. Hij wordt
van de ene stad naar de andere
gesleurd, betast, besnuffeld en be
luisterd als een koe die naar het
stamboek solliciteert, en tot willi
ge speelbal gemaakt van de meest
grillige instincten. Nu al gillen
hysterische massa's bij het zien
van Kennedy, McCarthy of Nixon
en de strijd is nog lang niet
op het hoogtepunt. Die hysterie
wordt, uit naam van de demo
cratie, straks nog duizendvoudig
opgevoerd. Hele bureaus werken
daaraan in opdracht van de kan
didaten en hun partij. Honderd
duizenden handen moeten worden
geschud met een hartelijkheid als
of men een oude vriend terugzag.
Het is een uitputtende wedstrijd in
fysiek en psychisch krachtver
toon. Want uithoudingermogen is
toch wel de eigenschap die het
meest naar voren komt en die
misschien meer een prins Carna
val zou moeten sieren dan een
man die de grootste verantwoor
delijkheid ter wereld te dragen
krijgt. We horen er nooit iets van
in hoeverre de kandidaten deze
harde match als vernederend be
schouwen, maar daarvoor heeft hij
dan ook plaats in het land van
de gewelddadigheid. Bovendien
nemen alleen vrijwilligers deel: zij
weten wat hen te wachten staat.
De vraag is dan natuurlijk,
hoeveel bestuurlijk talent door
juist deze selectiemethode nooit
aan bod kan komen. Het zou mij
bijvoorbeeld benieuwen welke de
kansen van een voortreffelijk man
als wijlen Stevenson zouden zijn
geweest in een verkiezingscampag
ne die minder kermisachtig te
werk ging en meer kans bood op 't
demonstreren van wezenlijkere ei
genschappen. Als iemand zich niet
kan verkopen, althans niet op de
ze manier, is hij dan voor het
ambt ongeschikt? Of moeten wij
eerder een vraag stellen naar de
dikte van de plank die iemand
voor het hoofd moet hebben, om
zich zo te willen verkopen en is
uitgerekend die dikte dan be
slissend voor zijn geschiktheid?
Het is een vraag naar het we
zen en het functioneren van de
democratie en de rol die het ver
kopen hierbij kan spelen. Het is
dan riskant zonder meer te zeg
gen dat het oordeel van een hyste
risch gillende menigte waardeloos
en niet ernstig te nemen is. Het
gaat domweg om het aantal en
het verspreiden van een besmet
telijke hysterie kan een efficiënt
middel zijn om het aantal te ver
groten. In een land waar in hoofd
zaak commercieel gedacht wordt,
heeft deze manier van doen zelfs
iets vanzelfsprekends. Zij is op
zijn minst een manier waarop ver
kiezingen voorbereid en georgani
seerd kunnen worden zonder al te
duidelijk tegen de democratische
beginselen van vrijheid en gelijk
heid in te gaan. Er is een zekere
pressie, maar wie daar niet voor
wenst te zwichten, wordt niet ge
straft. Dat kan niet ondemocra
tisch genoemd worden. Maar er
zit wel een tegenstrijdigheid in het
samengaan van dit enorme gelijk
schakelingsproces en het princi-
pe dat iedereen in staat geacht
wordt zelf een keus te doen. Als
democratie berust op de keiharde
fictie dat iedere burger zijn eigen
verantwoordelijkheid kan dragen
en daardoor principieel gelijk is,
dan is het moeilijk te begrijpen,
waarom er zoveel inspanning ge
daan moet worden om die bur
gers in een bepaalde richting te
beïnvloeden. Die beïnvloeding is
dat een poging tot geestelijke ti
rannie. Zij berust op de veronder
stelling dat de burgers niet zelf
standig zijn. Propaganda is niet
zonder meer democratisch te noe
men. Zij verhult eerder de afwe
zigheid van democratie of op zijn
minst de gebreken daarin, dan
dat zij noodzakelijk zou zijn voor
het functioneren daarvan. Waar
de democratie ontbreekt, blijkt
dan ook aan de propaganda de
taak toe te vallen de schijn van
democratie en mogelijkheid tot
keuze op te houden. Welnu, 't sa
mengaan van schijn en werkelijk
heid onthult in die werkelijkheid
iets dubbelzinnigs. Democratie is
een fictie van gelijkheid die een
fictie blijft en niet op haar reali
teit getoetst kan worden, zolang
zij gepaard moet blijven gaan met
intensieve propaganda. In een
werkelijk voltooide democratie zou
het volk niet de materie zijn die
propagandistisch moet worden be
werkt, maar de instantie die be
slissingen neemt.
Het zou daarom interessant zijn
te weten wat een niet tevoren be-
invloede meerderheid zou beslis
sen inzake een bepaald concreet
probleem, b.v. wie in een eventu
eel in te richten Nederlandse re
publiek president zou moeten zijn.
Of eigenlijk is dat probleem al
niet nieuw genoeg.
Want er zijn een aan
tal kandidaten die zich hiervoor in
zekere zin al verkocht hebben. Er
is een politiek verleden dat nooit
ongedaan te maken is. Dat verle
den heeft al heel wat beslist of
sterke suggesties voor een beslis
sing gegeven, voorat de kiezers
aan bod komen. Het stelt zijn kan
didaten en beproeft de deugdelijk
heid daarvan. Er is een minder
democratische tijd geweest, waar
in een boer van het land gehaald
werd om dictator van Rome te
worden. Hij had zich niet kandi
daat gesteld, stribbelde enorm te
gen en vervulde zijn taak voor
beeldig.
't Lijkt erop dat juist de democra-
cratische verkiezing zo'n „creatie
ve" keus of een revolutionaire
vernieuwing onmogelijk maken.
De vraag is: waar is in deze tijd
het „oog" dat verborgen talenten
ontdekt? Of is democratie het
vertrouwen dat in dit systeem de
juiste man uit zichzelf op de juis
te plaats terecht zal komen? Is
die hele campagne dan maar een
wreed spelletje dat met de kan
didaat gespeeld wordt alvorens
hem de macht „gegund" wordt?