trefwoord van een benauwend probleem hen? De chaos groeit I" OPLOSSING? wie het weet mag het zeggen het autopark ook duurder misvatting Piet Klerkx Veldcol/ectie MX wijzen DAGBLAD DE STEM voor bet binnenwerk bekleding origineel 3275.- RUIMTE raison van een tientje» Bij de hier gesignaleerde proble men en bepleite opvattingen is voor bijgegaan aan wat misschien wel het meest gecompliceerde aspect is van het stedelijke verkeer: het beroeps- goederenvervoer. De vrachtwagen is in ons verkeer geen gewaardeerde verschijning, tot grote droefenis van de exploitanten. De reden ervan ligt voor de hand: door hun omvang vor men de vrachtauto's de hinderlijkste obstakels in 't kruip-door-sluip-door- spel. Vaak wordt de vraag gesteld of het niet tijd begint te worden de beroepsgoederenvervoerders maar volledig uit de binnensteden te we ren. Een vraag die minder vaak wordt gesteld is deze: wat zouden hiervan de gevolgen zijn voor onze samenleving? Een antwoord hierop weet de heer E. van Donkelaar, voorzitter van de N.O.B.-Wegtransport, bij welke or- ganisa1'"' het grootste deel van de vervoc ,ers is aangesloten: „Drie kwart van alle goederen wordt ver voerd per bedrijfsauto. Binnen de be bouwde kommen loopt dit percenta ge dicht naar de honderd. In veruit de meeste gevallen is er immers voor aan- en afvoer van goederen bij winkels, handelsfirma's, bedrijven en openbare instellingen binnen de bebouwde kommen geen enkele an dere vervoersmogelijkheid dan de vracht- en de bestelauto. Het op gang houden van deze goederenstroom is een levensvoorwaarde voor de stede lijke economie. Niet alleen voor de handel en nijverheid maar ook voor iedere consument. Het is voor al de ze betrokkenen van groot belang, dat het goederenvervoer niet duurder wordt dan nodig is, want zij betalen tenslotte de vervoernota's. Het goederentransport blijft, vol gens N.O.B.-voorzitter F. van Haaren, een kwestie van zijn of niet zijn: „Men vergeet dat er 's morgens geen fles melk meer in de vestibule zou staan en 's middags geen brood meer op tafel, als de bedrijfsauto's hun werk niet zouden kunnen doen. Als alle vrachtauto's eens een week stil zouden staan, dan zou plotseling iedereen zich heel scherp realiseren hoe volstrekt onmisbaar die hin derlijke verkeersdeelnemers zijn. Ze zouden daarna beslist veel vriende lijker zijn. Helaas is deze public-re- lations-stunt nogal moeilijk te ver wezenlijken Dit zijn dan mooie woorden, maar cijfers daar gaat het om. Wel, vol gens N.O.B.-berekeningen wordt een zending goederen tot duizend kg f 4,35 duurder als er een uur staan geld in rekening moet worden ge bracht. Dergelijke kosten zijn sterk cumulatief: bij vervoer van goede ren met een gewicht tussen de 15.000 en 20.000 kilogram levert één wacht- uur een verlies van bijna vijftien gulden. Ook meent het N.O.B., dat als gevolg van de verkeerscongestie het aantal per dag afleverbare be stellingen in de binnensteden sinds 1960 is teruggelopen met ruim der tig procent. Wat zou neerkomen op een jaarlijkse exploitatieverlies van meer dan vijf mille per bestelauto. Er wordt ook wel de suggestie ge daan om het goederenvervoer te ver leggen naar de avond of de nacht. De Rotterdamse verkeerscommissa- ris B. L. Anema is voorstander van een dergelijke maatregel, waarmee de verkeerscirculatie zonder twijfel hogelijk zou zijn gediend. Uiteraard opponeren de transpor teurs: „Bij deze oplossing zou zowel in de vervoerbedrijven als in de verzendende en ontvangende bedrij ven op grote schaal buiten de nor male daguren moeten worden ge werkt. Dit zou niet alleen extrakosten met zich brengen, maar het zou ook gro te praktische moeilijkheden geven in verband met de personeelssituatie in de winkelsector en de steeds sterkere bezwaren tegen het verrichten van werkzaamheden buiten de normale uren". Bovendien voeren ze aan, dat er 's nachts al evenmin geladen of ge lost kan worden zonder hinder te on dervinden of te veroorzaken: het aan tal geparkeerde auto's neemt zo snel toe, dat er weinig of geen ruimte overblijft. En als sociaal argument: de omwonenden zullen 's nachts wei nig prijs stellen op het lawaai, dat onvermijdelijk met het verplaatsen van goederen samenhangt. Alle van de zijde der goederenver voerders aangedragen argumenten mogen nog zo redelijk zijn, zij doen niets af aan het ongemak dat de vrachtwagen in het stedelijk verkeer teweegbrengt. De vervoerders be grijpen dat heel wel en hebben, niet in de laatste plaats uit eigen belang, op basis van vrijwilligheid al voor zieningen getroffen: in enige tien tallen plaatsen zijn bodencentra in gericht buiten de binnensteden, waar de stukgoederenoverslag is gecentra liseerd. De investeringskosten wor den (ten dele) vergoed door het ver mijden van wachttijden. Als de idea le oplossing zien de vervoerders ech ter het creëren van speciale expe ditiestraten en -hoven, alsmede spe ciale laad- en loszones. Het mes snijdt dan aan twee kan ten: de vrachtwagens worden niet door personenauto's gehinderd bij het laden en lossen, terwijl de andere weggebruikers zich niet zo druk hoe ven te maken over de plaats in be slag nemende vrachtauto's. Ook het dubbel parkeren wordt met dit sys teem belangrijk gereduceerd, ook al ten gerieve van een vlotte verkeers afwikkeling. Op de bres voor vlotte verkeers- Hieronder volgt een C.B.S.-sta- tlstiek met achtereenvolgens het jaartal, het aantal ingevoer de gebruikte auto's (de beruch te kneusjes) en het aantal nieuw verkochte personenauto's. De cijfers voor 1967 hebben slechts betrekking op de eerste negen maanden van het jaar. 1960 11414 100154 1961 14403 120195 1962 25127 1460S1 1963 36484 181853 1964 46250 226090 1965 46379 303789 1966 55236 213389 1967 43339 206650 afwikkeling staat ook pater Ed. Kre» kelberg, de uit Limburg afkomstige wiskundeleraar, die het systeem links voorrang aangeprijst als het et van Columbus. Naar zijn oordeel zou links voorrang de wachttijden bij kruisingen terugbrengen met niet minder dan 97 procent. De hieruit voortvloeiende tijdwinst zou da eco nomie drie miljard gulden besparen in het jaar van invoering, welk be drag jaarlijks nog enorm zou toene men. Al deze noden en wensen overziend is het evident, dat de eerder ge noemde „honderden miljoenen" waarschijnlijk in de praktijk zullen uitdijen tot „vele miljarden". Over de financiering hiervan bestaan sterk uiteenlopende inzichten. De Prof. dr. B. M. Teldersstichtlng het wetenschappelijk centrum van de V.V.D., heeft in een rapport gepleit voor prijsmechanisch rijden. Dit komt hierop neer, dat iedere weggebrui ker zou moeten opdraaien voor de door hem veroorzaakte kosten. De wegenvoorzieningen moeten volgens dit rapport niet langer worden ont trokken aan het marktmechanisme, Men wil dit zover doorvoeren, dat er in iedere auto 'n meter wordt aan gebracht, die nauwkeurig plaats, duur tijdstip en snelheid registreert. Mi nister Bakker heeft in de Tweede Kamer te kennen gegeven weinig voor dit plan te voelen. Wel zag hij enig soelaas in het prijsmechanisch parkeren. De starre, icder-tpor-zich. opvatting van de Teldersstichtlng staat in schrille tegenstelling met da gedachte, dat het wegennet een na tionaal belang vertegenwoordigt. Ir, Barkhof: „Dat prijsmechanisme is natuurlijk de grootst mogelijk onzinl de noodzakelijke investeringen heb ben een grootse sociale functie, ook voor niet-autobezitters. Op alle mo gelijke manieren zullen we het ver keer moeten stimuleren. Je kunt het gerust zo stellen: onze welvaart ift recht evenredig aan de vervoer- en verkeersontwikkeling". of nieuw fa sg eens (vrij en. n beslisf mee. \kelijke finan- wplete bouw- >e-hei-zelver, :ht en indien hulp van ons. 1158-1918 (Van onze verslaggevers) DEN HAAG Een gracht of een straat, ergens in een binnenstad. Links en rechts aan de kant staat een stoet geparkeerde auto's, bum per aan bumper, desnoods tweedik. Op het resterende stukje rij baan houdt zich een vrachtauto op. De chauffeur is bezig, al dan niet gehaast, een deel van de lading te lossen. Achter het stilstaande ob stakel rijgen personenauto's zich aaneen tot een ketting van driftige, recalcitrante toeteraars. Met snel stijgende ergernis en bloeddruk ver- beMen de wachtende automobilisten het moment dat de vracht wagen weer optrekt. De autoclan volgt gejaagd. Om nauwelijks hon derd meter verder weer te moeten stoppen achter een sukkelend voertuig van de gemeentelijke reinigingsdienst. De chaos groeit. Deze en soortgelijke tafereeltjes spelen zich dagelijks vele malen af in de stadscentra. Het zijn de nadrukkelijke symptomen van een verkeerstrom- bose, die het particuliere, het openbare en het goederenvervoer in steeds sterkere mate belemmert. Deskundigen buigen zich sinds jaar en dag over de mogelijke ingrepen, die de voortsluipende ziekte tot staan zouden kun nen brengen. Het blijft voorlopig bij wat lapmiddelen: parkeerverbodje, blauwe zone. stopverbodje zus, wachtverbodje zo. De chaos groeit. Waar zijn de verkeerschirurgen met de visie en (in ons land een veel knellender gemis) de bevoegd heid om een grootscheepse operatie voor te bereiden en uit te voeren? Wie is er in staal een passende, effectieve synthese tot stand te bren gen tussen de tegenstrijdige belan gen van niet te onderschatten pres siegroepen? Waar, tenslotte, zullen de honderden miljoenen guldens van daan komen, die nodig zijn om het probleem te lijf te gaan? Praten, discussies, forums, wachten, praten. Terwijl de chaos groeit. In I960 had men al een jaar of vijf de mond vol over de niet lan ger te tolereren misstanden op ver keersgebied. Honderdduizend landge noten kochten dat jaar een nieuwe auto. Vorig jaar waren het er veel meer dan een kwart miljoen. Ons nationale autopark is in korte tijd gegroeid tot twee miljoen voertuigen. In 1972 zullen het er waarschijnlijk drie miljoen zijn geworden. Hetgeen wil zeggen: volgens prognoses, die tót nu toe hopeloos bij de werkelijk heid zijn achtergebleven. Nu al is het een wanhoop om in de stadscentra een parkeerplaatsje te vinden. Nu'al moeten we par- keergeld neertellen om een stukje openbare weg in beslag te mogen nemen. Nu al is er tijdens de spits uren geen doorkomen meer aan. Nu nog zijn de grote steden de voor naamste knelpunten, maar ook dit verandert snel. Een jaar of tien geleden had men in Noord-Holland per 22 inwoners de beschikking over één auto. Deze pro vincie behoorde hiermee tot de meest rijk bedeelde van ons land. Drente had er niet meer dan één op 39 in woners. Het landelijk gemiddelde was toen niet hoger dan 29. Tien jaar verder: Noord-Holland, één auto per zes inwoners, Drente en Limburg, één auto per 9 inwo ners, landelijk gemiddelde, één auto per 7 inwoners. De hier geconsta teerde verschillen zijn klein, zelfs te verwaarlozen als alleen rekening wordt gehouden met de volwassen inwoners. En over tien jaar? Het einde van deze ontwikkeling lijkt nog niet in zicht. In landen als Frank rijk en Zweden immers is de auto dichtheid al een op vier geworden, in Denemarken, Duitsland en Enge land een op vijf. Ook van iedere vijf Belgen rijdt er een in zijn eigen vervoermiddel. aansluitingen van het openbaar ver voer, op de binnensteden ontbreken. Dus frommelt de automobilist zich piepend en tierend naar de binnen stad, waar hij net zo lang rondjes rijdt tot iemand zo vriendelijk is plaats te maken. Of hfj laat zijn wa gen achter op een willekeurige ver boden plaats: dag tientje! Wat kan er nu gedaan worden om verbetering in deze toestand aan te brengen? „Parkeergarages aanleg gen", is het advi s van ir. J. Bark hof (A.N.W.B.). „Wij zijn op dit ge bied een achtergebleven land. Goed, er zijn er wel een paar, maar Am sterdam bijvoorbeeld heeft er geen. Brussel heeft er tien. De overheid is nu gelukkig zover gevorderd, dat men wil meewerken door het ter beschikking stellen van terreinen. Al_ leen hiermee kan een redelijke op lossing worden bereikt. Parkeerme- ter en -schijf vormen hierbij een nut tig hulpmiddel". Dit door vele deskundigen gedeel de inzicht schijnt inderdaad langzaam baan te breken bij de overheid: B. en w. van Amsterdam hebben on langs in een nota bepleit parkeer garages te bouwen in het centrum en andere stadsdelen. Maar de par ticuliere initiatiefnemers aan wie b. en w. de voorkeur zouden geven bij de exploitatie, komen niet gewillig opdraven, waarschijnlijk terugschrik kend voor de financiële risico's en gezien de ervaringen in andere steden nog niet overtuigd van het welslagen van zo'n initiatief. Het is derhalve niet uitgesloten, dat het stadsbestuur zelf voor de financiering zal moeten zorg dragen. Parkeren: ramp nummer 1 in de steden. Niet alleen in het trio Am sterdam Den Haag Rotterdam maar ook in andere, vaak oudere ste den. De nauwe straatjes en grach ten bieden nauwelijks ruimte aan twee fietsers en een hond. Maar toch zijn er dagelijks duizenden en duizender mensen, die er met alle geweld hun auto kwijt willen. Blau we zones en parkeermeters zijn aan de orde van de dag, teneinde iets te creëren dat moet lijken op een nuttige, economische verdeling. Maar extra ruimte levert het niet op. Vaak heeft een stad eenvoudig niet de beschikking over de gevraagde ruimte. Zij zoekt haar toevlucht in het aanleggen van parkeerplaatsen aan de rand van de stad. Er wordt hoegenaamd geen gebruik van ge maakt, omdat snelle, comfortabele Het is een ernstige misvatting te veronderstellen, dat de creatie van voldoende parkeerruimte alleen ten gerieve van gemakzuchtige weg gebruikers zou plaatsvinden: er moet in dit verband rekening worden ge houden met de niet te onderschatten sociaal economische functie van de binnensteden. Want het gevaar be staat, dat de klanten in toenemende mate hun toevlucht zullen zoeken tot de nieuwgebouwde winkelcentra, waar wel zonder veel moeite en vaak ook zonder extra kosten een plaatsje voor de auto kan worden gevonden. Het zou het economische einde kun nen betekenen van duizenden mid denstanders. Wat dit weer kan ver oorzaken ten nadele van de samen leving als totaal, laat zich zonder veel fantasie raden. Een Italiaanse zienswijze typeert voetgangers als „overlevend *n". Ir. Barkhof wil hun kans op overleving groter maken door 't eigenlijke stads hart te reserveren als domein voor de voetgangers. „Met dien verstan de, dat ook in deze wandelgebieden het openbare vervoer niet wordt be lemmerd. Wij moeten ervan door drongen raken, dat het levend hou den van de stadskernen een zaak is van nationaal belang, zoals trouwens het hele verkeer een primaire be tekenis heeft.". Ir. Barkhof is er van overtuigd, dat alle verkeersvoor- zieningen, op welk gebied dan ook, als een onverbrekelijke eenheid be schouwd moeten worden en dat de fi nanciering een zaak is van de ge hele bevolking. In Marseille werd het parkeerprobleem voor een belangrijk deel opgelost met de bouw van deze enorme garage van twee verdiepingen, 1950.- ntwoorde kwaliteit, kunstleer, de kus- binnenwerk wordt 685i- dagretours vergoed ;aferdagen geopend -ff w-

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 23