MERKWAARDIGE COLLECTIE NIEUWE ROMAN VAN ISAAC FARO: „INSPIO-LISA" IS JUIST IETS TE GEMAKKELIJK stikkerij ONBEKENDE WERKEN NEDERLANDS BEZIT CENTRAAL MUSEUM 11 ROND de jaren van de eerste wereldoorlog werd in Frank rijk een nieuw en heerlijk hoofdstuk van de kunstgeschiede nis geschreven, dat van de zoge naamde Ecole de Paris. Merkwaar digerwijs waren het hierbij geen Franse kunstenaars die de boven toon voerden maar een groep van joodse artiesten, die uit verschil lende landen naar de Franse hoofdstad waren oekomen De Rus Chagall was erbij, de I itauer Soutine, de Bulgaar Pascin, de Pool Kisling. En uit Italië kwam Amadeo Modigliani, een van de grootsten van allemaal, tijdens zijn korte leven miskend en thans een der hoogst genoteerden op de internationale kunstmarkt. ■V. - DONGEN it jaar van school OPTICIEN yAN DER HAJJL, DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 20 APRIL 1968 directie wordt van h® n-verkoop (in raliteit) verzorgt. Tevens de administratie. (minstens op ;proken belangstelling en betere utiliteitsgoederen. titatiebrief met e richten aan ons adres. llage en organisatie zich toe op de ver- nen. <oopactiviteiten eisen zetting van de belang- s. In het kader hier- met gegadigden voor thans 50 personen lijn van de verwach toenemen. een medewerker in middelbaar niveau edaan in een leiding functie. Hij dient ook i met arbeidstechniek. sricage is niet nood- iet produktieproces in in leiden worden tot end. uitvoerige inlichtingen, foto en onder letters schijnen van dit blad, i Gils van het EGEPASTE PSYCHOLOGIE Modigliani, in 1884 te Livorno geboren uit een oud joods bankiersgeslacht, was rond r 1906 naar Parijs gekomen. Hij leed toen reeds aan tuberculose, 4e ziekte die hem noodlottig zou vroiden. In Parijs maakte hij vele vrienden, maar hij vond er slechts weinig kopers voor zijn schilderij en, die, als zo vaak bij moderne I kunst, schandaal verwekten bij het publiek. Hoewel hjj door zijn fami lie geholpen werd en dus redelijk had kunnen leven, zat hij altijd in Jgeldnood. Dat kwam omdat hij geen redelijk leven verkoos. Hij ttwerd alcoholist, gebruikte hasjiesj en ondermijnde daarmee zijn toch al zwakke gezondheid. In 1917 leer de hij Jeanne Hébuterne kennen, met wie hij enkele jaren van ge passioneerde liefde beleefde en die hem een kind schonk. Maar het einde kwam snel. Op 25 januari loverleed hij in het Höpital de la .wChanié in Parijs. „Cara, cara Ita- [lia" waren zijn laatste woorden. Op de dag van zijn begrafenis stortte Jeanne Héburterne zich uitzinnig van leed uit een vijfde verdieping te pletter. fara Italia, geliefd Italië. Modig liani was Parijzenaar geworden, '!?"aan gebleven. In zijn schilderijen is een lijn doorgetrok ken die herinnert aan de groten van de Italiaanse school. Aan Botticelli, misschien nog meer aan Parmigia- mno, de maniërist die zijn vrouwen figuren een extra-delicaatheid gaf door een lichte vertekening die de hals langer maakte en het gelaat smaller. Dat delicate is er steeds ook bij Modigliani. Meer dan een tovenaar met kleuren was hij daar bij vooral een meester van de lijn- voering. Hij werkte snel en direct maar was daarnaast heel consciën tieus. Kreeg hij een (zeldzame) portretopdracht dan maakte hij eerst een tal van schetsen. Meest al straatarm, greep hij daarvoor naar het eerste het beste materiaal dat hem voor de hand kwam: kar tonnen omslagen van schetsboeken, kastplanken, een toevallig beschik baar stukje triplex. tve schilderijen van Modigliani zijn her en der verspreid over mu seums en bij rijke collectioneurs. De weinige die zich nog in de kunsthandel bevinden moeten stuk voor stuk bedragen opbrengen die Modigliani een rijk leven hadden kunnen bezorgen. De schetsen, er moeten er enorm veel geweest zijn, zullen nagenoeg allemaal zijn „op geruimd". Nagenoeg allemaal, want een dertigtal is zuinig bewaard door een vriendin van de schilder, mej. L. Charpentier, die waar schijnlijk nooit geweten heeft dat ze een vermogen waard waren Mej. Charpentier werd in haar laatste levensjaren verzorgd en geldelijk ondersteund door mevr. Ribas-Vila. Zij was de moeder van de Spaanse kunsthistoricus prof. Emilio Ribas, in wiens bezit de on bekende Modigliani's in de vijftiger jaren „ontdekt" werden. Een in Barcelona wonende Neder landse kunstverzamelaar en zijn Jeanne Hébuterne, op hout Meisjeskop, potlood met O.f. inkt en se pia op karton, 1917 Dichter Jean Cocteau, triplex: gewassen, 1917 met potlood op vrouw, het echtpaar Welters-van Hattum, konden uit de Ribascollec- tie een twintigtal stukken aanko pen. Ze zijn thans te zien in het Centraal Museum te Utrecht aan gevuld met de drie stukken die het overige Nederlandse particuliere Modiglianibezit uitmaken en het enige stuk, een tekening, uit het openbare Nederlandse kunstbezit, het Frans Halsmuseum te Haarlem. De heer Welters vertelde ons dat hij sinds 1964 tweeëntwintig schet sen uit de Spaanse collectie ver kregen heeft. De Ribasverzameling is thans, op één stuk na, uitgeput. He: is natuurlijk mogelijk dat ooit nog eens schetsen te voorschijn zul len komen, maar voorlopig lijkt wat thans ir. Utrecht te zien is, volko men uniek te zijn. Hoewel iedereen het werk van Modigliani wel kent door reprodukties is het toch een zeldzaam feit om een zo groot aan tal ervan bijeen te kunnen zien. De meeste schilderijen bevinden zich namelijk in particuliere collecties en zijr dus moeilijk bereikbaar. Buitenlandse museums bieden ze wél, maar dan toch nimmer in 'n dergelijke hoeveelheid. Daar komt nog bij dat deze schetsen 'n andere sfeer ademen dan de schilderijen. Ze zijn veel spontaner, veel sneller gedaan, veel liefdevoller ook. Het gebruikte materiaal sprak bij Mo digliani mee. Zat er een kwast in het hout, dan werd dat de plaats van een oog. Bij een groen omslag karton werd die kleur bewust ge bruikt. Bovendien komt in de schetsen de sterkste kant van Mo digliani's genie naar voren, zijn vermogen namelijk om met enkele lijnen zijn model compleet weer te geven, uit de ongelooflijk mooie schets van Jean Cocteau, uit een bijzonder sterk liggend naakt en vooral uit de liefdevolle verfijning in 't portret van zijn geliefde Jean ne Héburterne. Het sterkst blijkt het wellicht uit een naaktstudie op papier, een paar lijnen, werk van enkele seconden wellicht, maar he lemaal tekening van een meester. Het is een merkwaardige collectie. Deze schetsen in potlood of houtskool met wat dunne verf op gewerkt die de houtnerven eronder laat zien en laat meewerken. Een wat weemoedig stemmende collec tie ook omdat de maker ervan, tij dens zijn snel opbrandende leven, altijd in geldnood heeft gezeten, terwijl de huidige eigenaars van zijn werken meer uitgeven aan ex pertises, die het waardevolle van hun bezit moeten bewijzen, dan de schilder ooit voor deze werken heeft kunnen krijgen. Er zijn men sen die zich ergeren aan het feit dat een Rauschenberg wat dan ook in elkaar kan draaien en daar dan honderdduizend gulden voor kan vragen en krijgen. Wij vinden dat minder erg dan dat een hongerige Modigliani bij collega's verf moest gappen om daarmee de werken te scheppen waarvoor thans tonnen worden neergeteld. De kopers van Rauschenberg zijn misschien op den duur bekocht, bij de kopers van Modigliani bleek achteraf de kun stenaar bekocht te zijn en dat is veel erger. Tot 5 mei kunt u in het Centraal Museum terecht. A1' Lisa 's morgens ontwaakt is ze voornemens de flat schoon te maken en daarom noemt ze zich Rosa. Die mededeling is zo wat het eerste wat Isaac Faro Idoet en meteen zijn we daardoor in OIJAJ WC Uddl UUU1 11J oe steer waarin hij ons wil hebben. at Lisa-Rosa maakt het geval een F?' n'et van de nuchtere werke lijkheid, al speelt die er uiteraard look een rol, maar van de illusie. 3 worden voor om inlichtingen hij 6 BoOSe0pdZoon Bergen op zom En die illusie wordt volgehouden in wat er op volgt. Er is weinig werkelijkers dan de winkeldiefstal, speciaal ui warenhuizen. Deze heb- g»«r zioh dan ook zo goed mo gelijk tegen verzekerd met spiegels on inspecteurs, met techniek en menselijk vernuft. Helemaal schijnt oat toch niet te helpen. Dat Lisa «arp dus in het warenhuis van de wups steelt is het banaalste wat on zich denken kan. Ze doet het Rechter niet goed en ze schijnt aan- vankelijk haar kleine misdaad duur Eu m°o'en betalen. Het is zoals Al- IvaF p 2egt niet maar een ge- Ivai van gewone uitgestelde beta lp1®' want het lijkt of Lisa niet al lien het warenhuis bestolen heeft, naar ook een bezoekster, ze lijkt een zakkenrolster. „Deze keer is het een politiezaak", zegt A. Kuip en draaide een nummer. Terwijl hij sprak, wreef hij geërgerd duim en wijsvinger van zijn rechterhand over elkaar Lisa keek ook naar het merkwaar dige horloge, dat Thea Kuip op ta fel had gelegd Een miniem uur werkje was gezet in een doorboor de smaragd, die aan 'n gouden ket tinkje bevestigd was. „Deze keer?" vroeg het heertje dat misschien de directeur was, „U heeft de delin- quente eerder meegemaakt?". „Nog geen kwartier geleden", antwoord de Kuip, „een simpel geval van uit gestelde betaling". Het telefoontje van Albert Kuip brengt een in specteur ten tonele. „Inspecteur", zei Kuip, „ik ben blij dat u zo snel ter plaatse bent. Deze dame is door de juffrouw hier beroofd van dit polshorloge. Het werd aangetrof fen in de mouw van de juffrouw". Maar Lisa herinnerde zich een verhaal dat ze als kind had ge lezen, greep het horloge, sloot het kettinkje rond haar pols en zei: „Ziet u dat het eigenlijk al te nauw is voor mijn pols en ziet u dat me vrouw daar polsen heeft, die een polderjongen niet zouden misstaan en die zeker twee keer zo dik zijr als de mijne? En wilt u de wijsvin ger van de heer Kuip eens bevoe len? Die kleeft van het stukje leukoplast, waarmee hij het horloge stiekem in mijn mouw heeft ge plakt. Aan de binnenkant van de voering, want die is gescheurd". Ze meende een bewonderend gemom pel te horen. De inspecteur zei vlot: „Het laatste deel van de door u afgelegde verklaring is moeilijk te controleren, maar het eerste deel is niet te weerleggen Hij schreef op als verdachten: Els Ratink en Olga Appel en als getuigen Pieter Duim, Thea Kuip-Smit, Albert Kuip, Bernard Kuip en Lisa Harp" Het bewonderend gemompel is in derdaad gemompeld. Want al spoe dig komt bij de Kuips de aap uit de mouw. Ze willen Lisa Harp wier vlugheid en sluwheid en onver vaardheid ze al eerder hebben le ren kennen als spionne voor hun bedrijf dat meer omvat dan een warenhuis. Isaac Faro Ze zal daarvoor op de proef wor den gesteld. Een heel oud genre wordt hier door Isaac Faro weer eens bedreven, de beproevingsro mans of het beproevingsverhaal, dat men zo vaak ook in sprookjes aantreft. Inspio-Lisa is in feite een sprookje, een illusie en het heeft als het sprookje ook meestal zeer goed geobserveerde, soms be paald banale werkelijkheidselemen ten. Isaac Faro heeft destijds bij Van Oorschot gedebuteerd met Heksen huilen niet of de oranje pyjama, waarin hij reeds zijn zeer persoon lijke opvatting van humor zien liet, later verschenen van hem de Rok kenjagers, een „historische" roman, De knagende worm en damesver halen, waarin sex zeer vrijelijk gebruikt werd, zodat het lectuur is voor mensen die tegen een stootje kunnen, in het bijzonder, omdat de humorist, die Isaac Faro zonder twijfel is, wel verschillende karak ters toont, maar deze toch van be paalde eigenschappen ontledigd. Zijn mensen, de Kuips met onder hen de geniale Bernard, die er zo achterlijk uitziet, zijn toch geen werkelijke mensen, zij zijn verhaal figuren met wie Faro zijn spel speelt. Dat spel is vaak geestig en vernuftig, het is ook vaak parodie. Inspio-Lisa doet inderdaad, zoals de omslag vermeldt, aan 'n James- Bondfilm denken, maar het paro dieert deze, het werd zo een mo dern sprookje, dat als sprookje meestal, niet geloofwaardig is, dat als oosterse sprookjes rijkelijk met sex is bedeeld, maar dat niet of nauwelijks moraliseert, als sprook jes wél eens doen. De Duizend en een nachi had een doel, het had het doel het leven van de vertelster Sjeherezade te redden. Zo'n doel zal men bij Inspio-Lisa vergeefs zoeken, wat daarom nog niet dade lijk modern hoeft te zijn. Lisa Harp gaat als bedrijfsspionne eerst naar een man die een nieuwe manier van plastics maken heeft uitgevonden, daarna komt ze op een grondwin- ningsgebied terecht, het eiland zeven, waar twee methoden worden beproefd, roestvrij staal, dat in feite niet roestvrij blijkt te zijn en plastic. Ze maakt daar de zonderlinge avonturen mee en ze maakt er vaak gebruik van een soort kuisheidsgordel, een echt roestvrij stalen pantsertje. ld iet dat Lisa zo kuis is, haar groot- ste verlangen namelijk is bemind te worden. Ze wordt dan ook ver liefd op een der leiders van het eiland zeven, die later vluchten moet. Ze werkt ook voor hem, naar ze meent tegen de bedoelingen van de Kuips in. Maar als ze tenslotte op het relaxcentrum van de Kuips komt, blijkt alles maar als een roef te zijn bedoeld. Ze is geslaagd, haar „verraad" wordt haar niet aange rekend. Humor kan tragische ken merken hebben, hij heeft die zelfs meestal, maar in Inspio-Lisa, dat, evenals Faro's ander werk, behou dens zijn debuut, bij Querido te Amsterdam verscheen, is die tra giek slechts in potentie aanwezig. Lisa die zo graag bemind zou wor den, wordt namelijk niet bemind. Daarin zou men een moraal kunnen trekken, maar dat is Faro's bedoe ling waarschijnlijk niet. Hij wil uitsluitend vermaken en parodië ren, wat uiteraard ook vermake lijk kan zijn. Ondanks zijn onmis kenbaar vernuft en zijn fantasie, zijn briljante schrijftrant, blijft hij teveel in zijn spel steken en mist Inspio-Lisa die beslissende waar achtigheid, die ook het meest speelse avontuur en het meest fan tastische de realiteit van het visioen kan geven. Met andere woorden, Faro maakt het zich juist iets t« gemakkelijk. JOS PANHUIJSEN

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 9