ROBERT KENNEDY VRAAGT BEGRIP VOOR DE KINDEREN VAN DE DOOI „Country and western" „Van spetter, spatter, spet het regent in mijn bed" DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 20 APRIL 1968 Niet alleen de rhythm and blues krijgt in ons land een grotere popu lariteit. Ook de belangstelling voor de country and western muziek neemt toe. Op de Nederlandse hit parade komen momenteel de coun- trysong „Lonesome me" (Nancy Si natra en Lee Hazelwood) en het achtervolgingsthema uit de film „Bonnie and Clyde" voor. „Late Da te" het Nederlandse country and western blad gaat een groot aantal C W sterren hier naar toe halen om samen met enkele van onze be kende bands op te treden. Een daar van is de „Western Reunion", acht man en een lieftallig blondje, die zich vooral toelegt op de Blue Grass Music, een van de oudste vormen van countrymuziek. De zeer eigen sound wordt verkregen door de in dringende tweeklank van de viool- fiddle en de vijfsnarige banjo. Hier naast „Western Reunion" in volle glorie. ELMY (Uit „Spetter" van de Roncalli mms Bergen op Zoom) Vietnam, zo ver hier vandaan Vietnam, kan zo niet langer gaan Vietnam, een dag Vietnam, een nacht, Vietnam, een dorp Vietnam, het lijkt de zon Vietnam, het is de rook. Een soldaat, gevangen genomen Een soldaat, kermend van pijn Een soldaat, gemarteld en bedrogen Een kind, het ziet nooit weer Een kind, het speelt Een kind, een steekvlam Een kind, het is er niet meer. Een hond, zijn vacht brandt Een hond, nog jankend ziet hij de resten van zijn baasjes land. Een vliegtuig, als een veert|e Een vliegtuig, een rode gloed Een vliegtuig, en niets. Een dagelijks beeld van de Vietcong Hoort hen roepen in de bossen van Haiphong Hanoi wil niet praten Hanoi, straks zal er niemand meer zijn Hanoi, dan kun je het laten brengt tot een voor de samenleving gevaarlijke onverschilligheid. Teveel hebben de ouderer tot nu toe als hun taak gezien de jeugd te veroordelen en te berechten. Maar, zegt Kennedy, er moet eerst gezocht worden naai de re den voor die gedesillusioneerd heid en vervreemding, hun protest en andersgezindheid. En dan zul len we misschien ontdekken, dat we het meest leren van deze jeug dige politiek en sociaal andersden kenden. Want bij jonge mensen gaat de scherpste kritiek vaak sa men met het diepste idealisme en vaderlandsliefde. Van die vader landsliefde komt Kennedy op de oorlog in Vietnam. Dat veel jonge Amerikanen het daarmee niet eens zijn vindt hij een natuurlijke zaak. Immers zij hebben niet zoals de ouderen, al de tweede wereldoor log of de strijd in Korea in her innering. Hij schrijft: „Dit zijp niet de kinderen van de koude oorlog, maar van de dooi. Hun herinne ringen aan het communisme zijn niet die van Stalins zuiveringen en strafkampen, of de verschrikkelij ke openbaringen van het Twintig ste Partijcongres, of de straten van Hongarije. Ze zien de wereld als een wereld waarin de com- lijkste vijanden kunnen zijn, of munistische staten eikaars dode- zelfs zeer dicht bij het westen kunnen staan. Een wereld waarin het communisme niet beter is misschien niet slechter dan veel andere dictaturen, waarmee Amerika bondgenootschappen sluit". Kennedy ziet nog meer schijnba re tegenstellingen die de jeugd be zighouden. De buitenlandse politiek van de V.S. is erop gericht bruggen te bouwen naar deze nieuwe commu nistische wereld, maar de jeugd ziet datzelfde land in de naam van anti-communisme, het land verwoesten van hen die zij vrien den noemen, het volk van Viet nam. Ze zien het biljoenen uitgeven aan ontwikkelingshulp, terwijl ar moe en onderontwikkeldheid in ei gen land blijven bestaan. Ze vin den het bereid een oorlog te voe ren voor de vrijheid van Vietnam maar niet om met eenhonderdste van het geld of de inspanning de vrijheid te waarborgen in Missis sippi of Alabama of de getto's in het noorden. „En ze zien", zegt Kennedy, „misschien is dat wel wat hun het meest van alles ver ontrust dat zij zelf niet delen in de macht om te kiezen in de grote kwesties die hun leven beïn vloeden". Hoewel Vietnam in de onrustgevoelens van de Ameri kaanse jeugd een belangrijke plaats Inneemt zou het echter aldus Kennedy verkeerd zijn alle ge neratieconflicten hierop af te schui ven. Amerika is naar zijn mening de natie waar de opgroeiende jeugd het meest te zeggen heeft. Ook in de communistische wereld wordt het protest van een minderheid ge hoord, maar daar richt het zich tegen andere dingen: bureaucra ten, politieke censuur en corruptie. Het doel is een grote vrijheid te verwerven voor persoonlijke ex pressie. „Maar", zegt Kennedy, „de Amerikaanse jongere heeft deze strijd al ver achter zich. Hij kan niet elders naar de ziekte van zijn eigen maatschappij zoeken, want Amerika is geen arme, wor stelende natie. Evenmin kan hij strijden voor het recht zichzelf uit te drukken. Hij heeft dat recht. Hij neemt stelling tegen al die mensen, die uitsluitend afbrekende kritiek op de jonge generatie heb ben: „Veel van onze jongeren stel len werkelijk voor onze maatschap pij te verbeteren, en niet zo maar op te geven". In dit verband noemt hij ook de ideeën van de Nederlandse pro vo's, die hij zeer positief bena dert. „In Nederland", zo schrijft hij, „hebben de bizarre jonge pro vo's een van hun leiders gekozen in de Amsterdamse gemeenteraad en ze hebben serieus ook al is het op een wat ongewone manier voorstellen gedaan om enkele van de grote problemen van de stad, zoals luchtvervuiling en het verkeersvraagstuk op te lossen. De ouderen mogen sommige van hun Ideeën onpraktisch vinden, som mige van hun denkbeelden over trokken, maar ze hebben vol gens hem niet het recht om hun eerlijk streven naar een bete re wereld voor iedereen in twijfel te trekken. (Van een onzer redacteuren) Een handvol verschillende school kranten is als een ons gesorteerde zoute drop: de meeste aan de har tige kant, soms ligt er de zoete suiker wat dik bovenop en een en keling is enigszins flauw uitgeval len, maar gewoonlijk zijn ze het stuk voor stuk waard, dat je de in houd van ze in je opneemt. Zo af en toe tref je, al keurende, iets aan, dat je zou doen denken: zo zout heb ik het nog nooit gege ten. Maar dat is slechts af en toe. De bladen, die dit keer onze post box bereikten, kenmerkten zich in derdaad door het gesorteerde-zoute- drop-effect. Ook nu weer is gebleken, dat in bijna elk schoolorgaan iets geschre ven is, dat tevens voor de buiten staander interessant kan zijn. De scholieren-publikaties hebben van alles wat, zou je kunnen zeggen. Zo is een verrassende uitschieter in deze verscheidenheid, een artikel van een zekere Ikke, afgedrukt in Oase, het blad van de Rijks-h.b.s. in Bergen op Zoom. Het is een interview met nie mand minder dan prof. Delfgaauw. Het onderwerp laat zich gemakke lijk raden: Vietnam. Een voortref felijk stuk, waarin de profes sor geen blad voor de mond heeft genomen. Het is gegoten in de „vraag-en-antwoord"-vorm. In het kort staat hier in feite alles bijeen, wat prof. Delfgaauws opvattingen zijn ten aanzien van de kwestie- Vietnam. Hij zegt o.a.: „Ik wilde de ze onverschilligheid (over wat er in Vietnam gebeurt) doorbreken en de mensen wijzen op de verschrikke lijke ernst van de toestand". Terwille van de objectiviteit hééft Oase in hetzelfde nummer nog twee stukjes in de openbaarheid gebracht, waarvan het ene neigt naar de inzichten van prof. Delf gaauw en het andere pleit voor voortzetting van de oorlog. De jeugdige auteur van het laat ste stukje, kennelijk geërgerd door de stroom van verhalen tégen de Vietnamese oorlog, vergaloppeert zich helaas met, op zijn zachtst ge zegd, zéér bedenkelijke kreten. Oordeel zelf: „Hij (president Johnson) mag de bombardementen niet laten stop pen, want het is een onderdeel van een strategie om de Vietcong te doen buigen, ze moet vernietigd worden tot de laatste man De jongeman schrijft tevens: „Hel pen is naastenliefde" en bedoelt daarmee naastenliefde voor de Amerikanen, niet óók voor de Viet cong. Die moeten allemaal dood. Hij rechtvaardigt zich door tussen haakjes op te merken: „Gij zult niet doden, geldt niet in een oor log". Aan het slot van zijn met veel onderstrepingen en kapitalen ver rijkte ontboezeming is hij ervan overtuigd, dat er nooit wereldvrede zal komen. Brrr. Had een ander dit pleidooi niet kunnen schrijven? Er wordt overigens in de meeste bladen opvallend veel aandacht ge schonken aan de Vietnamese oorlog. Van de actuele vraagstukken, die aan bod komen, wint de kwestie- Vietnam het glansrijk. Gelukkig staat tegenover deze te prijzen bittere ernst, ook veel verkwikkende zin voor zottigheid. Dit bijvoorbeeld: „Van spetter, spatter spet. Het regent in mijn bed. Dat geeft mijn zusje pret: van spetter, spatter spet". De eerste strofe van een vers in Spetter van de Middelbare Meisjesschool „Roncalli" in Ber gen op Zoom. Dat nu juist dit uit Spetter naar voren gehaald is, wil niet zeggen, dat er niet veel we tenswaardigs in vermeld zou staan. Integendeel. Het is een van de meest originele en meest spran kelende bladen, die wij onder ogen hebben gekregen. Al wordt er in het blad zelf kritiek geleverd op de oorspronkelijkheid van sommige zaken. Treffend weet men het te zeg gen in Fetisj van de Christelijke Nassau-h.b.s. te Breda: „Tien jaar is een hele tijd, geachte lezers. Het beste kan men dit zien bij kleine kinderen, vind ik. Het ene ogen blik zijn ze er nog niet en het an dere ogenblik (zij het tien jaar la ter) ziet men een kwajongen. Het is het begin van een van de vele goed geschreven stukjes, veel al in de vorm van een „cursiefje", waaraan dit blad opvallend rijk is. Dat we er ook een verontwaardigd betoog in aantroffen, waarin wordt aangetoond, dat een tweedeklasser een stukje van Simon Carmiggelt overschreef en het met zijn eigen naam ondertekend inzond en dus duidelijk plagiaat pleegde, doet daar niet aan af. Een onthullend blad. Op de goede manier persoonlijk getint is verder Kontakt van het. Prof. Zeemanlyceum in Zierikzee. Er staat een niet onaardige kritiek in op de Russische-les-voor-de-t.v. Evenals in vele andere bladen wordt hierin veel ruimte geschon ken aan scholieren, die hun gedich ten kwijt willen. Het is vaak zeer verdienstelijk, wat er door hen ge schreven wordt. Jammer echter, dat in héél Kontakt niet één illustratie voorkomt. Een schoolkrant zonder illustraties zou naar buiten uit de indruk kunnen wekken, dat er op die school er niet één te vinden is, die een beetje tekenen kan. Het meest hartveroverend is wel de inhoud van De Nieuwsbengel, een gezamenlijk contactorgaan van de Tarciusschool, de Zonnewijzer en de Guido Gezelleschool in Breda. Het blad is bijna geheel geschreven door de leerlingen van deze drie lagere scholen en is door hen ver lucht met talrijke tekeningen. Geen enkelstuk is blijkbaar door de (on derwijzers-) redactie bijgewerkt of herschreven. Het resultaat is een prachtig blad, dat ons de eenvoud en de spontaniteit van het kind Iaat zien. Iemand uit de derde klas schreef een kort verhaal: „Er was eens een man aan het strand en er kwam een kop boven water en hij roepte help, help, help en die man aan het strand zei toen, ja, kop". WricotM*. eb voor ÏcIauI i* Zdie* dJL, yolocïSrcu^f irtoictcÏM. de Slrftreoi Vtmx $eUod t<- i-bd ctZ, rejta&tZ, (U&rêvdbk. de ■fe- a^r' briMfCl d£ b. -tefife*». Hzd £ré*+if rzobc-Ue de ■Hei C* \ioU ScHdtti ir£n> „We hebben gevraagd om gehoord te worden. U hebt geweigerd. We hebben gevraagd om recht. U noemde hef anarchie. We hebben gevraagd om vrijheid. U noem de het losbandigheid. Liever dan de vrees en de uitzicht loosheid, die u geschapen hebt onder ogen te zien noem de u ons protest communistisch. U hebt ons ervan be schuldigd geen legale wegen te bewandelen. Maar u hebt die wegen voor ons gesloten. U, en niet wij, hebt een universiteit gebouwd op wantrouwen en oneerlijkheid". Deze kreten werden enige tijd geleden gehoord in een protest vergadering van studenten, ge richt tegen het college van regen ten van de universiteiten van Cali fornia. Het protest wordt door se nator Robert F. Kennedy aange haald in zijn boek „To seek a ne wer world". Hij illustreert hier mee hoe breed de kloof is tussen de generaties. In een gedeelte van lijn boek, dat nu hij zich kandi daat voor het presidentschap heeft gesteld plotseling in Nederlandse vertaling is verschenen, staat hij uitvoerig stil bij het generatiecon flict. In ieile vertelt hij niets nieuws. Het is echter alleen al de moeite waard om dit (kleine) deel van zijn boek te lezen, omdat hij bij het beschouwen van de talrijke problemen onder de Amerikaanse jeugd uitgaat van de standpunten van die jongeren. Geen vaderlijke vermaningen, geen gepreek, geen vergoelijken ook alleen maar een poging om de ouderen wat meer begrip bij Ie brengen voor de reacties van de jongeren. Voor een oudere, en dan nog voor een oudere met een dusdanige positie in het maat schappelijk leven, is dat iets bij zonders. Want onvermijdelijk schopt Ken nedy, alleen maar door het con stateren van feiten, erfenissen van een vorige generatie, waarmee de jeugd zit opgescheept, tegen heel wat schijnbaar stevige stutten van het Amerikaanse leven. Wat is er aan de hand in Ame rika? Stokely Charmichael, Rap Brown en in hun gevolg anderen, bieden duistere visies op een apo calyptische toekomst. Het wer ven van leden voor het Vredes- korps is niet zo gemakkelijk als het was. We lezen minder over het onderwijs in het negergetto dan over „trips" en verdovende middelen. In steden en op univer siteiten worden rellen geschopt. Het aantal zelfmoorden onder jon geren neemt toe, evenals het aan tal delinquenten. De weerslag is volgens Kennedy het duide lijkst waar te nemen in de op komst van de z.g. „underground" cultuur. Een kleine minderheid, met een levensstijl die in ieder opzicht een verwerping van het moderne Amerikaanse leven in houdt. Deze underground-gemeen- schappen zijn nog klein, maar steeds meer jongeren sympathise ren ermee. Dat vindt Robert Ken nedy toch wel een beangstigend idee, omdat het veel jongeren Robert Kennedy -een brug slaan tussen twee generaties...

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 17