COMMENTAAR Opschudding in de Delta Wildebras in Tienerland ER N.V. Verkenning van enkete aspecten van het Rotterdamse havenbeleid ^STEN i& In Amerika dreigt burgeroorlog Nu twee problemen Arbeidsmarkt weer in beweging naar prestatie n THOMASSEN: ROTTERDAM LOYALE BONDGENOOT f Concurrentie Compromis Reimerswaal Demarcatielijn Wurggreep DR. CORN. VERHOEVEN: DAGBLAD DE STEAA VAN ZATERDAG A APRIL 1963 31 34 - r-r-v- -- - je? - - i cki DCIl IKir.CM PFItINGEN lwrFNN?PFli iwrCKI,NGE^ PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL,NGEN PE'J-'NGEN MrFN^pKLINGEN^0^^^^ PEILINGEN PEILINGEN PEILI êILINGEN PEILIN(5EN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN ^lUNGEN PtlLiNi7tFN PEILINGEN PEILINGEN 'IN •PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PFILINGEN PEILINGEN PEIL PEILINGEN PEILINGEN PEILINGENPEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEULINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN 180 -20233 00—16841 in onze toonzalen en g advies over de toe ihedenvan alonzem onzalen zijn geoP i vrijdag van 8-14 00)-2 3744 Tel. (01180) - 5055 DS Martin Luther King is vermoord. Door een blanke. Martin Luther King was de leider van de groep Amerikaanse negers, die langs de weg der geleidelijkheid met afwijzing van geweld en terreur de rechtspositie van de negerbevolking in de V.S. probeert te verbeteren. Tegenover hen staat de Black-Powerbeweging, fanatieke jonge negers die niet geloven in de mogelijkheid van redelijk overleg met de blanken. Gelijkheid van burgerrechten moet worden afgedwongen, stellen zij, met Er was al een zeer gespannen verhouding tussen blank en zwart in Amerika, ledereen herinnert zich de explosies van geweld van het vorig jaar. Zij waren een teken aan de wand. De Amerikaanse regering en het Amerikaanse Congres hebben die waarschuwing echter nauwelijks ter harte genomen. Plannen tot verbetering van het woon- en leefklimaat in de negerwijken van de grote steden hebben tot dusverre onvoldoende aan dacht gekregen. Daarom zag al iedereen in Amerika met bezorgdheid de long hot summer tegemoet. Want in de zomermaanden wordt het leven in de krottenbuurten, waar de (arme) negers wonen, door de hitte helemaal ondraaglijk. Dan gaan zij de straat op. Dan hoeft er maar heel weinig te gebeuren of er ont staat een massale rel. De moord op ds Martin Luther King doet het ergste vrezen. Honderd duizenden negers zullen in deze afschuwelijke daad het bewijs zien, dat de Black-Powerbeweging het bij het rechte eind heeft, dat alleen een revo lutie verbetering kan brengen in het lot der negers. De mensen van goede wil hebben in Amerika te weinig kansen ge kregen. Nu dreigt een situatie, die wel eens vergelijkbaar zou kunnen zijn meteen burgeroorlog. De martelaar, die iedere revolutie nodig heeft, is er al. De enorme kosten van de oorlog in Vietnam zijn er onder meer de oorzaak van geweest, dat in Amerika veel te weinig is gedaan aan de sanering van negerwijken en aan het werkgelegenheidsbeleid voor negers. Alleen daarom ligt er een direct verband tussen de kwestie Vietnam en het negerprobleem in de Verenigde Staten. President Johnson hoopt nu door onderhandelingen een oplossing te vinden voor het Vietnamconflict. Als het inderdaad tot onderhandelingen komt zou de Amerikaanse regering zich daarop volledig moeten kunnen concentreren. Door de moord op Martin Luther King zal dat niet mogelijk zijn. Het voorkomen van een burgeroorlog in het eigen land zou voor de Amerikaanse president wel eens een even moeilijk probleem kunnen zijn als het herstellen van de vrede in Zuidoost-Azië. Duidelijk is ook dat het prestige van Amerika door de moord op de gematigde negerleider opnieuw een geduchte knauw heeft gekregen. En dat is een handicap aan de onderhandelingstafel. In de Randstad keert de spanning op de arbeidsmarkt terug. Vele be drijven zoeken nu weer naar nieuwe arbeidskrachten, geschoolde arbeidskrachten. Hun wervingsacties strekken zich al tot Brabant en Zeeland uit. Buiten de Randstad blijft de situatie ongeveer dezelfde. Ook hier is er wel vraag naar mensen maar dan gaat het in vele gevallen om vormen van ongeschoolde arbeid, waarin de Nederlandse werkloze niet geïnteres seerd'is zodat er buitenlanders aangetrokken moeten worden. Voor Zuidwest-Nederland dreigt nu de volgende situatie te ontstaan: vaklieden worden door de Randstad „weggekocht", moeilijkheden voor de plaatselijke industrie, veel werklozen, die niet meer aan de slag komen, veel buitenlandse arbeidskrachten. Deze situatie vraagt om maatregelen: een krachtige bevordering van Induslriespreiding buiten de Randstad, naar onze mening ook te richten op de werknemers in West-Nederland (buiten de Randstad kunnen zij meestal beter wonen en ruimer leven) en een herziening van het systeem van werkloosheidsuitkeringen. En wel in die zin dat de bereidheid om te werken redelijk gehonoreerd wordt, de onmacht om te werken menswaardig wordt 'egemoet getreden en de onwil om te werken wordt afgestraft. Van Tweede-Kamerleden wordt grote deskundigheid, werkkracht en en toewijding verwacht. Over die te stellen eisen is iedereen het I eens. De meningen zijn echter verdeeld als het gaat om de finan ce schadeloosstelling van de kamerleden. Het blijkt dat een heleboel mensen de volksvertegenwoordigers met een fooi willen afschepen. Zo is er ook nu weer kritiek op het wetsvoorstel van minister Beernink om de schadeloosstelling te verhogen tot maximaal 40.000 gulden (mini maal 25.000 gulden bij bijverdiensten) en die honorering dan verder te koppelen aan de salarissen der ambtenaren. Dit laatste betekent, dat de honorering der kamerleden automatisch wordt verhoogd als de overheids- «larissen verder stijgen. Een goed kamerlid is zijn geld dubbel en dwars waard. Iedere Ne- derlander heeft er belang bij dat het parlement goed werk levert. En aan gazen er een duidelijk verband bestaat tussen prestatie en beloning zou re Nederlander doordrongen moeten zijn van de noodzaak zijn volks- Ver'egenwoordigers behoorlijk te honoreren. Het parlement heeft de beste |lrensen nodig maar die nemen geen genoegen met een grijpstuiver. Nu moet wel erkend worden dat de politieke partijen zelf mede- yerantwoordelijk zijn voor het gezeur over de schadeloosstelling. Ze laten immers toe dat er mensen kandidaat worden gesteld die volstrekt beneden oe maat zijn. Maar dat is dan ook weer dikwijls de schuld van het ver foeilijke systeem van de groeps- c.q. standsvertegenwoordiging. iaan wij dus graag akkoord met de verhoging der schadeloosstelling, menen wel dat de politieke partijen een veel scherpere selectie dienen ,an '6 leggen bij de kandidaatstelling. is jMVTtjiY :®r s 'V si (Van een onzer redacteuren) Meer dan een „verkenning van enkele aspecten van Rotterdams duizeling wekkend havenbeleid" kan een peiling naar de bedoelingen van de be heerders van 's werelds grootste haven helaas niet zijn. De welbespraakte burgemeester W. Thomassen (tevens wethouder van de haven) laat immers het achterste van zijn tong niet zien, en wie weet wat er omgaat in het brein van ir. F. Posthuma de knappe Fries, die zevenentwintig jaar geleden naar de Maasstad kwam en sinds 1959 het gemeentelijk havenbedrijf runt? Naar Rotterdams bedoelingen wordt niet alleen gegist in concur rerende wereldhavens als New York, Marseille, Antwerpen en Londen, maar ook m Nederland. In Zeeland en Noord-Brabant bijvoorbeeld is men er niet helemaal zeker van dat Rotterdam zich aan de afspraken zal houden. Die afspraken zijn gemaakt in het Overlegorgaan Zeehavenontwikke ling Zuidwest-Nederland, een club die op 21 maart 1967 te Middelburg werd opgericht. De deelnemers zijn de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant, het openbaar lichaam Rijnmond en de stad Rotter dam. Eerste resultaat van het over leg is het enkele maanden oude rap port „Verkenning van enkele aspec ten van de ontwikkelingsmogelijk heden voor zeehavens in het Delta gebied", bekend als het Groene Boekje. JJe Zuidhollandse planoloog ir. G. C. Lange heeft het overleg des tijds aan dit motto geholpen: „Rot terdam groeit in de Delta en zo wordt de Delta wereldhaven!" De Maasstad is dat al lang. In 1962 streefde zij ook New York voorbij, en de Rotterdamse haven is nu al jarenlang de grootste ter wereld. Die spectaculaire groe-i is geen toeval. Gelegen aan de monding van de Rijn is Rotterdam de aangewezen in- en uitvalspoort voor een belang rijk deel van het Europese vasteland. De haven ligt in het hart van 's we relds drukste handelsgebied: de im porten en exporten van Groot- Brittannië en de EEG-landen zijn bijna tweemaal zo groot als die van Noord-Amerika. Maar dat verklaart nog niet alles. Dank zij een actief havenbeleid heeft Rotterdam ook weten te pro fiteren van „de trek naar de kust". De basisindustrieën vestigen zich tegenwoordig zo dicht mogelijk bij de grote aanvoerhavens, omdat daar de grondstoffen het goedkoopst te krijgen zijn. Dat is een gevolg van de nieuwe transporttechnieken (steeds grotere schepen!) die de vervoerskosten aanzienlijk drukken De kolossale industrieën in Euro poort en Botlek bewijzen hoe suc cesvol het Rotterdamse havenbeleid in de afgelopen jaren is geweest. Dat valt ook op te maken uit de cijfers betreffende het goederen verkeer: 141,4 miljoen ton in 1967. Bijna 119 miljoen ton daarvan was massagoed: minerale oliën (bijna 79 miljoen ton!), ertsen, kolen, granen, meststoffen en dergelijke. De concurrentie van andere ha vens wordt echter steeds groter. Rot terdams jongste zet in het harde spel is het graven van de vaargeul in zee, de „oliegeul" die schepen van 240.000 ton met een diepgang van 62 voet in de haven kan bren gen. De oliemaatschappijen besloten onmiddellijk 1,2 miljard gulden in Rotterdam te investeren, hetgeen betekent dat invoer van ruwe olie binnen drie jaar zal toenemen van 45 tot ruim 100 miljoen ton. De samenwerking met Zeeland, Noord-Brabant en andere belang hebbenden in het Deltagebied it voor Rotterdam een ander middel om in de internationale concurrentie een slag vóór te blijven. Deze pro vincies liggen niet ver van Rotter dam, er is ruimte voor industrie terreinen in overvloed en er is vaar water dat schepen van dezelfde om vang toelaat als Antwerpen ontvan gen kan. [AWleg in de Delta: de drie com»«Be^t,de koningin, mr. ■&»attsen Zeeland, midden), dr. Kortmann tnrauau ^esz (Zuid-Holland). ^chtergrond van het bondgenoot schap tussen Rotterdam en de provincies in de Delta is, van Rotter dams standpunt uit gezien, de inter nationale concurrentie. Zeeland en Noord-Brabant benaderen de zaak wat anders: zij zijn in de eerste plaats geïnteresseerd in een snelle realisering van hun havenplannen. Het Groene Boekje is de overeen komst waarop de partijen elkaar gevonden hebben. De belangrijkste paragraaf is de prognose van de toekomstige behoefte aan zeehaven terreinen in Zuidwest-Nederland: tot 1980 zou het beschikbare areaal met 7000 ha (bruto) moeten worden uitgebreid, en tussen 1980 en 2000 met niet minder dan 23.000 ha. Vóór 1980 zijn de volgende uit breidingen gedacht: 1. Maasvlakte (2200 ha); 2. Rijnpoort op de noor delijke oever van de Nieuwe Water weg (250 ha); 3. Vlissingen-Oost (2000 ha); 4. Terneuzen (1000 ha): 5. Dordrecht (enkele tientallen ha, bereikbaar voor schepen van 18.000 ton); 6. Bergen op Zoom, Moerdijk. Dintelmond, Middelburg (terreinen die variëren van enkele tientallen tot meer dan 500 ha, bereikbaar voor kustvaarders). Voor de periode 1980-2000 «taan op het programma: 1. Maasvlakte (uitbreiding met 3000 ha); 2. Vlis singen-Oost en Reimerswaal (8000 ha); 3. Terneuzen (2500 ha). Voor de resterende 9500 ha die volgens de prognose nodig zouden zijn, moet nog ruimte gezocht worden. Het Groene Boekje is een compro mis: de vertegenwoordigers van Zee land. Brabant, Zuid-Holland en Rijn mond zijn akkoord gegaan met een uitbreiding van de Maasvlakte na '80, waar dan tegenover staat dat Rot terdam akkoord ging met het zinne tje dat het ten zuiden van Europoort gelegen groene eiland Voorne en Putten ongerept moet blijven (blz 36). De bondgenoten keerden tevre den huiswaarts en daar gaat ieder een door de eigen ambities te koes teren. De royale prognose laat daar (ook toevallig!) alle ruimte toe.... Tn Den Bosch blijft men hopen op de realisering van het Reimers- waalplan, volgens het Groene Boek je gelijktijdig met de afsluiting van de Oosterschelde, tegen 1980 dus. Het project voorziet in de aanleg van een zeehavenindustriegebied van 4000 ha tussen Bergen op Zoom en Yerseke in de Oosterschelde, die met een zeehavenkanaal met de Wester- schelde verbonden moet worden. Het plan is vooral van belang voor de verdere werkgelegenheidsgroei in West-Brabant. Volgens sommigen staat het hele project op losse schroeven, zoals in 1963 zijn voorganger, het Kreekrak- plan. Antwerpen wil zyn havenge bied uitbreiden op de westelijke Schelde-oever en daartoe zou een zeehavenkanaal moeten worden aan gelegd door oostelijk Zeeuwsch- Vlaanderen en de schorren van het Land van Saeftinge naar Baalhoek aan de Westerschelde (zie pijltje op de kaart). Erop mikkend dat Neder land in de kosten bijdraagt, heeft de demissionaire Belgische minister van Openbare Werken, Jos dé Saeger, al gewezen op de industrialisatiemoge lijkheden die dit kanaal in Zeeuwsch- Vlaanderen schept. De Nederlandse regering heeft België toegezegd dat zij in beginsel bereid is aan de realisering van het Baalhoekplan mee te werken. Som migen zien al aankomen dat het Rei- merswaalplan „omgeklapt" zal wor den naar het Land van Saeftinge, een nog maagdelijk natuurgebied van 6000 ha. Best, is in de Bossche statenzaal verklaard maar Brabant is niet van plan het Reimerswaalpro- ject zonder meer los te laten, even min als hét destijds het Kreekrak- plan gratis weggegeven heeft: de „prijs" is tenminste een vaste oever verbinding tussen de Brabantse wal en Zeeuwsch-Vlaanderen. Wat zegt het Groene Boekje van deze plannenhandel? Niets. Het stelt slechts vast dat het Land van Saef tinge mogelijkheden biedt tot de aanleg van 6000 ha industrieterrein. Gelukkig maar, want volgens- de prognose moet er immers nog ruim te gevonden worden voor 9500 ha! Het compromis tussen Rotterdam en de Delta, zoals dat in het Groene Boekje op papier staat, heeft grote opschudding teweeggebracht bij degenen die zich zorgen maken om de leefbaarheid in het Rijn mondgebied. In de uitbreiding van de Maasvlakte zien zij een bedrei ging van de flora en fauna op Voor ne en Putten. Rotterdam trekt de demarcatielijn over, zeggen zij. Die demarcatielijn tussen het Rotterdamse havengebied en het groene Voorne is getrokken in 1964, het jaar waarin het natuurre servaat De Beer aan de Rotterdamse expansiedrang ten offer viel. Vol gens oud-minister Bogaers diende die demarcatielijn „om een evenwich tige verhouding tussen de belangen van de nationale economie en die van een gezond leefmilieu te waar borgen". Onder de economen is er één op gestaan die niet alles wil opofferen aan de economische groei, de Engels man Mishan. Op de Economen-Confe rentie die maandag in Rotterdam be gint, komen nogal geruchtmakende inzichten ter sprake. De Amsterdam se hoogleraar prof. Heertje heeft la ten weten dat hij daar Mishans theo rieën aan het concrete voorbeeld Voorne-Putten zal toetsen. Qpschudding is er ook in het bond genootschap zelf. De eensgezind heid waarmee het Groene Boekje gepresenteerd werd, is in elk geval niet zo groot als zij scheen te zijn. Zuid-Holland heeft laten weten dat het Voorne en Putte, hoe dan ook, groen wil houden omdat er alterna tieve mogelijkheden in de Delta lijn. In Zeeland en Brabant vindt men de capriolen van Rotterdam op zijn zachtst gezegd wat vreemd. Op 8 februari kondigde burge meester Thomassen aan dat Rotter dam, het Groene Boekje ten spijt, toch een onderzoek zal instellen naar de industrialisatiemogelijkheden op Voorne en Putten. Zondag jl. ver klaarde hij dat in dat onderzoek ook de aanleg van een kanaal door de Hoeksche Waard betrokken wordt, al heeft hij dat deze week weer schielijk ingetrokken. De spanningen tussen de partners in het Delta-overleg zijn ook vergroot door de felle aanval die de Rotter damse Kamer van Koophandel deze week gedaan heeft op het regionale industrialisatiebeleid. Een andere zaak die de voorhoofden heeft doen fronsen is het streven van Rotterdam om het openbaar lichaam Rijnmo,nd om zeep te helpen. Het heeft recht streeks misschien niet veel met het Delta-overleg te maken, maar, zo vragen zich de bondgenoten af, zijn het geen verschijnselen die de Rot terdamse instelling typeren? Hoewel burgemeester Thomassen herhaaldelijk verzekert dat Rotter dam een loyale partner is, vindt men het in Zeeland en Brabant steeds moeilijker hem helemaal te geloven Men begint te vrezen dat de Rotter damse politiek erop gericht is het eigen haven- en industriegebied zo groot mogelijk te maken, hetgeen ongetwijfeld ten koste gaat van de ontwikkeling in de Delta. Men wijst erop dat Rotterdam Voorne en Putten in de wurggreep neemt: het eiland dat nu nog zo on gerept is als de omslag van het Groe ne Boekje, wordt verstikt tussen de uitgebreide Maasvlakte in het wes ten en het industrieterrein dat met steun van Rotterdam binnenkort wordt aangelegd bij Moerdijk in het oosten. Insiders vragen zich af waar om Rotterdam zo op dat Moerdijk terrein gebrand is en bijvoorbeeld niet de minste belangstelling aan de dag legt voor de gereed liggende ter reinen en de mogelijkheden te Ber gen op Zoom In Brabant is men blij met de ijver die Rotterdam ten aanzien van Moer dijk aan de dag legt, en op dit ogen blik hoort men in deze provincie minder kritiek op de Rotterdamse activiteiten met betrekking tot Voorne dan in Zeeland. Men beseft overigens wel dat eventuele haven- aanleg en industrialisatie op dit eiland èn in het Haringvliet op lan gere termijn West-Brabant waar schijnlijk geen goed zal doen, al zou den die werkgebieden wel vlak bij de deur liggen Rotterdam weet drommels goed in welke situatie Brabant verkeert. Om het de bestuurders in Den Busch nog wat moeilijker te maken heeft bur gemeester Thomassen verklaard dat een zeehavenkanaal door de Hoek sche Waard Moerdijk bereikbaar zou maken voor zeeschepen. Dat maakt een Brabants protest tegen dat kanaal onwaarschijnlijk. De veronderstelling, in een staten vergadering geuit door de Brabant se commissaris van de koningin dr. C. N. M. Kortmann, dat Moerdijk wellicht ook via de Dordtse Kil voor grotere schepen bereikbaar gemaakt zou kunnen worden, is, zo verzeker de men ons bij Rijkswaterstaat in Den Haag, onjuist. Aan een stroom lijning van de Dordtse Kil wordt wel gedacht, maar alleen ten behoeve van de binnenscheepvaart. Misschien zijn Rotterdams bond genoten te wantrouwig, maar de woorden en daden van hun part ners in de Maasstad zijn ook niet zo ondubbelzinnig als die van Feijenoord. K.B. In afwachting van een program ma, dat mij veelbelovend leek, dat wil zeggen: boeiend, actueel en leerzaam alleen dit pakket van hoedanigheden in een televi sieprogramma is toereikend de zware slagboom voor mijn tcestel op te tillen had ik alvast het kijkvenster warm laten lopen en mijn stoel bijgeschoven. Nu bleek een ander onderdeel wat uit te lopen, amusement voor onze jon geren met een song-achtige inslag, deze keer helemaal in de moe dertaal gebracht. De nobele bedoe ling van zo'n programma schijnt te zijn aan brede lagen van onze bevolking ongecompliceerde ver pozing te bieden na 'n inspannen de dag op fabriek of kantoor. Zo ongeveer zeggen ze dat, meen ik, de mensen die daarvoor zor gen. De boog kan niet altijd ge spannen zijn en, och, problemen zijn er toch al genoeg. Nu kan het wel mijn afwijking zijn dat ik niet alleen niet geloof in die brede lagen, maar ook bij zo'n nadrukkelijk amusement al tijd behoefte krijg aan een ste vig stukje problematiek. Bij het zien van dit spektakel trokken hele knobbels kippevel over mijn huid en in mijn mond kwam een smaak van leverworst, gemengd met sintels. Een glas bier en een vrooni boek zijn de enige dingen die mij op zo'n moment voor de algehele vertwijfeling kunnen be hoeden. Mijn ziel krimpt ineen van medelijden wanneer ik on der het getetter van speaker en orkest weer zo'n wildebras het tienerland zie binnenhuppelen. die kwabbelige beweginkjes met schouders en armen. Ik vraag mij wel eens af of die mensen enige weet hebben van de agressie die ze oproepen voor het gemak neem ik aan dat mijn subjectieve reactie niet zo gek is dat ze niet door velen gedeeld wordt, anders had ik ze wel voor me gehouden. Je zou zo denken dat de amusementssector die in de consumptieve maat schappij zo'n belangrijke plaats inneemt, moet werken met ver schrikkelijk uitgekiende gegevens omtrent de behoeften die er op dit gebied bestaan. Ik weet ab soluut niet in hoeverre dit het geval is. Het zou mij verschrik kelijk teleurstellen als datgene wat nu regelmatig te zien is, zou beantwoorden aan werkelijk be staande behoeften. Het zou bijna genoeg zijn om mij een kloos ter in te werken, want zo'n we reld hoort inderdaad ontvlucht te worden. Zolang het tegendeel niet blijkt, neem ik aan, dat allerlei vormen van zogenaamd ongecom pliceerd amusement en vooral ook de aanmaak van amoureuze liederen in de beschreven kwab belige trant eenvoudige overblijf selen zijn uit een voorbije tijd, die nog steeds ontsnapt zijn aan een kritische controle en daar door op gedachteloze manier hun verstard bestaan kunnen voortzet ten. Zij vormen een soort van wereldse liturgie tijdens de dien sten waarvan de commercie ijve rig collecteert en die dank zij die commercie in stand kan blij ven. Om dit harde bot heen blijft Hoe goed hij zijn opkomen ook heeft ingestudeerd, 't doet mij al tijd onweerstaanbaar denken aan een olifant in een circus, die, onder luide aanmoedigingen van de oppasser en enerverend gerof fel der tommen, eindelijk ook zijn vierde poot op het tonnetje tilt. Daar gaat onmetelijk veel getreu zel en zielig tasten aan vooraf. Niets ter wereld stemt zo droef geestig als de paniekerige blik van zo'n uit de oertijd in het cir cus neergekwakt stuk ellende dat zijn vierde poot niet kwijt kan. Kwiek en jolig optreden met het oogmerk te amuseren is zich onderwerpen aan de meest wre de kritiek die maar denkbaar is- Elk schouwspel is een gladiato- renspel; gaat het duimpje om laag, dan vallen er doden. Ik neem aan dat op zo'n moment van optreden stormen van agres sie overal in den lande op het kijk venster afsuizen. Mijn opgewon denheid althans nadert bij zulke gelegenheden al gauw het stadi um waarop ik, zo oud als ik ben, dreig te gaan joelen en ho nen. Maar dit soort van sadis tisch amusement is kennelijk niet bedoeld. Onze wildebrassen in tie nerland willen zich niet voor de wilde beesten gooien, maar brede lagen van ons volk gepaste en ongecompliceerde ontspanning be zorgen en zich aldus in dit harde vak van sound en song vastbera den naar de top knokken. Daar om zingen ze van houwen-trouwen -nestje bouwen en maken ze van een substantie hangen, die de ui terlijke kenmerken van levend vlees nog heeft, maar die bij na der toezien waarschijnlijk alle be staanbaarheid zal blijken verloren te hebben. Het amusement is een ouderwetse zaak geworden met veel potsierlijke krulletjes en pleisterwerk, waarin met stereo tiepe en nietszeggende middelen 'n tamelijk onzinnige kermis draai ende gehouden wordt. Het is niet eens een illusie meer, maar de kitscherige imitatie daarvan. De mensen die dat zien den ken dat het gezellig is of vrien delijker gezegd: zij denken waar schijnlijk dat ze het gezellig moe ten vinden. En zo wordt een cir kel gesloten. Want als je denkt dat je iets gezellig en leuk moet vinden, dan houd je het wel voor je, dat je het eigenlijk helemaal niet gezellig en leuk vindt- Het is immers reuze eng om onge zellig te zijn. Atheïst mag je te genwoordig wel zijn en homosek sueel ook, maar wie ongezellig wordt, gooien we eruit. En zo be staat het domste amusement voort als een vergeten maar ondertussen ijverig gekoesterde rest van een feodale samenleving. Zo ontstaat de beroemde brede laag van de bevolking die geacht wordt een onverzadigbare behoefte te heb ben. En zo heb ik nog het stevi ge brokje problematiek waarnaar ik verlang, wanneer ik oog in oog sta met de a-muze van het amusement.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 23