i>
RT
Bond moet voor
een wet ijveren
Dringende Wens
p.m.
).m.
or uü
Binnenkort
uitspraak
doping
commissie
ER KOMT
TEVEEL
KIJKEN
listen,
d
hof
id van 2-6 uur.
[IT
eurs
)V\
>EL
beterschap.
slefoon 2293
;te adres
tRES
ATAVUS^
ZN.
P
LIEVER GEEN
SCHORSING...
WTELERKRANT 1968
Tekst:
Foto's:
Lay-out:
WIELERKRANT
legen. Daarin
iratie. En als
e-assortiment
i zeker, dat u
tatie als échte
ke Certificaat
cm f7,50 p.m.,
,m. Gardisette
O
4
it getoond zijn.
m
Je NIEUWE ANGELO
R; ABE in streep of
effen, het komt er
5EKENS
og veel meer.
(CHE TAPIJTEN
27
428
ST.-JANSTEEN
onze stalenkollekti»
v.a, 177,75
ON 01150 2863
DAGBLAD DE STEM MAART 1968
WtELERKRANT
WEL ERGER
Is Nederland toe aan een doping-wet? Moet het
gebruik van doping bestreden worden door de
overheid? Dient de regering te controleren op het
nemen van stimulerende middelen?
Klemmende vragen die begin volgende maand
een gefundeerd antwoord krijgen als de doping-
commissie van „De Vereniging voor Sportgenees
kunde" een rapport aanbiedt aan overheid en sport
wereld.
Dr. J. L. de Jongste, secretaris van de doping-
eommissie, heeft het concept enkele dagen geleden
besproken met zijn mede-commissieleden (mr. R.
Pieck, jurist in Rotterdam, mr. J. van Ballegooyen de
Jong, jurist in Haarlem, dr. R. Strikwerda, chirurg
ta Utrecht, dr. Fr. Nelemans, arts en farmacoloog
in Utrecht, dr. W. Mosterd, arts te Amersfoort) en is
nu bezig aan de laatste pagina's. In de eerste weken
van april gaat het werk waarmee een jaar studie
gemoeid is geweest in druk.
Het advies aan de regering, de conclusie, bewaart
Dr.-De Jongste als een groot geheim. „Het bestuur
van onze vereniging kent de inhoud van dit rapport
nog niet, het zou onjuist zijn het nu al in de publici
teit te brengen".
Dr. De Jongste zwijgt op dit punt consequent, zo
dat men slechts mag raden naar de uitslag.
„De doping-commissie", kan
Dr. De Jongste wél vertellen, „is
overtuigd van het feit dat doping
in de sport de laatste jaren toe
nam".
En dat is dan lijnrecht in te
genstelling met de mening van
minister Klompé die enkele
maanden geleden in de kamer
vragen beantwoordde en mee
deelde dat er haars inziens geen
reden was om ongerust te zijn.
Zij had niet de indruk dat het
erger werd en zag daarom voor
lopig geen reden wettelijke
maatregelen te treffen. Minister
Klompé zei liever het rapport
van de dopingcommissie af te
wachten, zoals ook de ministers
van Justitie en Volksgezondheid
met belangstelling uitzien naar
dit werkstuk.
Dr. De Jongste beschikt niet over cijfers om dit
standpunt (toename) te verdedigen. „Wij baseerden
onze mening op het feit dat het gebruik van sti
mulantia ln het algemeen in de maatschappij toe
nam. Dat is wél bewezen. Er heersen verschrikkelijke
toestanden onder de jeugd, zo bleek uit een laatst
verschenen sterk gedocumenteerd artikel. Trouwens
in de kranten kan men er al genoeg over lezen. Daar
om staat het voor ons vast dat het ook in de sport
steeds meer genomen wordt.
Een klein bewijs daarvan vindt men terug in de
rechtszaken die tegenwoordig de Belgische sport
wereld zq beheersen.
Een merkwaardig verschijnsel, doping in de sport.
Het markante is namelijk dat er heus geen betere
prestaties door tot stand komen. Wat doping doet
is het verleggen van de vermoeldheidsgrens. En
daar houdt alles mee op. Maar de sportman loopt
wel groot gevaar. De gevolgen kunnen ver strekken.
Daar is al eerder over gesproken en geschreven. Ik
ben ervan overtuigd dat wanneer alle wielrenners
een boek zouden lezen over de schadelijke bijwerking
van doping, meer dan de helft stopte met het pakken".
De wielrennersVoor het volk de grootste zon
daars wanneer het over doping gaat. Dr. De Jongste:
„Ze hebben geen uitgangspunt gevormd voor ons rap
port. Wij hebben contact gehad met alle sportbon
den en behandelden het probleem in z'n totaliteit.
Natuurlijk valt het niet te ontkennen dat de wiel
renners wel een belangrijke bijdrage leverden met
hun capriolen van de laatste tijd. Ook de enquête
van Dr. Strikwerda, die in onze commissie zit, zorgde
voor feiten-materiaal. En zoals ik al zei, de huidige
situatie in de maatschappij droeg gegevens aan.
Dat vonden wij zeer belangrijk, want de sportmen
sen vormen een belangrijke groep in de maatschap
pij die zich over aan het geven is aan LSD en ander
spul. Het werd wel degelijk erger en daarom is het
zo jammer dat het in 1961 verschenen werk „Het Do-
pings-vraagstuk", afgestemd op de sport, nooit vol
doende aandacht heeft gekregen. Men besefte toen
blijkbaar niet dat het gebruik zou toenemen en dat
vind ik een betreurenswaardige zaak want in „Het
Doping-vraagstuk" zitten verschillende kernachtige
zaken die wij nu ook weer tegenkwamen bij ons
onderzoek".
Bij dat onderzoek ging de commissie uit van vier
belangrijke punten.
1. Definitie van doping;
2. Waarom moet het bestreden worden;
3. Hoe dient men de bestrijding uit te voeren;
4. Wie moet controleren.
In deze volgorde ook werd het rapport van de do
pingcommissie opgebouwd.
Dr. De Jongste, zeer voorzichtig in zijn uitlatin
gen om aanwijzingen in de richting van de eindcon
clusie te voorkomen, geeft bij dit schema een ver
klaring:
1. In het rapport wordt een
lijst van verboden middelen op
genomen. Geen gedetailleerd o-
verzicht, maar een opsomming
van de groepen,
2. Men moet doping bestrij
den omdat het de sport in dis-
crediet brengt en het schadelijk
is voor de gezondheid.
3. De manier om dit te berei
ken ligt, a) in scherpe contro
les, b) in goede voorlichting..
„Het heeft weinig zin", aldus
Dr. De Jongste, „dat degenen die
zich schuldig maken aan gebruik
van doping op een woeste ma
nier in de kraag gepakt worden.
Daarbij is goede voorlichting
nodig. Men moet niet alleen
straffen maar erbij vertellen
waarom hij, de sportman, in
overtreding was. Voorlichting achten wij een drin
gende zaak, ook voor de verzorgers want die romme
len maar wat raak. De controle heeft naar onze me
ning een harde aanpak nodig. Groots opgezet en
met een flinke frequentie uitgevoerd. Je moet indruk
maken en dat bereik je alleen op deze manier. Steek
proeven sorteren geen effect. Regelmatige onder
zoeken, dat is het beste. De bestrijding zou ook ge
diend zijn wanneer er zich niet te veel instanties mee
bemoeien".
Niet te veel instantiesDe sportbonden gezamen
lijk maken er vele! Die vallen iius af? „Ik zeg niets",
haast Dr. De Jongste zich te verklaren.
Hij praat liever verder over het vele werk dat aan
het maken van dit belangrijke rapport verhonden
was. „Je begint ergens aan en als je bezig bent kom
je voor allerlei onverwachte problemen. We hebben
er nogal wat moeten overwinnen. Met de laatste hin
dernissen ben ik aan het stoeien: het formuleren van
hoofdstuk 4: wie moet controleren. Het spijt me dat
ik U er niets van kan vertellen. Ach ja, toch wel iets:
dat het zeer interessant is. Maar dat vermoedde V
natuurlijk al....."
Voor de met het doping-vraagstuk worstelende
Nederlandse wielrennerij ziet de toekomst er hoop
vol uit nu binnenkort het rapport van de doping
commissie, die „De Vereniging voor Sportgenees
kunde" instelde, openbaar wordt.
Hoopvol op de eerste plaats omdat men ongetwij
feld lering kan trekken uit het werk van het team
specialisten dat de wielersport kan verlossen van
de holle kreten en lege zinnen die in de loop van
de laatste jaren mét de doping toenamen.
Hoopvol op de tweede plaats omdat het ver
werkte studie-materiaal met belangstelling tege
moet gezien wordt door de ministers van C.R.M.,
Justitie en Volksgezondheid die naar onze mening
geconfronteerd gaan worden met de wens ove
rigens al eerder geuit, maar nog nooit zo sterk
gedocumenteerd om een wet. Deze prognose
kan men vooral maken op basis van dr. De Jong-
ste's uitlating dat zich niet te veel instanties mogen
bemoeien met de controle en dat dit onderzoek
indrukwekkend dient te worden aangepakt. Dr.
Strikwerda geeft de lijn nog iets genuanceerder
aan („een sportbond is niet bij machte gevolg te
geven aan het verzoek om zeer uitvoerige con
troles"). Hij doet dit overigens niet'in zijn functie
van dopingcommissie-lid maar men zal moeilijk
kunnen ontkennen dat zijn werk als initiatief
nemer en uitvoerder van de enquête onder de
Nederlandse beroepswielrenners, daar nauw mee
samenhangt.
Er is, dachten we, naast enkele andere conclusies
(met als belangrijkste de stelling dat doping meer
genomen wordt in de sport, wat minister Klompé
nog niet zo lang geleden betwijfelde) een gegronde
reden om te veronderstellen dat het geheim van
dr. De Jongste bestaat uit het eindoordeel van de
commissie: dat er dringend behoefte is aan een
wet. Als dat werkelijk zo is zal het voor de mi
nisters moeilijk worden „voorlopig geen aanleiding
te zien om over te gaan tot wettelijke" maatre
gelen, zoals minister Klompé onlangs op vragen
in de Kamer antwoordde. De wielrennerij wacht,
en niet alleen, op een doping-wet.
In hun antwoiSrden op de vragen van dr. Strik
werda lieten ie beroepsrenners het duidelijk uit
komen nadat het al eerder, en in bredere wieler-
kringen, in vage bewoordingen was kenbaar ge
maakt want de wielrennerij wil van het kwaad af.
De beroepswielrenners achtten, zo leerde het
resultaat van de enquête, de huidige controle in
Nederland niet goed en bleken de voorkeur te
geven aan wettelijke maatregelen boven die van
de bond. De KNWU zal er niet rouwig om zijn
(al zegt spoftcommissievoorzitter Willem van
Steenbergen liever nog even enige reserve te
betrachten)
Het bestrijden van doping wordt een steeds om
vangrijkere 'zaak die steeds meer specialisatie, geld
en doortastend optreden vraagt. Mét dr. Strik
werda moet geconstateerd worden dat de KNWU
aan deze voorwaarden moeilijker kan voldoen
dan de overheid.
Voor de wielerbond blijft er overigens op dit gebied genoeg werk. Meer in de lijn
ook van de opzet der organisatie die wielertechnisch is. De KNWU kan gaan waken
over de werklust 'van de renners door a) het aantal koersen voor een coureur
zeker de amateur te limiteren, b) een maximum aantal kilometers vast te stellen
voor grotere wedstrijden. Twee vrij voor voor de hand liggende zaken waar nog
onvoldoende op gelet wordt en die wanneer men ze wel aandacht geeft mee
kunnen helpen aan de bestrijding van doping
De KNWU heeft, zij het op een niet altijd even gelukkige manier, de weg gewezen
die in de actie tegen stimulerende middelen bewandeld moet worden. Een voor
bondsmensen bijna onoverzichtelijk parcours intussen, waarop de overheid zich even
vertoonde. Vorige week liet de staatssecretaris van sociale zaken en volksgezond
heid, dr. R. Kruisinga, weten dat wek-aminen alleen nog op recept verkrijgbaar
zullen zijn. Een maatregel die zich overigens niet alléén tegen de wielersport richt.
Hopelijk is dit het begin van de overheids-belangstelling voor een dopingwet. Want
daar is Nederland aan toe.
T. H.
„Van bondswege moet aandrang
uitgeoefend worden tot het schep
pen van een wettelijke regeling be
treffende doping."
Dat is de ongetwijfeld meest be
langrijke conclusie die de Utrecht-
doping-probleem gaat bemoeien,
nit de uitslag van de onder de Ne
derlandse beroepswielrenners ge
houden enquête en die hij in deze
vorm opnam in een rapport voor
de Koninklijke Nederlandse Wiel-
ren Unie.
De 55 profs die serieus mee
werkten (slechts zeven procent
verstrekte minder bruikbare gege
vens) aan het onderzoek gaven
hem de overtuiging dat het wense
lijk is dat de overheid zich met het
doping-probleem gaat bemoeien
Dr. Strikwerda werd tot deze uit
spraak gedwongen door het totaal
beeld van de uitslag die er in grote
lijnen op neerkwam dat
Doping-gebruik bij de huidige
stand van zaken gedeeltelijk nood
zakelijk is, volgens 29 renners (7
positief „totaal noodzakelijk", 9
antwoordden met ,,neen", 2 blan
co)
Wettelijke maatregelen te pre
fereren zijn boven bondsmaatre-
Eelen (25 tegen 17, blanco 3, voor
„belde" 1)
Controle bij alle wedstrijden
Moet geschieden en niet alleen bij
oe belangrijkste (43 tegen 4)
Doping meer wordt genomen
uit materiële oogmerken (29) dan
OMdat „zonder" niet kan worden
lewerkt (15)
"Verzorgers onvoldoende ge
schoold zijn (35 renners oordeel
den zo, 6 waren het hier niet mee
ens, 3 gedeeltelijk, 2 blanco)
Echtgenoten bezwaar hebben
tegen doping-gebruik (22 coureurs
wisten dat zeker, 5 antwoordden
met „soms", 12 met „geen bezwaar"
en 8 met „onbekend")
De renners voorkeur geven aan
medici bij controles vóór de koers
(38) boven politie (7), justitie (6),
wedstrijdorganisatoren (4) en
bondsambtenaren (1).
Ongevallen veroorzaakt kun
nen worden door doping-gebruik
(„zeker", aldus 30 renners, ,,neen"
volgens 10, „onbekend" antwoord-
der er 7)
Uit dit complex van reacties
zijn die m.b.t. controle door medi
ci, 'onderzoeken bij alle wedstrij
den en door uitvoerende macht voor
dr. Strikwerda de opvallendste.
Daardoor werd hij aangespoord
om de KNWU te adviseren „aan
drang te doen uitgaan tot het
scheppen van een wêtteüjke rege
ling betreffende doping".
Dr. Strikwerda: „Ik geloof niet
dat een bond bij machte is aan de
controle-eisen te voldoen. Daar
komt zoveel bij kijken dat slechts
de staat het kan opbrengen. Neem
nu alleen maar de grote staf van
medewerkers en de kosten die er
mee gemoeid zijn. Bovendien is
het zo dat bondscontrole nogal
gauw in het persoonlijke vlak ligt.
Verder vind ik het een pijnlijke
zaak dat een bond hard werkt om
de leden hogerop te brengen en
diezelfde mensen moet vervolgen
en straffen. Dat is een tere kwes
tie
Daarom adviseerde dr. Strikwerda
aan de hand van de enquête-uit
slag, de KNWU te ijveren voor
een wet. Hij gaf er de wielerbond
een aantal tips bij en noemde ze
„aanbevelingen". Ze vallen uiteen
in vijf punten:
1. Dopingbestrijding. Dr. Strik
werda: „Er zouden districtsgewijs
lezingen gehouden moeten worden
voor alle categorieën renners. Ik
wil daar zelf wel aan meedoen.
Er is al een cursus van zes week
ends geweest voor de verzorgers
en daar hêb ik veel genoegen aan
beleefd. Nu ben ik bezig met het
maken van een twintig minuten-
film. Hei, is simpel gesteld
m'n bedoeling om de renners te
laten zien wat er in het lichaam
verandert na een inspuiting. Deze
film kan volgens mij goed aanslui
ten op lezingen in de provincies,
waartoe ik de KNWU adviseerde.
Voorlichting moet er komen en
daarnaast natuurlijk controle.
Liefst bij zoveel mogelijk koersen
en als het kan ook voor en tijdens
de wedstrijd en niet alleen zoals
nu, erna".
2. Renners. Dr. Strikwerda: „De
overgang van amateur naar prof.
zou onder bepaalde condiv. es moe
ten geschieden en ik geloof dat, de
KNWU het daar mee eens is. Nu
rijden er beroepsrenners die het
vak niet beheersen. Ze halen het
aanzien van de prof-coureurs naar
beneden en neigen naar het (do
ping-) kwaad omdat ze niet mee
kunnen. Ook al om doping te be
strijden zou men het aantal wed
strijden moeten limiteren. Voor
profs lig4- dat natuurlijk een beet
je moeilijk omdat de KNWU alleen
in eigen land kan controleren en
de beroepsmensen regelmatig naar
het buitenland trekken. Maar bij
de amateurs is het mijns inziens
makkelijker. Ik geloof dat een
amateur per seizoen niet meer dan
honderd wedstrijden mag rijden.
Dat moet eigenlijk ae grens zijn.
Ik ben er zeker van dat men die
nr royaal overschrijdt. En wat
gebeurt er dan? De renner raakt
oververmoeid en pakt stimuleren
de middelen. De KNWU zou daar
iets aan moeten doen. Bijvoorbeeld
door te voorkomen dat er geen
twee klassiekers in een weekeinde
vallen, zoals op 24 en 25 maart
met de Ronde van Zuid-Holland en
de Omloop van de Baronie.
Ook zou er door de KNWU ge
waakt moeten worden over de ge
zondheid, vooral die van de profs
wier werkterrein moeilijker te
overzien is. In de enquête kwam
van meer dan de helft van de
renners de wens naar voren om
een vier wekelijke medische con
trole. Dat kan eventueel gebeu
ren door de huisarts die het rap
port maandelijks opstuurt aan de
medische commissie van de
KNWU".
3. Begeleiding. Dr. Strikwerda
„De medische commissie van de
wielerbond is, wil men doping goed
bestrijden, aan uitbreiding toe.
Daar is men trouwens ook van
overtuigd. Een vaste kern kan dan
de voorlichting gaan verzorgen.
Aan renners en verzorgers. En laat
ze vooral de laatste groep niet ver
geten. De profrenners waren het
er unaniem over eens dat verzor
gers onvoldoende geschoold zijn.
Die mensen werken op hun routi
ne en dat is verschrikkelijk ge
vaarlijk. Volgens mij moet je ze
een cursus van een of twee jaar
laten volgen met verplichte exa
mens en stages. Gelukkig staat de
KNWU helemaal achter mijn ge
dachte".
4. Fabrieken. Dr. Strikwerda
„Aan iedere ploeg zou een medicus
verbonden moeten worden. Hij
kan de renners regelmatig obser
veren. Nu zijn er op ongeregelde
tijden onderzoeken die bovendien
meestal nooit uitvoerig genoeg
plaatsvinden want welke dokter
gaat zich uren bezighouden met
een op het oog kerngezonde atleet?
De ploegbazen zouden voorts clau
sules aangaande verzekeringen en
arbeidsongeschiktheid in de con
tracten moeten opnemen. Uit. de
enquête bleek dat slechts vier ren
ners verzekerd zijn tegen blijven
de invaliditeit. Dat was voor mij
een schokkende ontdekking".
5. Baan. Dr. Strikwerda: „Omdat
de renners behoefte bleken te heb
ben aan een vaste winterbaan,
maakte ik deze wens kenbaar in
mijn rapport. Meer dan dat kon ik
niet doen, daarvoor staat het punt
te ver van mijn werk".
Dr. Strikwerda vindt het moeilijk
om een uitspraak te doen over de
kansen van de doping-bestrijding.
„Ik weet het niet. Excessen wor
den voorkomen, dat geloof ik ze
ker. Maar de vraag is in hoeverre
je het er helemaal uitkrijgt zolang
er geen internationale regeling be
staat. Dat is de grote moeilijkheid".
De uitslag van de enquête die dr.
Strikwerda onder de beroepsren
ners hield, leverde naast de in ne
venstaand artikel genoemde ant
woorden nog een aantal interes
sante gegevens op. Hieronder en
kele vragen met reacties, waarbij
het aantal blancostemmen is weg
gelaten.
Is doping bij amateursporters
te aanvaarden? neen: 42, ja: 3
Indien strafmaatregelen geno
men worden, voor welke de voor
keur boete26, schorsing 18
Acht u het gebruik van doping
schadelijk? neen: 20, ja: 20 Zijn
de sociale voorzieningen voor be
roepswielrenners voldoende vast
gelegd? neen: 42, ja 2 Kan een
etappewedstrijd van meer dan
vier dagen en langer dan 900 km
zonder doping worden gereden?
neen: 14, ja: 24 Heeft de be
roepswielersport nog toekomst
(over 10 jaar gerekend)? neen: 14,
ja 27 Zijn de echtgenoten van
gehuwde beroepsrenners bekend
met het gebruik van doping? neen:
o, ja: 41 Kan Bordeaux-Parijs
als wedstrijd zonder doping wor
den gereden? neen: 27, ja: 17
Wat verdient in de Tour de voor
keur, nationale of merkenploe
gen? nationale: 6, merken: 32
Wordt het doping-probleem in Ne
derland goed aangepakt? neen' 35
ja: 7 Geven beroepsrenners on
derling vrijelijk toe doping te ge
bruiken? neen: 6, ja: 39 Zouden
er eisen gesteld moeten worden
voor amateurs die prof willen wor
den? neen: 10, ja: 35 Is de dood
van Simpson het gevolg geweest
van doping-gebruik? neen: 20, ja:
9 Geeft een overwinning door
combine verkregen voldoening?
neen: 11, ja: 16, matig: 20.
In het kader van de bestrijdingsactie
liet Dr. Strikwerda een affiche ont
werpen. De tekening is uitgevoerd op
een roze achtergrond. Dr. Strikwerda
bestelde vijfhonderd exemplaren die
hij via de NSF wil laten verspreiden.
Peter Heerkens
Theo Klein
Ton Koorrien
Eugène Loomans
Piet Mijzen
Peter Heerkens