BELGIE IS VOOR DE
RENNERS GEEN
SPEELTUIN HEER
Wie durft nog te zeggen dat de
rijkswacht te streng optreedt?
GELUKKIG GEEN WET
KNWU zal dit jaar
doping - bestrijding
steviger aanpakken
ACH MIJNHEER, 'T
IS ZO N TROEP
Nederland mist 'n wet
Liever geleidelijk
Wielerbond gaat nu
voorlichting geven
DAGBLAD DE STEM MAART 1968
WIELERKRANT
In het wielerland België heersten, en ze zijn er nog,
chaotische toestanden, zegt Armand van Marcke.
Vier jaar nu is deze Antwerpenaar bezig met een
actie die daaraan een einde moet maken Armand
van Marcke voert een verbeten strijd. Zonder hulp
van de Belgische wielerbond. „Die", stelt hij scherp
vast, „wil het slechte niet zien. Die is bang voor het
blootleggen van de wonden".
Het paradijselijke wat België als
wielerland geliefd maakte zo oud
als de koersen zijn, gaat eraf. De
rijkswacht jaagt op doping.
De romantiek, zorgzaam gevoed
met nonchalance en onverschillig
heid van de zijde der „inrichters",
verdwijnt voor een groot deel mee.
Er kwam een strenge wet op de ver
keersveiligheid bij wielerwedstrij
den. Wat wij, nuchtere Nederlan
ders, voor romantiek versleten
bleek niet meer dan een organisa
torische puinhoop.
Begin volgende maand is het drie
jaar geleden dat België aan de om
mezwaai begon. Op 2 april 1965
kwam. de dopingwet die steeds
harder gevoeld wordt, die steeds
meedogenlozer werkt. In augustus
verscheen een tweede wet voor Tiet
wielervolk. Een wet die waakt over
de verkeersveiligheid w.ant daar
-was het slecht mee gesteld. België,
dat door de jaren heen royaal toon
de hoe men in sportvoorzieningen
tekort kan schieten,- is voor de
wielrenners geen vrije speeltuin
meer. De Belgische regering demar
reerde weliswaar op het moment
dat de slag al gevallen was, maar
die fout moet men vergeven bij het
volgen van de lange sprint waar
voorlopig nog geen eind aan komt.
Zeker niet zolang de 43-jarige Ant
werpse reder Armand van Marcke
de ministeries blijft bestormen om
„ach" en „wee" te roepen. Armand
van Marcke Zijn naam zal on
verbrekelijk verbonden blijven met
de twee wetten en met die welke
binnenkort verwacht wordt (sociale
zekerheid voor de wielrenner).
Dank zij hem en de op zijn initiatief
gestichte vereniging „Hulp Aan
Renners In Nood" (HARIN) is de
Belgische regering in actie geko
men. Armand van Marcke heeft
zich als een terrier vastgebeten op
wat hij „de schandvlek van België"
noemt. Vier jaar geleden begon hij
met zijn actie tegen ongeoorloofde
praktijken en vanaf dat moment
leeft hij in voortdurende onmin met
de Belgische Wieier Bond („Met die
mensen kun je niet praten. Ze
zwijgen liever over al het kwaad
dan dat ze meehelpen het weg te
halen") raakte kind aan huis bij de
ministeries en maakte van tiental
len door teleurstellingen diep ge
schokte renners weer lachende
mensen. Armand van Marcke
ofwel de door hem bestuurde en
geïnspireerde HARIN bestrijdt
sociale wantoestanden in de wiel
rennerij en hij heeft het daar druk
mee want de chaos is groot zegt hij.
De HARIN steunt jaarlijks met
ongeveer driehonderdduizend frank
(bijeengebracht door bedelacties)
renners in nood. Daar zijn
coureurs bij, verpest door de do
ping. Maatschappelijk te gronde
gericht na het gebruik van stimu
lerende middelen. De HARIN hielp
ze
Renner C. de P. die geen geld
had voor psychiatrische hulp (twee
maal) waar hij hard aan toe was.
De doping maakte van hem een
wrak. Hij kon 's nachts niet slapen
zonder een zware dosis poeders.
Eenmaal brak hij in bij een apothe
ker om „het spul", wat men hem
niet meer wilde verstrekken, weg
te halen.
Renner H.M. die eveneens het
honorarium voor de psychiater via
de HARIN kreeg. Hij kwam onder
behandeling toen hij na afloop van
een wedstrijd thuis de deur op slot
vond. De in de koers genomen do
ping bleek nog te werken. H.M.
drukte de deur door het slot heen
naar binnen.
Renner J.W. die moeilijk een be
trekking kon krijgen toen hij moest
stoppen met fietsen omdat de do
ping zijn gestel ondermijnd had
J.W. kwam in moeilijkheden toen
hij als chauffeur van een bus voor
scholieren geen passagiers meer
kreeg. Ouders durfden hun kinde
ren niet aan hem toe te vertrouwen
nadat ze zijn verleden achterhaal
den.
Renner W.S. die meerdere ma
len subsidie ontving voor bezoe
ken aan de psychiater. Hij werd op
genomen in een gesticht en zal er
nooit meer uitkomen. Voor zijn ver
dere leven is W.S. ontoerekenings
vatbaar.
Armand van Marcke, bestrijder van ongeoorloofde praktijken in België.
„Doping", zegt Armand van Marcke be
wogen, „is iets verschrikkelijks. Dit sei
zoen komen er tientallen jongens niet
meer in competitie omdat ze kapot ge
maakt zijn door stimulerende middelen.
Ik weet precies wat er gaande is. De jon
gens komen het më zelf vertellen. En als
ik dan die verhalen hoor, dan denk ik:
mensen wie durft nog te zeggen dat de
rijkswacht te streng optreedt?.Wie durft
te beweren dat de rechters onmenselijk
zwaar straffen? De bestrijding moet nog
harder worden. Neen, niet via de bon
den. Met bemiddeling van de UCI? Kom,
laat me niet lachen. Weet u hoe dat aan
gepakt moet worden? Door de regeringen
te benaderen. Langs alle bonden heen.
Dat ga ik doen. Ik ben contacten aan het
leggen in de verschillende landen. Er
dient een internationale regeling te ko
men. Het is toch niet juist dat renners
die hier geschorst worden elders wel
kunnen koersen
In 1964 wees Armand van Marcke de
weg naar een gerechtelijke bestrijding.
Begaan met het lot van een aantal jon
gere coureurs wier ouders bij hem hun
bezorgdheid kwamen uitspreken. Als een
onhoudbare tank bestormde hij de mini
steries en doorboorde er de dmbtenaren-
mentaliteit. Zijn bagage bestond uit uit
voerige documentatie, verkregen dank zij
de medewerking van een renner. Van de
minister van Volksgezondheid holde hij
naar diens collega van Justitie. Armand
van Marcke kletste er de bewijzen op ta
fel Binnen acht maanden had België een
doping-wet
Nauwelijks was de dopingwet er of
Armand van Marcke trok opnieuw ten
strijde. Nu richtte zijn actie zich tegen de
verkeersveiligheid. Na intensief speur
werk had Van Marcke de dodenlijst van
de laatste jaren verzameld. Een trieste
balans van verongelukten die omkwamen
door nalatigheden van de organisatie. In
1964 waren het er vier, in 1965 twee, in
1966 vijf, in 1967 eveneens vijf. Het aan
tal door hem geregistreerde valpartijen
met minder ernstige en zwaar gewonde
coureurs bedroeg in 1967 honderd vijf.
„De BWB", constateert Van Marcke nog
eens droef, „wist niets van dit alles. Ik
heb ze hier gehad ja, de bondsmensen. Op
de Flandria 17 vergaderden we. Om nooit
te vergeten. „Maar mijnheer Van Marcke"
zeiden ze, „is dat echt zo? Zijn dat alle
maal namen van coureurs.
Verder heeft Armand van Marcke nooit
contact gehad met de BWB die, wat hij op
zijn Antwerps uitdrukt, in ,,'ne bollen-
winkel" leeft. De voorzieningen hij wed
strijden waren slecht- Armand van
Marcke: „Het is gebeurd dat men een ge
vallen renner, Freddy de Blieck was dat,
drie ronden langs de weg liet liggen. Toen
men hem wilde helpen bleek hij dood te
zijn. Volgens officials die met de verze
keringen gemoeid waren stierf hij op slag.
Toen heeft de HARIN er zich mee be
moeid. We kwamen zo ver dat we een
renner uit die wedstrijd vonden die. het
tegendeel kon bewijzen. Hij tekende een
verklaring waarin hij zei gezien te' heb
ben dat De Blieck geruime tijd rechtop
zat, met de handen aan het hoofd. Toen
hebben we voor de nabestaanden wat
kunnen doen. Maar aiiders, wat was er
anders gebeurd? En wat heeft zich in het
verleden afgespeeld?"
Nu is er, door de activiteiten van Ar
mand van Marcke, een wet. Die schrijft
strakke voorzorgsmaatregelen voor.
In de loop der jaren hield Armand van
Marcke zich ook nog, en vooral, bezig
met de sociale begeleiding. Een zaak dié
hem zeer ter harte gaat en die hij mo
menteel met vuur verdedigt bij de minis
ters. Er zal, daar ziet het naar uit, binnen
korte tijd een wet uit voortkomen
Armand van Marcke: „Ploegbazen en
organisators profiteren alleen maar van
de coureur. Ze geven hem een contract
zonder sociale voorzieningen. Ze geven
hem een laag maandloon maar verplich
ten hem tot het betalen van honderddui
zenden franken boete wanneer hij zijn
verplichtingen niet nakomt. Ze geven
hem een trui en een broek, geen vast sa
laris, alleen een premie bij een goede
uitslag. Onze jongens worden uitgeperst
als citroenen. Ze werden een gebruiks
voorwerp. Bijna dagelijks krijg ik ze op
de vloer. Teleurgestelde, verbolgen, diep
getroffen renners. Slachtoffers van hun
bazen die weten dat een coureur al lang
blij is wanneer hij een handtekening on
der een contract mag zetten.
HARIN helpt deze mensen met hun
start in de maatschappij. We geven zé
geld en stellen ons leger van vrijwilli
gers, bestaande uit medici, juristen en so
ciale werkers, ter beschikking. Maar er
moet een wet komen die aan de boeven
streken van de ploegbazen een einde
maakt. Ach mijnheer, het is zo'n troep
hier. U hebt er geen gedachte van. Gang
ster-praktijken zijn het. Nederland is
een gezegend land. Bij jullie gaat dat alle
maal veel netter. En toch zou Nederland
nog wat van ons kunnen leren. Want Ne
derland mist een doping-wet. En geloof
me, mijnheer, er is niks schoner dan een
doping-wet".
Bij gebrek aan een wet gaat de
KNWU ook dit seizoen zelf contro
leren op doping. Sportcommissie-
voorzitter Willem van Steenbergen is
er niet rouwig om. „Ik ben geschrok
ken van de klopjachten in België. Dat
is ook niet de methode, dacht ik. Het
moet iets menselijker"
Aan het begin van een nieuw wielerseizoen, waarin voor het derde jaar doping-gebruik bestreden moet worden, weet
K.N.W.U.'s sportcommissie-voorzitter Willem van Steenbergen twee dingen zeker. Ten eerste dat hij blij is met het feit
dat Nederland dit jaar nog geen doping-wet heeft, ten tweede dat het voor de renners een angstige tijd gaat worden.
Hij voorspelt een intensieve speur
tocht naar stimulerende middelen
bij klassiekers en criteria en rekent
op medewerking van de coureurs.
De Koninklijke Nederlandse Wiel-
rerT' Unie, zo meldt hij, zal de
controle-werkzaamheden anders gaan aanpakken. De doping moet uit de wielrennerij. Er is een actieplan dat de sport-
commissie-nieuwe-stijl (zeer actief) deze winter maakte. De opzet werd vooral afgestemd op de amateurs, die grote aan
dacht gaan krijgen. Ze kunnen rekenen op strenge controle, maar ook op voorlichting, want daar is behoefte aan.
De heer Van Steenbergen be
treurt het op geen enkele manier
dat de K.N.W.U. verplicht is zelf
door te gaan met de doping-be-
strijding, omdat Nederland het zon
der wet moet doen. Hij verkondigt
daarmee een geheel andere stelling
dan vorig jaar rond deze tijd, toen
hij overigens nog niet de leiding
had van de sportcommissie maar
als vice-voorzitter optrad.
Twaalf maanden geleden liet de
heer Van Steenbergen, duidelijk
weten dat we Hard aan een wet
tde waren. Dat de regering diende
in te grijpen. Nu is hij blij van
bondswege te kunnen' controleren.
Tenminste, voorlopig.
„Als. iji zie wa.t'. vo.o'r gevolgen d.e
inmenging van de overhëidin Bel
gië heeft, zeg ik: voor mij hoeft het
-hier niet. Neen, Wat ze daar mo
menteel klaar maken is meer dan
verschrikkelijk. Heksenjachten zijn
het en als ik er over lees of van
hoor word ik echt niet lekker. Van
die opsporingsmethoden houd ik
niet. Dat gaat me te cru, te on
menselijk. Oké, ik weet dat men
van mij zegt dat ik te zacht ben.
Geen bikkelharde doordouwer.
Maar moet dat? Ik kies Liever de
weg van de geleidelijkheid. Vol
gens mij kom je er dan ook wel.
Daarom kan ik me geen moment
opwinden over het feit dat Neder
land nog geen wet heeft. Misschien
denk ik er aan het eind van dit
seizoen weer anders over. Dat is
goed mogelijk, ja. Nu niet. Nu
zeg ik tegen mezelf: we kunnen in
déze competitie met verscherpte
maatregelen proberen door te drin
gen tot het diepste van het kwaad.
Dat is beter dan er met een wet
woest op in hakken, zoals de Bel
gen doen. En mocht dat niet luk
ken, tja dan zal het er toch van
moeten komen. Ik geef mijn defi
nitief oordeel liever aan het eind
van het jaar, als ik weet hoe onze
actie verlopen is
Deze actie, dit strijdplan, komt in
grote trekken op het volgende
neer:
1. Meer controle bij klassiekers.
2. Zeker controle in Olympia's
Toer.
3. Uitbreiding van de controle tot
criteria.
4. Nieuwelingen-wielrenners be
trekken in het onderzoek.
5. Wanneer mogelijk controle tij
dens de koers.
6. Verscherpte leeftijdsgrens (nu
21 jaar) voor amateurs die be-
roépsrenner willen worden.
7. Amateurs pas na selectie (be
oordeling op prestaties) in hef
bezit stellen van een prof
licentie.
8. Voorlichtingsavonden over do-
ping-gevaar per provincie of
district.
Men. kan constateren dat dit
lijstje veel overeenkomsten ver
toont met dat van de Utrechtse
chirurg R. Strikwerda. De heer
Van Steenbergen: „Wij zijn bij
zonder gelukkig met het werk dat
dokter Strikwerda heeft verricht.
In zijn rapport, stonden dingen die
voor ons volkomen nieuw waren en
waarvan we beslist studie gaan
maken; aan de andere kant kwam
hij tot -conclusies die we zelf al
trokken".
De uitbreiding van de controle
tot criteria bijvoorbeeld was al
enige tijd in studie bij de K.N.W.U.
Helemaal afgerond is dit plan nog
niet. Het probleem spitst zich voor
al toé op de bezetting van de me
dische commissie, die beslist on
voldoende is om het onderzoek
door een kerngroep te laten ver
richten. Uitbreiding van de com
missie acht de heer Van Steenber
gen eveneens noodzakelijk om de
voorlichtingsavonden volgens een
gericht plan te laten verlopen.
Wanneer mogelijk breidt het on
derzoek, de controle, zich uit tot
„tijdens de wedstrijd". In het voor
stel van dokter Strikwerda om een
arts als duopassagier van een mo-
tor-ordonnance in de- volgerskara
vaan mee te geven, ziet de heer
Van Steenbergen énkele prakti
sche bezwaren, maar het plan om.
een gestopte renner te controleren
op hét bezit van stimulerende middelen,
eventueel te onderwerpen aan een urine-
proef of de inhoud van zijn bidon na te
gaan, acht hij uitvoerbaar en ook wen-
selijk.
De K.N.W.U. gaat dus voorts de over
gang naar de rijen van de profs aan ban
den leggen. Er komt een selectie op de
aanvragen. De heer Van Steenbergen:
„Er schuilt een groot gevaar in het klak
keloos uitdelen van prof-licenties. Jon
gens, die als amateur nauwelijks be
kwaam zijn om een goede koers te rij
den, worden verblind door het geschit
ter rond enkele beroeps. Ze gaan over
en dan blijkt dat ze niet mee kunnen.
Ze willen toch geld verdienen en wat is
logischer dan dat juist deze minder-
begaafden naar doping grijpen. Wij moe
ten de renners tegen zichzelf bescher
men. Op de eerste plaats gaan we de
leeftijdsgrens scherper stellen. Die is nu
21 jaar. Welke limiet we dan hanteren
weet ik nog niet. Dat is in studie. In ieder
geval komt de leeftijd voor een amateur,
die prof kan worden hoger te liggen. Ook
willen .we, alvorens hem over te laten
gaan, zijn préstaties beoordelen. In over-
leg met coach Joop Middelink zullen we
uitmaken of de uitslagen voldoende ga
rantie geven voor een beroepscarrière".
Een ander belangrijk aspect van de
amateur-wielrennerij, dat de aandacht
gaat genieten, is het maximum-aantal
koersen, waar de heer Van Steenbergen
graag een grens voor zou zien en wat
ook dokter Strikwerda aanbeveelt. De
heer Van Steenbergen is er een voor
stander van om amateurs te beteugelen
in hun fietsdrift, maar hij weet eigenlijk
niét goed hoe. „Een problematischè
zaak", noemt hij het. „Ik zie op dit mo
ment niet, in hoeverre wij als bond. toe
zicht kunnen gaan houden op het aantal
wedstrijden dat een coureur doet. Toch
moet er op gelet worden, want wanneer
een renner overbelast raakt, is er alle
kans dat hij doping neemt".
Deze en andere punten wil de K.N.W.U.
met de actieve leden zelf doorpraten.
Vrijdag vindt de eerste voorlichtingsbij
eenkomst plaats. In Zwolle zal bonds-
arts K. Visser spreken voor renners uit
de drie noordelijke provincies. Daar be
gint de tournee langs de verschillende
grote centra. Voorlichting voor de ren
ners, maar nog niet voor verzorgers, al
ligt die wel in het verschiet. De heer
Van Steenbergen: „Er zijn vergevorderde
plannen om een cursus in te stellen,
waaraan verzorgers kunnen deelnemen.
Het is, zoals dokter Strikwerda stelt, no
dig dat deze mensen in de wielersport
lessen volgen die afgesloten worden met
een examen. Dat komt er echt van, want
er is behoefte aan. De beroepsrennert
lieten dat in de enquête duidelijk mer
ken. Zoals ze lieten uitkomen dat ze de
aanwezigheid van doping in hun sport
liever kwijt dan rijk zijn. Dat juist geeft
mij vertrouwen in de toekomst, al ge
loof ik dat je het kwaad er nooit hele
maal uit krijgt. Na de conclusies die ik
uit de enquête-uitslag kon trekken, re
ken ik op de medewerking van de ren
ners, al zal het voor hun een angstige
tijd worden. Daar- ben ik van overtuigd".
Om de gehele problematiek nog duide
lijker te kunnen overzien, wil de heer
Van Steenbergen een ex-renner (actieve
beoefenaars mogen geen bestuursfunctie
bekleden volgens het reglement), in de
sportcommissie opnemen. Al voor de
profs zich in Zeist grote voorstanders
toonden van een vertegenwoordiger in
de top, behandelde de sportcommissie dit
punt. Ab Geldermans („we willen
iemand die recht uit de beweging komt";
aldus de heer Van Steenbergen), werd
benaderd-"voor- deze Itmetie, maar hij
bedankte. Men zoekt naar een nieuwe
kandidaat.
Er zit, men kan dat duidelijk consta
teren, gang in het werk van de sport-
commissie-nieuwe-stijl. De twee jaar
geleden moeizaam en in de loop van
de seizoen nogal eens bekritiseerde
begonnen strijd tegen stimulerende mid
delen, krijgt een ander, feller karakter.
Hét zal de K.N.W.U. geld gaan kosten.
Veel geld. O.p „de begroting is dit jaar
voor" het eerst een aparte post „doping"
geplaatst. Per renner kost de controls
ruim honderd gulden.
„We staan voor zware lasten", klaagt
de heer van Steenbergen.
„Ik denk dat we maar eens bij de Ne
derlandse Sport Federatie aankloppen
voor subsidie. Of anders bij de regering.
Minister Klompé heeft gezegd dat ze de
bestrijding liever aan de sportbonden
overlaat. Is het dan niet redelijk dat men
ons financieel tegemoet komt?"
Willem v. Steenbergen voorzitter van de sportcommissie die streng wil optreden.