Niet werken naar de natuur, maar mét de natuur
Plautus-vertaling
van Hemelrijk sr.
Louis
Heymans
schilder
stimulator:
Uit
een
volslagen duisternis
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen
UREN-TV
mensen en muzen-me
De gelaarsde kat
Collage
AU
Die tocht door het onbekende is
voor Heymans het zich verdie
pen in de micro- en macrocosmos,
een kennismaking met fantasti
sche en verrassende structuren,
vormen en kleuren. Praten over
het verleden vindt Heymans vrij
zinloos. Wel wil hij terloops op
merken, dat de periodes in Parijs
en St. Maarden Lathem in België
veel hebben bijgedragen tot zijn
artistieke vorming. Hij acht het
wel van grote betekenis veertig
jaar lang te hebben mogen wer
ken tussen de jeugd als tekenle
raar aan de rijkskweekschool en
het stedelijk gymnasium te Mid
delburg. „Juist de omgang met de
-jeugd gaf mij steeds nieuwe im
pulsen en hield mijn ogen open
voor de evolutie en de vernieuwin
gen in de kunst".
Oorlog
Carnaval
Louis Heymans
Compositie
Arnold de Vos, in 1937 gebo
ren, werkte mee aan de
tijdschriften Contour, De
Gids, Fase en Maatstaf. Een aan
tal van zijn gedichten heeft hij
verzameld in de bundel „Uit een
volslagen duisternis", die ver
scheen in de reeks literaire kar
tons Aurea van de uitgeverij
A. W. Sijthoff te Leiden.
£)e redactie van deze serie heeft
nauwe relaties met 't maand
blad Contour, want alle redacteu
ren van dit periodiek zijn er lid
van. Aan een hunner, Jan-Willem
Overeem, richtte Arnold de Vos 'n
aantal Romeinse brieven, die vo
rig jaar in het september-nummer
van Contour werden opgenomen.
Ook uit de poëzie van De Vos
blijkt, dat hij met Italië vertrouwd
is. Van een student in dé Italiaan
se taal- en letterkunde mag dit
trouwens niet verwonderen.
£)e onderhavige bundel opent
met „Terugkeer uit Umbrië",
waarin de dichter zegt, dat hij „als
een levende dode" op reis is naar
het eigen land. Het dramatische
„Het verraad" speelt in Milaan en
zo zijn er nog meer reminiscen
ties aan het Apennijnse schierei
land in deze poëzie te vinden.
JTen ander raakpunt vormt het
werk van Gerrit Achterberg.
De titel van het boekje is ont
leend aan het gedicht „Thebe"
uit de gelijknamige bundel van
1941. Als motto gebruikt De Vos
de eerste twee verzen van de vier
de strofe, maar snijdt daarbij de
zin in twee gedeelten, wat ons niet
juist lijkt. Achterberg dichtte:
„uit een volslagen duisternis
zag ik uw ogen opensplijten".
Voor de derde maal ontmoeten
we het titelvers als De Vos zijn
boekje besluit met 33 strofen, die
hij opdraagt aan Gerrit Achterberg.
Dat hij door dit fenomeen beïn
vloed zou zijn, geloven we niet,
wel is er enige verwantschap.
Qok het picturale laat Arnold
de Vos niet onberoerd, zoals
blijkt uit gedichten als Haagse
school, Clair-obscur. Portret van
de schilder.
Dit laatste kenden we al uit De
Gids met een kleine variatie: „de
lucht ambrozijn" werd „de lucht
van robijn", wat inderdaad een
verbetering is. „Archeologische
vondst" herinnert alleen wat de ti
tel betreft aan Marnix Gijsen.
y^rnold de Vos toont zich een
peinzer, die de slaap graag in
zijn verzen verwerkt. We citeren
in dit verband het volgende fraaie
liefdesgedicht
Nooit was zo zuiver de ontroe
ring
van je hand. Een stem die zich
over mij legt
ik durf niet vragen of het mor
gen is
ik ben nog niet zover
de laatste sintels rollen nog uit
mijn ogen
van een nachtwit dat ergens was
de boot meert af met een droge
snik. Jij zit al in het gras
In poëzie als deze moet men
geen vehemente hoogtepunten ver
wachten. Ze is bescheiden, ernstig
en bekoorlijk. Een debuut, dat naar
meer doet verlangen.
WILLEM v. d. VELDEN
Het gaat altijd over hetzelfde: over meer of minder lichte meisjes
over jongelingen die op haar verliefd zijn en die geld moeten
hebben om haar gunsten te krijgen of haar los te kopen. Een
slaaf helpt de jongelingen meestal om het geld los te krijgen
van hun vader, een moeilijke bezigheid, maar waarin de slaaf een
grote bedrevenheid gekregen heeft. Slaven hebben altijd slim moeten
zijn om het leven leefbaar te maken. Zij maken het in de komedies van
Plautus soms beslist bevredigend leefbaar. Zelfs al zijn ze door raadse
len omringd, want de kluchten van Plautus zijn ook de kluchten der
vergissingen, waarin tweelingbroers optreden en tweelingzusjes en zo
verder en zo voort, die het toneel beïnvloed hebben tot nu toe haast,
het rondreizende toneel der middeleeuwen, de comedia dell' arte,
Goldoni speciaal in zijn Knecht van Twee Meesters, Molière Regnard,
de boulevardkomedie van de negentiende en twintigste eeuw en na
tuurlijk ook Shakespeare, die voor alle invloeden open stond en die er
niet door veranderde, maar wat hem beïnvloeden zou kunnen een an
der aanzicht, een andere gestalte en wezen gaf. Wie de komedie van
Plautus niet kent, kan niet helemaal het toneel van later beoordelen,
zelfs het na de middeleeuwen niet zo belangrijke Nederlandse toneel.
Hoofts enige blijspel Warenar gaat direct terug naar de Aulularia van
Plautus.
liet is daarom waarschijnlijk,
met de spelen van Bredero,
die ook van Plautus leerde en ont
leende, echt toneel geworden, dat
men nog met genoegen leest en
een enkele keer ook ziet, al ge
beurt dat zelden, want wij Neder
landers zijn geen traditieminnend
toneelvolk.
Waarom wordt men al bij de
eerste regels van Warenar ver
rast? Omdat al in die eerste regels
toneeltaal wordt gespr 'ken, taal
die op het toneel thuishoort. On
danks het altijd zelfde onderwerp
met zijn grollen die, nog kort ge
leden. als sterk obsceen in verta
lingen meestal waren vermilderd
is het die toneeltaai die onmiddel
lijk pakt, die speciaal bij Plautus
en later bij de commedia dell'arte,
bij Shakespeare, bij Goldoni,
bij Molière en bij Feydeau het on
middellijk contact maakt met het
publiek. Het is een taal die het mo
gelijk maakt op het publiek te spe
len, en, hoe realistisch in som
mige opzichten ook, het is een
taal die de toeschouwer, maar spe
ciaal ook de toneelspeler geen o-
genblik vergeten laat dat toneel il
lusie is die overgebracht moet
worden, die werkelijkheid, zij het
een fantasie van de toeschouwers
en toehoorders moet worden.
De acteur bij Plautus weet dat hij
gezien en gehoord wordt en hij
spreekt dan ook herhaaldelijk di
rect de zaal in, bijvoorbeeld in pro
loog en de epiloog het alleronmid-
dellijkst, maar telkens ook weer
daartussen. Hij legt het publiek uit
wat moeilijk te beg ijpen zou kun
nen zijn maar hij voert het publiek
soms ook in de verwarring waarin
hij zelf verkeert èn de verwarrin
gen, zoals men weet, zijn vele.
Plautus, die in 254 voor onze jaar
telling in Sarsina in Umbria gebo
ren werd en al heel vroeg in Rome
kwam heeft daar aanvankelijk als
toneelknecht en acteur het vak ge
leerd. Hij is toen komedies gaan
schrijven.
ontleende ze, aan de schrij
vers van de Griekse nieuwe
komedie, de komedie der vergis
singen, der jongelingen, der sla
vinnen en lichte meisjes. Hij komt
daar ook voor uit. In Truculentus
of de knorrepot duidt de proloog-
zegger dat aan.
De dichter Plautus vraagt een
heel klein stukje plein
Hem af te staan van jullie fraaie
grote stad.
Om zonder architect Athene
hierheen ,te halen.
Wat zegt ge? Vindt ge 't goed
of niet'? men vindt het goed,
dat ik u 't mooiste stadsdeel
onverwijld ontneem.
En als ik iets van u persoonlijk
vraag? men schudt van neen.
Waarachtig de oude zeden zitten er
goed in,
Dat men met rappe tong te
weigeren verstaat.
Maar laat ik mij bepalen tot dat
waarvoor men komt.
Het toneel zoals 't hier staat,
brengt ik u uit Athene
Slechts voor zo lang als wij dit
blijspel voor u spelen.
Hier woont een vrouwmens, dat
de naam Phronesium draagt.
Zij is het toonbeeld van de zeden
dezer tijd.
Nooit eist ze van een minnaar
wat ze al van hem heeft,
Maar voor wat rest. doet zij
haar best dat 't ook verdwijnt
Door flemen, door te nemen, naar
der vrouwen aard.
Want zo doen allen, als ze zien
dat je hen bemint.
Zij doet alsof ze een kind heeft
van de militair,
Om hem wat vlugger uit te kleden
1 tot op 't hemd
Kortom, als zij de tijd van leven
heeft, vangt zij
Met vishaak, vogellijm en strik
nog menig botterik.
TJe vertaling van deze proloog
is van J. Hemelrijk sr. Men
kan daarop aanmerkingen maken,
men heeft dit al gedaan, maar
men kan niet met reden volhouden
dat Hemelrijk de essentie van
Plautus niet gezien heeft en in
zijn Nederlands niet heeft weerge
geven. Hij heeft de smeuïgheid
van deze toneeltaai wel degelijk in
onze taal overgebracht. Hij zou
waarschijnlijk echter nog beter ge
daan hebben als hij de komedie»
Bacchides, de zusjes Bacchis, Tru
culentus, de Knorrepot, Mercator,
de Koopman, Persa, de Pers, Tri-
nummus, de Driestuivercomedie
en Captivi, de Krijgsgevangenen,
op de bijzonder lyrische gedeelten
na, in gewoon proza had vertaald,
zoals in het buitenland herhaalde
lijk en met succes gedaan is, on
der meer door Mario Scandola.
Hij heeft echter zoveel mogelijk
metrisch willen vertalen en om
dat werkelijk goed te doen, moet
men een groot dichter zijn, wat
Hemelrijk zeker niet is al zijn spe
ciaal de meer lyrische gedeelten
vaak bijzonder waardeerbaar ver
taald. In de andere gedeelten, zo
als in de geciteerde proloog hin
dert het metrum echter en naar
onze mening zou een prozaverta
ling dit bezwaar verholpen hebben
en niet minder, maar juist meer
de sterke komische kracht van
Plautus hebben overgebracht. Die
kracht is buitengewoon groot.
Plautus verloor het geld, dat hij
met zijn eerste ontleningen ver
diend had en werd molenaars
knecht, maar in zijn vrije tijd
bleef hij komedie schrijven en
daardoor kwam hij opnieuw weer
bij het toneel. Hij boeide de Ro
meinen met zijn verromeinste
Griekse stof, hij boeit nog, zoals
men onlangs van Shakespeare
heeft opgemerkt, in bepaalde op
zichten is hij onze tijdgenoot als
ieder werkelijk groot schrijver of
toneelschrijver.
J)e vertaling van Hemelrijk
geven van Plautus werk on
danks het vermelde bezwaar voor
de tijdgenoot toch een behoorlijk
idee, beter zelfs dan andere min
of meer recente Nederlandse ver
talingen.
Zij verschenen in een drietal
zeer verzorgd uitgegeven pockets
bij W. de Haan te Hilversum in
de serie Phoenix klassieke pockets
die de „gouden standaard" van de
Europese cultuur in prettig leesba
re vertalingen toegankelijk willen
maken voor een groter publiek.
In die serie verscheen ook onder
de titel: Hij kwam, zag en over
won een vertaling van het leven
van Julius Caesar verhaald door
Plutarchus, van de hand van S. L.
Radt. Evenals Plautus een voor
beeld voor het komische, is Plu
tarchus dat met zijn vergelijkende
levensbeschrijvingen voor de bio
grafie. Men hoeft de goede verta
ling van Radt slechts te lezen om
in te zien dat ook hij in verschil
lende opzichten zeer beslist een
tijdgenoot is.
S.
TT
'ïlijk of telefonisch
satie:
»g
1623) 2582
DAGBLAD DE STEM
VAN ZATERDAG 2 MAART 1968 t
Niet werken néar, maar
■nét de natuur". Deze
bekende uitdrukking
van de Middelburgse
kunstschilder Louis Heymans krijgt
werkelijke betekenis en inhoud
na een confrontatie met het uit
zonderlijke genre van deze 77-
jarige kunstenaar. Vooral de
laatste jaren werkt Heymans als
een bezetene om feller en over
tuigender dan ooit zijn indrukken
over de ontdekkingstocht door het
onbekende te kunnen interprete
ren.
XUat Heymans betreft heeft die
vernieuwing in zijn werk zich
na vele jaren geleidelijk voltrok
ken. Toch blijft de schilder ook in
het abstracte en non-figuratieve
een man van het métier. Vak
manschap is voor Heymans een
onontbeerlijke zaak en vooral in de
moderne kunst een middel dat kan
leiden naar een interpretatie op
hoog niveau. „Jammer dat zoveel
jongeren het menen zonder am
bachtelijkheid te kunnen stellen
waardoor hun werk niet boven een
bepaald gehalte uitkomt en er
juist daardoor te veel gelijkmatig
heid ontstaat", aldus Heymans.
Steeds weer opnieuw wordt men
getroffen door de expressiviteit en
de uitzonderlijke factuur waarin
structuur, kleur en vormgeving
tot leven komen. Dit alles wordt
nog versterkt door de mogelijkhe
den van een eindeloze variatie in
materiaalgebruik waarmee Hey
mans een bijzonder accent op zijn
werk weet te leggen.
"VTaast olieverf, aquarel, tempe
ra en gouache zijn er de colla
ges afwisselend gecombineerd met
sommige van deze technieken tot
een kostelijk geheel. In zijn mate
riaalkeuze kent Heymans geen be
perking want alles kan voor hem
geschikt zijn. Glas, steen, hout,
textiel, ijzerslakken en zomaar al
lerlei gekke dingen die hij toeval
lig vindt en die hem interesseren.
Zo vond hij op straat een hand
vervaardigd uit textiel die ge
bruikt wordt voor opklapbedden.
De door het verkeer gerafelde en
geplette band met een onbestemde
lichte okerkleur verwerkte hij in
een olieverf tot een compositie
waarin kleur en vormgeving het
gebruikte materiaal als hoofdmo
tief op een bijzondere wijze accen
tueerden.
/"lok met cellotape weet de schilder
^wonderen te verrichten. Het
transparante plakband wordt op
allerlei manieren toegepast zodat
het soms lijkt of het een schitte
rend emaille is waaruit getemper
de kleuren en structuren opgloeien.
De technische vaardigheid van de
ze schilder is verbluffend. Wij za
gen kleurencomposities waarbij
chemisch reagerende middelen
werden gebruikt. Velen experimen
teren op dit terrein maar meestal
wordt het een spel van toevallighe
den waarbij meestal ongewilde ef
fecten optreden. Heymans echter
heeft het volkomen in de hand en
weet zo'n chemische reactie of
eruptie te lokaliseren en precies
op de plaats waarop hij het wil.
Daarbij spelen bepaalde lijmsoor
ten en andere stoffen een grote
rol. Het is de kracht van deze
kunstenaar dat hij door eindeloze
proefnemingen en studie zich een
bijzondere beheersing van materi
aal en techniek heeft eigen ge
maakt. „Waar anderen ophouden
moet k kunnen doorgaan", zegt
Heymans en hij vecht bezeten om
dit devies waar te kunnen maken.
Ten koste soms rar, de spontani
teit maar dit wordt echter ruim
schoots vergoed door een schitte
rend koloriet en verrassende com
posities.
rnationale
bij thuis.
[»s kleuren-
m, opdat u
in «*er kunt
ijken naar
»s
N
IE
TROUWEN
ntelevisie-
u thuis. Zó
voor u ge-
t Grenoble.