1 COMMENTAAR IN HET GEWEER Drie (radicale) Westbrabantse Musketiers Dr. Poels en de nieuwe stromingen van toen.... drie fzki DU CORN. VERHOEVEN: POLITIEK: IETS DOEN VOOR DE MEDEMENS Het is nog dik aan Apartheid van andere kleur s): leys per ZEEM Wat dezer dagen ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van dr. Poels werd gezegd en ge schreven wekt herinneringen op aan moeilijkhe den tussen hiërarchie en clerus, tussen „Rome" en nieuwe stromingen, die toentertijd ook zeer levend waren.... Het scherpst spitsten zich deze moeilijkheden toe in de kwestie van de Bijbel-exegese, waarin de Limburgse doctor een expert was. Onder leiding van de vermaarde scripturist Albinus van Hoonacker had hij te Leuven zijn studies opge vat en voltooid. Hij leerde van hem hoe men de moderne wetenschappelijke vindingen niet mocht negeren om zich te blijven vastklampen aan letterlijke opvattingen en uit leggingen, die in vroeger eeuwen hadden gegolden. *7 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 2 MAART 1968 19 lOMATISERING, MENS pisch ontspanning voor de Bijbelvertelling voor de na van de kerken r GEHANGENEN. Naar Imenon maakte Otto Dijk Vuur van het stuk is een Ve verwondingen uit de Ji na verbonden te zijn huis te gaan. Dit is een Ische ontwikkelingen die I drie moorden, li magazine van sebastiaan. een feuilleton voor de itandel. De kleptomane imdel lm heeft een gesprek met 1 Adrianus van Santen K. De rivale. Er ontstaat leiier van Gertrud Stra- ke, knappe jonge mede- et op het atelier kimentaire over het acht- fezin van Bill en Louise hgton jort en amusement leton ihowprogramma met o.a. ;herina Valente en haar van Francis Bay n feuilleton Wedstrijdspel schappen cross- ampioenschappen schaats 1PIN in een nieuw avontuur inrecht IDE IN DE GELE 4STIC KOKER 3 zondag. 11.00 Nieuws. 11.02 aïek. VARA: 12.00 Nieuws. >ekplatenprogramma. 13.00 07 Ringo: Beat- en Pop* U: 14.00 Nieuws. 14.02 Rome Madrid: progranima voor iders. 15.00 Nieuws. 15.02 abat Lissabon: program- gastarbeiders. AVRO: 16.00 2 Rhythm and blues: oude opnamen. 16.35 Hillbilly ttry en Western muziek. 17.02 Sportjournaal. 17.05- k-mélange. 3EL VLAAMS 324 M Lt muziekprogramma. 1300 eerbericht, mededelingen, overzicht en SOS-berichten ers. 13.20 Voor de soldaten. 14.03 Opera- en Belcanto* 00 Lichte muziek. 15-30 k en tips voor automobilis- n 18.00 Nieuws). 18.30 sdienstige uitzending. 19-00 weerbericht. 19.30 Lichte Havenconcert. 22.00 Nws. 22.15 Lichte muziek. 23.40- au dag 4 maart jVERSUM I 402 M Nieuws. 7.10 Het levende Badinerie: klassiek en mo- >rogramma, (7.30 Nieuws; teiten: 7.50 Overweging» 8.30 Nieuws. 8.32 Voor de r9.25 Conciliepostbus; 9-35 0. NRU: 10.00 Nederlandse komende veertien dagen 11.00 Nieuws. 11.02 Voor -.30 Tussen Piep en StoK. van en voor bejaarden. 'ERSUM II 298 M Nieuws en ochtendgyij1" ^overzicht). VPRO: 7.5 .RA: 8.00 Nieuws. 8.11 AC" -0 Uitgeslapen (vervolg/^ klassieke en moderne o\' fr.). 10.00 Voor de m"»- 11.00 Nieuws. 11.02 Pr Je Nederlandse radio-®£ kamerorkest met moaer* fJM III FM en 240 M Nieuws. 9.02 Fit!: ik*' |ima. 10.00 Nieuws. 10"? ezierige popmuziek. O1, M PEIL NGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PALINGEN PEIL NGEN PEIL NGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIUNGEN PEIüNGEN riLlNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN[„.PEILINGEN..PEILINGEN[..PEJLNGEN PEILINGEN PEILINGENl PEILINGEN kul pE1L(|JGEN lEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN Ktairioew re PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PALINGEN PALINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILLINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGENPEILINGEN Door het uittreden van de groep-Aarden is de meerderheid van de re geringspartijen in de Tweede Kamer iets kleiner geworden. Het kabinet hoeft zich echter geen zorgen te maken. Premier de Jong heeft deze week van de fractieleiders van de K.V.P., A.R., C.H.U. en V.V.D. de verzekering gekregen, dat hij op hun onverminderde steun kan blijven rekenen. Wie toch nog enige twijfel op dit punt gehad zou hebben kon rustig gaan slapen, toen hij op de T.R.O.S. had gezien, dat miss-V.V.D., mevr. Haya van Someren (in het schrikkeljaarprogram) drs. Schmelzer tot haar „heer" koos. Het is duidelijk dik aan tussen de christen-democraten en de liberalen. De P.v.d.A. en D '66 zijn van oordeel dat de huidige regeringscoalitie niet weergeeft wat er onder de meerderheid der kiezers leeft. Daarom zien zij in de scheuring in de K.V.P. voldoende aanleiding om vervroegde verkiezingen te verlangen. Het kabinet voelt daar niet voor; de regerings partijen al evenmtn. Ook wij zijn van oordeel, dat verkiezingen op dit moment een politieke aardverschuiving teweeg zouden brengen. Maar die zal dan niet resulte ren in meer politieke duidelijkheid vrezen wij, maar alleen maar leiden tot nog grotere politieke chaos. Alle politieke partijen immers zijn onder ling verdeeld. De P.v.d.A. bijvoorbeeld heeft nog steeds grote moeilijk heden met haar linkervleugel; D'66 is zelfs nog geen partij. Willen de kiezers werkelijk kunnen kiezen, dan zullen de politieke partijen eerst onef zich zelf in het reine moeten komen. Toch is het niet uitgesloten, dat er toch tot vervroegde verkiezingen wordt besloten. En wel in het geval, dat de richting Bogaers-Aarden in de K.V.P., A.R., P.v.d.A. en D '66 grote aanhang krijgt. Als dat zou gebeuren zouden vervroegde verkiezingen een middel kunnen zijn om de radicalen een halt toe te roepen, voordat zij hun organisatie hebben opgebouwd en voor de zittende partijen te gevaarlijk worden. Toen Engeland enkele jaren geleden Kenya onafhankelijkheid verleen de, konden zij die dat wensten een Brits paspoort krijgen. De om vangrijke groep Indiërs die in Kenya al generaties lang woonde en werkte maakt daarvan vooral gebruik. Nu worden zij kennelijk onder Kenyatta's „anders" gekleurde apartheids motto „Afrika voor de Afrikanen" geprest het land te verlaten. Het eigen moederland India wil hen niet binnenlaten omdat zij niet de In diase nationaliteit hebben. Engeland moest het omdat deze Indiërs Brits onderdaan zijn. Nu is er in alle haast êen wet gemaakt die de stroom van Indiërs aanzienlijk moet indammen omdat een al te grote toevloed ook voor Engeland onoverkomelijke problemen schept. Men kan begrip heb ben voor deze reële moeilijkheden. Engeland heeft al meer invasies vanuit vroegere koloniën beleefd. Men kan ook begrip hebben voor het Indiase standpunt. Daar heeft men ook al magen genoeg te vullen. Alle begrip echter neemt niet weg dat hier weer iets afschuwelijks gebeurt met men sen die zelf aan dit alles part nog deel hebben gehad. Ons woord „geweer" heeft te ma ken met het werkwoord „weren". Het is een verzamelwoord voor al die activiteiten die wij verrichten met het doel ons te weren, dat wil zeggen: te redden en te beschermen. Dat veronderstelt de aanwezigheid van dreigende krachten die ons „in het geweer" roepen. Het schijnt dat die vage, verzamelende aanduiding van „zich weren" de naam gewor den is van dit schietwapen. Als we dus een onderscheid aan vaarden tussen aanvals- en verde digingswapens, zou het geweer, af gaande althans op zijn naam, onder de verdedigingswapens gerang schikt moeten worden. Dat lijkt een beetje vreemd, want we kunnen ons onder de traditionele wapens er nauwelijks één voorstellen dat meer op agressie berekend is. Een geweer immers is ervoor gemaakt om op een veilige afstand en vanuit 'n hinderlaag onverhoeds te doden. Nu kunnen we de kwestie van de benaming onbelangrijk vinden en zeggen, dat het alleen om de wer kelijkheid gaat. En dat is ook zo. Maar de naam kan een aanduiding geven en in dit geval is het dan merkwaardig, dat die aanduiding op het eerste oog zo misleidend is. Het is mogelijk, dat het geweer juist vanwege zijn agressieve ka rakter zo'n afwerende, defensieve naam gekregen heeft. Wij dichten de agressie altijd aan een ander toe en onszelf alleen de verdediging. In de naam „geweer" wordt opzettelijk de agressieve bedoeling van het wa tegen zichzelf moet beschermen en in zoverre een werktuig moet zijn. Elk wapen is een verdedigingsin strument. Een wapen is technisch werktuig in zijn bediening en tege lijk geweld in zijn uitwerking. Een bom houdt op iets technisch te zijn op het moment van de explosie: dan wordt hij geweld en anti-teehniek, het tegendeel van een middel. Want wie een middel gebruikt, overziet de uitwerking daarvan; anders is 't geen middel. Wie geweld gebruikt, overziet de uitwerking niet; hij ver oorzaakt op goed geluk af een zo groot mogelijke schok. Geweld „ge bruikt" men dus niet. Zo is het met de bom. Op het moment van de ex plosie moet de „gebruiker" ver weg zijn, wil hij niet de dupe worden van z'n middel". De antitechnische bom is dus alleen bruikbaar in com binatie met een technisch instru ment dat die afstand garandeert b.v. een vliegtuig. Zonder die techniek van zelfbeveiliging is de bom on bruikbaar. Om nu tot het geweer terug te keren: ook dit is een afweermiddel, niet zozeer tegen een vijand als wel tegenover zijn eigen geweld. Het ge weer is een wapen en zuiver aan valswapen in zoverre het op een af stand treft, maar instrument in zo verre het die gerichte afstand schept. Mijn definitie van het ge weer is dus: een geweer is een in strument om buiten schot te blij ven. Het geeft richting aan een ex plosie; daar is het technisch op ge maakt. Het verdedigt. Pas als de haan overgehaald is, wordt het aan- Pen vergoelijkt. Er zit iets 'van schaamte en verontschuldiging in, en dat is ook nodig omdat die naam een leugen bevat. Bij een wapen als ne „ploertendoder" is dat overbo dig. want het hanteren daarvan brengt meer risico's van recht streeks en gevaarlijk contact met een geduchte tegenstander met zich. mer kan het agressieve handwerk gerust fier met zijn bedoelingen op ne proppen komen, want is het niet Pijzonder dapper ploerten tegemoet te treden en dood te slaan? Maar er is nog iets van groter belang, een heel eigenaardig com plex van gegevens in verband met wapens, werktuigen en hun primi tieve identiteit. De meest primitie ve werktuigen zijn namelijk tege- hjk wapens en omgekeerd. Beide i-Un verlengstukken van een hand "ie kan strelen en grijpen, maar °ok kan slaan: zij zetten de dubbele unctie van die hand min of meer voort. Naargelang de techniek zich Perder ontwikkelt, gaan wapen en werktuig verder uiteen. Het werk tuig is geen wapen meer en het wa pen geen werktuig. Als het wapen geen werktuig meer is en in dienst staat van het geweld, is het ook pen middel meer. Want werktuig 3 uitsluitend middel en geweld is geen middel. Het is een explode- end overschot aan energie, niet een geleide stroom daarvan. Dat bete kent dat het wapen als geweld ook gevaarlijk is voor de gebruiker er- Cn zelf. De bedrieglijke overeen komst nu met het werktuig bestaat erm dat het wapen de gebruiker valswapen en geweld. Elk aanvals wapen is een instrument ter ver dediging tegen dat wapen zelf. Het is erop gemaakt zijn eigen geweld op een afstand te houden. Ik heb dit alles niet uitgedacht om een beetje spitsvondig te doen. Deze bevinding brengt namelijk de tegenstrijdigheid in het wapen aan het licht of liever: zijn fundamen tele technische oneerlijkheid. Dat 'wil niets meer of minder zeggen dan dit: elk wapen is een techni sche uitdrukking van de zeer fun damentele waarheid, dat het geweld geen middel is, maar iets dat ge- weerd moet worden. Voor zover ik weet, heeft niemand ooit deze waar heid uitvoerig en nadrukkelijk naar voren gebracht. Iedereen schijnt er van óvertuigd te zijn dat het geweld wel een middel is, zij het dan een „uiterste middel", en juist hierdoor wordt het geweld verhinderd zich zelf op te heffen. Mijn bewijsvoe ring is misschien wat summier en onwetenschappelijk, maar het lijkt mij nuttiger om hieraan te werken dan eeuwig te moraliseren over vre de. Wij leven, zegt men, in een tijd perk van techniek en van de tech niek moeten wij het hebben. Welnu, techniek is slim gebruik van mid delen, geen geweld. Het wordt dus tijd dat het intellect in het geweer komt tegen het geweid in plaats van er technisch toe bij te dragen. En de eerste daad van het intellect is het inzicht dat het geweld wezen lijk het tegendeel is van een mid del. (Van een onzer redacteuren) DEN HAAG. De groep-Aardenéén vrouw en twee mannen. Na hun uittreden uit de K.V.P.-fractie hebben ze in de Tweede Kamer een plaats gekregen tussen de Boerenpartij en de Anti's. Voorlopig zitten ze er met z'n tweeën want mej. Kessel is nog steeds ziek. De groep doet ergens denken aan „De Drie Musketiers". Heel alleen hebben zij het opgenomen tegen de machtigen in de K.V.P., een veilige politieke carrière in de waagschaal stellend voor wat zij als hun dure plicht ervaren. Eén vrouw en twee mannen. Ondanks uiteenlopende karakters hebben zij veel met elkaar gemeen. Wie hen van nabij kent zal er niet verbaasd over staan, dat zij alle drie uit West-Brabant afkomstig zijn, MEJ. ANNIE KESSEL (49 jaar), geboren in Nw.-Ginneken, via de KIA.V (zuster van het N.K.V.) in de Kamer gekomen. Hartelijk, goedlachs, ongecompliceerd. Zij heeft bewonde ring voor de wijze, waarop man nelijke collega's wereldwijde proble men in hoge vlucht overzien. Zelf blijft ze liever dichter bij huis. Haar interesseren vooral de zorgen van de kleine man, van de achterblijvers, de vergeten groepen, de sukkelaass. Als kamerlid heeft zij nooit het contact met hen verloren. Daarom heeft ze veel voor hen kunnen doen. Drs. PAUL JANSSEN (41 jaar), geboren in Hoeven. Studeerde econo mie, werkte enige tijd op de afdeling marktonderzoek bij Philips. Is nu economisch adviseur van de Neder landse Katholieke Bond van werkne mers in de bouwnijverheid. Een nieu weling in de Kamer. Sportief. Joviaal. Open, eerlijk gezicht. Type van een recht-door-zee-vent. Meer een doe- poiiticus dan een theoreticus. Weet wat er leeft op de 'steigers en in de fabrieken. Drs. JACQUES AARDEN (53 jaar), geboren in Kruisland. Uiterlijk het type van een professor op een groot seminarie. Draagt altijd donkere kos tuums en donkere dassen. Heeft op het eerste gezicht iets gereserveerds. Verandert compleet als hij lacht. Via de studeerkamer in de politiek te rechtgekomen. Een politieke laat bloeier. Wie het doen en laten van mej. Kessel en Paul Janssen enigszins heeft gevolgd, zal zich er niet over verwonderen dat zij in de christen- radicale hoek zijn beland. Zij hebben er in feite altijd gezeten. En helemaal niet op grond van zwaarwichtige filo sofieën over de Evangelische Op dracht in de politiek. Voor hen is het een vanzelfsprekende zaak: je gaat in de politiek om wat voor je mede mensen te kunnen doen. Wat moet er dan allemaal gedaan worden en hoe moet dat betaald wor den? Mej. Kegsel en drs. Janssen hebben op die vragen ook nog geen alles oplossend antwoord. Maar ze zijn er van overtuigd, dat er heel veel ge daan kan worden als er maar hard ge noeg gewerkt wordt en het gebod der naastenliefde even direct bij de studie van het economisch mogelijke wordt betrokken als de positie van de beta lingsbalans. Jacques Aarden is een andere fi guur. De weg naar de barricaden loopt bij hem via zijn studeerkamer. Daar heeft hij zitten zoeken naar 't ideaal beeld van de christelijke politiek. Uiteindelijk is het de dr. Berghuis geweest, tot voor kort voorzitter van de A.R., die in hem de vlam van een nieuw politiek ideaal heeft ontstoken, dat van een radicaal christelijke po litiek. Voor de een is dit een nietszeggen de kreet, voor de ander een begrip met wezenlijke inhoud. Voor Berghuis en Aarden (en Bogaers) betekent radicaal-christen zijn vooraan staan in de strijd tegen onrecht, armoe en ellende. Voor hen is een christelijke partij verplicht voorhoede te zijn bij het zoeken naar een betere wereld. Zijn vrienden hebben eerst nogal wat moeite gehad met deze transfor matie van kamergeleerde en partij- filosoof tot frontstrijder. Aarden, de bedachtzame, stond opeens in vuur en vlam. Aarden, de beminnelijke, was een tweede Bogaers geworden, een vechter, door niets of niemand af te brengen van de koers, die hij als enig juiste was gaan zien. Aarden heeft oprecht geprobeerd zijn doelstellingen binnen de K.V.P, te verwezenlijken. De K.V.P. is ech ter, als alle andere partijen, een huis met veelsoortige bewoners. Om hen vredig onder één dak verenigd te houden zijn dikwijls schikkingen no dig, die in de politiek als onvermijde lijke tactische maatregelen worden omschreven. Aarden, de rechtlijnige, ergerde zich er aan. Hij, die in zijn studeerkamer weinig had gemerkt van politieke intriges, kon niet op te gen de manoeuvres van aalgladde politici. Hij is te eerlijk, zeggen zijn vrienden. Een vermoeiende idealist, zeggen zijn tegenstanders. Jacques Aarden staat nu aan het begin van een nieuwe politieke car rière. Het kan er een van korte duur zijn maar het is ook mogelijk, dat hij de wegbereider wordt voor heel nieu we ontwikkelingen: de d'Artagnan van de radicale musketiers. fe* Cv.r'- - j! De heren Aarden (links) en Janssen in gesprek tijdens de „nacht van Bogaers". De spanning is duidelijk van de gezichten af te leien (foto boven). Mejuffrouw A. Kessel heeft aandacht voor alles en iedereen. Hier ziet men haar voor een klas kinderen les geven in Staatsinrichting. De starre 'orthodoxen' hadden echter maar weinig geleerd van het drama van Galileï, wien onomstotelijke bewijzen voor de ondeugdelijkheid van de Aristotelisch-Thomistische zienswijze omtrent de omwenteling van een fir mament van zon en sterrenstelsel om het middelpunt aarde als onbijbels en ketters werden verworpen. Nieuwere opvattingen omtrent de historiciteit en de bedoelingen van het Bijbels getuigenis volgden zij met de grootste argwaan, al had de verlichte paus Leo XIII juist de baan vrij gemaakt voor de wetenschappelijke kritiek. Na zijn dood volgde daarop echter een terug' slag. Natuurlijk vertonen zich bij alle bewegingen overdrijvingen en uit schieters. Begrip voor het goede in andere levensbeschouwingen kan leiden tot indifferentisme: het komt er niet op aan wat je gelooft, als je maar gelooft. Het meer oog krij gen voor de betekenis van inner lijke in de mens levende gevoelens en verlangens bij het duiden van de openbaringsgegevens kan leiden tot een immanentisme, dat geheel op gevoel drijft. Het aanvaarden van de evolutie leer kan uitlopen op een evolutïo- nisme, dat zich scherp opstelt tegen het scheppingsgeloof, en het uitwissen van wezenlijke verschillen tussen mens en dier. Dit geheel van afwij kingen werd samengevat onder de betiteling .modernisme' en in de encycliek .Pascendi' van 1908 streng veroordeeld. Er ontstond helaas een naarstige speurtocht naar overdrij vingen en uitschieters zowel door bepaalde instanties in Rome als door overijverige waakhonden van de orthodoxie elders, waarbjj reputaties van volkomen rechtzinnige vooruit- strevenden ook werden gekraakt. Rector Thompson, gedurende ver scheidene jaren hoofdredacteur van ,De Maasbode', later van het week blad ,Rome', is daarvan ten onzent het meest afschrikwekkende voor beeld gebleven. Toen de jonge Poels het kerkelijke leven binnentrad, vertoonden zich reeds de tekenen van een conserva tisme, dat zich vereenzelvigde met rechtzinnigheid en geloofstrouw. Hij publiceerde in het maandblad ,De Katholiek' een aantal artikelen over het ontstaan van de eerste vijf boe ken van het Oude Testament van historisch-kritische aard. Dat bracht de bisschop van Haarlem, mgr. Botte- maraie, in het geweer. Hij zond Poels' publikaties ter beoordeling aan de Congregatie van het Heilig Officie te Rome. ,De Katholiek' mocht voor lopig niets meer van Poels opnemen. Terwijl het voor de hand had gelegen, dat de oorspronkelijke geleerde be noemd zou worden tot professor in de exegese aan het Groot-Seminarie te Roermond, toen daar een vacature ontstond, kreeg hij een kapelaans- plaats in Venlo, die hem geen tijd en gelegenheid gaf voor verdere studie. Het Heilig Officie had inmiddels aan mgr. Bottemanne medegedeeld, dat er op de rechtzinnigheid van Poels' geschriften niets viel aan te merken. De naast betrokkene werd daarvan echter niet op de hoogte gesteld en pas toen hij twee jaar later zelf op kondschap uitging in Rome, vernam hij dit hem rehabili terende oordeel. Dit werd korte tijd later nog onderstreept door zijn aan wijzing als een der twaalf consultoren van een door de paus benoemde bijbelcommissie, die richtlijnen moes! opstellen voor de bijbelstudie in de nieuwe tijd. Niettemin: een professoraat in Roermond bleef Poels ontzegd. Toen hem dan ook in 1904 een leerstoel in de exegese aan de katholieke uni versiteit te Washington werd aan geboden, nam hij dit met graagte aan en zijn bisschop mgr. Drehmanns liet hem gaan. Vol geestdrift aanvaardde hij zijn nieuwe taak. Doch na ver loop van tijd kwam zijn orthodoxie daar ook onder verdenking te staan. Zijn superieuren, kardinaal Gib bons en de rector der universiteit mgr. O'Conneli, hadden eens over hoop gelegen met Rome, omdat zij hun sympathie hadden, betuigd met een stroming, die zich aandiende on der de betiteling Amerikanisme. Het was een beweging, in gang gezet door de bekeerling en priester Is. Th. Hecker, die het katholicisme voor de moderne rationeel en pragmatisch denkende mens meer bevattelijk wil de maken door inzake de secundaire leerstukken meer soepelheid te be trachten, meer aandacht te schenken aan de overeenkomsten dan aan de verschillen van opvatting met an dersdenkenden, vooral ruim baan te geven aan het persoonlijk initiatief en de inwerking van de Heilige Geest met terugdringing van de heersende kerkelijke tucht, terwijl men voor rang gaf aan de z.g. actieve deugden als sociaal besef en persoonlijkheids ontplooiing boven de passieve als gehoorzaamheid en nederigheid. Het was Leo XIII nog, die dit Amerikanisme had veroordeeld en Rogier zal er wel niet ver naast zijn, als hij veronderstelt dat Gibbons daarvan zo onder de indruk was, dat hij zich geen tweede terechtwijzing op de hals wilde halen door aan de jonge Nederlandse geleerde de nodige speelruimte te geven voor nieuwe vormen van bijbelvorsing. Van 1904 tot 1910 heeft Poels het te Washing ton uitgehouden. Toen kreeg hij eer vol ontslag. Hoe moeilijk het klimaat voor progressieve figuren in die tijd was, komt heel tekenend tot uiting in een brief, die Poels op 28 januari 1908 uit Washington schreef aan zijn vriend mr. P. J. M. AaJberse, (va der van de laatste KVP-voorzitter) die 't in 't vaderland ook zwaar had bij het propageren van en het wer ken voor krachtige sociale actie van de katholieken. In het proefschrift, dat dr. J. P. Gribling over Aalberse schreef, staat deze -brief in zijn ge heel afgedrukt. Het is belangwekkend daarvan kennis te nemen, nu het katholieke leven weer in een span ningsveld is komen te staan. Aalberse had zich beklaagd over vier „aristocraten": Ruy$, de Bee- renbrouck, Van Nispen tot Se- venaer, Van Wijnbergen en Re- gout, die hem dwarsboomden bij zijn plannen tot uitbreiding van de Ka tholiek Sociale Actie. Waarop Poels reageerde: .Volgens mij is die ,aristo_ cratische oppositie" zelfs van nog Veel ernstiger aard dan gij zelf wei schijnt te menen. Wij hebben niet alleen te doen met deze ,vier jongeheren of jonkheren, en enkele rijke adeL lijke families; neen, een groot ge deelte van de clerus, vooral van de z.g. hogere clerus, is bijna onbewust in sympathie met deze jonkheren- wereld, omdat de Hollandse clerus over het algemeen zijn ideaal nog steeds in het verleden vindt, toen er van democratie nog geen sprake was, en, wat uiterlijk vertoon be treft, de kerk veel meer in ere werd gehouden door de toenmalige kas teelheren dan zy thans in ere wordt gehouden door de leiders van volks partijen. In de katholieke kerk, dier bare vriend, leven wij tegenwoordig in een tijd van middelmatigheden. De hogere posities zijn bijna alle in genomen door priesters van zeer middelmatige aanleg. De steeds stren ger wordende discipline en centrali satie heeft van de kerk een leger gemaakt, dat werken moet als een machine. Mensen met meer dan ge wone aanleg en grote talenten zijn meestal te zelfstandig en hebben te veel eigen denkbeelden, om bruik baar te worden geacht in deze bu reaucratie der middelmatigheid. Wel nu, deze soort van mensen vinden het gewoonlijk verbazend aardig voor zich zeiven, en daarbij zelfs een goed voorbeeld voor het volk, wanneer zij met grote voorkomendheid be handeld worden door de kinderen of remplaganten dier middeleeuwse kas teelheren, en met hen omgaan op zeer vertrouwelijke voet.' Ons geloof leert ons de kerk lief te hebben, zegt Poels o.a. nog, met heel ons hart en heel onze ziel. Het leert ons in haar te zien een. waar lijk goddelijke instelling. Maar wij hebben met mensen te doen, niet met engelen. En die mensen zijn juist niet altijd de verpersoonlijking van adel van karakter en adel van geest. Poels zette dit op een' requisitoir lijkende betoog nog in wijder ver band door te betogen dat bij de richtbepaling voor de toekomst ook rekening moet worden gehouden met wat in Rome geschiedde, waar hij zelf poolshoogte had genomen. Hij signaleert dat in Italië inderdaad vele valse filosofische en historisch- kritische theorieën opgang maakten ma-ar hij ziet als eigenlijke reden daarvoor de ultra-conservatieve hou ding en richting der kerkelijke auto riteiten en van heel hun aanhang. ,Ik ben heilig overtuigd,' zegt hij ,dat de autoriteiten op 't ogenblik niet alleen de leerlingen van het modernisme veroordelen en dat mon ster met zijn drie koppen, agnosti cisme, immanentisme en vals evolu- tionisme voor goed doden willen, maar dat zij daarenboven wat rich ting betreft een zeer sterk gepronon ceerde antipathie gevoelen voor vele. bloot moderne dingen.' Hij wijst speciaal de beide Span jaarden Merry del Val en Vives y Tuto aan; ,Het bloed der oude inqui- sitoren- zit hun nog- in 't lijf en zij schrijven alle huidige ellende toe aan de vrijheden, welke de huidige we reld kenmerken. Zij willen de wereld regeren van boven af en menen dat alles weer terecht moet komen door blinde onderwerping te eisen voor het gezag; dat naar hun mening, nu het geen koningen en keizers meer voor zich ziet neerknielen, de leiders van 't werkvolk en de mannen der weten schap moet leren buigen, overal en in alles.Een gedachte die nooit bij hen opkomt is deze, dat in de moderne wereld de meest gruwelijke vijanden van het gezag juist die genen zijn, die als echte dwepers het gezag laten ingrijpen in dingen, welke buiten zijn machtssfeer liggen en niet bevreesd zijn om van het hoogste gezag in de kerk het werk tuig te maken ener partij.' Poels rekende er op dnt In de eerste vijf of tien jaren de kerkelijke autoriteiten in uiterst conservatieve richting zouden blijven varen. ,In Holland wel zo zeker als ergens. En wat deze hoge heren, met hun hoge eerbied voor het verleden, met hun vrees voor al wat nieuw is, en inderdaad in menig opzicht een heel andere „geest" ademt verstaan onder conservatisme is niet enkel het afweren van vals en, onchristelijk modernisme, maar eveneens een soort van geheimzinnige voorliefde voor de mannen, die het verleden meer liefhebben dan het heden; een instinctmatige sympathie voor die richting, welke onophoudelijk op de gevaren en tekortkomingen der mo derne wereld wijst, terwijl zij de lof van het verleden zingt; en die te zeer gehecht is aan de middeleeuwse kathedralen en de met wintergroen omkranste aloude kastelen, om veel lust te gevoelen tot het mee-arbeiden aan de opbouw der moderne sociale instellingen.' De laatste encycliek (die aangaande het modernisme), al dus Pbels, heeft in het land van het conservatisme zelfs de doden op de kerkhoven weer in het leven ge roepen. Als we dit zo lezen, vinden we enkele verwante trekken met onze tijd; maar we mogen tevens vast stellen, dat er nu toch veel meer openheid heerst, dat het oordeel over de huidige clerus in ons land zeker niet zo hard mag uitvallen, dat de geest van Poels en andere veel ver guisde voortrekkens bevruchtend heeft gewerkt. Als we bijvoorbeeld de Vastenbrief 1968 lezen, dan ont waren we daarin een opstelling en een geest, waarvoor Poels zeker har telijk geapplaudisseerd zou hebben. Op één ding willen we echter nog wijzen. Poels zag het zo, dat indien de facto de kerkelijke autoriteiten ingrijpen, een katholiek, omwille der gevolgen, bijna nooit zich openlijk daartegen verzetten mag! ,De slechte gevolgen zouden bijna altijd de goede overwegen. Wie niet zijn eigen glorie zoekt, doch enkel en alleen het wel zijn der kerk en van het volk, zal zelden in een positie kunnen raken, waar verzet tegen kerkelijke autori teiten gewettigd heten mag. De ge schiedenis bewijst wel dat deze mo gelijkheid niet uitgesloten is, maai hij bewijst evenzeer, hoe zelden zulks gevallen zich hebben voorgedaan.' Het volgen van deze regel heeft Poels voor de wetenschap verloren doen gaan, maar zjjn onderwerping bracht hem tot andere functies en taken, die een zegen zijn geweest voor de mijnstreek, waar hij door zijn visie, zijn bezielend woord en zijn organisatorisch talent er zo veel toe heeft bijgedragen, dat een indus triële omwenteling geestelijk en cul. tureel in goede -banen bleef, dat h|j een schare van sociale werkers naast zich kreeg en zo niet alleen aan zijn gewest maar aan het hele land on schatbare diensten bewees. Mislukkingen in het heden kunnen een, weldaad betekenen voor de toe- komst. j g

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 11