COMMENTAAR: Technologie bereikt nu de scholen Taaiverhouding in België Geharrewar rond kernstop ,GEW0NE MENSEN Elektronische industrie produceert leermiddelen LIEVER DISCRIMINATIE DAN ONDERGANG? DR. CORN. VERHOEVEN: De meest Ook de ¥VD in beweging Voorne-Putten als inzet 16 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 10 FEBRUARI 1968 Komt nu ook de VVD in beweging Het was van het begin af aan duidelijk, dat vele VVD'ers weinig gelukkig waren met de feestrede, die mr. Van Riel, de voorzitter van de liberale Eerste-Kamerfractie op 20 januari j.l. gehouden heeft bij de viering van het 20-jarig bestaan der VVD. Mr. Van Riel heeft de VVD bij die gelegenheid gekarakteriseerd als een conservatieve partij. Verder deed hij een aantal uitspraken, die ook bij een deel van de eigen aanhang als opportunistisch werden aangemerkt. Jonge liberalen, verenigd in het Liberaal Democratisch Centrum heb ben tegen dit conservatisme en opportunisme geprotesteerd, in een nota, gericht aan het hoofdbestuur der VVD, stellen zij, dat liberalisme en conservatisme onverenigbaar zijn. Zij willen nu een actie op touw zetten om de VVD tot een waarlijk liberale partij te maken. Wij wensen deze jongelui veel succes. In de VVD zitten bijzonder aardige mensen met zeer constructieve ideeën. Dat zijn de nakomelingen van de Vrijzinnig Democraten uit vooroorlogse jaren. Tot dusverre zijn zij echter in de eigen partij weinig aan bod gekomen. Af en toe re belleren zij wel eens maar het statisch karakter van de VVD hebben zij niet kunnen doorbreken. Aan de top zit daar een aantal mensen, die weinig behoefte hebben aan verandering. Gaat dat nu anders worden De penningmeester van het L.D.C. heeft inmiddels zijn functie neergelegd uit protest tegen de aanval op mr. Van Riel. Ook de radicaal-liberalen zijn dus verdeeld Maar waar nu zoveel andere jongeren zich ernstig met de politiek bezighouden moet het toch mogelijk zijn, dat ook bij de liberale jongeren het vuur blijft branden. Wat dat dan voor de VVD zou betekenen is nog moeilijk te zeggen maar voor het ware liberalisme zou dit een zegen zijn. Van de partners in de Gouden Delta is Rotterdam de eerste geweest die zich heeft uitgesproken over de eerste vrucht van het nog jonge overleg, het rapport, „Verkenning van enkele aspecten van de" ontwikkelingsmogelijkheden voor zeehaven in het Deltagebied". Het is verheugend dat de Rotterdamse gemeenteraad zich positief ten aanzien van de in het rapport neergelegde visie Heeft opgesteld. Als die visie werkelijkheid wordt, ontstaat in Zuidwest-Nederland het groot ste havengebied ter wereld. „Als de Delta Rotterdam wordt en Rotter dam de Delta, dan worden we pas echt een Europoort", zo is er gezegd. Of die opzet lukken zal, hangt natuurlijk af van de regering, maar ook van de samenwerking der Delta-partners. Burgemeester Thomassen heeft gewezen op spanningen tussen Brabant en Zeeland enerzijds en Rot terdam en Zeeland anderzijds. Een handige manoeuvre: zij leidt de aandacht immers af van de spanningen die er bestaan tussen Rotterdam en alle overige partners. Spanningen met de bestemming van het eiland Voorne-Putten als inzet. Het is een publiek geheim dat burgemeester Thomassen de vergade ring van de Delta-top in Bergen op Zoom niet opgewekt verlaten heeft. Hij kon daar niet gedaan kri|gen dat in hef rapport nog eens bekeken zal worden of een deel van het eiland niet alsnog bestemd moet worden voor uitbreiding van de Rotterdamse havengebieden. B. en w. van Rotterdam hebben nu besloten hun eigen diensten een dergelijke studie te laten maken. Dat mag natuurlijk, maar de heer Thomassen moet niet verontwaardigd doen als de overige gespreks partners een dergelijk initiatief niet elegant vinden. Er wordt in het rapport zeer duidelijk stelling genomen wat Voorn- Puften betreft en als Rotterdam zich daarbij niet kan neerleggen, dan had het niet akkoord moeten gaan met de redactie van het rapport. De uitslag van de Rotterdamse studie zou wellicht kunnen zijn dat een deel van Voorne toch industriegebied zal moeten wor den, maar dat men de duinenrij wil sparen. Degenen in Rotterdam die Voorne-Putten met het oog op de leefbaarheid van de Rotterdamse agglo meratie „ongerept" willen houden zijn in de minderheid en niet vertegen woordigd in de studie-commissie. Wat Rotterdams Delta-partners daar van zullen zeggen, is nog een open vraag, maar dat het overleg er niet door vergemakkelijkt zal worden, staat wel vast. De partners zouden bijvoorbeeld ook een dergelijke studie kunnen laten maken, want daarin zijn zij na Bergen op Zoom net zo vrij als Rotterdam wenst te zijn. Als Zeeland en Brabant Voorne-Putten groen willen houden, dan is dat niet alleen uit eigenbelang. Ook het provinciaal bestuur van Zuid- Holland is tegen industrialisatie op hef eiland, want per slof van rekening moet men in de hard werkende Rotterdamse agglomoratie ook nog kunnen leven. Dat de leefbaarheid in de Rijnmond ernstig bedreigd wordt, is onlangs nog eens nadrukkelijk vastgesteld bij een doorlichting van 's werelds grootste havengebied door deskundigen van The Econo mist, van onverdachte zijde dus. (Van een onzer verslaggevers) EINDHOVEN/BREDA. Op 1 juni 1966 nam de raad van bestuur van Philips ii.v. te Eindhoven het belangrijke be sluit, dat het concern zich zou gaan bewegen op het terrein van hulpmiddelen voor het onderwijs. Hiermee werd niet alleen een basis gelegd voor een nieuwe industriegroep, maar dit betekende tevens, dat de technologie voortaan ook vanuit Nederland direct en doelbewust zou door dringen op de scholen. Vóór die tijd hadden de leraren reeds jarenlang op eigen initiatief technische hulpmiddelen ingescha keld voor hun werk. Zij gebruikten onder meer al radio's, televisietoe stellen, meetinstrumenten en bandre corders. Technische hulpmiddelen, die niet speciaal voor het onderwijs wa ren vervaardigd, maar er zeer goed voor gebruikt konden worden. De gloeilampenfabrieken in Eind hoven toonden hun goodwill ten aan zien van het onderwijs dóór de le raren zowe1 mondelinge als schrif telijke informaties te verschaffen o- ver elektrotechniek. Vaak stelde men hen ook apparatuur beschikbaar. Naarmate de industrialisatie ver der ging en de mechanisatie, de au tomatisering en de elektrotechniek zich uitbreidden, werd de belang stelling van de scholen groter. Om die reden besloot Philips een jaar of tien geleden al zelf instructiepro gramma's te maken voor het onder wijs, die voornamelijk betrekking hadden op de natuurkunde en de elektronica. Zo werden er ten behoeve van het uitgebreid en hoger technisch onder wijs twintig filmstroken vervaardigd die aangevuld werden met toelichtin gen in de zgn. tekstboekjes. Verder maakte Philips vijf films over half- geleider-fysica en vier over televisie. Bijzonder knap is de film over kleu ren-1. v., waarmee in een tijdsbestek van 16 minuten op vereenvoudigde, maar volkomen verantwoorde wijze de werking van de kleurentelevisie begrijpbaar te maken is voor leer lingen op mulo-niveau. Bovendien werden in dit stadium reeds lespanelen voor docenten en practicumpanelen voor leerlingen ontworpen. Voornamelijk t.b.v het elektrotechnisch onderwijs op de u. t.s.-en, maar daarnaast ook voor ho gere technische scholen, technische scholen en l.t.s.-en. De apparatuur voor de scholen wordt op kostprijs basis verkocht. De opzet van al deze activiteiten paste ook in het beleid van Philips om, t.b.v. de consumentengroepen een horizontale organisatie te ont wikkelen binnen het concern naast de verticale organisatie van de af zonderlijke industriegroenen. De con sument. die vaak te mak-n heeft met produkten van geheel verschil lende aard, behoeft zodoende niet met elk van de industriegroepen af zonderlijk contact op te nemen als hij geïnformeerd wil worden. Doorwerkend op dit principe en tegemoetkomend aai. de toenemen de belangstelling van het onderwijs voor de techniek, heeft Philips zo als gezegd besloten niet alleen on derwijshulpmiddelen uit 't voorhan den zijnde artikelenpakket in één organisatie bijeen te brengen, maar tevens ook doelgericht leermiddelen te gaan produceren ten behoeve van het onderwijs. Samenwerking „De ontwikkeling van de leermid delen gaat in nauwe samenwerking met de mensen uit het onderwijs", aldus dr. ir. A. P. Kole, hoofd van de afdeling onderwijsvoorlichting van Philips n.v. „Een onderwijsvernieuwing buiten het onderwijs loopt veel kans de aansluiting met de realiteit te mis sen", :egt hij. „Er komen gemakke lijk brokken van. Maar ook de le raren moeten vruchtbaar leren wer ken met de technische hulpmiddelen en hun specifieke leerprogramma's hierbij inpassen". Een goed voorbeeld van dit laat ste levert de gemeentelijke techni sche school aan het Van Coothplein in Breda, waar al enkele jaren met succes een talenpracticum met 28 ca bines gebruikt wordt, voornamelijk voor het onderwijs in de Engelse taal. De vier docenten, Van Gils, Duis ter, Schuybroek en Vissers, hopen de resultaten nog te verbeteren door de invoering van een nieuwe methode, die zij samen aan het opbouwen zijn. Deze zal worden aangepast aan de eisen van het leerprogramma van de l.t.s. en aan de capaciteiten van de leerlingen. De talenpractica van Philips, waar van de geluidsband het hart vormt, worden in drie systemen ontwikkeld. Vooreerst het audio-passieve (AP), waarbij de leerlingen een geluids band met een in een vreemde taal uitgesproken tekst kunnen beluiste ren. Verder het audio-actieve systeem (AA) dat de leerling ook de beschik king geeft over een microfoon, waar door hij kan naspreken, wat hij op de geluidband gehoord heeft. En ten slotte het audio-actieve-comparatie- ve systeem (AAC), dat de leraar in staat stelt mee te luisteren met een leerling, die een eigen cabine met bandrecorder en geluidsband heeft. Tevens kan hij een conversatie ar rangeren tussen verschillende leerlin- gén. Dit laatste systeem wordt op de technische school in Breda gebruikt. De talenpractica blijken van on misbaar nut te zijn voor het mo deroe talenonderwijs, aangezien het bijzonder geschikt is voor het le ren verstaan en spreken van een vreemde taal. Dit is zonder meer een eis, vanwege de toenemende interna tionale contacten. Plet kunnen lezen een taal alleen is in deze tijd voor velen onvoldoende. Bij het vroegere taalonderwijs kwam de spreekvaardigheid er nau welijks aan te pas. Veel tijd werd be steed aan het vertalen van thema's. Een leerling kreeg per les gemid deld n,g geen halve minuut de ge legenheid een taal te spreken. De genen, die de kunst verstonden zich achter de rug van een andere leer ling aan het oog van de leraar te onttrekken, kregen dikwijls helemaal geen beurt. Men kan gemakkelijk uitrekenen, dat een leerling in zijn gehele middelbare schoolopleiding op deze wijze, in totaal nog geen vier uur „actief" een vreemde taal ge bruikt. Een ander interessant technisch hulpmiddel in het onderwijs is de „overhead"-projector. Dit apparaat projecteert -van tevoren op transpa rant materiaal gereedgemaakte af beeldingen op een scherih voor de klas. De leraar hoeft dan niet meer op het bord te tekenen en kan bij de explicatie van het onderwerp met het gezicht naar de klas blijven staan Het geprojecteerde beeld is zo hel der, dat het leslokaal niet verduis terd hoeft te worden. Een praktisch leermiddel voor zo- we] scholen, bedrijven, als militaire opleidingen is de cursus halfgelei- der-elektronica, met de bijbehorende practicum-apparatuur. De cursus be staat uit een aantal losbladige boek werken, waarin de leerstof op een systematische, min of meer gepro grammeerde wijze wordt behandeld. De voor de proeven benodigde scha kelingen worden opgebouwd op een doorzichtig plastic matrix, voorzien van stekkerbusjes. Uit Amerika overgewaaid is de geprogrammeerde instructie door middel van een teaching machine. Deze machine biedt op een scherm pje de pupil de leerstof aan in klei ne informaties, die verkregen zijn uit een nauwkeurig analyse van de leerstof en het leerproces. De me- (Van onze correspondent) GENéVE Het is mogelijk op verkeerde gronden Hef goede te doen. Tal van aspecten van de politiek van generaal De Gaulle zouden zo kunnen worden geïnterpreteerd. Maar vooral schijnt deze karakteristiek van toe passing op motieven, doeleinden en mogelijke gevolgen van het verdrag tegen spreidfng van kernwapens, door de beide supermachten met de verwisselbare initialen - S.U. en U.S. (de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten). De universiteit van Leuven is de enige instelling voor hoger onderwijs in het Nederlandse taalgebied van België waar nog onderwijs in het Frans wordt gegeven. De Vlamingen zijn van mening, dat dit nu lang genoeg heeft ge duurd en eisen, dat het Franse gedeelte van de universiteit van Leuven wordt verplaatst naar het hart van Wallonië, bijvoorbeeld naar Namen. De meesten verzetten zich evenzeer tegen een overplanting" van Leuven-Frans naar het tweetalige Brussel. België is ingedeeld in vier taalgebieden (zie onze kaart), namelijk: het Ne derlandse, het Franse, het Duitse en het tweetalig gebied Brussel Hoofdstad Het Nederlandse taalgebied omvat de provincies Antwerpen, Limburg, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, alsmede de provincie Brabant met uitzon dering van het Franstalige arrondissement Nijvel en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Het Franstalige gebied omvat de provincies Henegouwen, Luxemburg en Namen; voorts de provincie Luik met uitzondering van het Duitse taalgebied in het oosten van de provincie en tenslotte het arrondissement Nijvel. Het Duitse taalgebied omvat 25 gemeenten in het oosten van de provincie Luik. Het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad omvat de 19 gemeenten van de Brusselse agglomeratie. Het „ernstopverdrag probeert de mensheid te verhinderen zelfmoord te plegen. Dat mag wellicht pathe tisch klinken, maar het gevaar van de collectieve zelfmoord is in een pe riode van ongeremde militaire en be- wapeningstechnische wedloop en op bouw wel zeer veel grotei dan we onszelf durven te bekennen. Zijn echter de ongetwijfeld ver keerde gronden, die het ontwerp van de Sovjet-Unie en du Verenigde Sta ten gedeeltelijk bepalen, niet van zo veel gewicht, dat men ondanks de genoemde gevaren moet besluiten neen tegen dit "erdrag te zeggen? Moeten wij president Johnson aan een verkiezingsleuze helpen? Moeten wij de economische belan gen van de supermachten dienen? Moeten wij met. onze ondertekening de aanspraak van „S.U. en U.S." legitimeren om de wereld onder elkaar te verdelen en gezamenlijk te controleren onder het motto van een „Pax Sovjetica-Americana" hetgeen op 'n gemeenschapeplijke hegemonie zou neerkomen? Moeten wij vrijwil lig toestemmen in de onbeschaamd heid, dat de nucleaire „have-nots" zich geduldig aan internationale con trole vn hun atomair fatsoen onder werpen, terwijl de „S U.-U.S," on gecontroleerd, nucleair ongecontro leerd, vrolijk verder kan bewapenen? Mogen wij akkoor gaan met de bepalingen, die aan Je ontwikkelings landen verbieden met behulp van vreedzame atoomexplosies grote be vloeiingswerken tot stand te bren gen, die in korte tijo aan honger en nood van miljoenen een einde zou den kunnen maken? Dit is slechts een uittreksel uit de al te lange ca talogus van verkeerde argumenten, die tot dit kernstopverdrag hebben geleid. Het dilemma komt menigeen groot voor, ja bijna onoplosbaar. Men probeert een eenvoudige stellingna- me te ontlopen, beveelt een vertra gingstactiek aan of eist zelfs een af wijzing van het verdrag. Zijn er werkelijk geen reële alter natieven? Ze zijn er ongetwijfeld niet op het niveau, waarop het U.S.- S.U.-verdrag wordt bekritiseerd en afgewezen. Het zuiver nationale, om niet te zeggen het nationalistische vlak. Deze reactie is even nationa listisch als het de genoemde ver keerde gronden van de ontwerpers van het verdrag zijn. Maar zo lang we ons in een rationalistische hek senkring bewegen, komen we niet verder. Integendeel, het gevaar be staat dan dat wij noch met het ver- dragsontwerp instemmen, noch een uitvoerbaar alternatief kunnen uit werken. En toch is er al zo'n alternatief: de landen zonder militaire kernwa pens of tenminste een deel van hen moeten zich aaneensluiten. Het wekt verbazing, dat dit niet allang gebeurd is. Dat niet reeds lang een „neutra le" of „blökvrije" staat het initia tief heeft genomen en een conferen tie van de gezamenlijke „have-nots" heeft opgeroepen. Het algemene doel van zulk een conferentie zou moeten zijn een gemeenschappelijke politiek uit te werken, die aan de ene kant afziet 'ai. de opbouw van een eigen kernwapen en aan de andere kant de ontwikkeling van en de controle op de vreedzame kernenergie zelf ter hand neemt. Zo zou bijvoorbeeld met de rede lijke wens van de ontwikkelingslan den om met kernexplosies bevloei ingswerken tot stand te brengen, re kening kunen wonrden gehouden door een supronationale atoompool te organiseren om onder gemeenschap pelijke controle de nodige „vreedza me atoombommen" te vervaardigen. Deze pool zou dan ook de interna tionale teams var. technici en we tenschapsmensen ter beschikking moeten stellen. Die deze vreedzame kernprojecten zouden moeten ver werkelijken en controleren. Met andere woorden: deze landen zouden het doel van het U.S.-S.U.- kernstopverdrag tot het hunne moe ten maken en het zelf proberen te verwezenlijken. Alleen een dergelij ke „derde macht" zou in staat kpn- nen zijn de gróte machten er toe te brengen om hun discriminerende po litiek op te geven. Zeer waarschijn lijk zouden zo dit ooit mogelijk is ook alleen langs deze weg de problemen „Frankrijk" en „China" kunnen worden opgelost, wier afzij digheid immers zo reeds de werke lijke politieke betekenis van het kernstopverdrag twijfelachtig ma ken. De tijd dringt overigens en nog steeds zijn er geen tekenen, dat ie mand het initiatief voor zulk een alternatieve politiek zou nemen. Zon der een dergelijk „inter-nationalis- tiscli" alternatief echter schiint geen andere keuze mogelijk dan het ont werpverdrag, dat U.S.-S.U. presen teren, aan te nemen. thode is nogal saai en onpersoonlijk en wordt in Nederland niet veel ge bruikt. In het onderwijs staat men nog pas aan het begin van de mogelijk heden, die de televisie biedt. Voor al als men ook de beschikking heeft over een video-recorder. Dit is een instrument, dat een programma, zo als dat op een t.y.-ontvanger zicht baar en hoorbaar is, op een beeld geluidsband vast kan leggen. Zo'n opgenomen t.v.-programma kan men later, wanneer het past in het lesprogramma, opnieuw uit zenden. Bij gebruikmaking van het gesloten televisienet is het tevens mogelijk om het programma tege lijkertijd via meerdere ontvangers in verscheidene klassen uit te zen den. Het talenpracticum van de |J meentelijke technische schoolt! Breda. Onvoorstelbaar groot zijn de t; derwijsmogelijkheden door midoil van de televisie bij massale instel tie van onderontwikkelde volker, -! waar de transistorradio zijn opn/l nu al gemaakt heeft. Philips' onderwijsdeskundige, iH ir. Kole, fantaseert hardop: „Als eens een kunstmaan in de ruit» zouden brengen boven Afrika et ij dit hemellichaam onderwijsprogrïB ma's in diverse talen en dial™ zouden gaan uitzenden voor M kwart miljard inwoners van dit» relddeel?" CEES DE BEKH Zoals gewoonlijk, kom ik met mijn beschouwing weer weken ach ter de feiten aan. Maar het is dan ook een nabeschouwing en de feiten hadden even goed gisteren kunnen gebeuren en kunnen mor gen weer gebeuren. Mr. Harm van Riel, fractielei der van de V.V.D. in de Eerste Kamer heeft zich weer eens boos gemaakt over de terreur van de linkse pers en zich afgevraagd of de werknemers in de li ïkse publi citeit dan aan niemand verantwoor ding schuldig zijn. Door Herman Wigbold voor de VARA-camera ge daagd en genodigd namen te noe men weerde de liberale voorman zich dapper en rondborstig. Namen noemde hij niet, want hij wilde niet, zoals die linkse rakkers, per soonlijk worden. Dat hij daarbij tevens minder nauwkeurig werd schijnt tegen die orincipiële achter grond dan maar voor lief genomen te moeten worden. Hij vondt ook dat hij met de felheid van zijn reactie niet de schijn wekte de vrijheid van meningsuiting te willen be knotten; hij is daar een groot voorstander van en juist daarom maakte hij er gebruik van. En in derdaad, dreigementen had hij niet uitgesproken; b.-nen breken en koppen afslaan is er bij hem niet bij. De vraag of niet juist de recht se Telegraaf zich te buiten gaat aan persoonlijke aanvallen ontlok te aan mr. Van Riel een warm, klinkend loflied op dit blad. Kijk eens, zo ongeveer zei Harm tegen Herman, hier heb je nu einde- mers die zo maar hun inzicht#! spuien zonder verantwoording t' te leggen, wekt hij op zijn iö/r de schijn de inzichten van weiiHl vers hoger aan te slaan danUj' van de werknemers. Dat is natel lijk een allergrappigst standpin'J want de omstandigheid of iemaril werknemer of werkgever is doet aal de waarde van zijn woorden niöl af. Verder verbaast het mij telkens! dat er in dit soort van debatten! zo vlot over „gewone menses I gepraat wordt. Ook Wigbold schijnt! in het bestaan hiervan te geloval en aan dat geloof zelfs een soos! sociale bewogenheid te ontleneil Anders zou hij wel onmiddellil de nogal voor de hand liggen® vraag gesteld hebben: wie zijn® dan wel, kunt hier misschien w| namen noemen? De lijst van Te! legraafabonnees zou op de vrJi/I een antwoord hebben kunnen KM Voor mijn gevoel verraadt zichh-'J de kolossale valsheiu die veel vol men van engagement beheerst, der meent een topfiguur te zi)l die voor anderen moet zorgen t'| zich intens met hen moet bemoei en. Die „anderen" worden maar „het gewone volk" genoeml en zelf worden ze hiermee jl aristocraten. Maar in een djsWj sie binnen democratie en vrijh»! van meningsuiting is dit een jl vensgevaarlijke zaak. Iemand t'l in dit verband over „het gewo'l volk" praat, plaatst zich buiten «I materie waarover gediscussief'l wordt. Men kan niet de dei®fï'| tie belijden en tegelijk 17 lijk eens een krant die ook door „gewone mensen" gelezun kan worden. En zo ging dat door. „Open en eerlijk, zo is dit spel", zegt ome Jaap op de kermis, „een ieder kan het zien, een ieder kan het controleren". Het getuigde in elk geval van moed, zo lazen we daags daarna, dat de heer Van Riel de uitnodi ging, zeg maar uitdaging, aannam; en dat is natuurlijk iets, al weet ik nooit zo goed wat daar precies mee bedoeld wordt. Linkse journa listen schilderen vervolgens Van Riel af als een aartsconservatief, die eigenlijk alleen voor zichzelf vrijheid van meningsuiting wenst; meer rechtse waarnemers vinden dat hij het linkse beest dat stellig gehoopt had ook zijn eigen naam genoemd te horen, mooi verplet terd heeft. Dat laatste is natuur lijk niet waar en het eerste geloof ik ook niet. Het is flauw om te zeggen dat iemand die emotioneel reageert op wat hij als linkse ter reur in de publiciteit beschouwt, geen oprechte voorstander van vrij heid in de meningsuiting zou zijn, diep in zijn hart of waar dan ook. Dit dwaze zoeken naar verborgen motieven of „eigenlijke" bedoelin gen is in een zakelijk debat on waardig. De truc is trouwens meer rechts dan links, maar de heer Van Riel lijkt mij te zakelijk om met dit broeierig soort amateur- psychologie te werken. Wij moe ten ze dus ook niet op hemzelf toepassen. Dan blijft er nog wel het een en ander op te merken. Vooreerst dit: als hij het heeft over werkne- gend, belerend en bekommerd 01'' de „gewone man" praten. binnen het democratische ideaal bestel behoort ofwel iedereen I het gewone volk ofwel het gewj ne volk bestaat nie. en dan M De Telegraaf geen reden van B staan, omdat iedereen dan el goede krant kan lezen. Dat is I juist het wezen van de dem00,J tie. Als we die aanhangen W I we onszelf niet stiekem daar» plaatsen. Nu houd ik ervan »n I boven" gelijk te schakelen oj» het de mooiste perspectieven 6 en dus zeg ik ijskoud dat het e I wone volk niet bestaat. Ieder dividu is ongewoon. De dernocr verheft ons allen tot vrije 'I sen en lezers van een goed Een krant voor het z.g. volk dat niet het volk zonder is, maar een aparte, wat betutteld moet worden, is ce" democratisch onding, waa.' lijke groep, die door m?n0f| irdmjl de vrije meningsuiting gebloKk®0 wordt. Het kan zijn dat het uiten van meningen meestal meer is dan het gekwetter mussen in de dakgoot of het s den v an eksters in de bomen, daardoor is het democratisch. Democratie betekent dat we tueel aan een stuk vulgair g keel de voorkeur geven Veel doordrijverij en fanatisme. J meer dan gekwetter levert zo bat tussen rechtse en linkse hanen inderdaad niet op, als ze een van beiden hun zouden moeten houden, dan daarmee de helft van de bev ((l terugvallen op het niveau va 'jy woon volk" en dat kan niet (Van e EPALINGES. In te rust heni goed zou i de kasteel en liet a rai wolk van steen en gla zes kilometer buiten den aan die droom gewijzigd. Maar toen dan ook over een b dit ondermaanse niet En de meester zag dat len, zijn zeven koelkast: badkamers. In de garagi ten zijn chefkok en de bureaus zaten zijn twee zijn ogen. De meester legt uit: „A der wordt zijn er nog n paar dingen belangrijk. Vo: dat niet meer de opwind het succes, het Matergoud stad. Voor mij is dat rust. met mezelf. Ik ben nu dit is mijn 30-ste huis. Ik h het geluk zo dicht mogelijk nen benaderen. Ik hoop 1 met een glimlach op mijr te kunnen sterven". Hij heeft alle maatregelej, men om zijn doel te bereik vertrekken hebben dubbele gevuld met gas, die de kre de wereld in de kiem smor ren, deuren, en olafonds zij randeerd geluiddicht. „Als mijn rust gaat" geeft hij tc ik een fanaticus". In zijn werkkamer verdril schilderijen van Picasso, I en Buffet elkaar aan de i Het enorme bureau is nat aangeharkt. Alleen de sc( chine en-een foto van zijn d deren hebben de periodieke maakwoede overleefd. Zojuist heeft de meester L laatste boek voltooid. Het dat hij sinds 1929 onder zij naam, George Simenon, he schreven. De totale oplage i hoeken nadert de 70 miljoe jaarinkomen wordt geschat miljoen gulden. „Toch schrijf ik niet v< geld", zegt de meester waar zou zijn, had ik al jari letter meer op papier gezet, besloot ik opeens om met op te uouden. Ik had all( die man verteld, wat ik w zat me tot hier. Dat gevoel een paar maanden gehad. T greep ik, dat ik hem'niet ki sen. Schrijven is voor mij een een ziektebeeld. Ai komen dragen met het grootste van de wereld, dan kunnei nog niet dwingen om met si op te houden. Op een gegei ment voel ik toch weer, dal boek moet komen Dat hee me't een deadline te make met een uitgever, die aan n zeurt. Ik heb hun geld imm moer nodig. De enige reder ik twee, drie maanden geled laatste boek geschreven he om moet ik weer beginnen Op die manier maak i vijf boeken per jaar. Ik ki een slak in mijn huis, ik mensen meer zien, geen meer horen. Iedereen weet u zoekers, die het toch probei jPeP mei verder dan de Ook mij. beste vrienden, wel zo hard zijn, omdat i dat ik het niet lang vol zal In acht, negen dagen m™ boek klaar zijn. dai beteke: dag een hoofdstuk, elk paar pagina's. Ik moet opschieten, want van nature een lui mens. klaar ben met een boek er. net over, dan denk ik: ver; kehjk. Ik schrjjf nooit mee neb ik zin om mei mijn iac! Europa te trekken, óm o; dooie gemak een partijtje spelen. Daarom vind je ooi stukje papier op mijn I riet zou me immers kunnen neren aan iets, wat ik nog i daan heb. Let maar op, luie i Werken altijd sneller dan mdat ze voortdurend gefast worden door het idee dat weer heerlijk niks hoeven te nr5ie Aen; elf dagen zijn S- Dje kan ik overzien. I °at t niet uitzichtloos is. Mi deren zien zo'n periode altij komen. Ze weten dat ik de de ziekte weer onder de lede

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 14