COMMENTAAR:
Technologie
bereikt nu
de scholen
Taaiverhouding in België Geharrewar rond kernstop
,GEW0NE MENSEN
Elektronische industrie produceert leermiddelen
LIEVER DISCRIMINATIE DAN ONDERGANG?
DR. CORN. VERHOEVEN:
De meest
Ook de ¥VD in beweging
Voorne-Putten als inzet
16
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 10 FEBRUARI 1968
Komt nu ook de VVD in beweging
Het was van het begin af aan duidelijk, dat vele VVD'ers weinig
gelukkig waren met de feestrede, die mr. Van Riel, de voorzitter
van de liberale Eerste-Kamerfractie op 20 januari j.l. gehouden heeft
bij de viering van het 20-jarig bestaan der VVD. Mr. Van Riel heeft
de VVD bij die gelegenheid gekarakteriseerd als een conservatieve
partij. Verder deed hij een aantal uitspraken, die ook bij een deel van
de eigen aanhang als opportunistisch werden aangemerkt.
Jonge liberalen, verenigd in het Liberaal Democratisch Centrum heb
ben tegen dit conservatisme en opportunisme geprotesteerd, in een
nota, gericht aan het hoofdbestuur der VVD, stellen zij, dat liberalisme
en conservatisme onverenigbaar zijn. Zij willen nu een actie op touw
zetten om de VVD tot een waarlijk liberale partij te maken.
Wij wensen deze jongelui veel succes. In de VVD zitten bijzonder
aardige mensen met zeer constructieve ideeën. Dat zijn de nakomelingen
van de Vrijzinnig Democraten uit vooroorlogse jaren. Tot dusverre zijn
zij echter in de eigen partij weinig aan bod gekomen. Af en toe re
belleren zij wel eens maar het statisch karakter van de VVD hebben zij
niet kunnen doorbreken. Aan de top zit daar een aantal mensen, die
weinig behoefte hebben aan verandering.
Gaat dat nu anders worden De penningmeester van het L.D.C. heeft
inmiddels zijn functie neergelegd uit protest tegen de aanval op mr.
Van Riel. Ook de radicaal-liberalen zijn dus verdeeld Maar waar nu
zoveel andere jongeren zich ernstig met de politiek bezighouden moet
het toch mogelijk zijn, dat ook bij de liberale jongeren het vuur blijft
branden. Wat dat dan voor de VVD zou betekenen is nog moeilijk te
zeggen maar voor het ware liberalisme zou dit een zegen zijn.
Van de partners in de Gouden Delta is Rotterdam de eerste geweest
die zich heeft uitgesproken over de eerste vrucht van het nog
jonge overleg, het rapport, „Verkenning van enkele aspecten van
de" ontwikkelingsmogelijkheden voor zeehaven in het Deltagebied".
Het is verheugend dat de Rotterdamse gemeenteraad zich positief ten
aanzien van de in het rapport neergelegde visie Heeft opgesteld. Als
die visie werkelijkheid wordt, ontstaat in Zuidwest-Nederland het groot
ste havengebied ter wereld. „Als de Delta Rotterdam wordt en Rotter
dam de Delta, dan worden we pas echt een Europoort", zo is er gezegd.
Of die opzet lukken zal, hangt natuurlijk af van de regering, maar ook
van de samenwerking der Delta-partners. Burgemeester Thomassen heeft
gewezen op spanningen tussen Brabant en Zeeland enerzijds en Rot
terdam en Zeeland anderzijds. Een handige manoeuvre: zij leidt de
aandacht immers af van de spanningen die er bestaan tussen Rotterdam
en alle overige partners. Spanningen met de bestemming van het eiland
Voorne-Putten als inzet.
Het is een publiek geheim dat burgemeester Thomassen de vergade
ring van de Delta-top in Bergen op Zoom niet opgewekt verlaten heeft.
Hij kon daar niet gedaan kri|gen dat in hef rapport nog eens bekeken
zal worden of een deel van het eiland niet alsnog bestemd moet worden
voor uitbreiding van de Rotterdamse havengebieden.
B. en w. van Rotterdam hebben nu besloten hun eigen diensten een
dergelijke studie te laten maken. Dat mag natuurlijk, maar de heer
Thomassen moet niet verontwaardigd doen als de overige gespreks
partners een dergelijk initiatief niet elegant vinden.
Er wordt in het rapport zeer duidelijk stelling genomen wat Voorn-
Puften betreft en als Rotterdam zich daarbij niet kan neerleggen,
dan had het niet akkoord moeten gaan met de redactie van het rapport.
De uitslag van de Rotterdamse studie zou wellicht kunnen zijn
dat een deel van Voorne toch industriegebied zal moeten wor
den, maar dat men de duinenrij wil sparen. Degenen in Rotterdam die
Voorne-Putten met het oog op de leefbaarheid van de Rotterdamse agglo
meratie „ongerept" willen houden zijn in de minderheid en niet vertegen
woordigd in de studie-commissie. Wat Rotterdams Delta-partners daar
van zullen zeggen, is nog een open vraag, maar dat het overleg er niet
door vergemakkelijkt zal worden, staat wel vast. De partners zouden
bijvoorbeeld ook een dergelijke studie kunnen laten maken, want daarin
zijn zij na Bergen op Zoom net zo vrij als Rotterdam wenst te zijn.
Als Zeeland en Brabant Voorne-Putten groen willen houden, dan is
dat niet alleen uit eigenbelang. Ook het provinciaal bestuur van Zuid-
Holland is tegen industrialisatie op hef eiland, want per slof van rekening
moet men in de hard werkende Rotterdamse agglomoratie ook nog
kunnen leven. Dat de leefbaarheid in de Rijnmond ernstig bedreigd
wordt, is onlangs nog eens nadrukkelijk vastgesteld bij een doorlichting
van 's werelds grootste havengebied door deskundigen van The Econo
mist, van onverdachte zijde dus.
(Van een onzer verslaggevers)
EINDHOVEN/BREDA. Op 1 juni 1966 nam de raad
van bestuur van Philips ii.v. te Eindhoven het belangrijke be
sluit, dat het concern zich zou gaan bewegen op het terrein
van hulpmiddelen voor het onderwijs.
Hiermee werd niet alleen een basis gelegd voor een nieuwe
industriegroep, maar dit betekende tevens, dat de technologie
voortaan ook vanuit Nederland direct en doelbewust zou door
dringen op de scholen.
Vóór die tijd hadden de leraren
reeds jarenlang op eigen initiatief
technische hulpmiddelen ingescha
keld voor hun werk. Zij gebruikten
onder meer al radio's, televisietoe
stellen, meetinstrumenten en bandre
corders. Technische hulpmiddelen, die
niet speciaal voor het onderwijs wa
ren vervaardigd, maar er zeer goed
voor gebruikt konden worden.
De gloeilampenfabrieken in Eind
hoven toonden hun goodwill ten aan
zien van het onderwijs dóór de le
raren zowe1 mondelinge als schrif
telijke informaties te verschaffen o-
ver elektrotechniek. Vaak stelde men
hen ook apparatuur beschikbaar.
Naarmate de industrialisatie ver
der ging en de mechanisatie, de au
tomatisering en de elektrotechniek
zich uitbreidden, werd de belang
stelling van de scholen groter. Om
die reden besloot Philips een jaar of
tien geleden al zelf instructiepro
gramma's te maken voor het onder
wijs, die voornamelijk betrekking
hadden op de natuurkunde en de
elektronica.
Zo werden er ten behoeve van het
uitgebreid en hoger technisch onder
wijs twintig filmstroken vervaardigd
die aangevuld werden met toelichtin
gen in de zgn. tekstboekjes. Verder
maakte Philips vijf films over half-
geleider-fysica en vier over televisie.
Bijzonder knap is de film over kleu
ren-1. v., waarmee in een tijdsbestek
van 16 minuten op vereenvoudigde,
maar volkomen verantwoorde wijze
de werking van de kleurentelevisie
begrijpbaar te maken is voor leer
lingen op mulo-niveau.
Bovendien werden in dit stadium
reeds lespanelen voor docenten en
practicumpanelen voor leerlingen
ontworpen. Voornamelijk t.b.v het
elektrotechnisch onderwijs op de u.
t.s.-en, maar daarnaast ook voor ho
gere technische scholen, technische
scholen en l.t.s.-en. De apparatuur
voor de scholen wordt op kostprijs
basis verkocht.
De opzet van al deze activiteiten
paste ook in het beleid van Philips
om, t.b.v. de consumentengroepen
een horizontale organisatie te ont
wikkelen binnen het concern naast
de verticale organisatie van de af
zonderlijke industriegroenen. De con
sument. die vaak te mak-n heeft
met produkten van geheel verschil
lende aard, behoeft zodoende niet
met elk van de industriegroepen af
zonderlijk contact op te nemen als
hij geïnformeerd wil worden.
Doorwerkend op dit principe en
tegemoetkomend aai. de toenemen
de belangstelling van het onderwijs
voor de techniek, heeft Philips zo
als gezegd besloten niet alleen on
derwijshulpmiddelen uit 't voorhan
den zijnde artikelenpakket in één
organisatie bijeen te brengen, maar
tevens ook doelgericht leermiddelen
te gaan produceren ten behoeve van
het onderwijs.
Samenwerking
„De ontwikkeling van de leermid
delen gaat in nauwe samenwerking
met de mensen uit het onderwijs",
aldus dr. ir. A. P. Kole, hoofd van
de afdeling onderwijsvoorlichting van
Philips n.v.
„Een onderwijsvernieuwing buiten
het onderwijs loopt veel kans de
aansluiting met de realiteit te mis
sen", :egt hij. „Er komen gemakke
lijk brokken van. Maar ook de le
raren moeten vruchtbaar leren wer
ken met de technische hulpmiddelen
en hun specifieke leerprogramma's
hierbij inpassen".
Een goed voorbeeld van dit laat
ste levert de gemeentelijke techni
sche school aan het Van Coothplein
in Breda, waar al enkele jaren met
succes een talenpracticum met 28 ca
bines gebruikt wordt, voornamelijk
voor het onderwijs in de Engelse
taal.
De vier docenten, Van Gils, Duis
ter, Schuybroek en Vissers, hopen de
resultaten nog te verbeteren door de
invoering van een nieuwe methode,
die zij samen aan het opbouwen zijn.
Deze zal worden aangepast aan de
eisen van het leerprogramma van de
l.t.s. en aan de capaciteiten van de
leerlingen.
De talenpractica van Philips, waar
van de geluidsband het hart vormt,
worden in drie systemen ontwikkeld.
Vooreerst het audio-passieve (AP),
waarbij de leerlingen een geluids
band met een in een vreemde taal
uitgesproken tekst kunnen beluiste
ren.
Verder het audio-actieve systeem
(AA) dat de leerling ook de beschik
king geeft over een microfoon, waar
door hij kan naspreken, wat hij op
de geluidband gehoord heeft. En ten
slotte het audio-actieve-comparatie-
ve systeem (AAC), dat de leraar in
staat stelt mee te luisteren met een
leerling, die een eigen cabine met
bandrecorder en geluidsband heeft.
Tevens kan hij een conversatie ar
rangeren tussen verschillende leerlin-
gén. Dit laatste systeem wordt op de
technische school in Breda gebruikt.
De talenpractica blijken van on
misbaar nut te zijn voor het mo
deroe talenonderwijs, aangezien het
bijzonder geschikt is voor het le
ren verstaan en spreken van een
vreemde taal. Dit is zonder meer een
eis, vanwege de toenemende interna
tionale contacten. Plet kunnen lezen
een taal alleen is in deze tijd voor
velen onvoldoende.
Bij het vroegere taalonderwijs
kwam de spreekvaardigheid er nau
welijks aan te pas. Veel tijd werd be
steed aan het vertalen van thema's.
Een leerling kreeg per les gemid
deld n,g geen halve minuut de ge
legenheid een taal te spreken. De
genen, die de kunst verstonden zich
achter de rug van een andere leer
ling aan het oog van de leraar te
onttrekken, kregen dikwijls helemaal
geen beurt. Men kan gemakkelijk
uitrekenen, dat een leerling in zijn
gehele middelbare schoolopleiding op
deze wijze, in totaal nog geen vier
uur „actief" een vreemde taal ge
bruikt.
Een ander interessant technisch
hulpmiddel in het onderwijs is de
„overhead"-projector. Dit apparaat
projecteert -van tevoren op transpa
rant materiaal gereedgemaakte af
beeldingen op een scherih voor de
klas. De leraar hoeft dan niet meer
op het bord te tekenen en kan bij
de explicatie van het onderwerp met
het gezicht naar de klas blijven staan
Het geprojecteerde beeld is zo hel
der, dat het leslokaal niet verduis
terd hoeft te worden.
Een praktisch leermiddel voor zo-
we] scholen, bedrijven, als militaire
opleidingen is de cursus halfgelei-
der-elektronica, met de bijbehorende
practicum-apparatuur. De cursus be
staat uit een aantal losbladige boek
werken, waarin de leerstof op een
systematische, min of meer gepro
grammeerde wijze wordt behandeld.
De voor de proeven benodigde scha
kelingen worden opgebouwd op een
doorzichtig plastic matrix, voorzien
van stekkerbusjes.
Uit Amerika overgewaaid is de
geprogrammeerde instructie door
middel van een teaching machine.
Deze machine biedt op een scherm
pje de pupil de leerstof aan in klei
ne informaties, die verkregen zijn
uit een nauwkeurig analyse van de
leerstof en het leerproces. De me-
(Van onze correspondent)
GENéVE Het is mogelijk op verkeerde gronden Hef goede te doen.
Tal van aspecten van de politiek van generaal De Gaulle zouden zo kunnen
worden geïnterpreteerd. Maar vooral schijnt deze karakteristiek van toe
passing op motieven, doeleinden en mogelijke gevolgen van het verdrag
tegen spreidfng van kernwapens, door de beide supermachten met de
verwisselbare initialen - S.U. en U.S. (de Sovjet-Unie en de Verenigde
Staten).
De universiteit van Leuven is de enige instelling voor hoger onderwijs in
het Nederlandse taalgebied van België waar nog onderwijs in het Frans wordt
gegeven. De Vlamingen zijn van mening, dat dit nu lang genoeg heeft ge
duurd en eisen, dat het Franse gedeelte van de universiteit van Leuven wordt
verplaatst naar het hart van Wallonië, bijvoorbeeld naar Namen. De meesten
verzetten zich evenzeer tegen een overplanting" van Leuven-Frans naar het
tweetalige Brussel.
België is ingedeeld in vier taalgebieden (zie onze kaart), namelijk: het Ne
derlandse, het Franse, het Duitse en het tweetalig gebied Brussel Hoofdstad
Het Nederlandse taalgebied omvat de provincies Antwerpen, Limburg,
West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, alsmede de provincie Brabant met uitzon
dering van het Franstalige arrondissement Nijvel en het tweetalige gebied
Brussel-Hoofdstad.
Het Franstalige gebied omvat de provincies Henegouwen, Luxemburg en
Namen; voorts de provincie Luik met uitzondering van het Duitse taalgebied
in het oosten van de provincie en tenslotte het arrondissement Nijvel.
Het Duitse taalgebied omvat 25 gemeenten in het oosten van de provincie
Luik.
Het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad omvat de 19 gemeenten van de
Brusselse agglomeratie.
Het „ernstopverdrag probeert de
mensheid te verhinderen zelfmoord
te plegen. Dat mag wellicht pathe
tisch klinken, maar het gevaar van
de collectieve zelfmoord is in een pe
riode van ongeremde militaire en be-
wapeningstechnische wedloop en op
bouw wel zeer veel grotei dan we
onszelf durven te bekennen.
Zijn echter de ongetwijfeld ver
keerde gronden, die het ontwerp van
de Sovjet-Unie en du Verenigde Sta
ten gedeeltelijk bepalen, niet van zo
veel gewicht, dat men ondanks de
genoemde gevaren moet besluiten
neen tegen dit "erdrag te zeggen?
Moeten wij president Johnson aan
een verkiezingsleuze helpen?
Moeten wij de economische belan
gen van de supermachten dienen?
Moeten wij met. onze ondertekening
de aanspraak van „S.U. en U.S."
legitimeren om de wereld onder
elkaar te verdelen en gezamenlijk te
controleren onder het motto van een
„Pax Sovjetica-Americana" hetgeen
op 'n gemeenschapeplijke hegemonie
zou neerkomen? Moeten wij vrijwil
lig toestemmen in de onbeschaamd
heid, dat de nucleaire „have-nots"
zich geduldig aan internationale con
trole vn hun atomair fatsoen onder
werpen, terwijl de „S U.-U.S," on
gecontroleerd, nucleair ongecontro
leerd, vrolijk verder kan bewapenen?
Mogen wij akkoor gaan met de
bepalingen, die aan Je ontwikkelings
landen verbieden met behulp van
vreedzame atoomexplosies grote be
vloeiingswerken tot stand te bren
gen, die in korte tijo aan honger en
nood van miljoenen een einde zou
den kunnen maken? Dit is slechts
een uittreksel uit de al te lange ca
talogus van verkeerde argumenten,
die tot dit kernstopverdrag hebben
geleid.
Het dilemma komt menigeen groot
voor, ja bijna onoplosbaar. Men
probeert een eenvoudige stellingna-
me te ontlopen, beveelt een vertra
gingstactiek aan of eist zelfs een af
wijzing van het verdrag.
Zijn er werkelijk geen reële alter
natieven? Ze zijn er ongetwijfeld
niet op het niveau, waarop het U.S.-
S.U.-verdrag wordt bekritiseerd en
afgewezen. Het zuiver nationale, om
niet te zeggen het nationalistische
vlak. Deze reactie is even nationa
listisch als het de genoemde ver
keerde gronden van de ontwerpers
van het verdrag zijn. Maar zo lang
we ons in een rationalistische hek
senkring bewegen, komen we niet
verder. Integendeel, het gevaar be
staat dan dat wij noch met het ver-
dragsontwerp instemmen, noch een
uitvoerbaar alternatief kunnen uit
werken.
En toch is er al zo'n alternatief:
de landen zonder militaire kernwa
pens of tenminste een deel van hen
moeten zich aaneensluiten. Het wekt
verbazing, dat dit niet allang gebeurd
is. Dat niet reeds lang een „neutra
le" of „blökvrije" staat het initia
tief heeft genomen en een conferen
tie van de gezamenlijke „have-nots"
heeft opgeroepen. Het algemene doel
van zulk een conferentie zou moeten
zijn een gemeenschappelijke politiek
uit te werken, die aan de ene kant
afziet 'ai. de opbouw van een eigen
kernwapen en aan de andere kant
de ontwikkeling van en de controle
op de vreedzame kernenergie zelf
ter hand neemt.
Zo zou bijvoorbeeld met de rede
lijke wens van de ontwikkelingslan
den om met kernexplosies bevloei
ingswerken tot stand te brengen, re
kening kunen wonrden gehouden
door een supronationale atoompool te
organiseren om onder gemeenschap
pelijke controle de nodige „vreedza
me atoombommen" te vervaardigen.
Deze pool zou dan ook de interna
tionale teams var. technici en we
tenschapsmensen ter beschikking
moeten stellen. Die deze vreedzame
kernprojecten zouden moeten ver
werkelijken en controleren.
Met andere woorden: deze landen
zouden het doel van het U.S.-S.U.-
kernstopverdrag tot het hunne moe
ten maken en het zelf proberen te
verwezenlijken. Alleen een dergelij
ke „derde macht" zou in staat kpn-
nen zijn de gróte machten er toe te
brengen om hun discriminerende po
litiek op te geven. Zeer waarschijn
lijk zouden zo dit ooit mogelijk
is ook alleen langs deze weg de
problemen „Frankrijk" en „China"
kunnen worden opgelost, wier afzij
digheid immers zo reeds de werke
lijke politieke betekenis van het
kernstopverdrag twijfelachtig ma
ken.
De tijd dringt overigens en nog
steeds zijn er geen tekenen, dat ie
mand het initiatief voor zulk een
alternatieve politiek zou nemen. Zon
der een dergelijk „inter-nationalis-
tiscli" alternatief echter schiint geen
andere keuze mogelijk dan het ont
werpverdrag, dat U.S.-S.U. presen
teren, aan te nemen.
thode is nogal saai en onpersoonlijk
en wordt in Nederland niet veel ge
bruikt.
In het onderwijs staat men nog
pas aan het begin van de mogelijk
heden, die de televisie biedt. Voor
al als men ook de beschikking heeft
over een video-recorder. Dit is een
instrument, dat een programma, zo
als dat op een t.y.-ontvanger zicht
baar en hoorbaar is, op een beeld
geluidsband vast kan leggen.
Zo'n opgenomen t.v.-programma
kan men later, wanneer het past
in het lesprogramma, opnieuw uit
zenden. Bij gebruikmaking van het
gesloten televisienet is het tevens
mogelijk om het programma tege
lijkertijd via meerdere ontvangers
in verscheidene klassen uit te zen
den.
Het talenpracticum van de |J
meentelijke technische schoolt!
Breda.
Onvoorstelbaar groot zijn de t;
derwijsmogelijkheden door midoil
van de televisie bij massale instel
tie van onderontwikkelde volker, -!
waar de transistorradio zijn opn/l
nu al gemaakt heeft.
Philips' onderwijsdeskundige, iH
ir. Kole, fantaseert hardop: „Als
eens een kunstmaan in de ruit»
zouden brengen boven Afrika et ij
dit hemellichaam onderwijsprogrïB
ma's in diverse talen en dial™
zouden gaan uitzenden voor M
kwart miljard inwoners van dit»
relddeel?"
CEES DE BEKH
Zoals gewoonlijk, kom ik met
mijn beschouwing weer weken ach
ter de feiten aan. Maar het is
dan ook een nabeschouwing en de
feiten hadden even goed gisteren
kunnen gebeuren en kunnen mor
gen weer gebeuren.
Mr. Harm van Riel, fractielei
der van de V.V.D. in de Eerste
Kamer heeft zich weer eens boos
gemaakt over de terreur van de
linkse pers en zich afgevraagd of
de werknemers in de li ïkse publi
citeit dan aan niemand verantwoor
ding schuldig zijn. Door Herman
Wigbold voor de VARA-camera ge
daagd en genodigd namen te noe
men weerde de liberale voorman
zich dapper en rondborstig. Namen
noemde hij niet, want hij wilde
niet, zoals die linkse rakkers, per
soonlijk worden. Dat hij daarbij
tevens minder nauwkeurig werd
schijnt tegen die orincipiële achter
grond dan maar voor lief genomen
te moeten worden. Hij vondt ook dat
hij met de felheid van zijn reactie
niet de schijn wekte de vrijheid
van meningsuiting te willen be
knotten; hij is daar een groot
voorstander van en juist daarom
maakte hij er gebruik van. En in
derdaad, dreigementen had hij niet
uitgesproken; b.-nen breken en
koppen afslaan is er bij hem niet
bij. De vraag of niet juist de recht
se Telegraaf zich te buiten gaat
aan persoonlijke aanvallen ontlok
te aan mr. Van Riel een warm,
klinkend loflied op dit blad. Kijk
eens, zo ongeveer zei Harm tegen
Herman, hier heb je nu einde-
mers die zo maar hun inzicht#!
spuien zonder verantwoording t'
te leggen, wekt hij op zijn iö/r
de schijn de inzichten van weiiHl
vers hoger aan te slaan danUj'
van de werknemers. Dat is natel
lijk een allergrappigst standpin'J
want de omstandigheid of iemaril
werknemer of werkgever is doet aal
de waarde van zijn woorden niöl
af. Verder verbaast het mij telkens!
dat er in dit soort van debatten!
zo vlot over „gewone menses I
gepraat wordt. Ook Wigbold schijnt!
in het bestaan hiervan te geloval
en aan dat geloof zelfs een soos!
sociale bewogenheid te ontleneil
Anders zou hij wel onmiddellil
de nogal voor de hand liggen®
vraag gesteld hebben: wie zijn®
dan wel, kunt hier misschien w|
namen noemen? De lijst van Te!
legraafabonnees zou op de vrJi/I
een antwoord hebben kunnen KM
Voor mijn gevoel verraadt zichh-'J
de kolossale valsheiu die veel vol
men van engagement beheerst,
der meent een topfiguur te zi)l
die voor anderen moet zorgen t'|
zich intens met hen moet bemoei
en. Die „anderen" worden
maar „het gewone volk" genoeml
en zelf worden ze hiermee jl
aristocraten. Maar in een djsWj
sie binnen democratie en vrijh»!
van meningsuiting is dit een jl
vensgevaarlijke zaak. Iemand t'l
in dit verband over „het gewo'l
volk" praat, plaatst zich buiten «I
materie waarover gediscussief'l
wordt. Men kan niet de dei®fï'|
tie belijden en tegelijk
17
lijk eens een krant die ook door
„gewone mensen" gelezun kan
worden. En zo ging dat door.
„Open en eerlijk, zo is dit spel",
zegt ome Jaap op de kermis, „een
ieder kan het zien, een ieder kan
het controleren".
Het getuigde in elk geval van
moed, zo lazen we daags daarna,
dat de heer Van Riel de uitnodi
ging, zeg maar uitdaging, aannam;
en dat is natuurlijk iets, al weet
ik nooit zo goed wat daar precies
mee bedoeld wordt. Linkse journa
listen schilderen vervolgens Van
Riel af als een aartsconservatief,
die eigenlijk alleen voor zichzelf
vrijheid van meningsuiting wenst;
meer rechtse waarnemers vinden
dat hij het linkse beest dat stellig
gehoopt had ook zijn eigen naam
genoemd te horen, mooi verplet
terd heeft. Dat laatste is natuur
lijk niet waar en het eerste geloof
ik ook niet. Het is flauw om te
zeggen dat iemand die emotioneel
reageert op wat hij als linkse ter
reur in de publiciteit beschouwt,
geen oprechte voorstander van vrij
heid in de meningsuiting zou zijn,
diep in zijn hart of waar dan ook.
Dit dwaze zoeken naar verborgen
motieven of „eigenlijke" bedoelin
gen is in een zakelijk debat on
waardig. De truc is trouwens meer
rechts dan links, maar de heer
Van Riel lijkt mij te zakelijk om
met dit broeierig soort amateur-
psychologie te werken. Wij moe
ten ze dus ook niet op hemzelf
toepassen.
Dan blijft er nog wel het een
en ander op te merken. Vooreerst
dit: als hij het heeft over werkne-
gend, belerend en bekommerd 01''
de „gewone man" praten.
binnen het democratische ideaal
bestel behoort ofwel iedereen I
het gewone volk ofwel het gewj
ne volk bestaat nie. en dan M
De Telegraaf geen reden van B
staan, omdat iedereen dan el
goede krant kan lezen. Dat is I
juist het wezen van de dem00,J
tie. Als we die aanhangen W I
we onszelf niet stiekem daar»
plaatsen. Nu houd ik ervan »n I
boven" gelijk te schakelen oj»
het de mooiste perspectieven 6
en dus zeg ik ijskoud dat het e I
wone volk niet bestaat. Ieder
dividu is ongewoon. De dernocr
verheft ons allen tot vrije 'I
sen en lezers van een goed
Een krant voor het z.g.
volk dat niet het volk zonder
is, maar een aparte, wat
betutteld moet worden, is ce"
democratisch onding, waa.'
lijke groep, die door m?n0f|
irdmjl
de vrije meningsuiting gebloKk®0
wordt. Het kan zijn dat het
uiten van meningen meestal
meer is dan het gekwetter
mussen in de dakgoot of het s
den v an eksters in de bomen,
daardoor is het democratisch.
Democratie betekent dat we
tueel aan een stuk vulgair g
keel de voorkeur geven
Veel
doordrijverij en fanatisme. J
meer dan gekwetter levert zo
bat tussen rechtse en linkse
hanen inderdaad niet op,
als ze een van beiden hun
zouden moeten houden, dan
daarmee de helft van de bev ((l
terugvallen op het niveau va 'jy
woon volk" en dat kan niet
(Van e
EPALINGES. In
te rust heni goed zou i
de kasteel en liet a rai
wolk van steen en gla
zes kilometer buiten
den aan die droom
gewijzigd. Maar toen
dan ook over een b
dit ondermaanse niet
En de meester zag dat
len, zijn zeven koelkast:
badkamers. In de garagi
ten zijn chefkok en de
bureaus zaten zijn twee
zijn ogen.
De meester legt uit: „A
der wordt zijn er nog n
paar dingen belangrijk. Vo:
dat niet meer de opwind
het succes, het Matergoud
stad. Voor mij is dat rust.
met mezelf. Ik ben nu
dit is mijn 30-ste huis. Ik h
het geluk zo dicht mogelijk
nen benaderen. Ik hoop 1
met een glimlach op mijr
te kunnen sterven".
Hij heeft alle maatregelej,
men om zijn doel te bereik
vertrekken hebben dubbele
gevuld met gas, die de kre
de wereld in de kiem smor
ren, deuren, en olafonds zij
randeerd geluiddicht. „Als
mijn rust gaat" geeft hij tc
ik een fanaticus".
In zijn werkkamer verdril
schilderijen van Picasso, I
en Buffet elkaar aan de i
Het enorme bureau is nat
aangeharkt. Alleen de sc(
chine en-een foto van zijn d
deren hebben de periodieke
maakwoede overleefd.
Zojuist heeft de meester L
laatste boek voltooid. Het
dat hij sinds 1929 onder zij
naam, George Simenon, he
schreven. De totale oplage i
hoeken nadert de 70 miljoe
jaarinkomen wordt geschat
miljoen gulden.
„Toch schrijf ik niet v<
geld", zegt de meester
waar zou zijn, had ik al jari
letter meer op papier gezet,
besloot ik opeens om met
op te uouden. Ik had all(
die man verteld, wat ik w
zat me tot hier. Dat gevoel
een paar maanden gehad. T
greep ik, dat ik hem'niet ki
sen.
Schrijven is voor mij een
een ziektebeeld. Ai komen
dragen met het grootste
van de wereld, dan kunnei
nog niet dwingen om met si
op te houden. Op een gegei
ment voel ik toch weer, dal
boek moet komen Dat hee
me't een deadline te make
met een uitgever, die aan n
zeurt. Ik heb hun geld imm
moer nodig. De enige reder
ik twee, drie maanden geled
laatste boek geschreven he
om moet ik weer beginnen
Op die manier maak i
vijf boeken per jaar. Ik ki
een slak in mijn huis, ik
mensen meer zien, geen
meer horen. Iedereen weet u
zoekers, die het toch probei
jPeP mei verder dan de
Ook mij. beste vrienden,
wel zo hard zijn, omdat i
dat ik het niet lang vol zal
In acht, negen dagen m™
boek klaar zijn. dai beteke:
dag een hoofdstuk, elk
paar pagina's.
Ik moet opschieten, want
van nature een lui mens.
klaar ben met een boek er.
net over, dan denk ik: ver;
kehjk. Ik schrjjf nooit mee
neb ik zin om mei mijn iac!
Europa te trekken, óm o;
dooie gemak een partijtje
spelen. Daarom vind je ooi
stukje papier op mijn I
riet zou me immers kunnen
neren aan iets, wat ik nog i
daan heb. Let maar op, luie i
Werken altijd sneller dan
mdat ze voortdurend gefast
worden door het idee dat
weer heerlijk niks hoeven te
nr5ie Aen; elf dagen zijn
S- Dje kan ik overzien. I
°at t niet uitzichtloos is. Mi
deren zien zo'n periode altij
komen. Ze weten dat ik de
de ziekte weer onder de lede