SOMS VIND IK HET OOK WEL TE JOVIAAL... M' 68 een blad dat je niet moet missen ALLES ZELF DOEN IS NIET'VOLTE HOUDEN PIC UP speelse voortzetting Jij en Ik Fred Feijen vertelt waarom Nederlands eerste boetiekje nog steeds bestaat Eigen stijl Krankzinnig Invloed Belachelijk Eldorado DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 10 FEBRUARI 1968 „Veel mensen vinden Hitweek shocking. Niet vanwege de sex hoor. Maar omdat de kinderen zich erin afzetten tegen de ouderen. We hebben eens een briefje gepubli ceerd van een klein meisje. Dat schreef dat ze er ge noeg van had om door haar ouders bedisseld te worden. Toen kregen we een reactie van een ver spreider van o.a. het blad Boulevard, die toch echt wel iets gewend was. Hij zei: Dat kun je toch niet doen mijnheer voor die ouders We krijgen veel brieven van jongeren over dingen waarvoor ze te jong worden geacht. We moeten hier het voorbeeld van Engeland volgen. Kijk eens wat de jongeren daar allemaal doen. Ze hebben toch maar een groot deel van de Britse economie draaiende gehouden. Denk eens aan de Beatles. Die hebben niet voor niets een onderscheiding gekregen. Hier in Nederland willen de jongeren ook aan de gang. Maar ze mogen niet. En dan raken ze gefrustreerd. En ze doen niets meer. En als ze drie en twintig zijn trouwen ze en weg zijn alle plannen." De man die dit „pessimisme" verkondigt vanonder een donker gemontuurde bril waarop zwart, sprieterig haar valt, is Willem de Hidder, samensteller („Nee, geen hoofdredacteur") van Hitweek. In zijn blad spuien wekelijks vele tie ners hun onvrede met het leven, de maatschappij en met bepaalde figuren in die maatschappij in bloemrijke bewoordingen, die hun vaders, moeders en onderwijzers vroeger op dezelfde leeftijd alleen maar bij een zaklantaarntje onder de dekens blozend mochten le- Willem de Ridder, een naam die in Neder-tiener-land een bekende klank heeft. Afgaande op Hitweeks inhoud en uiterlijk verwacht je een stevige strijder voor de rech ten van de jonge mens, die mei een vechtlustige blik in de ogen m even prachtige bewoordingen als zijn lezertjes van leer trekt tegen de aanranders van het jeugdig initiatief. Na een dergelijk plas tisch >eeld in gedachten te hebben gehad valt de werkelijke Willem de Ridder een beetje tegen. Het blijkt een gewone, aardige jongen te zijn, en zijn taal is niet de taal van de tienerkrant. ..Die Hitweekstijl, wa- rover je het hebt, die maken ze zelf. Als ze een verhaaltje schrijven denken ze blijkbaar: nou moeten we dat in die stijl doen. Soms vind ik het ook wel een beetje te joviaal. Maar we hebben geen tijd om dat allemaal om te werken". Hitweek wordt samengesteld. Dat ebeurt in eer pand aan de Alexander Boerstraat (naast het concertgebouw) in Amsterdam. Willem, die voor de korte wande ling van het café, waar we zaten te praten naar het redactiekantoor zijn roze overhemd en roze-rode colbertje verschuilt onder een halflang zwart bontjasje, laat me het domein zien. Boven de ruimte voor de redactie (die bestaat uit o.m. Marjolein, Koos Zwart, Peter Schroder, André v. d. Louw en Wim Bloemendaal. „Zet er ook fotograaf Paul van den Bos maar bij. Die doet alles vooi niets voor ons"), beneden een „toonkamer", waar de psychedelische kleuren je vanaf de muren aanvliegen, waar je de nieuwste muziek kunt be luisteren en affiches (echte en overdruk) kunt bekijken en kopen. Een aanzienlijk deel van de tiener krant wordt gevuld met ingezon den brieven, verhalen, reportages, kritieken en andere stukjes. „Het aantal brieven varieert van tweehonderd tot vijfhonderd per week. Krankzinnig veel. En niet alleen van jongeren. Ook van en thousiaste moeders. En van jour nalisten, die onder pseudoniem schrijven omdat ze het anders niet mogen van hun baas". Hoe is Willem de Ridder, Bos schenaar van geboorte (1939), maar op zijn achttiende naar Am sterdam getrokken, in de tiener- commercie verzeild geraakt? „In die tijd had ik een adviesbureau voor allerlei vage dingen. Toen ontdekte ik het blaadje Beatbox, dal door een klein jongetje volge schreven werd. Ik zei: daar moet je een andere drukker voor ne men. Ik weet wel iemand. Toen wou ik goede dag zwaaien. Maar voor de eerste nummers verzorgde ik de lay-out. Het gevolg is dat ik nu bij die krant zit en hij eruit is. Langzamerhand te oud voor dit werk? Dat is een veel voorkomen de vergissing. Kijk eens. Toen El- vis Presley opkwam lokte dat veel afkeur uit. Die ouderen zeiden: het is maar zeer tijdelijk en voor een bepaald soort jongelieden. Het is beneden je stand. Die image werkte zeer lang door. Maar al die mensen die toendertijd die muziek maakten of mooi vonden doen dat nog steeds, ook al zijn ze dertig. Er is geen sprake van een leef tijdskwestie. Er is nu ineens een volkomen afgerond gebied ontstaan. Jonge mensen maken muziek voor jonge mensen. De invloed van de mu ziek is enorm groot. Toen wij be gonnen was er hier in Nedei-land niets. Nou ja Johnny Lion, Rob de Nijs en Willy Alberti. Beatgroepen traden alleen nog maar in dan cings op. Van meet af aan hebben we geageerd tegen platenmaat schappijen door volkomen zelfstan dig te werk gegaan. We begonnen Hitweek met Josje Leeger en Ma rijke Kooger. Die openden daarna ook een boetiek. Door de pers werd daar enorme ophef over ge maakt. De ontwikkelingen hebben zich in twee, drie jaar enorm ver sneld. Daar hebben wij een groot aandeel in gehad. De weg die we insloegen, de taal die we gingen gebruiken. Het werd allemaal op gepikt door de publiciteitsmedia. Maar we zijn toch stomweg een krant gebleven die volgeschreven Willem de Ridder rechtsmet de andere leden van het Eldoradoteam. V.l.n.r. Wim van der Linden, Hans* Verha gen, Wim Schippers en Phil Bloom. wordt door de mensen die hem le zen. Muziek is het uitgangspunt gebleven, het onderwerp waarop de mensen elkaar vinden. De kwa liteit van de huidige muziek is enorm verbeterd. De teksten ook. Hoe belangrijk het is kun je zien aan het feit dat zelfs Time regel matig coverstories brengt over de Beatles. Er zou hier een popjournalisten sociëteit moeten komen. Dat is een van de plannen voor dit jaar. We zijn nu ook begonnen met een ge weldige actie om de Nederbeat meer op te vijzelen. We zijn al op een krankzinnig hoog peil komen te staan. (Een medewerker in Hitweek, die de laatste weken een serie .-chrijft over het lage niveau van de Nederbeat zal het hiermee wel niet eens zijn. Red.). Maar de mensei zijn nog teveel gefrus treerd door het stempel van die afgelopen zes jaar toen nog niets mocht. Maar zelfs mensen als Mi- scha Mengelberg gaan zich nu met popmuziek bezighouden". Via de naamsverandering van Hitweek in Witheek („Als grapje, om verwarring te stichten") ko men we op de functie en de in vloed van een tienerblad. De opla ge van Hitweek schommelt tussen de 25 en 30.000. „We kwamen hier ons. Uit het tieneronderzoek van nooit boven uit. Dat verbaasde Prat bleek echter dat ons blad veel doorgegeven werd". Een blad dat zo populair is bij de jeugd kan een grote invloed uitoefenen op het denken van de zelfde jeugd. Willem schudt zijn hoofd. „Weet je wat een grote in vloed heeft en dat vind ik veel gezonder dat is die brievenru briek. Er zijn bijvoorbeeld maan denlang discussies gevoerd over de oorlog in Vietnam. Tachtig pro cent was tegen. Dit is veel inte ressanter dan de mening van één zo'n jongen". Er vallen namen van andere tie- nerbladen. „Ik heb zo'n gevoel maar dat mag je niet zeggen want dan krijg je gedonder dat het niet zc goed gaat. Ze hebben geen duidelijk standpunt, geen eigen ge zicht. Hitweek wel. Het heeft een zeer uiteenlopende image, maar een image. Weet je, er is iets es sentieels veranderd. Vroeger had je in de popmuziek maar enkele helden. Die wilde de jeugd zien. Als zo'n portret op de voorpagina stond zat het altijd goed. Maar een artiest, die nu aan de top staat kan binnen een week weer weg zijn. Er bestaat geen behoefte meer aan grote kleurenfoto's van favoriete sterren. Er zijn geen fa voriete sterren meer. De sound is het belangrijkste. Iedereen die wil kan in Hitweek schrijven. Je verdient er niets mee. Ik heb er nog nooit een cent mee verdiend. Zo'n twee drie da- gen per week werk ik er voor. Verdei doe ik andere dingen. Films maken en zo". Lay-out (die overigens door „kenners" zeer geprezen wordt) en idee van Hitweek wisselen met verfrissende regelmaat. Ideeën zijn e- voorlopig nog genoeg. „Nu schrijven de kranten: de dertiger jaren mode gaat het doen. Dat hebben wij anderhalf jaar geleden al geschreven. Eerstdaags gaan we de veertiger-jaren mode intro duceren. De New-Look komt te rug. Dat gelooft niemand. Maar je zult het zien. Er kan veel meer nu, veel meer naast elkaar. Als je heel erg opvalt wordt je niet meer lastig gevallen. Daar worden de mensen alleen maar helemaal stil van". Wat vind je van de recente ge beurtenissen in de beatwereld? De ophef van en de maatregelen te gen het gebruik van verdovende middelen? „Het is een ridicule af faire. Er zijn ook drugs die niet schadelijk zijn. Het is hetzelfde als bij andere kwesties homosexua- liteit bijvoorbeeld er is een klei ne groep die de aandacht krijgt en daar wordt dan meteen de rest mee gelijk geschakeld. Het gaat er niet om dat ik dit drug-gebruik wil verdedigen of voorpraten. Maar zoals deze zaken behandeld worden. Belachelijk". In een ge sprek met Willem de Ridder kan het niet anders of de woorden Hoepla en Eldorado vallen. Eldo rado is de naam van de omroep vereniging, waarvan Willem een van de directeuren is, die is opge richt na de rel rond Phil-Hoepla- Bloom. „Het was een erg goed pro gramma", verzucht Willem met spijt in zijn stem over wijlen Hoe pla. „Het laatste was het beste programma, dat ze ooit gemaakt hadden. Als de v PRO het wel zou uitzenden zou ze afgaan als een gieter. Er zat niets in dat niet goed was. Het trieste van deze hele affaire is dat nu iedereen zelfcensuur gaat toepassen. Als de mensen denken dat de leiding het ergens niet mee eens zal zijn beginnen ze zelf al te schrappen. Censuur is erg, maar zelfcensuur helemaal. We proberen nu zendtijd te krijgen met Eldorado. We zijn een hele tournee aan het plannen. Tegen de drieduizend leden hebben we al, maar we moeten er tienduizend krijgen. Is een hele weg nog. Als het lukt gaan we een goed tv-programma maken. Een pro gramma waar iedereen voor thuis blijft. Dat lukt zeker. Geloof maar dat iedereen op die laatste Hoepla heeft zitten wachten...." José Toirkens. Dezer dagen hebben we het eerste nummer ontvangen van M '68, 't jongerenblad, dat vorig jaar M '67 heette en het jaar daar voor (zoals de oplettende lezer in middels zelf begrepen kan heb ben) M '66. De naam is veranderd, het blad niet. Dit eerste nummer van de nieuwe jaargang draagt weer helemaal het stempel van het M '67, dat we vorig jaar heb ben gelezen: een fel bewogen, geëngageerde, linkse krant voor jonge mensen, die geen blad voor de mond neemt en waarin lang zamerhand de culturele belangstel ling, die in het begin in ruime mate aanwezig was, heeft plaats gemaakt voor een politiek-sociale belangstelling. We zouden het blad niet graag missen. Ergens in het nummer staat een aankondiging, dat men bezig is met de oprichting van de Stichting Jongerenpublikaties, die het blad wat vaste financiële grond onder de voeten moet geven. Vorig jaar zijn er al besprekin gen gevoerd over een dergelijk pro ject binnen de Nederlandse Jeugd gemeenschap, waaraan ook M '67 heeft meegedaan. Een dergelijke stichting mag dan exploitatief een voorwaarde zijn, we hopen, dat het geluid, dat M '68 nu laat horen, ook in het verband van zo'n stichting frank en vrij mag blijven klinken. Het zou gewoon jammer zijn als dit geluid verdween. Daarvoor is het te zeldzaam in het wereldje van overwegend commercieel ge richte jongerenbladen. En tocheen woord van kri tiek mag, na het lezen van dit ja nuarinummer niet achterwege blij ven. M '68 mag gerust links zijn en progressief, maar dat hoeft nog niet gelijk te zijn aan „ongenuan ceerd", hoe hoog de redactie dat woord ook in haar vaandel zou willen schrijven. Het gaat toch werkelijk te ver ais men een bewe ging ais Sjaloom, die oprecht zoekt naar middelen om de onver schilligheid over wat er in de we reld gebeurt te doorbreken, op een lijn stelt met bewegingen als Black Power, Flower Power en Provo, al lemaal uitingen van een „veelzlj- dige geurrilla, die m steeds meer westerse landen aan het daglicht treedt". Wat de heren provo's bij Lam oen Tegenbosch thuis uitgehaald nebben, was dat ook een onderdeel van die veelzijdige geurrilla? En mag men de in vele ogen laffe vlucht van de hippies voor de ver antwoordelijkheden die de samen leving stelt, ook onder de geurril la rangschikken? Het blad verwijt de KWJ, dat deze organisatie het uitzenden van jonge mensen naar de ontwikkelingslanden heeft in geruild voor „een nogal vrijblij vende mentaliteitsvorming" door het ontketenen van een culturele revolutie in ons land, gepaard aan het verspreiden van het inmiddels al befaamde blauwe boekje. Dat inruilen is n.l. niet het geval. De KWJ blijft gewoon doorgaan met het uitzenden van vrijwilligers. Ze hebben alleen hun jaarlijkse actie om daarvoor geld bij elkaar te krijgen een ander accent gegeven. Zo zijn er nog veel meer voor beelden aan te halen. Het is echt niet waar, diat b.v. de sociologen „verraad" hebben gepleegd ten aanzien van de arbeid en de ma nier waarop wij in het westen ple gen te werken. De sociologen zou den alleen de bestaande orde wil len handhaven en de mensen hier aan zoveel mogelijk aanpassen. Sociologen als Hoefnagels, Van Hoof, Plattel mag men zoiets be slist niet in de schoenen schuiven. Niettemin: ondanks deze bemer kingen blijven we ook M '68 een alleszins lezenswaardig blad vin den, dat we graag een ruime weer klank toewensen. 2®wy Er is een nieuw blad voor de jeugd verschenen. Of eigenlijk: nieuw is het niet helemaal. Want „Pic Up" zoals het blaadje heet is een voorzetting van het vroe gere „Jij en Ik". Toch zullen de vroegere lezers van „Jij en Ik" hun blad nauwelijks terugkennen. En dat was ook de bedoeling van de redactie. Het formaat is dubbel zo groot geworden en het geheel heeft een andere „speelse" vormgeving ge kregen, zoals de redactie het zelf in een kadertje op de voorpagina noemt. Men wil er nog wat mee experimenteren en dat lijkt ons beslist aanvaardbaar. Het eerste nummer is zonder meer fijn. Er staat een fraai verhaal in over „Moefpapa" Bob Rooijens, artike len over mode, interviewtjes met allerlei interesante mensen en een schat aan kleine nieuwtjes. De op maak en lay-out zijn zonder meer fris. Er wordt wat gewerkt met kleur en het hele blad krijgt mede daardoor een bijzonder aantrekke lijk uiterlijk. De redactie heeft zich zoals zij meedeelt voorgenomen een zo gevarieerd mogelijk beeld van allerlei zaken, die actueel zijn, te geven. Helemaal is dat misschien nog niet gelukt, maar het eerste nummer van „Pic Up" is in ieder geval van dien aard dat men alleen maar verheugd kan zijn, dat het itgegeven is. Het blad gaat beslist een goede toekomst tegemoet en dat is verheugend. Dan krijgen we tenminste eens een blad voor de jeugd Het interieur van de Boetiek Fred Feyen te Amsterdam. „Die tienerboetiekjes hebben het allemaal verkeerd aangepakt. Alle kleding zelf maken is op de duur niet vol te houden. De mees ten kunnen het maar een paar seizoenen bolwerken. Dan zijn ze gewoon leeg." Een uitspraak van een van Nederlandse jonge boetiekhouders. Een tijdlang heeft hij veel collega's gehad. In alle steden van behoorlijke afmetingen verrezen de afgelo pen twee jaar de kleine mode winkeltjes, meestal opgezet door jonge ontwerpers en ontwerp sters met meer enthousiasme dan bedrijfskapitaal. De meeste zijn na kortere of langere tijd en veel stiller dan zij werden ge opend weer uit het stadsbeeld verdwenen. Zelfs in Amsterdam een tijd geleden mede door de boetiekjes de „swinging city" van Nederland deed zich dit verschijnsel voor. De boetiekjes die overblijven zijn niet de minste. Ook niet de goed koopste. Dat is waar. Maar hun inhoud benadert meer de werke lijke inhoud van het woord boe tiek dan de schreeuwerig gekleur de winkeltjes waarin goedkoop ten slotte toch duurkoop blijkt te zijn, omdat de kleding er vaak ver schrikkelijk slecht afgewerkt was. „Een boetiek moet je inrichten volgens de betekenis van dat woord: een modesnuffelwinkeltje met een steeds roulerende voor raad, waarin alles gebracht wordt wat nieuw is. Voor dat percentage van het publiek dat de rest steeds een slag voor wil zijn". Deze mening van Fred Feijen is gebaseerd op vijf jaar ervaring. Als eerste in Nederland opende hij ruim vijf jaar geleden in Ber gen aan Zee een dergelijk mode snuffelwinkeltje. Het succes was enorm groot. Zo groot dat hij twee jaar geleden, (toen „iedereen" dat deed) ook een boetiekje opende in Amsterdam. Hij runt nu beide zaakjes samen met zijn even blon de zus, die boven de Amsterdam se boetiek woont. Zelf heeft hij een flat in Bergen aan Zee, dat hem nog steeds meer trekt dan de gro te stad. Na de h.b-s. en twee jaar mo de-academie begon Fred Feijen in het klein te confectioneren voor een zaakje in Bergen aan Zee. „Toen die mevrouw eruitging heb ik het overgenomen. Zonder win kelervaring. We waren de eerste boetiek in Nederland. We waren ook de eersten die begonnen met Franse confectie. Het is altijd een vreselijke troep in Bergen. Dat komt omdat het zaakje zo klein is. Maar je krijgt er wel een leuke sfeer door. Als het warm is gaat alles naar buiten en verkopen we op straat. Ik ontwerp niet veel zelf. Dat is niet vol te houden. Ik heb er ook geen geduld voor. In het begin heb ik samengewerkt met Deense en Franse boetieks. In vijf jaar leer je steeds nieuwe adressen ont dekken. We willen steeds helemaal up to date zijn. Dan zit je er na tuurlijk wei eens naast met je in koop. Vroeger niet zo veel. De laat ste tijd wisselt de mode steeds sneller" In de Amsterdamse boetiek, Sin gel 276, die binnen doet denken aan een in wit kalksteen uitgehou wen brede gang, hangen de kleren in grote nissen. Modenieuwtjes: van parachute-zijde vervaardigde jasjes en jurkjes, rokbroeken die door een overslag de indruk wek ken alleen rok te zijn, baretten („witte bij witte kousen, zwarte bij zwarte kousen") en lentejurkjes van alle soorten kunststoffen. De elastische kunststof, waarvan deze winter o.a. lieslaarzen werden ge maakt, zal waarschijnlijk nu ook in een dunnere kwaliteit ge bruikt worden voor strakke jassen, die de draagsters er als gangster meisjes doen uitzien. Fred Feijen die ook als eerste de antiek-leren overgooiers hier introduceerde ver wacht hier veel van. „We gaan helemaal op de gang- stertoer van de dertiger jaren". Toch gelooft hij niet in een grote invloed van de „Bonnie and Cly- de"-film. „De komt te laat", zegt hij. „Voor de winter is het wel leuk om lange rokken te dragen, maar in voorjaar en zomer doet het dat niet". Een of twee keer per maand trekt Fred naar Parijs om in te kopen. „In Nederland slaag ik nooit. De coupe hier is zo slecht als je die strakke, Franse kleren gewend bent". Niet elke vrouw of meisje kan echter een Frans jurkje dra gen. Verschil met de Franse vrou wen? „Die kleden zich geraffineer der dan de Nederlandse, maar wal klassiek. Amsterdam is hipper dan Parijs. Langzaamaan worden ze hier ook veel modebewuster. Soms denken ze wel dat iet» nieuw is en zitten ze er toch naast, maar ze zijn in ieder geval geïn teresseerd- Ze willen meedoen dat is een goed teken". José Toirkens.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 13