U er
bent
NERT
COMMENTAAR
NEDERLAND KAN
ARME LANDEN
BEST 2% GEVEN
Prof. B. V. A. Röling: „Overbevolking maakt de mensen hard
Ellende in kleur
itentje
huis
Zij meer dan hij
Dokters en publiek
Dr. H. M. de Lange
.BLINDE
KRACHTEN
LEIDEN
WERELD
NAAR
OORLOG"
DR.CORN. VERHOEVEN
LANGRIJKER
TOETJE
Stijging
Politici
Gezamenlijk
Ongeluk
Heil
Somber
Debatteren
Kiezen
Wedloop
Blind
11
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 6 JANUARI 1968
13
12
Iet'is ook de geneeskunst,
doelmatige wondbehande-
wonden (b.v. na operatifes)
houden en geïnfecteerde
desinfecterende midde-
an gaan.
Tengenoemae voorbeelden,
geneeskunst als een welko-
ng van de natuurgenezing
beschouwd, zijn er talrijke
5 dodelijk zouden verlopen
eskunst niet zou ingrijpen.
de perforatie (doorbraak)
srig-ontstoken blindedarm:
;preid zich over het buik-
a een buikvliesontsteking
zeer ernstige situatie. Een
ngreep schept de kans tot
de pus naar buiten (drai-
jrote kans op genezing. Bij
g uit een grote slagader
ituurgenezing die een
een kleine slagader kan
de stollingsmogelijkheid
k! volkomen machteloos
-ecte medische hulp (even-
an een ervaren EHBO'er)
vensreddend zijn. Hetzelf-
>r de gevallen van schijn-
>ij verdrinking en gasver-
natuur is dan niet meer
stopgezette ademhaling
g te brengen en alleen de
paste kunstmatige adem-
ïd op mond-ademhaling)
brengen. Als laatste voor-
u er nog vele kunnen noe*
op een beginnend kanker-
natuurgenezing heeft deze
:elwoekering niet meer in
hoewel ook de geneeskunst
eschikt over middelen om
ering af te remmen, kan
?dig mogelijk uitgevoerde
'erwijdering van het groei-
gezwel een dodelijke afloop
end kunnen we constate-
iwel de natuurlijke genees-
onmisbare schakel blijft
tezingsproces de rol van
unst steeds belangrijker
alleen kunnen tegenwoor-
die door hun ziekelijke
n gevaar opleveren voor de
van zaken in het lichaarh»
orden verwijderd (b.v. het
?an een nier, 'n long-kwab)
zelfs in geslaagd die zieke
vervangen door nieuwe"
•rkregen uit het lichaam
enen. De niertransplantatie
niet nieuw meer: we spre-
een „nierbank", een ver-
ingesteld apparaat, waarin
arende 14 uur „bedrijfs-
tranplantatie) gehouden
den.
s zijn we bekomen van de
:en hart-transplantatie of er
weer berichten op over
:heid van een hersentrans-
en gigantisch veld van on-
toekomstmogelijkheden
óór ons!
nog dit:
se geneeskracht krijgt ie-
lagd. De gaven van de ge-
noeten gevraagd worden.
In eerste instantie aan de
zorg, dat u er byttfds
huisarts
n of stukjes en voeg j*1
Roer even om en ga dan
e ge deze edele snert pr©*
eigen smaak kunt afmaken,
doe ik er graag wat vei
eper bij. Een snufje 8
ekruid tussen duim
fijngewreven, geeft
le smaak.
geeft u sneedjes TOi
zuur Duits brood. En vu
een glas bier. U begrijp
complete maaltijd, en a
et u hem op passende w r
toefje besluiten- Daarvoor
appelbeignets: doodsinip
inijdt appels bij v0°
n aan schijven, ma
dun beslagje waarvoor
portie bloem met telK
ie bier tot een kleverig P P
op de beignets in dat P v
ze dan in de
vorden. Opdienen met
Smaakt heerlijk!
POL LEPELAAR
pliiwrtw DEmkSNGE»N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGENWIUNGEN*
FNPFIl,wrcMNGiy.. ,k. PE GGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PEILINGEN PEILINGEN PflUNGEN PEILINGEN PEILI
.mPJ'L'NGEN.lk PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEIUNGEN PEIUNGEN
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL
Vijf Engelsa typistes hebben het voorbeeld gegeven: zij zijn een actie
begonnen om, door wat langer voor niets te werken, de econo
mische situatie in het land te verbeteren. De Engelse vakbeweging
is hiertegen direct in het geweer gekomen, maar zie: de werk
nemers negeren ditmaal het advies van hun vakbond. Zij beginnen in de
gaten te krijgen, dat er eerr verband bestaat tussen welvaartsgroei en pro-
duktiviteit.
De actie van de Engelse meisjes is om meer dan één reden interessant. Er
blijkt uit, dat ook een klein groepje mensen initiatieven kan nemen, die
voor het gehele land van belang zijn. Die Engelse meisjes hebben niet
zoals zo velen gedacht: wij kunnen toch niets uitrichten. Neen, zij zijn
gewoon begonnen. Heel Engeland spreekt nu over hun actie.
Voor de overheid valt uit deze actie ook het een en ander te leren. Name
lijk, dat geleerde vertogen weinig uithalen. Wil de overheid het publiek
meekrijgen dan moet zij een taal spreken, die het publiek verstaat. Afgaan
de op Engeland krijgt men overigens de indruk, dat de overheid voor
moeilijke situaties en onpopulaire maatregelen eerder begrip bij vrouwen
dan bij mannen mag verwachten.
Zou een vrouw meer verantwoordelijkheidsbesef hebben dan een man?
Een interessante vraag. Goed voor een pittige discussie in de huiskamer
tijdens het weekeinde.
In Vlaardingen is het voor de tweede maal voorgekomen, dat dokters
bij een ongeluk assistentie hebben geweigerd.
Het publiek is in dit soort gevallen gauw geneigd de dokters zonder
meer de schuld te geven. Of dit in het geval-Vlaardingen met recht
gezegd kan worden zal nog moeten blijken. Intussen zal men toch wel
moeten bedenken, dat het voor de dokters moeilijk wordt ieder alarm
serieus te nemen als ze voor elk wissewasje worden gebeld.
Natuurlijk moet van een dokter worden verlangd, dat hij bij een ongeluk
onmiddellijk assistentie verleent. Maar evenzeer mag van het publiek
worden verwacht, dat het wat zuiniger is op zijn dokters.
(Van een onzer redacteuren)
DEN HAAG Kan Nederland werkelijk niet meer doen aan ontwikke
lingshulp, dan het percentage tot 1970 optrekken tot 2 procent? „Zij, die be
weren, dat onze economie niet in staat is om de lasten van een grotere bijdra
ge op zich te nemen, zal men niet vinden onder de economen, althans onder
de economen, die hebben geleerd te rekenen. Het argument is volslagen
ondeugdelijk", aldus dr. H. M. de Lange, voorzitter commissie sociale zaken
van de oecumenische raad van kerken in Nederland. De 2 procent ontwikke
lingshulp in 1970 betekent volgens hem alleen maar, dat de Nederlander
1 gulden per week minder van zijn consumptieverhoging kan besteden.
Ieder jaar groeit het gemiddeld
Inkomen per hoofd van de Neder
landse bevolking. Wanneer de ont
wikkelingshulp omhoog gaat wil dit
alleen maar zeggen, dat wij iets
minder kunnen besteden van deze
inkomensgroei. Dat is aldus dr. De
Lange alles, zoals hij schrijft in zijn
boek „Rijke en arme landen", dat
door zijn uitgever „Het Wereldven
ster" te Baarn en door de schrijver
ter beschikking gesteld is van de
NOVIB.
„We groeien dan alleen maar iets
minder hard in Nederland. Maar d-e
produktie en de werkgelegenheid
komen er niet zo gauw door in de
knoei. Misschien dat de luxe bran
ches, zoals parfumerie, restaurants,
auto-industrie wat minder hard
groeien dan in de afgelopen jaren.
Maar men moet wel bedenken, dat
bet in de economie altijd gaat om
de totale vraag. Het is ook niet van
belang of deze vraag komt uit het
binnenland of uit het buitenland".
Waar het echter wel om gaat is,
dat tussen 1980 1965 het inkomen
per hoofd in de meeste ontwikke
lingslanden steeg met 10 dollar: twee
dollar per jaar dus. In de rijke lan
den bedroeg deze stijging maar liefst
60 dollar per jaar.
Daarbij moet de wereld rekening
houden met een schrikbarende toe
name van honger en ondervoeding
"ij wellicht wel tweederde van de
wereldbevolking. Want 2 miljard
mensen behoren tot de armen en
de armsten in deze wereld; 1 mil
jard tot de bezitters. Wat moet het
JJ® worden, wanneer in het jaar
2000 maar liefst 7,5 miljard mensen
op deze door grote verschillen en
tegenstellingen geteisterde wereld
moeten leven, zoals deskundigen be
rekenen? 1
Dr. De Lange wijst met professor
Lmnemann ook het argument van
jr "and, dat de Nederlandse beta
lingsbalans bij de verhoging van de
Wwikkdiiijshiiip in gevaar ge-
oracnt zou kunnen worden.
Vo ?e ^wee Procent in 1970 bete-
u een netto-druk op de beta-
Iroo van niet meei' dan onge-
yeei 150 miljoen gulden per jaar.
net zou derhalve goed zijn, dat
So m jen arme landen" vooral door
Nederlandse politici goed gele-
worclt en door hen, die zich nog
Va-P de ontwikkelingshulp af-
nden, om welke reden dan ook.
rbf Ter schrijft dr. De Lange,
cat voor hen die een inkomen heb-
boven het minimum en zelfs
vnn„ üven dit minimum het offer
benn-w PPtwikkelingshulp slechte
heff(„kt 13 "De "beid aan de op-
row e van de armoede in de we-
niet Nederland sluit elkaar
de strA kan zelfs zeggen, dat
armneio <onl de °Pheffing van deze
bteit vraangreEirlSel dezelfde ««nta-
dr^nV? daarbij geen wonder, dat
overimTange,111 zijn boek (dat hii
voorts 00 aan bem opdroeg)
ortdurend professor Tinbergen
PROF. TINBERGEN
voortdurend aangehaald
aanhaalt of naar diens werken ver
wijst.
Volgens het driemanschap Tin
bergen - Linnemann - De Lange
wordt het langzamerhand hoog tijd,
dat Nederland met iets gedurfds
komt. Daarom ook zet dr. De Lange
in zijn boek uiteen waarom profes
sor Tinbergen zich de laatste jaren
zo intens inspant om een nieuwe
internationale arbeidsverdeling tot
stand te brengen, waarmee Neder
land, met anidere Europese landen
(de E.E.G.?) een begin zou kunnen
maken.
Volgens professor Tinbergen zou
den de ontwikkelingslanden in staat
gesteld moeten worden arbeidsinten,
sieve industrieën aan te trekken,
terwijl de rijke landen zich in hoofd
zaak bezig zouden moeten houden
met kapitaalintensieve industrieën.
Daarom zouden de werkgevers
moeten nagaan hoe hun bekwaam
heid en hun inzichten te gebruiken
on de produkties in de ontwikke
lingslanden op gang te brengen.
Voor de werknemers, die nationaal
bij deze te verplaatsen industrieën
werken, zouden structuurplannen
ontwikkeld moeten worden, zoals bij
voorbeeld in Zuid-Limburg gedaan
is, aldus citeert dr. De Lange uit de
plannen van professor Tinbergen.
Kapitaalintensieve bedrijven,
waarbij ook de wetenschappelijke
research belangrijk is moeten dan
in de rijke landen de plaats innemen
van de arbeidintensieve bedrijven.
De om te scholen werknemers mo
gen bij deze totale omschakeling
geen economische nadelen ondervin
den. Dit door professor Tinbergen
steeds intensiever gepropageerd plan
ook buiten Nederland moet wel in
ternationaal aangepakt worden. Het
heeft aldus dr. De Lange, geen zin,
dat bijvoorbeeld Nederland alleen tot
dergelijke gedurfde ideeën overgaat.
Het moet gezamenlijk gebeuren,
in Europees verband, te zamen met
Amerika. Maar dan ook zo mogelijk
Oosteuropese landen hierbij inscha
kelen.
TOT JAAR
2000 NOG
VELE
VSETNAMS"
(Van een onzer verslaggevers)
Het is op het ogenblik erg in de mode om over het jaar
2000 te praten. Overal worden werkgroepen opge
richt en gewichtige congressen georganiseerd om
te voorspellen hoe de wereld er dan zal uitzien. Een week
blad is begonnen met het publiceren van een enquête, die
in ons land over de toekomstverwachtingen van het jaar
2000 is gehouden. Hetzelfde onderzoek is of wordt ook in
een groot aantal andere landen uitgevoerd onder auspiciën
van het European Go-ordination Centre for Research and
Documentation in Social Sciences in Wenen.
Prof Röling: „Als die blinde krachten hun vrije ioop gelaten wordt, zijn de
curven die we trekken naar de toekomst, niet opwekkend." Maar het gaat,
zegt hij, om het gedrag van mensen, dat ook door beter inzicht kan wor
den bepaald. „Er bestaat een „feedback", een terugkoppeling, ook bij
groeiend gevaar. Vrede als daad, als daad van de mens, is niet ondenk
baar. Het is mogelijk dat krachten ontketend worden, die de curven door
breken, niet door blinde rampen, maar door welbewuste beslissingen."
In de enquête werden onder meer
de verwachtingen van oorlog en vre
de onderzocht De uitkomsten waren
opmerkelijk. Van de ondervraagden,
die allemaal in de leeftijdsgroep tus
sen 15 en 40 jaar vielen, was 44
procent van mening dat de mens
niet kan leren hoe een oorlog te
voorkomen Maar slechts 7 procent
gelooft, dat er in de komende perio
de een wereldoorlog zal uitbreken.
De resultaten van het onderzoek
worden thans op het polemologisch
instituut van de rijksuniversiteit in
Groningen tot in details bestudeerd
met behulp van een computer. Pro
fessor dr. mi". B. V. A. Röling,
hoogleraar in de polemologie, ge
looft dat de computer nog allerlei
verborgen relaties zal opsporen, die
belanrijker kunnen zijn dan de eer
ste resultaten. Voorlopig echter lij
ken de uitkomsten af te wijken van
de wetenschappelijke toekomstver
wachting van oorlog en vrede.
Professor Röling is aanzienlijk
minder optimistisch ovei de kans op
het uitbreken van een grote oorlog,
maar toch niet pessimistisch over
het menselijk vermogen een oorlog
te voorkomen. Elke toekomstver
wachting is onzeker, aldus professor
Röling, want er kan zoveel onver
wachts gebeuren Er is bijvoorbeeld
een groeiende gewenning aan het
„leven met de bom".
Of die ontwikkeling door zal blij
ven gaan is echter nog helemaal de
vraag. Een ongeluk met een kern
wapen (zoals vorig jaar in Spanje)
zou een stad kunnen vernietigen of
er zou een ramp met een vreedza
me kernreactor kunnen gebeuren.
Zoiets zou grote veranderingen mee
brengen
De wereld zou zich beter gaan re
aliseren, met welke krachten zij om
gaat. Afgezien van zulke onvoorzien
bare gebeurtenissen is het volgens
de Groningse hoogleraar toch wel
mogelijk ten opzichte van de toe
komst ontwikkelingen, in een periode
waar te nemen, daarvan een curve
te maken en de ontwikkelingslijn
door te trekken als er reden is om
aan te nemen dat die ontwikkeling
zich zal voortzetten. Zo brengt hij de
huidige bevolkingsexplosie in direct
verband met het oorlogsgevaar
In het jaar 0 waren er naar schat
ting 250 miljoen mensen op aarde.
In het jaar 1600 waren het er 500
miljoen, dat is dus een verdubbeling
in 1600 jaar. In het jaar 1960 waren
er 3 miljard mensen en de verwach
ting is dat het er in het laar 2000
ongeveer 6 miljard zullen zijn. Dat
is een verdubbeling in 40 'jaar. Vol
gens de laatste gegevens, aldus pro
fessor Röling, zou deze verdubbe
ling nog sneller kunnen gaan, in 30
tot 35 jaar.
„Birth control", zegt hij, is niet
zo gemakkelijk als „death control"
en dat geeft een somber vooruit
zicht. In grote delen van de wereld
is er een tendens naar overbevol
king, dat is een ongunstig wordende
verhouding tussen toename van
mensen en toename van levensmid
delen.
Wetenschappelijke onderzoekers
hebben vastgesteld, dat overbevol
king het gemoed verhardt, de ge-
Het verheerlijken van de revolutie
noemt hij een gevaarlijk iets. Hij
rangschikt het onder de „blinde
krachten", die tot een oorlog voeren.
De neiging om heil té zoeken in ex
treme oplossingen van rechts of
links, de politieke instabiliteit, heeft
internationaal grote betekenis. In
deze wereld, die door koude oorlo
gen tussen drie grote machten
Amerika, Rusland en' China ver
deeld is, kan elke revolutie een ver
schuiving in allianties teweegbren
gen,
Amerika grijpt in als er aan de
andere kant van de aarde politieke
onrust is, getuige Vietnam. Het is al
eerder in andere landen gebeurd,
onder president Truman en Eisenho
wer, en president Johnson heeft
duidelijk gemaakt dat zijn land geen
tweede Cuba in de beide Amerika's
zal dulden.
Tegenover deze Amerikaanse doc
trine staat die van de Sovjet-Unie,
waarin staat geschreven dat zij hulp
zal geven aan links-revolutionaire
bewegingen. Door internationalisatie
van revolutionaire conflicten in
menging van Amerika, Rusland' of
China dreigen er vele Vietnams
in de toekomst, aldus professor Rö
ling. Beperkte gewapende conflicten
kunnen door verhoging en uitbrei
ding, „escalatie", uitgroeien tot een
wereldoorlog.
Het wereld-armoedeprobleem ls
een oorlogprobleem, zo stelt profes
sor Röling vast. Het verdient een
PROF. B. V. A. RÖLING
prikkeldheid doet toenemen, frustra
tie meebrengt, die leidt tot massale
agressie, de mensheid slordig maakt
met het leven, de vijandigheid be
vordert en zo de oorlog dichterbij
brengt
We hebben te kiezen tussen de pil
en de bom, zegt professor Röling,
tussen het voorkomen van disharmo
nie en het opheffen van de dishar
monie door catestrofes als de oor
log. Voor de pil is het in vele delen
van de wereld al te laat. Er dreigt
door de toenemende wanverhouding
in landen als India massale hongers
nood. De bevolkingsexplosie wordt
een van de vele belemmeringen bij
het oplossen van het armoedepro
bleem.
Professor Röling spreekt in dit
verband van „dynamische armoe
de", de armoede waarvan men zich
bewust geworden is en waartegen
men in verzet komt Deze dynami
sche armoede kan gemakkelijk soci
ale en politieke onrust teweegbren
gen. In de ontwikkelingslanden is de
hoop gewekt, maar zijn de verwach
tingen bedrogen. Uit de sociale situ
atie komt massale frustratie en dus
ook massale agressie voort. Deze
landen zijn het terrein van opstand
en revolutie in de voorzienbare toe
komst.
Revolutie kan gerechtvaardigd
zijn, aldus de hoogleraar, maar men
moet van de nood geen deugd ma
ken. Met andere woorden, de revo
lutie kan als middel noodzakelijk
zijn, maar zij mag geen doel in zich
zelf worden.
prioriteit die het nu niet krijgt. AI
we willen voorkomen dat armoede
en honger ten gevolge van overbevol
king worden opgelost door catastro
fes, die het natuurlijke evenwicht
herteiicn, moeten we sociale en ju
ridische wetten in de plaats stellen
van de economische wetten en dat
betekent in de praktijk het bieden
van ontwikkelingshulp. De debatten
in onze Tweede Kamer tonen aan,
aldus de hoogleraar, dat men nog
steeds niet schijnt in te zien dat wc
hier ook met een vitaal probleem
van de rijke landen te maken heb
ben.
Naat de biologische en economi
sche wetmatigheden ziet professor
Röling de politieke wetmatigheid,
met name de bewapeningswedloop
als een oorlogsgevaar.
De Amerikaanse 'minister van de
fensie McNamara heeft enkele
maanden voor zijn ontslag onthuld,
dat Amerika zijn huidige drie- of
viervoudige overmacht aan oorlogs
raketten te danken heeft aan een
prognose van de Russische raket-
tenproduktie, die in 1961 werd opge
steld. De Russen hebben nooit zo
veel raketten gemaakt als de Ame
rikanen dachten, hoewel ze er toe in
staat waren.
Maar nu het Amerikaanse over
wicht er is, begint Rusland zijn ra-
kettenarsneaal ook enorm uit te
breiden, onder meer met anti-raket
raketten. Dit heeft Amerika er weer
toe aangespoord ook aan de opbouw
van een anti-raketdefensie te begin
nen. En zo gaat de spiraal door,
zonder dat veel aan de essentiële
verhoudingen zal veranderen.
Volgens McNamara kunnen beide
landen, na het mikpunt van een
zware aanval met kernwapens te
zijn geweest nog altijd met een
„tweede klap" de tegenstander to
taal vernietigen.
gewikkeld zouden kunnen raken. Dit
betekent niet, dat een grote nucleai
re oorlog niet kan uitbreken. Het be
tekent alleen dat als het gebeurt,
dit een gevolg zal zijn van een pro
ces, dat niet geheel voorzien was,
door reacties die niet volledig voor
spelbaar zijn, door beslissingen die
niet geheel vrijwillig worden geno
men, door gebeurtenissen dl* niet
volledig onder controle worden ge
houden".
Ook op het gebied van de bewape
ning moet de disharmonie volgens de
polemoloog worden voorkomen door
juridische regelingen, die de bewape
ning onder controle stellen, de ver
spreiding van kernwapens tegengaan
en ontwapening mogelijk maken. De
blinde krachten van de biologische,
economische en politieke wetmat-g-
heden moeten door juridische wet
ten worden vervangen.
Als dat niet gebeurt zullen de blin
de wetten in de toekomst rampen
veroorzaken, waardoor onze techni
sche beschaving aan haar techniek
zal ondergaan.
Het lijkt er op, dat beide super
machten zich opmaken tot een enor
me wapenvermeerdering, aldus pro
fessor Röling. Deze wapenwedloop
brengt lokale wapenwedlopen mee,
omdat er ook op kleiner terrein, bij
voorbeeld in Europa, een streven
naar machtsevenwicht is. Volgens
de „nieuwe koers" in onze militai
re voorlichting, zo zegt hij, wil men
tonen dat de Sovjetunie sterker is
dan West-Europa, met de bedoeling
de conventionele bewapening op te
voeren. De wapenwedloop leidt naar
zijn mening ook onherroepelijk tot
verspreiding van kernwapens, tot
een uitgebreide wapenhandel, een
toenemende militarisering van het
denken en een toenemende invloed
van het „military industrial com
plex"; met andere woorden, de
mens wordt slaaf van de bewape
ning.
Zo komt de Groningse hoogleraar
tot een blik in de toekomst, die zo-
ais hij zelf zegt, niet vrolijk is. „Als
we een derde wereldoorlog vrezen,
is dat geen Clausewitz-ooriog, een
oorlog als verlengstuk van de poli
tiek". Het uitbreken van zo'n oor
log wordt verhinderd door de „ba
lance of terror", de wederzijdse vrees
voor totale vernietiging. Wat we wel
moeten vrezen, zegt hij, is de „Tol-
stoi-oorlog', de oorlog als ramp, naar
de opvatting die Tolstoi in „Oorlog
en vrede" schilderde".
Deze ongewilde en onbedoelde oor
log kan voortvloeien uit blinde so
ciale krachten, uit de bevolkingsex
plosie. de armoede, de bewapening,
of zoals de Amerikaanse deskundige
Herman Kahn heeft aangegeven, uit
een ongeluk, een vergissing, een mis
rekening of een escalatie.
Professor Thomas Schelling, advi
seur van de. Amerikaanse regering
en het Pentagon schrijft in zijn laat
ste boek „Arms and Influence": „Er
is geen voorzienbare manier, waar
op de Verenigde Staten en de Sov
jetunie in een grote nucleaire oorlog
£)e oorlog in Vietnam, beweerde
M. Kareisen onlangs in de
Haagse Post, is voor alles een mijl
paal in de fotografie. Nooit heb
ben oorlogscorrespondenten zo ob
jectief en met zo uitstekend ma
teriaal de ellende van de oorlog
kunnen vastleggen. Deze vaststel
ling is waarschijnlijk zo onthut
send omdat zij voor ogen de
ellende in een schouwspel veran
dert en daarin schijnt te berusten.
Het lijkt of die oorlog er is om
geen andere reden dan om nieuws
te leveren, gefotografeerd en ge
filmd te worden en te leiden tot
debatten en demonstraties die op
hun beurt nieuws leveren en ver
filmd worden. Ergens moet iets
ergs gebeuren om schokkende
reportages mogelijk te maken. De
behoefte daaraan is niet te ver
zadigen. Zij is, kunnen we wel
zeggen, een vast onderdeel gewor
den van ons consumptie-pakket.
Bijvoorbeeld ook als testmateriaal
voor de algemene ontwikkeling.
U moet, om maar iets te noemen,
niet denken dat het eerste het
beste meisje zo maar miss Holland
kan worden; zij moet wel degelijk
algemeen ontwikkeld zijn en
enkele eenvoudige vragen over
Vietnam kunnen beantwoorden.
De ellende is met alle schokken
die er van uitgaan, helemaal in
ons cultuurpatroon opgenomen.
De schok om „iets ergs in de
verte" schijnt uit ons leven niet
meer weg te denken. En als ik
hem lokaliseer in ons „leven" doe
meer menselijke kijk op de ellende
krijgen: het kind wordt symbool
en samenvatting van alle ellende
etc. Dat is sinds de antieke tragedie
en Aristoteles genoegzaam bekend
en voldoende herkauwd. De vraag
is, in hoeverre dit esthetische en
generaliserende standpunt hier te
verantwoorden is. Bij de antieke
tragedie en alle latere afbeeldin
gen van menselijke ellende is de
afbeelding zelf een produkt van
de verbeelding. Bij een kleuren
film over de ellende van de Viet
namese kinderen is dat niet of
nauwelijks het geval. De beveili
gende buffer van de verbeelding
valt hier praktisch weg. Wat wij
zien is de werkelijkheid en niet
de artistieke of generaliserende
verwerking daarvan. Wij zijn
rechtstreeks bij die ellende tegen
woordig. En er wordt een geweldig
sterk appèl aan ons gedaan. Wie
bij het zien van een tragedie tus
senbeide wil komen, maakt zich
belachelijk, wie dat hier wil doen,
gedraagt zich normaal. Maar we
kunnen niets doen en we kunnen
evenmin die werkelijkheid esthe
tisch verwerken, denkend genera
liseren en kathartisch doorspoelen
zonder een schuldgevoel te krijgen
en te verdienen. Dat is nu juist
wat ons zo radeloos maakt bij het
zien van zulke documentaires.
J7n dat is het ook wat in mij
telkens de vraag oproept naar
de zin en de functie ervan. Ik
geloof dat reportages en foto's van
ik misschien al meer dan ik mij
kan permitteren; het kan heel
goed zijn dat deze schok nu al
thuis hoort in een sector van het
leven die we maar het best „amu
sement" kunnen noemen.
£)e ontwikkeling van communi
catiemiddelen o.a. fotografie
en film die grotendeels de in
houd van een televisieprogramma
bepalen drukt ons zo met de
neus op de feiten, dat wij gedwon
gen worden tot een afschuwelijke
keuze. Ofwel wij moeten die feiten
in al hun rauwheid ernstig nemen
en dan worden we helemaal gek,
ofwel wij doen dat niet en dan
zijn ze amusement in de mate
waarin wij ze niet ernstig nemen.
Als we er de esthetische toer mee
opgaan, maken we er al amuse
ment van. De meest „artistieke"
foto van het voorbije jaar laat ons
een door honger misvormd land
zien. Die foto ls bekroond als
„artistiek" werk. Dat betekent: het
gaat niet meer om dat kind dat
in nood is, maar om de foto. Wie
die foto ziet en zegt: wat een
zielig kind, begrijpt er niets van.
Hij moet zeggen: wat een mooie,
artistieke foto. Waardoor is dan
die foto zo artistiek en wat heeft
het kind er nog mee te maken?
De foto is artistiek doordat zij de
afgebeelde ellende doet vergeten
en juist de ellende moet afgebeeld
worden omdat juist zij vergeten
moet worden. Het artistieke is de
beweging waarin wij voorkomen
dat we door de ellende verpletterd
worden. Het is natuurlijk ook waar
dat we aldus een andere, diepere,
oorlogsellende even zinloos zijn
als die ellende zelf. Zij parasiteren
op die zinloosheid. Zij richten zich
daar niet tegen en zijn geen bij
drage tot het inzicht daarin. Het
heeft dus ook geen zin er over te
moraliseren of er tegen te protes
teren. Maar nog minder zinvol is
het er van te verwachten dat zij
door hun schokkende werking de
wereld zullen wakker schudden en
dat dit ontwaken zal bijdragen tot
het beëindigen van de ellende.
Een appèl aan het geweten heeft
alleen zin als het ook enig effect
kan hebben. En omgekeerd: een
appèl aan ons eigen geweten
wordt door ons misverstaan, wan
neer we ons handelen daar niet
naar kunnen richten. Kleuren-
reportages over ellende verhogen
alleen maar ons gevoel van mach
teloosheid. Dat is al het begin van
een esthetische verwerking. Onze
machteloosheid is de sterkste
prikkel tot beschouwelijkheid. Wij
maken van de reportages gedach-
tenstof en kunstwerk en gaan ze
artistiek waarderen om niet met
onze machteloosheid in conflict te
komen. Kunst is wat wij niet aan
kunnen. Zijn we eenmaal bereid
tot deze manier van verwerken,
dan zijn we immuun geworden
voor de ellende. De voorstelling
daarvan wordt tot iets van eigen
orde. Van datgene wat ons wakker
zou moeten houden, maken wij
een droom. En de functie van de
droom is: het voortduren van de
slaap garanderen. Hoe meer en
hoe beter de ellende gefotogra
feerd wordt, des te minder dringt
de realiteit er van tot ons door.