mg: D ihfelle DR. GRAPPERHAUS OVER BELASTINGHARMONISATIE: „WEL EUROPEAAN, MAAR NIET TEN KOSTE VAN ALLES" 1967: POLITIEK VRAAGTEKEN NU EENMAAL" DR. CORN. VERHOEVEN: Tussen Oud en Nieuw Ie weinig geld? 21 ;EN„.MPJtLJ.NGlc..,K.PJi.LJNGÈN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PE'L NGEN PEIL NGEN .„PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIUNUfcN rtiL PEILINGEN PElf nerikaanse scrteurs agen in veden asiel isse nummers 70 cent 6000 srkooppunten TARIEF BEVOEGDHEID UITHOLLING PARLEMENT VOORBEHOUD M st 23 17 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERD4G 30 DECEMBER 1967 N PELINGEN..PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIUNGEN TEIUNGEN PEILINGEN PEILINGEN |Nf;EjyNGpc|L|NGEN PEILINGEN PEILI EtLNCEN..PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN .PEILINGEN .^^ILINGEN PEIUNGtN PEIUUGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN KtiLirM<jc™ CKHOLM (AFP) Vier Ameri ise matrozen, deserteurs van kt dekschip „Intrepid", 'zijn gister- ,en op het Stockholmse vliegveld nda uit Moskou aangekomen. Zij len onmiddellijk door de politie een verhoor meegenomen. De vier rikanen zijn blijkbaar niet in het van een paspoort en reizen met document van het Russische Rode s, dat door de Zweedse autoriteiten als geldig wordt beschouwd. vier Amerikanen: Craig Ander- Richard Bailey, John Barilla en Mi- I Lindner, waren te Moskou in op. •kte stemming in een Caravelle van S.A.S." gestapt waar plaatsen eer- :las voor hen waren gereserveerd, it Zweedse comité voor Vietnam eergisteren gezegd, dat de vier rikanen politiek asiel hebben ge* gd aan de Zweedse regering, ree van de deserteurs, die kenne- voor de hele groep spraken, hebben ;d, dat de vier Amerikanen van zijn zich permanent'in Zweden te gen. kringen van het Zweedse ministe- ran buitenlandse zaken is gezegd, loewel de matrozen wellicht asiel n krijgen, zij strikt genomen geen ieke vluchtelingen zijn, daar zij uit Land zijn gekomen, dat hun deser- lillijkte en dat hen niet heeft ge* ïgen het land te verlaten. vier hebben in Moskou gezegd, sij naar een neutraal land wilden om te blijven ageren tegen de >g in Vietnam. Zij deserteerden van ïtrepid op 23 oktober toen het schip ipan lag. intant te be- geld op zak; betaling van electriciteit en van de tot uw be- 'oordelig bij tak daar ge- HET jaar 1967 is een roerig jaar geweest. Een jaar van verwarring van tegenstellingen, conflicten en geweld. Staande aan de voor avond van een nieuw jaar constateren wij, dat wij ook in 1968 met de problemen van 1967 zullen moeten leven. Want de wereld heeft er geen oplossing voor gevonden, niet voor Vietnam, niet voor het Midden-Oosten, Griekenland, de E.E.G., de ontwikkelingslanden en zoveel andere zaken, die miljoenen mensen raken. Maar het is niet alleen de internationale politieke situatie die reden tot zorg geeft. In het eigen land is er het werkgelegenheidsprobleem. Zijn er veranderingen in de kerk en in de politiek, die velen in ver warring brengen. Komen er wijzigingen in het seksuele gedragspatroon, die zo diep ingrijpen en nog zo weinig verwerkt blijken te zijn, dat de voorzitster van de N.V.S.H. door de deelnemers aan onze Oude- jaarsenquête wordt gebrandmerkt als degene, die in 1967 het meest ergernis heeft gegeven en haar luidruchtigste opponent, na één t.v.- optreden tot de man van het jaar wordt uitgeroepen. Zo van de buitenkant af gezien, ziet de wereld, waarin wij leven, er niet zo heel best uit. Toch is er geen reden tot zwartgallig pessimisme. Want onder dat oppervlak van verwarring en geweld zijn hoopgevende ontwikkelingen gaande. De mens van 1967 - 1968 is een nieuw antwoord aan het zoeken op de eerste vraag van de r.-k. catechismus: Waartoe zijn wij op aarde? Om God te dienen en daardoor in de hemel te komen, leerden wij vroeer. Nu ontdekken we, dat dit antwoord onvolledig is. Wij leven ook om hier gelukkig te zijn en om er voor te zorgen, dat ook anderen gelukkig kunnen leven. Iedere tijd van vernieuwing brengt veel verwarring met zich me». Wat nog onrijp is wordt soms als pasklare oplossing aanbevolen. Bij zaken worden dikwijls onvoldoende van hoofdzaken onderscheiden. Te veel aandacht krijgen wilde ideeën, die alleen door hun licht ge wicht komen bovendrijven. Daar moeten- we dan maar doorheen. De mens van vandaag, vooral de jongere, iaat zich niet zo maar van alles aanpraten. Hij leeft bewust. Hij voelt zich in veel sterkere mate dan vroeger het geval was, betrokken bij het gebeuren om hem heen. Zijn instelling is kritisch. Hij zai daarom zijn weg wel vinden tussen schijn en werkelijkheid. Het nieuwe jaar zal in veie opzichten een moeilijk jaar worden. We beginnen echter goed: met een dag van de vrede. Maar laten we op passen; het gaat niet alleen om vrede in Vietnam of het Midden-Oosten. Streven naar vrede betekent zorgen voor gerechtigheid. Streven naar vrede veronderstelt ook bereidheid om naar elkaar te luisteren. En die bereidheid moet beginnen in iedere huiskamer. Wij wensen u van harte een gezegend nieuwjaar toe. DE onderwijswereld is in rep en roer. Er wordt hef is vakantietijd druk gecongresseerd en aan de lopende band worden moties geproduceerd. Bij de veelheid van klachten is er een, die door iedere onderwijzer, leraar en hoogleraar wordt onderschreven: de re gering besteed te weinig geld aan het onderwijs. Dit is een ernstige klacht. Want wie onvoldoende aandacht en geld aan het onderwijs besteedt, ondergraaft de toekomstmogelijkheden van het land. Is die klacht ook gerechtvaardigd? Er is op het ogenblik geen instituut, vereniging of bevolkingsgroep aan te wijzen, die niet van oordeel is, dat de regering te schriel is. ledereen wil meer geld. Maar ook iedereen klaagt er over, dat de rijksuitgaven in het geheel genomen ondragelijk zwaar worden. En iedereen heeft gelijk. Er zou op tal van terreinen meer moeten gebeuren. Het hele verzorgingsniveau zou dan worden opgetrokken en wij zouden daar met z'n allen van profiteren. Het is echter duidelijk, dat de schatkist niet onuitputtelijk is. Een plotselinge verdere opvoering van de rijksuitgaven zou onze economie doldraaien. Toch zal er wat moeten gebeuren. Dit namelijk dat iedereen, die om meer geld vraagt en om meer collectieve voorzieningen begint met een prioriteitsverklaring in eigen huis. Nederland zal nu en straks niet aan essentiële zaken aandacht kunnen geven als voor minder belangrijke zaken maar steeds miljoenen uitgegeven worden. Ook het onderwijs met name hef wetenschappelijk onderwijs kent uitgaven, die niet absoluut noodzakelijk zijn. Ze behoren meer tot de categorie van stokpaardjes en statussymbolen. Daaraan zou nu eerst eens iets gedaan moeten worden. Wie niet begonnen is in eigen huis orde op zaken te stellen zal elders moeilijk gehoor vinden. (Van onze Brusselse correspondent) BRUSSEL. - Komt er een tijd, dat de burgers van een verenigd Europa allemaal volgens hetzelfde systeem be lasting betalen? Komt het zover dat een Nederlander over een bepaald loon evenveel belasting moet betalen als de Duitser of de Fransman, die evenveel verdient? Zullen de winsten overal op dezelfde wijze en volgens dezelfde tarieven belast worden? Als het zover komt, zijn er dan nog mogelijkheden voor een nationaal beleid? Belastingen hebben nauw te maken met de'openbare financiën, met de zeggenschap over inkomsten en uitgaven van de nationale schat kist. Zij zijn bij uitstek het middel om de openbare financiën gezond te houden, ervoor te zorgen, dat overheidstaken vervuld kunnen worden. Belastingen vormen puntscherpe wapens in elke verkie zingsstrijd. Geen actie tot partij hervorming wordt ingezet zonder slogans, die op de belastingen betrekking hebben. Staatssecretaris Grapperhaus (finan ciën), mede-ondertekenaar van het eer ste grote wetsontwerp, dat een „Euro pees" belastingstelsel de volledige belasting op de toegevoegde waarde tot onderwerp heeft, ziet een volledige belastingberorganisatie als een onont koombare zaak. „Het gaat er' alleen om in welk tempo we moeten harmoniseren en éénmaken. Dat wordt een hele lange en moeizame weg. Naar mijn gevoe lens zijn we niet gediend met een snelle harmonisatie. We moeten heel behoedzaam manoeuvreren en er voor zorgen, dat de ontwikkeling zonder al te grote schokken ver loopt". Behoedzaam, langzaam, zonder schokken. Woorden die in het be toog van de staatssecretaris keer op keer opduiken. Hij gaat ervan uit, dat vooralsnog de grootste aandacht gericht moet zijn op de eenmaking van die belastingen, die bij uitstek handelsbelemmerend werken. Dat zijn de omzetbelasting en de accijn zen. Uiterlijk per 1 januari 1970 moeten alle EEG-lidstaten wat de omzetbelasting betreft overgestapt zijn op het BTW-systeem. Daardoor is dan de structuur van de omzet belasting in de lidstaten hetzelfde geworden. Niet het tarief. Voor staatssecretaris Grapperhaus is het een uitgemaakte zaak, dat de EEG- landen ook tot een gemeenschappe- (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG Bij enig nadenken over twaalf maanden binnenlandse poli tiek in 1967 blijft één vage conclusie over het jaar is begonnen met een eroot politiek vraagteken, en eindigt met hetzelfde, misschien nog grotere vraagteken. Er is weinig opgehelderd, de partij- en landspolitieke proble men zijn nog groter geworden. Kortom de kiezer, waarover we het hele jaar door zo graag en zo innig gesproken hebben, is nog niet veel wijzer geworden over datgene wat hem te wachten staat in de al of niet vernieuwde binnen landse politiek. Hoogstens kan hij meer dan twin tig boekjes en brochures lezen, die in de afgelopen 12 maanden ver schenen zijn over de P.v.d.A. en zijn nieuwe wensen, over de KVP met de vijf stromingen, over de A.R., die door de vernieuwingsbocht zou zJjn, over de C.H.U., die na een be slaan van 60 jaar een echte partij gaat worden, over de VVD, die me dio januari het 20-jarig partijfeest kuleren heelt, over radicaliteit en «moudzucht, over D'66, die op dit moment nog niets voelt voor stem- pusakkoorden enz, enz. rat 1i.ïlt,erim-kabinet-Zijlstra, nood zakelijk geworden door de val van net kablnet-Oais in oktober 1966, ™e 'n feite de politieke onzeker- v ii11 van 1967 in. De vervroegde emiezingen, door de kabinetswis seling noodzakelijk geworden, gaven VF1] s°mber beeld van de be- n» ï-,i,grote en grotere partijen, w verloor opmerkelijk veel de deelde voor een ge- Percentage in dit verlies, Sa schoot als een ruimte- tnSr omhoog in de politieke stra. denh -a S' onbehagen, de ontevre- owlt ia minachting voor het in ooi kwam tot uitdrukking Van ao wetenschappelijk onderzoek zriolo a 51;|e Universiteit. Een onder- Wam o er bePaald "iet om loog, zonder w? groot aantal kiezers liet i«k< lJ?eer weten Seen of nauwe- ie l, Ten meer te hebben in bestaande Nederlandse partijpo- siag^had^if11^^0 vel'kiezingsuit kend" over.1®e"s al met klin een aantal r winstcijfers voor In do w p?rt>Jen gedemonstreerd, reld vprrtft 6 ?"ndse Politieke we- uitslae ii?trZa deze ferkiezings- men Deifra de nodiS proble- ovprdnidimt momhjkheden bleken gingen va n' a de f°rmatiepo- heuvël iot hoUt mr' B- Bies" kabinet llen van een en nnrth ver rouwen van kie. mislukten no" zou.kupnen genieten, iukking vsm na» dreiSende mis- "g van deze antirevolutionaire formateur werden even gelijmd, maar zijn verdere pogingen moest mr. Biesheuvel toch staken. Het lukte hem eenvoudig niet meer om voldoende ministers aan te trekken, waarmee een kabinet volgens zijn politieke en programmatische op vattingen zou kunnen werken. De oud-minister van defensie, de heer P J. S. de Jong verging het be ter. Zijn formatiepogingen werden binnen redelijke tijd afgesloten door het vormen van een kabinet, waar van hij de leiding op zich nam. Een rechts, een behoudend kabinet vol gens vele politici. Een kabinet, dat zo vooruitstrevend mogelijk wil zijn, maar zich beperkt voelt door de fi- nancieel-economische moeilijkheden van 1967, volgens vele andere politi ci. Tot nu toe is dit kabinet-de Jong er zonder ernstige brokken door- heengekomen. Meer zelfs: het heeft tot heden een redelijk tempo kun nen handhaven in het uitvoeren van zijn program. Nu en dan klonk hier over een voorzichtige waardering •:ook uit de hoek van de oppositie. Een feit bij dit alles is, dat zo ooit een kabinet er zit door de onmacht van de kamerfracties, het dit ka binet wel is. De partijen immers heb ben het veel te druk met het in het reine komen met zichzelf en hun interne stromingen. De partijver nieuwing staat nu, aan het einde van 1967, als eerste op de politieke verlanglijst. De KVP ziet zich ge plaatst voor de meningsverschillen intern met vooral de KVP-radicalen die een „consequent vooruitstrevend beleid" eisen van hun partij en die „ruim voor de verkiezingen een sa menwerkingsverband willen aan gaan met gelijkgerichte partijen", zoals PvdA en D'66. Hierover is in de afgelopen maanden bijzonder veel te doen geweest. Het optreden van de KVP-radicalen naar buiten, ver oorzaakte een kettingreactie van schrikeffecten, van instemming, van tegengestelde opvattingen. Het ge volg van deze kettingreactie werd ook bij andere partijen waarneem baar. Stromingen in bijvoorbeeld de PvdA gingen zich eveneens sterker roeren, dan in het nabije verleden, de AR en de CHU zagen zich al even fel bestookt door radicalen in eigen kring en dit alles mondde tenslotte uit in het als het Schevenings Con gres bekend geworden optreden naar buiten van de christen-radicalen. En bij de PvdA kwam dit neer op een zeer duidelijke groei van Nieuw Links, tot uiting komend in onder meer een groot aantal bestuursfunc ties voor deze groep in de partij. De onstuimige twaalf maanden partijpolitiek overschaduwden nu en dan andere belangrijke politieke ge beurtenissen, zoals het individueel optreden in de Tweede Kamer van bijvoorbeeld de KVP-radicaal drs. Aarden, zoals ook de debatten over de Vietnam-kwestie, de oorlogssitu atie in het Midden-Oosten, de EEG- crisis van eind december, soms zelfs de nijpende situatie van de werkgelegenheid in Nederland. Alle partijpolitieke vernieuwings behoeften kunnen andere politieke en sociale problemen niet uitsluiten. De werkgelegenheid baarde dit jaar meer zorgen dan ooit: de tragedie van Heyst, de textieldrama's in Twente en Noord-Brabant, de ar beidsmarkt in Zuid-Limburg, sluiting van allerlei andere grote of kleinere bedrijven, fusies aan de lopende band in welke sector van het eco nomische leven ook. En binnenskamers begon de com missie grondwetswijziging onder voorzitterschap van mr. J. Cals en professor mr. J. Donner te studeren op alles wat te maken heeft met staatsrechtelijke, staatkundige en als gevolg daarvan politieke ver nieuwingen. Met als eerste concrete studiestof het advies om de opkomst- plicht bij verkiezingen af te schaf fen, zoals de meerderheid van een adviescommissie aangeraden heeft. Gestudeerd wordt ook door de verschillende partijen op velerlei re soluties, die de politieke congressen hebben aangenomen, goedgekeurd of aanbevolen. Het politieke vraag teken van 1 januari staat dus ook op 31 december van 1967 nog levens groot achter alles wat met regering, Staten-Generaal en partijen te ma ken heeft. Wellicht brengt 1968 daarover meer zekerheden voor de thans zo hevig aanbeden kiezers, die w;j al len zijn. Op 1 januari 1969 wordt het huidige stelsel van omzetbelas ting vervangen door het stelsel van belasting op de toegevoeg'de waarde (B.T.W.). Hiermee heeft Nederland een eerste stap gezet in de richting van gelijke belas tingen in de EEG-landen. Dat doel is nog ver afOnze correspondent in Brussel had over de problemen, die hieraan vastzitten, een gesprek met de Nederlandse staatssecretaris van Financiën, dr. Grapperhaus, die in het kabinet-De Jong de belas tingen-portefeuille beheert. lijk tarief zullen moeten komen. „Maar", zo voegt hij er onmiddellijk aan toe, „ik geloof, dat verdergaan de harmonisatie van de omzetbelas ting niet mogelijk is zonder meer of minder vergaande harmonisering van de accijnzen, maar óók van de directe belastingen". Harmonisering alleen van de indirec te belastingen is volgens de staats secretaris geen haalbare zaak, zo lang de directe en de iniddreete be lastingdruk nog zover uiteenloopt als nu in Nederland en in de andere EEG-landen nog het geval is. „We moeten die belastingdrukken naar elkaar toe laten groeien. Harmoni satie als zodanig is een groot goed, maar om het te bereiken moeten we stap voor stap de belemmeringen op heffen. Mijn taak is bij het lang zaam voortschrijden op die weg de Nederlandse belangen in de gaten te houden. De Europese commissie heeft de zorg voor de Europese be langen en ondanks dat „belangen verschil" kunnen we heel goed sa menwerken en samendoen. Maar naar mijn gevoel is niemand gediend met snelle harmonisatie. Ik ben iemand, die graag Europeaan is, maar niet ten koste van alles. We moeten, ook op het gebied van de belastingen, het geboorteproces van Europa zo begeleiden, dat de barens weeën zo gering mogelijk zijn. Ik zie de harmonisatie van b.v. de loon belasting op heel lange termijn wel als een zaak die gaat spelen. Nu zijn we er nog niet rijp voor. De belastingen op de winst, zoals de vennootschapsbelasting, zijn trou wens in het verband van Europa veel belangrijker. Dat zijn belastin gen, die handelsbelemmerend kun nen werken omdat ze nauw betrek king hebben op de concurrentiepo sitie, op de economie van het land. Dat geldt voor de loonbelasting niet, hoewel het tarief van de loonbelas ting de mobiliteit van de arbeider kan afremmen of bevorderen. Ove rigens ben ik het niet eens met de deskundigen, die menen, dat de be lastingtarieven op niet-bedrijfsma- tige inkomsten en successiebelastin gen van natuurlijke personen niet in het harmonisatie-proces betrok ken moeten worden". Als het zover komt geeft elk land, dat eraan deelneemt, een stuk souve- reiniteit uit handen. De regering, de beheerder van de schatkist, moet af stand doen van een machtig wapen. De nationale parlementen verliezen een belangrijk stuk zeggenschap en mede beheer. Staatssecretaris Grapperhaus zegt daarvan: „De vraag is waar de grens van het uit handen geven van souvereiniteit moet liggen? Natuurlijk geven we een groot stuk bevoegdheid uit han den. Dat wisten we al toen we met Europa begonnen. Het duidelijkste voorbeeld daarvan ligt in het KSG- verdrag. Daarin werd een stuk na tionaal gezag overgeheveld naar een supranationaal gezagsorgaan. Bij de verdragen van Rome was de tijd daarvoor niet rijp meer. De huidige situatie laat daartoe helemaal geen mogelijkheid meer. We werken nu met een basisverdrag en elke stap die je doet is punt van onderhande ling. Wij van financiën hebben de naam in Brussel dwarsliggers te zijn. Ik geloof dat men dat verkeerd ziet. We zijn uiterst voorzichtig en pro beren elke stap, die op belastingge bied in Europa gezet wordt, zoveel mogelijk te beïnvloeden. Er bestaat nogal een aanzienlijk verschil in be lastingsysteem tussen ons land en de andere EEG-landen, in systeem en in filosofie die erachter steekt. Mag ik het heel voorzichtig zo stel len: Wij hebben nogal soepele be lastingregels. maar ze worden wel correct uitgevoerd. In andere landen zijn soms de re gels strenger, maar er wordt lang niet zo vast de hand aangehouden. De controle op de belastingbetaling is bij ons streng. Als we tot „Euro pese belastingen" komen zal er ook een geharmoniseerd controlesysteem moeten zijn, dat wordt toegepast. Daarvoor is hier en daar wel een mentaliteitsverandering nodig". Terugkomend op de vraag hoever je kunt gaan met het uit handen 'geven van souvereiniteit trekt de staatssecretaris een parallel met het civiel recht. Uit het natuurrecht stamt de volstrekte eigendom. Daar op zijn door het civiel recht allerlei inbreuken gemaakt. Door het burenrecht, het admini stratief recht, het fiscale recht, de hinderwet, de pachtwet. De volstrek te eigendom bestaat daardoor niet meer in de zin van het natuurrecht. Hetzelfde is gebeurd met de souve reiniteit. Die is niet meer zo abso luut als vroeger. De interne werking van de democratie, de externe wer king van de wereld waarin wij leven, de contacten met de ons omringen de landen hebben die souvereiniteit veel minder absoluut gemaakt. „Waar ligt de grens? Het antwoord op die vraag wordt niet juridisch bepaald maar is een kwestie van fei telijke omstandigheden. Denkbaar is. dat de samenleving zich zo zal ontwikkelen, dat wij zo ingekapseld worden door internationale verdra gen, door onderlinge verhoudingen tussen landen, dat onze eigen zeg genschap daardoor wordt uitgehold. Ook het terrein van de belastingen kan een dergelijke ontwikkeling te zien geven". Voor staatssecretaris Grapperhaus staat het vast, dat vergaande belasting harmonisatie onmogelijk is zonder po litieke eenwording van Europa. Belastingen vormen een zo belang rijk politiek instrument, dat het on denkbaar is een volledig Europees belastingsysteem te verwezenlijken in een alleen maar economisch ver enigd Europa. Er is nog een andere belangrijke zaak die hij naar voren wil brengen: de invloeid van de volksvertegenwoordiging. Als het voor dr. Grapperhaus onmiskenbaar is dat we via een lange en moeizame weg groeien naar „Europese belas tingen". dan is het voor hem even onontkoombaar dat we ook moeten komen tot een, met werkelijke macht beklede, Europese volksvertegen woordiging. Reeds nu is voelbaar, dat het parlement ten opzichte van „Brusselse" beslissingen nogal machteloos staat. Zeker, het natio nale parlement kan een bewindsman naar huis sturen als het vindt, dat hij het in Brussel niet goed gedaan heeft. Maar daarmee wordt de be slissing niet ongedaan gemaakt. Er komt nog bij dat het gevaar bestaat, dat de bewindsman zich in zijn ver antwoording tegenover het eigen parlement gaat verschuilen achter „Brussel" en achter de noodzaak om met de partners tot een compromis te komen, waardoor het voor het parlement moeilijk zou kunnen wor den de situatie op haar realiteit te beoordelen". „Het is noodzakelijk", aldus de staatssecretaris, „dat het Europees parlement bij het toenemend verlies aan souvereiniteit groter bevoegdhe den krijgt. Een van de bezwaren in de huidige ontwikkeling is. dat de bevoegdheden van het Europese parlement nog beperkt worden ge houden, terwijl ons eigen parlement noodgedwongen bevoegdheden ver liest. De verhouding met het parle ment is een hele tere zaak. Ik dacht dat het van groot belang was, dat onze volksvertegenwoordiging zich nog meer dan voorheen beijvert om de grote principiële lijnen van de Europese eenwording in discussie te nemen. Het is zaak, dat het parle ment aan de bewindslieden, die in Brussel moeten onderhandelen, een mandaat verstrekt dat de grote lij nen duidelijk aangeeft en tevens vol doende armslag laat om ten bate van het land te onderhandelen". Op de vraag tenslotte of de re gering het BTW-systeem ook zou hebben willen invoeren als de EEG niet bestond, dit duidelijk antwoord: „Ik zou niet willen zeggen, dat we tot elke prijs het BTW-systeem geno men zouden hebben. Ik kan ook niet zeggen: zeker niet. Het is een eco nomische keuze, geen politieke. Maar s e V V' - A Él!» A - V v 1 -./V v ï:..- ,v:„ t we waren ervan overtuigd, dat het huidige cascadestelsel aan zijn eind was gekomen. We hebben nu geko zen voor een BTW-systeem met de kleinhandel erin, omdat naar ons oordeel anders het systeem niet goed kan werken. Bij de onderhan delingen hierover' in Brussel hebben wij ons de beslissing op dit punt duidelijk voorbehouden. Dat is dus nu een typisch punt, dat door ons aan de beoordeling van het natio nale parlement wordt overgelaten. Als het parlement zegt: de kleinhan del moet eruit, dan kunnen de mi- STAATSSECRETARIS GRAPPERHAUS belastingliarmonisatie langa en moeizame weg nister of ik ons niet verschuilen achter een beslissing van Brussel. Dan moeten we met eigen argumen ten voor de draad komen". Dit voorbeeld maakt duidelijk, dat het met het uit handen geven van de eigen souvereiniteit en van een stuk zeggenschap van het nationaal parle ment nog niet zover is gekomen als het bij een verdergaande Europese een wording komen kan. Het fatalisme beschikt in de leer over de onveranderlijkheid van de dingen niet alleen over een eigen zienswijze, maar het heeft ook een eigen grammatica. Die grammatica is bijzonder interes sant, vooral ook als aanduiding van de zienswijze. Het gebruik van de voltooid tegenwoordige tijd met de toevoeging „altijd" is daarin bijzonder typerend. Vrijwel nooit gebeurt het dat iemand door vast te stellen dat iets altijd zo geweest is, niet meer wil doen dan alleen maar constateren. Op zijn minst wil hij erin berusten dat het dan ook wel altijd zo zal blijven, maar de gebruikelijke strekking van zo'n constatering is dat het ook in de toekomst zo moet blijven. We heb ben het nog altijd zo gedaan, dus moeten we het ook zo blijven doen; het is nog altijd zo geweest, dus zal het wel zo blijven en mocht het erop gaan lijken dat het niet zo zal blijven dan moeten we zor gen dat het wel zo blijft, want het is nog altijd etc. eenmaal" het laatste woord deze betekenis heeft. Want dan zou zij zeer ongeschikt zijn voor haar doel: vast te stellen dat iets een maal, andermaal, laatste maal, definitief zo is. Gr is een tweede reeks, waarin het woord past: eenmaal, twee maal, drie maal enz. Hierin heeft „een" de betekenis van een hoofd telwoord en wel met exclusieve nadrukkelijkheid. Éénmaal bete kent niet: 'n keertje, maar: één keer en niet meer. Wie voor „een maal" ,,'n keer" zegt, zwakt de uit drukking volkomen af en ver drijft haar fatalistische aroma. Wat „nu eenmaal" zo is, zal een andere keer niet anders zijn. Het blijft bij die keer en die ene keer is onomkeerbaar. Op het eenmaal volgt geen andermaal en geen tweede maal. Herhaling is poging; hier is definitieve duidelijkheid. Wat nu eenmaal zo is, behoudt de finitief de overzichtelijkheid van het voorgoed vastgestelde, onwrik- Het verleden is een norm voor wat kan, moet en mag. Strikt ge nomen kan er in deze merkwaar dige logica niets gebeuren wat niet de herhaling van een vroegere ge beurtenis is. Veranderingen zijn dus altijd slecht tot het ogenblik dat ze zelf een zeker verleden heb ben of daartoe te herleiden zijn. De geschiedenis herhaalt zich, zegt men dan. Maar waarschijnlijk is het tegendeel waar en ontstaat er pas geschiedenis, wanneer een pa troon van herhalingen doorbroken of opgegeven wordt. Herhaling is prehistorie. T aten we ons even beperken tot de uitdrukking: het is nu een maal zo. Die bedoelt te constate ren dat een bepaald gegeven on loochenbaar en onveranderlijk is. Er zijn nu eenmaal oorlogen; het is nu eenmaal zo dat mensen be drogen willen worden. Op dat „nu eenmaal" wordt vervolgens een he le praktijk opgebouwd; het is een vaste grondslag van handelen en denken. Wie daar nog iets achter zoekt, raakt elk houvast kwijt, want er zijn nu eenmaal grenzen en je kunt nu eenmaal niet tot in het oneindige teruggaan. De uit drukking vertolkt dus een besluit op te houden met denken en her leiden. De vaste bodem waarnaar zij verwijst is niet een gegeven van buiten af. een vondst in de werkelijkheid, maar het produkt van dat besluit zelf. Het besluit is voor „eens" en voor altijd geno men en geldt „nu" nog. Dat moet de betekenis van „nu eenmaal" zijn. Het woord „eenmaal" past in twee reeksen. Vooreerst in de reeks: eenmaal, andermaal, der de maal. 'Hier heeft „een" de voor deze vorm vrij zeldzame betekenis van een rangtelwoord: eenmaal is de eerste maal. Na dit „eenmaal" wordt de reeks voortgezet en het woord betekent hier dus volstrekt niet: definitief. Het is nog maar een eerste stapje naar „helemaal" of „allemaal". Ik denk dan ook niet dat in de uitdrukking „nu bare feit. Ooit is er misschien aan gewend en gekeerd, maar het re sultaat van al die veranderingen die zich buiten ons gezichtsveld en buiten onze interessesfeer heb ben afgespeeld, is hoe dan ook een onveranderlijke toestand. Een woe lige wordingsgeschiedenis is voor goed afgesloten en alleen de uit komst daarvan is herhaalbaar, maar de wording zelf neemt geen keer. Wat „nu eenmaal" zo is, is alleen maar zo omdat het sinds de chaos zo geweest is en wij be sloten hebben niet naar die chaos terug te keren. J)aarom wordt aan het fatalisti sche „eenmaal" het woordje „nu" toegevoegd. Hoezeer het in betekenis ook afgezwakt is, het heeft toch nog kracht genoeg om aan het historische „eenmaal" ook een onontkoombare actualiteit toe te voegen. Het is altijd zo geweest en het blijft ook nu, in deze si tuatie, zoals het was. De norm van het verleden werkt door, anders zou hij helemaal geen norm meer zijn. Daarom is het één keer en geen tweede keer, andere keer, zo en niet anders. Er wordt iets bui tengesloten. Dat sluiten is het ef fect van een besluit, niet van een waarneming of van een dichtheid die aan de dingen eigen zou zijn. En dat is nu juist het typische van deze grammatica: besluiten wor den daarin uitgesproken alsof het waarnemingen waren; het fatum wordt met de eigen wil vereenzel vigd. De gewelddadigheid van deze identificatie laat de taal even knarsen en kraken en dit geknars levert grammaticale eigenaardig heden op. Het is heel moeilijk bij het horen hiervan die bijzonder heden te signaleren en ze tot hun bron te herleiden. Want het „is nu eenmaal zo" dat taal ook gewen ning is. Als de herhaling maar intens genoeg is. gaan we geloven dat het niet anders kan. Dan zijn we al fatalisten. CORN. VERHOEVEN.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 17