HOW BISSCHOPPELIJK MUSEUM HOUDEN MODERNA EINDPUNT CONSERVATOR F. KIMMEL: FRANS KAMP: DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 23 DECEMBER 1967 ïakel" Kerkhoflaan 38 js van de Sunny al in! Verwarming, rijlamp, bucket seats, ;r, veiligheidsglas rondom. Datsun 1000 Sunny het zo'n fijne wagen al zo perfekte uitvoering, der 988 cc 62 pk(i) motor, re 4-versnelIingspook. luxe afwerking, eerste echt volwassen 000 Sunny de Luxe f 6.175,-, 1 1300 v.a. f6995,-» 00.-, 6cil. v.a. f11.375,-, de mens te slapen gelegd aan de hartslag van de dood gij die rrrïet hot penseel o zo lang vergeten wonden reikt aan elk de witte van de leopold v. d. brande (in ,kuur') Christus schijnt niet langer geworden te zijn dan 1,50 meter. Daarvan getuigt een zoge naamde „Lengte van Christus" (een smal „schilderij" van deze lengte bestaande uit bijbelbladzijden) in het Bisschoppelijk Museum te Breda. Dat is een van de vele voor werpen, erfenis van een voorbij volksgeloof, op geborgen in de schemer van de oude vleeshal aan de markt. De koeienkoppen aan de buitengevel doen niet vermoeden dat het slachtvee er plaats heeft gemaakt voor een bonte en rijke verza meling, die de lijnen naar ons hedendaagse geloof (of ongeloof) aangeven. „Het is een miljoenenzaak geworden; daarbij inbegrepen het Stedelijk mu seum, dat hier ook onderdak is," zegt conservator F. Kimmel. Hij voelt om verschillende redenen dan ook niet voor een verdere concentratie van de bisschoppelijke musea, zoals die nu haar be slag krijgt tussen die van Haarlem en Utrecht. pr komen per jaar ongeveer 7000 bezoekers; het aantal stijgt. Ook mensen die om informaties komen, zijn er steeds meer: „Is dit beeldje origi neel?" Of: „Hoeveel afbeeldingen van Willibror- dus bestaan er?". Nee, ik maak geen propaganda. Op de eerste plaats krijgt ik daar maar twee honderd gulden per jaar voor, maar bovendien beloof ik de mensen dan meer dan ik kan geven. Het museum kost de gemeenschap geld, maar dan moet men ook de service kunnen bieden, om er goed gebruik van te kunnen maken. Er is bij voorbeeld geen licht. Er hangen tien pitjes van 150 watt. Plannen bestaan om de verzameling over te brengen naar het huidige gemeentehuis als het nieuwe gebouwd is." Dan zullen ook de fraaie stoelen wel weer teruggaan, waarop we nu samen onder het spinrag van de hanebalken ritten te praten.. Ze komen uit de burgemeesters kamer, waar ze onlangs plaats moesten maken voor gestroomlijnd meubilair. Ta, ik ben tegen concentraties van bisschoppelijke musea. Conservator Bouvy van Utrecht zou onze verzameling graag in zjjn museum hebben. Ze is de belangrijkste na Haarlem en Utrecht. Bij een concentratie zullen de bezittingen voor een belangrijk deel in de dépots van het centrale museum verdwijnen. Is het niet belangrijker om deze verzameling te behouden voor eigen, streek om via deze instelling belangstelling te wekken? Dit bereidt tevens de belangstelling voor de grotere musea voor. Het argument van een museum naast de deur weegt veel zwaarder dan een wetenschappelijk zo volmaakt mogelijke pre sentatie in één museum ver weg. Een kerkelijk museum zal ook niet alleen esthetische normen mogen aanleggen. Het zal zeker ook een weer gave moeten geven van „de geschiedenis der vroomheid." Op een kast staat een hele serie stolpen, volge propt met kunstbloemen en een hele galerij van mogelijke en onmogelijke heiligen. Kinderspeel goed in de vorm van blikken miskelkjes en der gelijke, waarmee vroeger „misje werd gespeeld" illustreren de tijd, waarin zo aan .roepingen' voeding werd gegeven. Koperen collectesehaaltjes,. Hubertus-stempels (waarmee het vee gebrand merkt werd tegen, ziekten), santjes (heiligen- prentjes), bedevaartmedaillesalles vertelt van het „rijke" roomse leven. „jjjen ander argument tot behoud van dit zuidelijk bisschoppelijk museum is gelegen in de histo rische band der voorwerpen met het eigen gebied. Juist de laatste jaren hebben meerdere malen de verrassende ontdekking opgeleverd dat veel van Oud, curieus of waardevol het kerkelijk kunstbezit in eigen gebied onder zuidelijke invloed is ontstaan. Het gebied beneden de grote rivieren is altijd sterk op België georiën teerd geweest, terwijl de contacten van het gebied boven de rivieren veel meer oostelijk gezocht moeten worden." En financieel? „Zelfs als door subsidies van rijk en gemeente belangrijke bedra gen zouden verkregen worden, blijven de lasten voor één kerkelijk museum voor de bisdommen nog te zwaar. De samenwerking van de musea onderling is goed en ik geloof niet dat concentratie voordeliger zal zijn. Hier in Breda groeien we; ook financieel. Met vijftien jaar geleden, verge leken is onze begroting vervijftienvoudigd... maar we zijn er nog niet. We kunnen onze (geringe) aankopen tegenover het publiek echter pas waar maken, als ze echt getoond kunnen worden. Dat is nu onmogelijk. Dat de kunststukken van Breda zoals altaarstukken) bij het departement goed staan aangeschreven kan blijken uit het feit dat 14 procent van de totale rijkssubsidies voor restauraties vorig jaar door Breda werd opgeslokt (80 procent van de restauratieprijs wordt gesub sidieerd). TToor de reconstructie die veel kerken momen teel ondergaan, waarbij een deel van de heiligenwinkel buiten geschopt wordt," aldus conservator Kimmel, „komt er wel wat vrij voor het museum. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Ik ben lid van de Commissie tot Inventarisatie van Roerend Kerkelijk Kunstbezit. Van alle bis dommen functioneert deze instelling hier nog het best. In 1955 zijn we begonnen alle kerken van ons bisdom te inventariseren, waarna een voortdu rende controle plaatsvindt. In het begin waren we in veel kerken niet welkom. Nu overal. Bij controle blijkt vaak veel verdwenen,. Het is ont stellend hoe slordig dikwijls in parochiekerken met eeuwenoude kunstschatten wordt omgespron gen. Er wordt enorm gestolen; want antiek (kan delaars e.d.) is erg in trek. VTan de kerk aan de Ginnekenstraat in Breda, die onlangs is afgebroken, heb ik de hele inventaris van V D voor een prik kunnen terugkopen. De Bredase handel en de handel in het algemeen heeft geen poot aan de grond ge kregen, tenzij voor het houtwerk en bij ruil objecten. Van de glas in lood ramen is een behoor lijke hoeveelheid bewaard gebleven: de vier ramen van het rozenkransaltaar, één transept- raam en dank zij de nazaten van de familie die het indertijd schonk een raam van het hoogkoor. Daarna was het geld op om de kost bare arbeid van het uitkappen te bekostigen. Degenen., die heimwee koesterend bij ons komen kijken vangen echter bot, het is opgeborgen in ons depot. Het orgel is terug verkocht aan bouwer Verschuren en voor de rest is er veel naar andere kerken en de missie gegaan. Zo kreeg de Antonius- kerk in Breda een kruisbeeld, dat na restauratie prachtig bleek; een ander kruisbeeld hangt in het museum. Qorspronkelijk was dit museum een voorbeeld voor heel Nederland," vertelt de heer Kimmel. „In 1926 werd door mgr. Hopmans hef. initiatief genomen. Via het EK-huis en het oude politie bureau is de verzameling hier terecht gekomen. Maar na 1935 kwam de stilstand. Aan de uitbrei ding van het bezit werd weinig gedaan; het bisdom kan er weinig geld in steken. En ook aan de behuizing gebeurde niets. Het enige positieve is de uitbreiding van de typografische atlas van de Baronie; een prachtige verzameling oude prenten van Breda en omstreken. Het gemeentearchief Is na de oorlog ook begonnen met een dergelijke atlas (groter, maar minder oude prenten) en onlangs De Beyerd ook. Het zou wenselijk zijn dat deze drie gecombineerd worden. De nadruk in ons museum ligt op het achttiende-eeuwse zilver en paramenten.. De hele verzameling kent geen chronologische lijn. De opzet om te bewaren wat in de eredienst overbodig was geworden werkt dit in de hand. Er komt langzamerhand wel een lijn in. Ons oudste stuk is een corpus uit de der tiende eeuw; het kostbaarste is een reliekhouder uit Leuven (van het St. Jorigilde; verworven via de zusters van Dongen). Maar tja," zegt de con servator, „wanneer de grote musea hun deuren zouden openzetten voor de inventaris van alle bisschoppelijke musea, zou ik het er vandaag nog heenbrengen." Hij weet echter dat dit een straffe loze bewering is, omdat alle musea uit hun ruimten barsten. Vtfel is hij een voorstander van uitlenen van fraaie voorwerpen aan kerken in het bisdom. „Niet als een pastoor me er om vraagt, omdat hü het beeldje bijvoorbeeld alleen maar mooi vindt; wel als het een zinvolle paats kan krijgen in de eredienst." We zijn inmiddes zelf bijna tot een beeld verkleumd, hoewel het museum onlangs centrale verwarming gekregen heeft. Maar de engeltjes uit Zeeland aan de wanden, de devotio- nalia uit Brabantse boerderijen in de vitrines schijnen het al een hele verbetering te vinden. H. E. hoe tijdelijk gewond de handen vol leven onachtzaam echter aan elke vinger een sterftecijfer en de ogen als een waanzin tot de nacht gekeerd „Ik wou Hat ik het goed tonen kon". -Achter de piano voel ik me het beste thuis" Deze mis is geen eindpunt; alleen een aanduiding van de richting die nu mogelijk is." Frans Kamp (30) uit Kaatsheuvel heeft een mis gecompo- neerd, waarvan dezer dagen een gram- moloonplaat gemaakt is. „Met deze Missa Moderna un je alle kanten, op; ze kan éénstemmig, met xoor en solo, met volledig koor, met orgel, trio, ®y™onieorkestbegeleiding gezongen worden," «=St "ij met een nadrukkelijkheid die de com- T:mCle "jet schuwt. „De gezamenlijke koren van yük en Helvoirt, die onder leiding "va" Jozef van Gestel hebben er met enorm aan gewerkt. In een drietal kerken werd "s ?en d'enst uitgevoerd en iedereen was telt S"81281 ove.r deze muziek op jazz-ritmen" ver telt de componist. prans Kamp is het laatste jaar nogal eens in het suopmffcTr' geweest als hammond-organist. Zijn C?mbal" La Tour was daar onder meer oritarPot6 uan' "Tocb ben ik geen hammond- wilrf»^yan beroep, maar pianist. Oorspronkelijk Den Rn. elektrotechniek. Maar de h.t.s. in hts ™s^,werd een sof. Toen ben ik op de door swuuJhofwkunde gaan doen. Tussen- Ik was n t a-j voortdurend de muziek mee. wildf^v a tacuen kende aUeen de noten, maar de techniek leren. Na een schriftelijke cursus tijdens mijn militaire diensttijd kwam ik bij Koos van Overbeek in Breda terecht voor pianolessen. Ik sta nu voor het laatste examen staatsdiploma-A. Tijdens die periode was Van Overbeek bezig met zijn Tienermis en dat heeft me geïnspireerd. Ik ben er van uitgegaan dat deze muziek eigentijds moet zijn; niet traditioneel en geen toekomst forceren. He' Gregoriaans vind ik een museumstuk, dat het aankijken waard is. Van Overbeek heeft in zijn mis nog wel kerktoonsoorten verwerkt. Nee, voor deze mis heb ik geen goedkeuring bij de Gregoriusvereniging aangevraagd. Dat is onzin. Als men deze mis ergens wil zingen, dan gebeurt het. Wil men het niet, ook goed. Een jaar of zes geleden ben ik al begonnen mijn plannen voor deze mis uit te werken. Heb weinig tijd om te componeren en ben bovendien nog steeds auto didact in deze techniek. Na twee jaar was ik er mee klaar. Heb toen twee jaar naar een koor gezocht, die ze wilde uitvoeren. Jozef van Gestel werd enthousiast en heeft er met zijn koren een jaar op gestudeerd. En dan nu de plaat er van. Ik heb de traditionele muziekvorm aangehouden, alleen de gegevens geordend op jazz-motieven. De ritmiek daarvan boeit me; de muziek van de negers staat het dichtst bij de oorsprong van de ritmiek." J)e plaat draait. De intrede-zang ,0, lieve Heer, geef vrede' is simpel van melodie en tekst, ondersteund door een strak ritme. Dat is het eerste wat je opvalt. Het is jammer dat er geen deskundig adviseur bij de tekstkeuze aanwezig is geweest. „Ja, ik heb genomen wat mij voor handen was en het zefs hier en daar wat aange past," vertelt Kamp. De kyrie heb ik zo gehand haafd omdat met deze tekst het bluesschema van de ritmiek het best bleef bewaard." De kyrie is zijn best geslaagde deel, al zal het verspringen van de maat bij eventuele volkszanguitvoering wel eens onoverkomelijke moeilijkheden op kun nen leveren bij een Nederlands kerkpubliek, dat nogal droogstoppelig in de banken zit geklemd. De gloria (vrije bewerking van de Latijnse tekst) is afwisselend één- en meerstemmig en is als lof zang nogal saai uitgevallen op het trage ritme. Het credo (de 12 artikelen) wordt niet gezongen, maar „opgezegd", zoals dat door lagere school klassen nog vaak gebeurt, terwijl een weinig inspirerend en nog minder functioneel achter grondsmuziekje als decor werd meegegeven. Bij het Sanctus, heilig, heilig, heilig is de Heer, wordt het weer echt; met mannen-zoemkoor op de ach tergrond, muziek die velen wel zal boeien, als men tenminste mee kan doen. Jazz en barok JJet was moeilijk, vertelt Frans Kamp," om aan teksten te komen die modern zijn en boven dien mogeljjk maken om verband tussen muziek en tekst te krijgen." Dat is vooral duidelijk bij het Agnus Dei (Lam Gods). Een alleraardigst ritmische melodie, maar de woorden worden er zot op. Het bekende „Dank U" heeft hij als communiezang van een nieuwe melodie voor zien. zodat het een pittig „meezingertje" (in de goede zin van het woord) geworden is. Daarin is hij minder geslaagd bij de opname van het lied .Antwoord op alle vragen'. De begeleiding van deze oorspronkelijke melodie blijft achter bij de Duitse opname van dit lied, dat indertijd met Danke (Dank u) bekroond werd na een prijs vraag. Inmiddels hebben we de plaat omgedraaid. Op deze zijde zijn een zestal liederen opgenomen op teksten van Huub Oosterhuis met muziek van Frans Kamp, aangevuld met het bekende „Stil, maar, wacht maar," van Wim ter Burgh. Een echt kerkelijk bruilofslied op dansritme: „In Kana werd een feest gevierd" of een. goed lied als „Hij nam de Schrift". Het klinkt wat denigrerend om van „meezingertjes" te spreken. Toch geloven we dat dit element, misschien bij Kamp voor velen wat overgeaccentueerd, bij de meeste „moderne" kerkliederen ontbreekt. zich verzoenen. »Er ZIjn een Paar pastoors geweest, die zeiden: „Bij mij niet in de kerk," maar de meesten staan positief tegenover deze Missa Moderna", aldus Kamp. „Stel je voor; ze laten wel liederen van bijvoorbeeld Orlando di Lasso in hun kerk zingen, terwijl verschillende er van duidelijk op straatliedjes uit die tijd geïnspireerd zijn." Met Edwin Neyndorff, gitaar, Harry Smulders, drums en Frans Kamp op hammondorgel als begeleiding wordt door de koren plezierig gezongen. Niet zo, dat er sprake is van „straatliedjes", maar wel zo, dat de grenzen tussen zogenaamde kerkelijke en profane muziek sterk verglijden. En dat is een herkenbaar verlangen, dat op vele terreinen be speurbaar is. „Ook de jazz-vormen en de tradi tionele vormen van de zogenaamde klassieke muziek zullen in de toekomst versmelten. Zo zie ik het. Jammer, dat ik zo weinig tijd heb om daar nog meer aan mee te werken door mijn com posities," zucht Frans Kamp. „Nogmaals: deze Missa Moderna wil geen eindpunt zijn." Dat is ze ook niet. Als verschijnsel is ze interessant, meer ook niet. Maar wel een verschijnsel om kennis van te nemen via deze Fontana-plaat (Gouden Harpen) - stereo 857-041 XPY). APOCRIEF B

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 13