Fu vei Vif ENORME GROEI VAN RUITERTJESLEGER Venetië verkoopt eilandjes Kilometerslange barricade van tweeduizend volt McN. Egypte voor ooi economi is weer terug Avontuur In zwang Die doodsschreeuw hield me nachten wakker" Romantiek rond het paard VOOR I DAGBLAD DE STEM 18 Het on! arbeidt AL AC Concessies BESCHREVEN PRIJZEN MIS POLSSTOK SS-PLOEG PIET baks iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiij Tiet bericht, bisschop" Avellanada in Vatloaan is onts pennen in bew< ■Hoewel de re niet bekend is meeste commei bisschop een na linkse koers 1 name op het s rein. Wij kunnen wel billijken, mi rens een definij spreken toe: De berichten minst eensluide: het ons, nog gi mond van zijn waaronder de zi te hebben gehi eens op kunnen dat ontslag eenvoudig ligt zijn te denken. Ook met de voorzichtig zijn. zegt, dat bisschf doeling van „Po niet begrepen he om het bos word'a lorum Progressicl er om gelezen, I te worden. Wie te doen, riskeert: den zijn kerkeiijll Hoewel wij di geheel ongegronl noemen, menen v| te moeten geven melijk dat „Rom ■gesloten eenheid stanties die een i, rum Progressio'' volledig achter st: ter ook die zo'n l als een mooie verl niet als een verfe beschouwen. En be ken volledig langs van is bisschop j het slachtoffer ge; En de paus dar die is toch het t kerk, dat is toch in wiens handen; menkomen? Was Dan hoefde er ming meer plaat van de punten, di ingang van 1 jar gaan realiseren, i eindelijk de nodige dat alle Romein door één centrale laten leiden. Maai lang niet. IlliiHililiiiiiiiiiiiiiiiiii CAïRO (AFP) B Al Achram is van o< bische landen geleidt ve houding zullen ve weer offensieve. Het fen van Egypte is h blad en de national gereorganiseerd tot mie. Hoofdredacteur Hel van Nasser, schrijft!I wet Israël de Sovjet-B zaak voor honderd I ■Frankrijk voor 50 prl voor 25 procent. Heti kon nog worden ver I belangen in de Arat aanmerking genomeiB Heykal een oorlog tu| vael onwaarschijnlijk| aanvallen vanwege dm «ie van Egypte en Egjï oen offensief overgaa valskracht nog in op| Zes Arabische KI F; gedood in een vuurg lische veiligheidstroel dreven waren uit hunl Siot bij Nabloes op d<l ke Jordaanoever. Jl In de grot werd eil gevonden, dat onder bese en Russische mac I bazooka en munitie b I Verscheidene Amerij schappijen hebben de I ring gevraagd om con'! bezette Sinaï-woestijn I ren, zo wordt in Tel A ie bron vernomen. Ken woordvoerder vf van ontwikkeling weil Kaanse toenaderingspop' tigen maar wees erop I middelgrote Amerika! Pijen concessies in Is: worven. Israël pompt aanziei den olie uit de beze Sinaï te Aboe Soeweir; van de Golf van Pijpleiding van Eilat naar de Ion aanleggen. Worst happen vanaf een dravende pcmy valt echt niet mee. i Pony's hebben ook voor de allerkleinsten een enorme aantrekkingskracht. (Van een onzer verslaggevers) TILBURG „Pappie mag ik een pony?" Op deze vraag van stadskinderen wordt de laatste jaren niet vaak meer „nee" gezegd. Veel kinderen hebben al een pony of krijgen rijles. Zo groeit het leger ruitertjes. In de afgelopen vijf jaar sloten zo'n 3000 kinderen zich bij een ponyclub aan. Hun aantal groeit jaarlijks met vier- a vijfhonderd. De groei in Noord-Brabant is het sterkst. In deze provincie komen er per jaar zo'n 100 ruitertjes bij. „Wij vinden de groeiende belangstel ling van het kind voor het paard een verheugend verschijnsel", zegt de heer F. Dobbelsteen, voorzitter van de bond van landelijke ruiters in Noord-Bra bant. Het ligt voor de hand dat de jeugd van het platteland op een paar- derug kruipt. Op de meeste boerde rijen is het paard nog aanwezig. Toch koopt de boer in vele gevallen speciaal voor zijn kroost een pony, omdat een echt paard veel te groot is voor een kind. Opvallend echter blijft de interesse van het stadskind. De heer Dobbel steen: „Wij hebben sterk de indruk, dat het stadskind andere behoeften heeft gekregen. Vroeger sloot het kind zich aan bij de welpen of een andere ver eniging. En aan het teruglopende le dental bij deze verenigingen kun je af leiden dat het kind andere ontspan ning wenst. Zowel het meisje als de jongen wil de natuur in. Met beesten omgaan. Nu de ouders meer verdienen, schijnt die wens gemakkelijk te ver vullen". den zo groot dat op de concoursen soms 400 ruitertjes komen. Dit aantal is veel te groot. Men kan niet anders dan zo'n concours afraffelen. Ten koste van het kind, want dat krijgt niet meer de per soonlijke aandacht die het nodig heeft". „Ik vraag me overigens af of de wel vaart bij het paardrijden een rol speelt. Als je lid van een vereniging bent kost dat geld. Als je je in een hobby uit leeft, kost dat ook geld. Ik ben er nog niet van overtuigd dat ponyrijden zo veel duurder is dan een andere vorm van vrijetijdsbesteding". Het rijden op een pony kwam vrij plotseling in zwang. De kinderen wer den opgevangen door volwaardige rui ters of door leken met goede bedoelin gen. Deze laatste categorie heeft het zich in de begintijd nogal moeilijk ge maakt. „Door ondeskundigheid behan delden de mensen pony's als schoot hondjes. De beestjes waren niet om aan te zien. Door voorlichting is hierin echter verandering gekomen", zegt de heer J. van Dieren, rechterhand van de heer Dobbelsteen in de paarden- organisatie. „Er is al zoveel veranderd. In het begin dacht men ook dat de pony een stuk speelgoed was, zoals de elek trische trein, waar het kind mee speel de. Nu is de mentaliteit van de stads mens gelukkig veranderd". De heer Dobbelsteen zegt: „80 tot 85 procent van de ruitertjes valt af. Niet door gebrek aan animo, maar omdat het kleine paard niet door het grote wordt vervangen. Daarvoor is geen geld of stallingsruimte. De vijftien pro cent die wel op het grote paard over schakelt, wordt met open armen door de rijverenigingen ontvangen. Deze kinderen kunnen rijden, weten met de dieren om te gaan. Zij worden vaak bijzonder goede ruiters". Een overzicht in de ruitersport is moeilijk te krijgen. De heren Dobbel steen en Van Dieren spreken vanuit de bond van landelijke rijverenigingen in Noord-Brabant. Verder zijn er manege verenigingen, rij- en jachtverenigingen en daarnaast is er een grote groep rui ters die zich nergens bij heeft aange sloten. Volgens een schatting van de heer Van Dieren telt ons land 20.000 volwassen ruiters. „In de ponyclub krygt het kind een persoonlijke begeleiding", zegt de heer Van Dieren. „Het leert hoe het samen moet spelen met het dier. Die twee moeten als het ware één geheel vormen. Dit nobel streven is kinderen natuur lijk niet aan het verstand te brengen. Daarom proberen de leiders het spelen derwijs. Het spelelement is ook in de concoursen doorgevoerd. Wie het best speelt krijgt een prijs. Jammer genoeg is de belangstelling voor het ponyrij- Een groep ruitertjes tijdens een pony-paasweek in Qssenisse, „Daarom is het fout dat ouders hun kinderen soms wijzen op de knikkers: op de prijzen die er te winnen zijn. Zij doen er beter aan het spel te bevorde ren". Deze negatieve uitlatingen hebben overigens betrekking op maar een mi niem onderdeel van de ponysport. In grote lijnen zijn zowel kinderen als lei ders tevreden. „De jeugdruitertjes komen bijna al lemaal bij de jeugdafdelingen van de landelijke ruiterverenigingen terecht. Opvallend, nietwaar?", zegt de heer Dobbelsteen. „Men heeft al zo dikwijls geprobeerd om clubjes in steden op te richten, maar deze pogingen liepen alle maal op niets uit. Hoe zou dat komen? Misschien omdat de stad niet voldoet aan de avonturendrang van het kind. Het .platteland voldoet blijkbaar wel". „Dit verschijnsel doet zich ook bij de groten voor", zegt de heer Van Dieren. „De volwassenen reizen soms iedere week 80 of 100 kilometer om te kunnen paardrijden." „Uit de sterk opgeleefde belangstel ling voor pony en paard zou je mogen afleiden dat de romantiek rond het paard is teruggekomen. Een mooie compensatie van het gemechaniseerde speelgoed. Een mooie compensatie ook voor de jacht en drukte van alledag". VENETIE Venetië houdt uitver koop van eilanden in de legendari sche lagune in de hoop, dat de nieuwe eigenaars zullen verhinderen, dat de zee ze wegspoelt. Vele ervan zyn reeds zo afgekalfd dat ze niet meer te redden zijn en het zal met vele an dere wellicht dezelfde weg gaan nu de boeren en vissers, die ze gebruik ten als moestuinen of schuilplaatsen winstgevender baantjes zoeken op het industriële vasteland. De lagune heeft over haar gehele lengte van 40 km roemrijke tijden gekend, toen Venetië de koningin van de Adriatisohe en van het oostelijk ge deelte van de Middellandse Zee was. Venetianen bouwden muren rondom alle eilanden of voorzager, de water kant van dik houten traliewerk. Groe pen van vermaakzoekers peddelden van Venetië naar de eilandjes om te picknicken. Maar de verst verwijder de eilandjes zijn nu al tientallen jaren zo goed als verlaten. Allen van tijd tot tijd komen jagers of vissers te San Giacomo, Santo Spirito of Bare- non, waar de Britse dichter Lord By ron en de Franse Alfred de Musset uren In eenzaamheid plachten door te brengen. In de 18e eeuw telde de Venetiaanse kroniekschrijver Vincenzo Coronelli nog 138 eilanden in de lagune, die hij allemaal afzonderlijk heeft opgesomd en beschreven. In het begin van de 20e eeuw waren vele afgesleten tot verdwijnende lapjes grond, overwoe kerd met wild gras en thans zijn ze niet langer boven de waterspiegel te zien. Er zijn nu nog maar 100 lagune- eilanden. De Venetiaanse autoriteiten zijn be gonnen de eilanden vrij te maken van een warnet van speciale voorrechten, die de staat zich in de loop der jaren had voorbehouden, sedert zij de vlak ke stukken land overnam als militaire depots of klein© versterkingen. Er zullen nu 30 eilanden worden verkocht en er wordt reeds op gebo den. De prijzen variëren van minimaal 300.000 tot maximaal vier miljoen lire (480 tot 6.400 dollar). De gemiddelde oppervlakte is een halve hectare of ongeveer 5.000 vierkante meter. Op enkele ervan staan nog een of twee oude Venetiaanse palazzetti (pa- leisjes) met de typische boogvensters en deuren. Op andere vindt men ou de, verlaten kloosters of de typische lagune-casoni (grote lagunehuizen) met dubbele muren van roten, opgevuld met leem om hitte en koude buiten te houden. Sommige zijn reeds verkocht. De ko pers zijn in meerderheid buitenlan ders die de gebouwen hebben gerestau reerd en er verblijven van hebben ge maakt, waar zij zich in rustige afzon dering kunnen terugtrekken. (Van een onzer verslaggevers) In de bossen rond het Zuidlim burgse Epen, vlak over de grens, staat een voor Euro pa uniek monument. Een gedenk teken opgericht ter nagedachtenis van de slachtoffers, gedood door de elektrische prikkeldraadver sperring, die de Duitsers in de eerste wereldoorlog van Antwer pen tot Aken hadden aangelegd. Bijna tweehonderd kilometer ver slingerde deze tweeduizend volt- barricade zich door heide, bossen, kaalgehakte percelen en langs waterlopen. De Duitse bezetters hadden dit elektrische gordijn nodig geacht om een einde te ma ken aan de toenemende vlucht van duizenden Belgische burgers en militairen, oficieren en krijgs gevangenen. In 1916 sloegen Rus- sische krijgsgevangenen bij het Belgische Teuven, zwaar bewaakt door Feldgendarmerie met hon den, de palen voor deze versper ring in de grond. Russische krijgs gevangenen waren ook de eersten, die in een moment van dolle woe de een run naar de vrijheid waag den en er geëlektrocuteerd wer den. Ook Nederlanders behoorden tot de slachtoffers. De Nederlandse grensbe wakers maakten door het draad wel eens een praatje met de mannen aan de overkant. Zij wisselden sigaretten uit en af en toe vloog een pakje kof fie over de drie meter hoge versper ring. Op de grensstreekbewoners had het draad een magische aantrek kingskracht. Boeren, die in de om trek aan het werk waren, lieten de doodskoppen links liggen en gingen waaghalzig een kijkje nemen. Een zondagse wandeling langs de grens behoorde voor nieuwsgierige grens- strekevs tot de gebruikelijke attrac ties. Ondanks alle maatregelen, gemotori seerde patrouilles en bewakingshonden riskeerden vele Belgen hun leven door een sprong over de dodelijke draadom- heining te wagen. De jonge graven De Sécillon, die in St.-Pietersvoeren woon den, hielpen honderden krijgsgevange nen en ondergedoken Franse en Belgi sche officieren in de bossen van Teu ven en Epen over de grens. Zij kenden de zwakke punten van de dodelijke ver sperring en ontdekten enkele lugubere mogelijkheden om door de hoogspan ningsdraden heen te kruipen. Bij een van deze pogingen om gevluchte Franse officieren naar de overkant te bren gen, werden de adellijke jongelui door in een hinderlaag liggende Grenzschiit- zen overvallen en gearresteerd. De rest van de oorlog sleten zij in het krijgsge vangenkamp Sennelager bij Paderborn. De 75-jarige graaf Lionel de Sécillon woont thans in Kasteet Sinnich te Teu ven, op enkele honderden meters van de plek waar hij vijftig jaar geleden gevangen werd genomen. Hierbij zijn verhaal, zoals hij het aan onze verslaggevers vertelde. „Het was wat men noemt Allerheili- genweer. Druilerig, miezerig, nat. Wij slopen zwijgend door het struikgewas. Achter mij volgden drie Franse officie ren, die waren uit een of ander Duits krijgsgevangenkamp op de loop ge gaan. Mijn broer sloot de rij. Wij had den die nachtelijke tochten al vaker ondernomen. Misschien waren wij zor geloos geworden. Wij waren net acht- 1 tien jaar. Ge kent dat wel. Dan durft men alles. Later heb ik dikwijls ge dacht: wat zijn we stom geweest! Hoe dikwijls hadden zij ons niet kunnen neerschieten. Op een meter of tien van de ver sperring bleven wij een uurtje onder de bomen staan. Van alle kanten hoorde je nachtelijke geluiden. Dat was ons vertrouwd, een opvliegende uil, het rit selend kraken van vluchtend wild. Daar tussendoor zochten wij gespannen naar de signalen der patrouilles, stappende laarzen, de metalen klank van koppel riem, bengelende eetnap of het span nen van een geweer. De nacht gaf niets verraderlijks prijs. Het is helemaal mis gegaan. Op het moment dat die eerste Fransman met zijn polsstok een aanloop nam, flitsten van drie, vier kanten schijnwerpers aan, bulderden Duitse commando's en gierden de kogels dooi het kreupel hout. Die derde Fransman heeft het toch nog geprobeerd. Hij wilde dwars door het prikkeldraad heen en was op dat zelfde moment dood. Van zijn doods- schreeuw heb ik nachtenlang niet ge slapen. In het gevangenkamp werd ik Lionelgraaf de Sécilton, vertelt over zijn angstwekkende ervarin gen tijders de twee wereldoorlogen. Op deze plek sloegen RiLssische krijgsgevangenen 50 jaar geleden de eerste palen voor de dodelijke barrière daar nog angstzwetend wakker van. Ik zag in mijn dromen alsmaar die dode officier hangen, langzaam zakte hij naar beneden. Als een natte dweil. Het heeft nog een tijdje geduurd voor dat de dode kon worden weggehaald. Eerst moest ergens in de verte de stroom worden uitgeschakeld." Lionel, graaf de Sécillon was zestien jaar toen de oorlog uitbrak en dus te jong voor het leger. „Van origine zijn wij Fransen maar ik ben geboren in het Nederlandse Hoogcrutz. Tijdens de eerste wereldoorlog woonden wij in het Pavilion te St.-Pietervoeren. De boeren zaten midden in de oogst, toen de Uhla- nen door de velden reden. Reuzen te paard, met van die hoge mutsen. Uhla- nen: daar hadden wij als kind de schrik- barendste verhalen over gehoord. Zij namen onmiddellijk onze paarden in beslag, maar voor de rest gedroegen zij zich correct. Er viel mee te praten. Vierentwintig uur later brandde Visé nachtenlang, de bombardementen op de zich die militairen, die zich via Neder land, Vlissingen en Engeland weer bij het leger wilden voegen Na de oproep van koning Albert tot alle jongeman nen in het bezette gebied om te vluch- ren, om zich bij het Belgische leger aan te sluiten, werd het hier een compleet doorgangshuis. forten van Luik dreunden tot in de Voerstreek. De geruchten fluisterden over de brandschatting van Leuven. Wij werden in een oogwenk fier bewuste Belgen, die alles wat Duits was, ver beten gingen haten". De graaf haalt zijn herinneringen op in de énige verwarmde kamer van zijn kasteel. „Kasteel Sinnich was eeuwen geleden een klooster. Allemaal grote zalen. Die kunt ge nier verwarmen." Tijdens het wandelen door de straat- brede kloostergang wijst hij op talrijke wapenrekken langs de muur. Hamas sen, bajonetten uit de Franse revolutie, Pruisische cavaleriesabels, pistolen en musketten. „Die elektrische versperring kwam pas in 1916. Die Duitsers moesten wel iets doen. Vooral aan deze kanten, met al die bossen. Honderden burgers zijn in onze bossen over de grens gevlucht, Belgische en Franse militairen, die ach ter het front waren geraakt of in krijgs gevangenschap konden ontvluchten. Öok Duitse deserteurs Er werd bovendien geweldig gesmokkeld, dat lieten de Duitsers aanvankelijk oogluikend toe". Van lieverlee werd ons Paviljoen een soort onderduik-adres. Zo wat fluistert de een naar de andere door. Mijn broer Harmei en ik hadden onderaardse schuilgaten gegraven. Daarin verstopten De mannen, die wij overbrachten, moesten bij ons van te voren enkele da gen oefenen in het polsstokspringen, Die afsperring was drie meter hoog. Die hadden wij bij ons nagebouwd. Franse militairen namen meestal die moeite niet. Die slopen soms kilometers ver door Duitsland en bezet België en ani veerden met dertig, veertig man tege lijk. Zij stonden onder commando, 's Nachts werd zonder aarzelen een me. ter of vier uit die omheining gek#, met grote geïsoleerde tangen. Ik heb een Franse officier meegemaakt, die stond met geladen pistool in de hand achter zijn mannen te jagen. Want niet iedereen was zo gretig om zich na al lerlei nachtmerries aan het front weer hals over kop bij zijn leger te storten. In Warsage lag een Russisch krijgs gevangenkamp. De Russen hebben de grote weg Aken-Brussel aangelegd voor de militaire transporten. Ook de spoor, brug bij Moresnet. Op een mannetje meer of minder keken de Duitse pio niers niet. Volgens de verhalen is daar een enkele maal een Rus naar beneden gedonderd, in de fundamenten, die men bezig was te storten. De Duitsers joegen, maar „Schnell, schnell". Een veronge lukte man moest blijven liggen, het be ton werd er gewoon bovenop gestort. De mensen in de Voerstreek geloven nog altijd dat er Russen in de funda menten zitten. Die krijgsgevangenen waren wel onge looflijk taai. Zij moesten voortdurend langs die elektrische lijn herstellings werkzaamheden verrichten. Sommigen zijn naar Nederland gevlucht gewoon door via een ton te kruipen. Die scho ven zij tussen de elektrische draden door. Anderen hadden ontdekt dat de Duit sers de stroom uitschakelden bij onweer of tijdens stortbuien. Het draad liep op één plaats vlak boven het riviertje de Gulp. Als het langdurig bleef regenen moest de stroom uit, omdat de kaoei onder water kwam te staan. Mijn broer Harmei is bij die gelegenheden meer dere malen onder het draad door naar Nederland gezwommen om eten te ha len, of om jonge Belgen weg te bren gen". „Na de oorlog heeft de baron d Ou!' tremont van kasteel Beusdau op plaats van die verschrikkelijke afT»' tering een monument opgericht. Duitsers bliezen het in de tweede w reldooriog op. Op de oude gede"*l plaats stond namelijk iets te lezen ov Teutoonse barbarie. Daar is toen speciale SS-ploeg bij te pas gekomen. In 1962 is het weer hersteld. Voor zijn hachelijke .vluchthulp graaf Lionel van Belgische zjjd® n® een dankwoord. „Ah, nee, hè. Ik gevangen genomen en heb twee 1 vastgezeten. Dat is toch geen prest om merci voor te zeggen. Wel vaJ Gaulle heb ik na de tweede were-10 log eën dankoorkonde gehad, kasteel was een ondei duik-adres gevluchte Franse piloten. Wij he? veroor ongeveer vijftig Franse piloten gcvcrrri VJ.jJ.w5 rjeui.se F""-" gen. Ja, hoe kwam dat? Die mei werden tot Epen gebracht, daar hun verteld, ga maar naar burgemees de Sécillon. (Ik ben hier 42 jaar gemeester geweest). Dat is een -J ook een Fransman. Wij wisten Goed die mensen werden mer i door de Witte Brigade opgehaala- kent dat wel, mensen praten en P Dat hoorden de Duitsers ook. wu gen verschillende keren huiszoemn» Er waren toen gelukkig geen duikers. n* er- Die oorkonde van De Ghiiulfi gens in een kast. Ik hoef ze n P* voor u niet te zoeken, hé. Ik zou rtamnlrlri\liilr wial farilffviUflCll. W 3 gemakkelijk niet terugvinden. »'a lez, ge .wordt voor zo iets beloond alsof wij van te voren gedacm nou gaan wij mensen helpen viu Die mannen stonden op .«2 voor ons en wilden over die heen. of onderduiken. Voordat wij het goed bfse't®i'ks tij wij er midden in. Dat is toch ni zondera".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 8