IAART
COMMENTAAR
De bittere pil van dr. Terruwe
FLINK WORDEN
n
GEHEIMZINNIGHEID
FUNEST
VOOR „ENSEMBLE"
IS
We leren het nooit
Onaanvaardbaar
Geen onderscheid maken
VREEMD ELEMENT IN EEN ACTUELE DISCUSSIE
Waarom doet
u het dan
niet vaker?
DR. CORN. VERHOEVEN
11
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 25 NOVEMBER 1967
Varossieau
ië N.V.
ZAAKBEHEERDER
Contant gel</
per brief
SCALDIS
KRIJGBAAR BIJ:
tel. 2265
Ontslag
Niets
ongewoons
Te ver
Fout
Overwonnen
WEERZIEN
DUISTER
DEFECTEN
GEEN REIKWIJDTE
DOOR ELKAAR
DE meest efficiënte manier om
met iemand ruzie te krijgen is
een discussie beginnen over de
vrede. Iedereen wordt dan zo ze
nuwachtig, dat hij al bijna onmid
dellijk de ruzietoon aanslaat. Een
vreemd verschijnsel, dat juist het
thema „vrede" zo explosief is. Je
zou zeggen: wat we allemaal wil
len, dat ontstaat eenvoudig alleen
al door de gezamenlijke wil. Het
tegendeel schijnt het geval te zijn.
Of willen we het alleen omdat het
onmogelijk is? Hoe dan ook: er zijn
legio middelen om het explosieve
karakter van een thema af te dek
ken. Bijvoorbeeld: wie vanuit de
overtuiging dat de vrede recht
streeks bevorderd moet worden en
niet door voorbereidingen op een
oorlog, kritiek uitoefent op leger
en dienstplicht, kan er voor hon
derd procent zeker van zijn, dat
iemand uit het gezelschap in alle
kalmte en met grote, wijze over
tuiging zal gaan uitleggen dat de
dienstplicht nog zo gek niet is, om
dat ze de jongens leert met ande
ren samen te werken en flink te
worden. Kijk maar naar onze Jan;
die is in dienst enorm veranderd.
Het is dus pedagogisch helemaal
nog zo gek niet, dat de jonge mens
een jaartje dienst doet.
28
11
V TEL. 33875
vraagt voor één van haar
speciaalzaken in verf en be
hang. gevestigd in de Ant
werpse Kempen 'België) eer.
VEREISTEN
zelfstandig een- winkel
kunnen beheren
kennis van de doe-het-zelt
branche (o.a. verf en be
hang)
goede verkoop-ervaring
beschaafd voorkomen.
Uw sollicitatiebrief met ten
levensloopbeschrijving en
een opgave van het gewenste
salaris kunt u richten aan:
Varossieau België N.V.,
Broustinlaan 36 - Brussel-9
Schrijf of telefoneer
Gravenstraat 240
Clinge (Z.)
Telef. 01140 - 3479
natuur het beste allang
van en weeft van zacht
MA GEZONDHEIDSON-
ire gevolgen beschermd
;hten en spieren.
N-VERDWIJN! Daarom.
NDHEIDSONDERGOED.
N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEIUNGEN PEIUINGEN
EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILMGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIMGEN PEILINGEN PEILINGEN..PEILINGEN PEILINGEN PEIU
;EN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN .PEILINGEN PEILINGEN
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL
Ay/ie op het ogenblik een momentopname maakt van de internationale
politieke situatie krijgt een weinig opwekkend beeld. Behalve de
„normale" spanningen tussen Oost en West, de oorlog in Vietnam en
het conflict in het Midden-Oosten zitten we nu ook met Griekenland en
Turkije. Die NAVO-bondgenoten dreigen elkaar vanwege Cyprus in de
haren te vliegen.
Enorme bedragen worden aan dit soort conflicten verspild, miljarden
die zoveel beter besteed zouden kunnen worden. Ze leren het daar
nooit, zeggen we en we gaan weer over tot de orde van de dag. Maar
wat kunnen wij eigenlijk aan Turken en Grieken, Israëli's en Arabieren
verwijten? Geven wij dan in Europa zo'n fijn voorbeeld van eenheid en
samenwerking?
We kunnen zelfs nog dichter bij huis blijven: in het eigen land vallen
we in groepen en groepjes uiteen. Wij voeren in politicis een papieren
oorlog met elkaar. Wat een tijd kost dat, waf een energie.
De jaren '40-'45 zijn een harde les geweest. We zijn die blijkbaar al
weer vergeten.
circuleren al enige tijd geruchten, dat Vietcong-strijders, die door
Zuidvietnamezen of Amerikanen gevangen genomen zijn, gemar
teld worden als zij weigeren bepaalde inlichtingen te geven. Deze week
heeft 'n Amerikaanse ex-sergeant in Zweden verklaard, dat die geruchten
juist zijn. De man heeft in Vietnam dienst gedaan bij de Amerikaanse
inlichtingendienst. Volgens zijn zeggen zouden er nogal wat gevange
nen onder de martelingen bezweken zijn.
Dit is een ernstige zaak. Wij hebben daarom commentaar gevraagd
aan de Amerikaanse ambassade in Den Haag. Het antwoord van de
woordvoerder van de ambassade luidde: „geen commentaar." Dit ant
woord is onbegrijpelijk. En onaanvaardbaar.
J}e Nederlandse Studenten Raad (N.S.R.) houdt aan het eind van deze
maand een soiidariteitsdag. Dan zal geprotesteerd worden tegen de
gang van zaken in Griekenland, Spanje en Portugal, waar zoals dat in
een communique van de N.S.R. heet, van „een vrije universiteit in een
vrije maatschappij geen sprake is."
De vrijheid is een groot goed. Actie is ons geboden tegen landen,
waar de Rechten aan de Mens niet erkend worden. Dat is inderdaad het
geval in Griekenland, Spanje en Portugal. Maar dat niet alleen. Een
veel groter deel van de wereld leeft onder de dictatuur van het commu
nisme.
Keer op keer wordt dit vergeten door degenen, die ageren tegen
het facisme. Een dictatuur is echter altijd verwerpelijk, van linkse zowel
als van rechtse signatuur. Daarom behoort hier geen onderscheid ge
maakt te worden. Wie dit toch doet roept twijfel op aan zijn bedoelingen
en geeft daardoor aan de machthebbers in landen als Griekenland de
mogeli|kheid protesten te negeren.
(Van onze kunstredactie)
He' rommelt bÜ de toneelgroep Ensemble. En niet zo zuinig ook. Sinds de
„v„a°i,7r'Veü.-aCtrl.Ce) van de groep hun ongerustheid hebben geuit tegen
over het stichtingsbestuur over het feit, dat - naar zij veronderstelden -
d'rec,teur Kar' Guttmann te weinig tijd zou hebben om daadwerkelijk leiding
aan het gezelschap te geven, is de onrust bij verschillende gelegenheden naar
buiten gebarsten. En momenteel is het eind helemaal zoek.
Het bestuur van de stichting Zui
delijk Toneel Ensemble heeft aan
vankelijk van deze ongerustheid ken
nis genomen, maar er verder geen
consequenties aan verbonden. Gutt-
mann had immers met zijn bestuur
overleg gepleegd over zijn gast-hoog-
leraarschap in Stuttgart en toestem
ming gekregen dit te aanvaarden?
Het bestuur bleef echter niet bij zijn
aanvankelijke 9tandpunt en bezweek
onder de aandrang van de artiesten
en van een deel van de publieke
opinie, zonder te onderzoeken of
Guttmann wérkelijk niet in staat zou
zijn om aan Ensemble leiding te ge
ven.
Dat was niet consequent.
Toen het bestuur bezweken was
moest daaruit natuurlijk wel de on
vermijdelijke gevolgtrekking worden
getrokken. Dat hield in, dat Gutt
mann per 1 september 1968 zijn ont
slag kreeg en dat een nieuwe artis
tiek leider voor Ensemble moest
worden gezocht. Men vond Ton Lutz
bereid. En laat ons eerlijk zijn: hij
6mg graag in op het verzoek van
net stichtingsbestuur. Niemand zal de
artistieke kwaliteiten van Lutz in
twijfel trekken. Desondanks heeft hij
in .Amsterdam (te) weinig gelegen
heid gekregen deze te etaleren. Wat
is dan aangenamer dan het leider
schap op zich te nemen van een to
neelgezelschap, waarmee hij alle ge
legenheid krijgt om zijn artistieke
inzichten uit te leven. Tegelijkertijd
met zijn benoeming gaf het stichtings
bestuur Ton Lutz de vrije hand voor
net nemen van de hem noodzakelijk
dunkende maatregelen.
Volgens velen wat dit eveneens on
juist.
Wij zijn het daarmee niet eens. Het
is niets ongewoons, dat een nieuwe
leider van een toneelgezelschap zijn
stempel op dit gezelschap wil druk-
£Üni.?e.Itie,fwe leider van Ensemble
eeft tot taak deze groep een nieuwe
■mage te geven, een grotere popula
riteit te bezorgen, een injectie, die
hÓLÜt tÓ-? mveau op hoger plan
nm a ,1J moet de vrijheid hebben
tedoen' volledig naar zijn
eigen inzichten. Zou dat niet kunnen,
dan zou Ton Lutz er niet aan be
nnen zijn. Het is aangenaam om
een goede erfenis over te nemen,
maar men ka„ Ensemble toch moei-
njk deze betiteling geven.
laltttekr-itiek Ensembl« heeft de
Srotore vormen
on w ^lf"' i J ,™as geen kritiek
i ia'e beleid, maar op het
dóet rich merkwaardige feit
L Óif iL 0a°ï' ?u cr een ma"
•iL i aan dit artistiek niveau gaat
•kwelen cle kritiek zich een niluw
doelwit heeft geschapen- dat er nl
geen rekening wordt gehouden met
TON LUTZ
nieuwe leider
het „menselijk aspect". Dit gaat ons
te ver. Een toneelgezelschap is geen
liefdadigheidsinstelling en er zou te
recht bezwaar gemaakt kunnen wor
den tegen het handhaven op de loon
lijst van acteurs of actrices, die niet
passen in het nieuwe beleid van
Lutz.
Men mag van Ensemble terecht
eisen, dat er een wezenlijke bijdrage
wordt geleverd aan de culturele ont
wikkeling van laat ons zeggen Zuid-
Nederland. Het zou toch te dwaas
zijn om nu reeds een kritische hou
ding in te nemen tegenover de man,
die weet, wat hij met Ensemble wil
gaan doen en dit dan op grond van
het feit, dat hij een aantal leden van
Ensemble van de lijst afvoert en niet
op grond van zijn artistiek credo.
Wanneer Zuid-Nederland in casu
Noord-Brabant een eigen toneel
gezelschap nodig vindt, dan zal men
dat moeten tonen. Niet alleen door
(veel) geld beschikbaar te stellen,
maar door zich positief op te stellen
tegenover dit gezelschap Diezelfde
positieve houding zou men ook graag
wat nadrukkelijker zien van het
stichtingsbestuur. Het houdt zich nu
zozeer achtei de schermen, dat men
zich eenvoudig geen beeld kan vor
men van de motieven, die het stich
tingsbestuur drijven tot zijn beslis
singen. Al eerder hebben we er op
gewezen, dat geheimzinnigheid juist
in deze affaire allerminst geboden is.
Deze geheimzinnigheid leidt immers
to-t de meest oncontroleerbare ver
onderstellingen: zelfs wordt gefluis
terd, dat de kritiek in de hand wordt
gewerkt, omdat men Ensemble een
stille dood wil laten sterven.
Als men deze gewichtigdoeneriige
geheimzinnigheid van het bestuur
een fout wil noemen, dan zijn we het
er roerend mee eens,
HANS LUTZ
(Var? een onzer redacteuren)
U\R. Anna Terruwe, die door haar
progressieve ideeën op het gebied
van de psychotherapie indertijd last
met Rome kreeg, is de laatste dagen
opnieuw in de publiciteit geweest.
Ze heeft namelyk uitdrukkelijk stel
ling genomen in het actuele debat
over de vraag of het gebruik van
voorbehoedmiddelen geoorloofd moet
worden geacht en of deze middelen
al dan niet schadelik voor de ge
zondheid zijn.
In een boekje over de liefde wijst
de schrijfster alle voorbehoedmidde
len (inclusief de pil) zonder voor
behoud af. Veel mensen, zegt ze en
ze spreekt dan uit haar praktijk als
psychiater worden er psychisch
door gestoord. Zij verklaart dit uit
„de natuurlijke afkeer" die iedereen
tegen voorbehoedmiddelen zou heb
ben. Bij gevoelige mensen zou deze
afkeer zelfs tot ernstige stoornissen
kunnen leiden.
We willen deze uitspraak even la
ten rusten. Ze is namelijk niet los
te maken van wat dr. Terruwe in
dit boekje nog meer beweert. In haar
inleiding zegt ze, dat ze al lang de
gedachte had gekoesterd over de lief
de te gaan schrijven en wel omdat
„alle echt menselijke vreugde een
noodzakelijke voorwaarde is voor een
volledig menselijk bestaan en een
waar menselijk geluk." Alle psychi
sche depressies wortelen volgens de
schrijfster in een gestoorde liefdes
ervaring. Ze voegt daaraan toe dat
ze in haar praktijk alleen met de
ernstige gevallen te maken heeft ge
had. waar als gevolg van een ge
voelige aanleg de gevolgen van een
onjuiste instelling ten opzichte van
de liefde tot een echte psychische
ziekte leidden.
Dr. Terruwe geeft dan en we
moeten zeggen met een grote vrou
welijke gevoeligheid en fijnzinnig
heid haar zienswijze op de liefde
en op de manier waarop die moet
worden beleefd. De liefde in het al
gemeen, de liefde tussen man en
vrouw, de priesterlijke liefde
Bij deze beschouwingen echter
gaat ze maar ten dele uit van haar
eigen ervaringen. Ze tracht, integen
deel, vanuit haar levensbeschouwing
naar die ervaringen toe te redeneren
en ze op die wijze te verantwoorden.
Dat gebeurt dan o.a. met uitspraken
als deze
Seksualiteit en liefde zijn twee
geheel onderscheidene zaken. De
menselijke liefde kan in de sek
sualiteit beleefd worden, maar dat
is slechts één uitingswijze ervan.
Ze omvat heel het menselijk we
zen en gaat aan de seksualiteit
vooraf.
De leer dat in het seksuele alles
goed is wat uit liefde, gevoels-
liefde, gebeurt, is in strijd met de
meest elementaire menselijke ver
houdingen. Alleen de verstande
lijke liefde kan een norm schen
ken en de beleving van deze norm,
die weerhouding vraagt, is ade
quaat aan de menselijke natuur.
Redelijke weerhouding van de
liefde is even goed mogelijk als
iedere andere redelijke leiding
van het gevoel en zal de liefde
slechte meer waarachtig mense
lijk maken. De weerhoudende lief
de is de meest volledig menselijke
liefde.
Men moet in het huwelijk eerst
een tweeëenheid in liefde in het
mens zijn verwezenlijken; de een
heid in het geslachtelijke is hier
aan gevolgelijk en ondergeschikt
en niet omgekeerd.
Wanneer men zegt dat de liefde
het geslachtelijke huwelijksleven
regelen moet, is dit waar wanneer
men de liefde in haar volheid
neemt, maar het is onwaar en een
omkering van waarden als men er
alleen de sensitieve liefdesgevoe
lens onder verstaat, die in waar
heid bijkomstig zijn en de kern
van de liefde niet raken.
Men krijgt by het lezen van deze
uitspraken de merkwaardige indruk
dat de schrijfster meningen verkon
digt die naast de discussie van het
ogenblik staan. Als zij bijvoorbeeld
zegt dat de liefde het hele mense
lijke wezen omvat en aan de seksuali
teit voorafgaat, dan roept dit toch
op zyn minst de verbaasde vraag
op wat zy met het menselijke wezen
bedoelt en of zy onder seksualiteit
niet ten onrechte de louter seksuele
handeling verstaat. De schrijfster
scheidt hier bovendien zaken die men
in de werkelijke levenssituatie niet
kan scheiden. Hetzelfde geldt voor
een groot aantal andere uitspraken
in dit hoekje.
Standpunten die in de discussie van
het ogenblik al lang overwonnen zijn
legt dr. Terruwe opnieuw ten grond
slag aan uiterst principiële beschou
wingen over huwelijk en celibaat,
waarbij ze zich duidelijk en aantoon
baar laat inspireren door de oude
verouderde opvatting, dat lichaam
en ziel, geest en stof, natuur en bo
vennatuur telkens twee geheel ver
schillende zaken zyn.
Omdat wy deze zaak uiterst belang
rijk vinden, laten wij hieronder de
zenuwarts, dr. M. Nevejan, staflid
van de Katholieke Centrale Vereni
ging van Geestelijke Volksgezondheid
te Utrecht aan het woord.
Dr. A. A. A. Terruwe: Lief
de zoekt een woning. Uitgave
J. J. Romen en Zonen, Roer
mond.
Dr. M. Nevejan.
Een dezer dagen verscheen van de hand van de bekende Nijmeegse
zenuwarts dr. A. A. A. Terruwe het boek „De Liefde Bouwt Een
Woning" (uitgeverij Komen en Zonen). De uitgave werd direct
door de pers vermeld in dag- en weekbladen, omdat Terruwe stelt dat
het gebruik van voorbehoedsmiddelen (inclusief de pil) psychisch
verkeerd is en neurotiserende gevolgen moet hebben. Zij beroept zich
voor deze opvatting op twee gronden. Ten eerste op een theoretische
beschouwing over wat liefde is en ten tweede op haar ervaring als
zenuwarts in een psychotherapeutische praktijk.
Omdat deze publikatie heel wat gemoederen in beroering kanm brengen
wellicht bij sommigen tot vertwijfeling toe, wil ik niet nalaten hierop te
reageren. Dit vooral omdat ik eveneens jarenlang werkzaam ben als zenuw
arts in een gelijk-aardige psychotherapeutische praktijk als die van collega
Terruwe. Ik kan dus haar ervaring vergelijken met mijn eigen indruk, die
gebaseerd is op kennisname van gelijksoortige patiënten en problemen.
Nu wat de inhoud van het boek be
treft. Het blijkt dat Terruwe een psy
chologische benadering van de mens
geeft die stoelt op de middeleeuwse
scholastieke filosofie. In navolging
hiervan ordent Terruwe de mens hiër
archiek naar rede, wil en gevoel en
doet zij op praktisch elke bladzijde
een beroep op „de menselijke natuur"
om een en ander onomstotelijk vast
te stellen. Van daaruit komt de schrijf
ster tot em hoog gestemde en ideaal
typische visie, die stichtende litaretuur
vormt (te meer daar Terruwe elk hoofd
stuk besluit met een geloofsbelijde
nis), maar waarvan het de vraag is
of zij de psychologische werkelijkheid
goed weergeeft. Was 't hierbij gebleven
dan zou Terruwe een fijnzinnig en hier
en daar fenomenologisch verdienstelij
ke beschrijving hebben gegeven van
het verschijnsel liefde.
DOOR
DR. M. A. J. M. NEVEJAN
Zenuwarts voor psychiatrie en
psycho-therapie, staflid van de
Katholieke Centrale Vereniging
voor Geestelijke Volksgezond
heid te Utrecht.
Maar de pretentie van de auteur gaat
verder. Zij suggereert, dat handelen
in strijd met haar opvatting noodzake
lijk slechts psychische gevolgen moet
hebben. Dit laatste zou met name het
geval zijn b1') gebruik van voorbehoed
middelen, omdat men daarbij volgens
Terruwe een natuurlijke weerzin zou
moeten overwinnen. Zij schrijft: „De
ze natuurlijke afwijzing heeft noodza
kelijk slechts psychische gevolgen. Bij
gevoelige mensen leidt zij tot ernstige
neurotische symptomen. Herhaaldelijk
heb ik bij vrouwen een plotseling op
treden van anorgasmie kunnen dia-
gnoticeren, en bij mannen impotentie.
Tijdens de psychiatrische behandeling
bleek dat de oorzaak van de seksuele
stoornis in het gebruik van deze anti-
conceptionalia gelegen was. Bij veran
dering ten dezen verdwenen de ziekelij
ke symptomen en de andere daarme
de. gepaard gaande somatische en psy
chisch abnormale verschijnselen. Dit
zijn ernstige gevallen, maar het is on
twijfelbaar dat het voortdurend terzij
de schuiven van een zelfs lichte na
tuurlijke weerzin psychisch verkeerd
moet werken en neurotiserende gevol
gen moet hebben. Wat dan wel? Terru
we geeft het antwoord: ,,De enige
psychisch juiste methode ter beperking
van het kindertal is de methode van
de onthouding, eventueel de periodie
ke onthouding
De intussen ontstelde lezer vraagt
zich dan af waarom de periodieke ont
houding niet tegen de „natuurlijke or
dening tot de bevruchting" is. Omdat
volgens Terruwe men daarbij
„de eigen natuur geeft en de natuur
van de partner ontvangt zoals zij op
dat ogenblik is, en daarom is de meest
fundamentele liefdesuiting, die aan de
daad eigen is, inderdaad aanwezig".
Het spijt mij dat ik deze redenatie
niet begrijp, zodat ik deze niet helder
der kan weergeven dan uitgedrukt
wordt in het citaat. Ik voel mij echter
m zoverre geëxcuseerd dat ik bij Ter
ruwe lees, dat zij indertijd even mij
de theologische argumenten kon ont
houden waarom het kerkelijk verbod
van anti-conc-eptionalia juist was- Zij
han dat nu wel omdat zij nu gezien
heeft „dat juist het goed van de mens,
zyn natuurlijk goed, hierin wordt be-
noed Laat het dan voor ons intussen
nog steeds duister zijn wat „de men
selijke natuur" is, de ervaring van
Terruwe zegt dat echtgenoten de pe
riodieke onthouding zo kunnen beleven
dat „zijzelf dieper gelukkig worden ge
maakt". Zij voegt hieraan de opmer
king toe van een vrouw die in perio
dieke onthouding moest leven: „Wij
zijn zo gelukkig dat mijn man met zo
weinig tevreden is, dan is hij zo blij,
als ik zo diep in zijn liefde kan gelo
ven". Overigens als Terruwe afkeer
(van het gebruik van voorbehoedmid
delen) onderdrukken zo ongezond vindt,
wat moet zij het dan wel niet vinden
van het onderdrukken van een positief
verlangen (n. seksuele omgang) zoals
dit plaatsheeft bij totale op periodieke
onthouding?
Op deze wijze redeneert collega Ter
ruwe verder. Persoonlijke opvattingen
worden veralgemeniseerd, voorzien van
'n theoretische onderbouw en op grond
van eigen praktijkervaring als alge
meen geldend aangediend. En passant
wordt nog even in een voetnoot de ho
mofilie terzijde geschoven. Het heet
daar: „Het is daarom (bedoeld wordt:
het gemiis van een „natuurlijke geor
dendheid van de een tot de ander) ge
heel onjuist en in strijd met het na
tuurlijk gevoelsleven, om de homofiele
liefde gelijk te stellen met heterosek
suele liefde". En verder wordt opge
merkt, dat zij die zich niet aan perio
dieke onthouding of het celibaat kun
nen houden, geen voldoende weerstand
tegen hun gevoel hebben en defecten
vertonen. Zo worden al degenen die
niet volgens de richtlijnen van collega
Terruwe kunnen leven, ziek verklaard.
Wanneer men als arts of specialist
publiceert, moet men er zich terdege
van bewust zijn, dat van de leek niet
verwacht hoeft te worden, dat bij de
medische beweringen op hun waarde
vastheid kan beoordelen. De leek is
eerder vanuit het ontzag voor en het
vertrouwen in de medische stand en
wetenschap geneigd aan te nemen wat
er door welke arts ook met enig beroep
op diens ervaring beweerd wordt.
Daarom dient de publicerende medi
cus zoals «lke wetenschapsbeoefe
naar naast zijn eigen beweringen
ook de meningen van anderen metbron-
v-ermelding weer te geven. Daarnaast
dient de reikwijdte van de uitspraken
aangegeven te worden aan de hand van
de methoden, gebruikt bij de bewerking
van het materiaal. Geen van beide is
door Terruwe geschied. Hierdoor ont
staat het gevaar dat haar persoonlij
ke opvattingen worden aangezien als
de mening van de psychiater in het al
gemeen-
En juist hier, waar het zulk een be
langrijk en algemeen menselijk terrein
betreft als de beleving van de seksuali
teit en de geboorteregeling, behoort
men zich hiervan eens te meer reken
schap te geven. Welnu, een argument
als „ervaring uit eigen psychothera
peutische praktijk" heeft geen verdere
reikwijdte dan de persoon van Terruwe
zelf. Ik kan daar direct vanuit mijn
eigen praktijk een tegengestelde indruk
tegenover stellen en zeggen dat voor-
behoedmiddeln voor de meeste van
mijn patiënten 'een mogelijkheid bood
om hun liefde op een volwaardige wij
ze seksuejel te beleven, diit zonder daar
van nadelige psychische gevolgen te
ondervinden maar integendeel daar
door een opbloei van hun psychisch en
seksueeel leven te bewerkstelligen. Des
noods- kan ik ook naar een soortgelij
ke indruk van een aantal collega's
verwijzen en naar een artikel in het
dagblad De Tijd van 17 november j.l„
waarin uitspraken van katholieke art
sen over geboortenbeperking worden
geciteerd. Maar onbewezen privé-in-
drukken zeggen in dit opzicht even wei
nig als die van Terruwe. Alleen een
goed wetenschappelijk onderzoek over
de psychische beleving bij het gebruik
van voorbehoedmiddelen kan hierover
betrouwbare en geldige resultaten op
leveren. Het is echter waarschijnlijk
dat een dergelijk onderzoek zal aan
tonen dat dit gebruik psychisch geen
ongezonde gevolgen heeft, gezien het
feit dat anti-conceptionalia in enorme
aantallen over heel de wereld gebruik
worden (1) en men niet gefrappeerd
is geworden door een evenredig grote
hoeveelheid klachten en ziekteverschijn
selen- Het is daarom vooralsnog aan
Terruwe het bewijs van het tegendeel
te leveren, maar dan gefundeerd.
Zoals zij een en ander nu gepresen
teerd heeft worden psychologie en filo
sofie, eigen ervaring en psychiatrische
wetenschap zozeer door elkaar gehaald,
dat dit voor menige lezer, meegesleept
door de vlotte wijze waarop een en
ander geschreven is, slechts tot een
heilloze verwarring kan leiden. Deze
zaken lijken tegenwoordig wat meer
in beweging en gecompliceerder dan
Terruwe veronderstelt. Moderne theo
logen betwijfelen in het licht van de
cultuur de absolute geldigheid van het
leerstuk der natuurwet en psychiaters
en pastores hebben de grootste moeite
om de mensen te verlossen van schuld-
gevoelens over het niet behalen van
het ideaal en hen te leren leven met
de realiteit. Bij gebrek aan waardevast
heid van Terruwes betoog, zeggen in
tussen de persoonlijke beleving van de
seksualiteit met of zonder voorbe
hoedmiddelen en 't eigen psychisch
welbevinden daarbij vai wie ook even
veel als de mening van dr- A.A.A. Ter
ruwe.
1) P.A. van K?ep, „Anticonceptie in
ontwikkeling". Katholiek artsenblad,
oktober 1967, waarin staat vermeld
op bladzijde 289 „orale anticonceptie
is nu ruim tien jaar oud. Op dit mo
ment wordt het aantal gebruiksters
van deze kennelijk zeer attractieve
methode in de wereld geschat op
15 miljoen, in Nederland op 300.000".
(ADVERTENTIE)
Nu is het om te beginnen de
vraag of die constatering zakelijk
nietigen of afschrikken van de
„vijand" kan een rechtvaardiging
zijn voor het voortbestaan ervan,
niet een toevallig effect. Blijkt het
leger iets slechts te zijn, dan moet
het niet gehandhaafd worden om
een bijkomstig en gemakkelijk te
vervangen goed. Dat is absurd. Het
is dus dwaasheid een toevallig
pedagogisch effect te beschouwen
als bestaansgrond. Als dat toch ge
beurt, is dat een uiterst onzinde
lijke manier van denken en rede
neren of liever: een manier van
niet denken, maar domweg aan
vaarden en napraten.
Daar komt nog iets bij. Wat is
nu precies die flinkheid die onze
jongens in dienst bijgebracht wordt
en die door ouders en verloofden
zo positief wordt gewaardeerd? Als
ik weer een ogenblik mag aan
nemen dat deze constatering juist
is en dat de militaire dienst de
enige manier is om deze flinkheid
bij te brengen wani dat is toch
de strekking van het argument
volgt daar dan niet uit dat deze
gewaardeerde en alleen in militair
verband te leren flinkheid alleen
maar een militaire flinkheid is?
De redenering dat de dienst goed
is omdat hij een gunstig pedago
gisch effect zou hebben, ontpopt
zich dan als de dankbare aanvaar
ding van de dienst op grond van
het feit dat hij flinke soldaten
juist is. Doet het inderdaad alle of
de meeste jongens goed een jaartje
in dienst te zijn of profiteert maar
een minderheid van dit heilzame
effect? Wie heeft dat onderzocht?
Zijn de prettige herinheringen aan
de diensttijd, waarmee men telkens
weer voor de dag komt, een er
kenning van het waardevolle ka
rakter daarvan of misschien uitin
gen van dankbaarheid dat men die
onzin redelijk overleefd heeft? Dat
laatste is heel goed mogelijk; denk
maar aan al die mensen die zulke
„prettige" herinneringen aan de
oorlog hebben. Voorbije ellende
kan in de herinnering tot een ge
not worden. Maar dat is geen re
den om de ellende te bevorderen.
Ik betwijfel dus de juistheid van
die pedagogische constatering; het
lijkt mij een waarneming die ge
kleurd is door de bereidheid te
aanvaarden en er het beste van te
maken. Misschien een nobele be
reidheid, maar een slecht argument,
want de aanvaarding waartoe ik
bereid ben, mag ik niet gebruiken
als argument voor het voortbestaan
van wat ik wil aanvaarden.
Maar laten we een ogenblik aan
nemen dat de constatering juist is:
in onze cultuur blijkt de militaire
dienst de jonge mens pedagogisch
goed te doen. Is dat dan een argu
ment voor het voortbestaan van
een leger? Allerminst. Want op de
eerste plaats is het pedagogische
aspect zeer bijkomstig Het leger is
geen opvoedingsinstituut en als het
toevallig een pedagogisch neven
effect heeft op de nu eenmaal jonge
mensen die het oproept, dan mo
gen we nog niet doen, alsof het
speciaal daarvoor in het leven ge
roepen is. Het is een slechte aan
beveling voor een vulpen, dat je
er ook nog vogelpik mee kan ..pe
len. Alleen het oorspronkelijke
doel van het leger, het verdedigen
van het „vaderland" door het ver
vormt, zo flink, dat de afzwaaiende
militair nog een stuk specifiek
militaire flinkheid uit de dienst
meeneemt naar de burgermaat
schappij die niet nalaat zijn moeder
en zijn meisje te imponeren. Zelfs
aanpassingsmoeilijkheden kunnen
op die manier tot deugden verhe
ven worden.
Door het argument van het pe
dagogisch effect wordt dus niet
eens bewezen, dat de dienst ook in
het gewone leven een gunstige
invloed heeft, maar alleen dat ook
de burgermaatschappij in haar
pedagogische idealen is geïnfec
teerd door de militaire fraseologie
van flinkheid en moed. Want die
eigenschappen worden alleen po
sitief gewaardeerd omdat zij de
krijgsman sieren; zij zijn het in
het pedagogische getrokken ver
lengde van een militaire mentali
teit. Men moet die mentaliteit mot
heel zijn ideologische en psycho
logische uitwerkingen al massief
aanvaard hebben dus: van me
ning zijn dat een vulpen op de
eerste plaats dient om vogelpik
mee te spelen om het pedago
gisch effect van flink worden aan
te grijpen als rechtvaardiging voor
de militaire dienst. Dat effect is
dan inmiddels niet eens zo bij
komstig meer. Maar des te minder
kan het als rechtvaardiging ge
bruikt worden. Het zo vaak ge
bruikte argument blijkt dus hele
maal niets te zeggen: het valt im
mers volkomen samen met de aan
vaarding van militaire dienst en
militaire mentaliteit. Die aanvaar
ding blijkt volkomen willekeurig
en niet logisch te rechtvaardigen.
Zij is daardoor niet minder sterk;
er is alleen niet over te debatteren
met de middelen van de logica.
Er is alleen over te ruziën. Logica
is in onze communicatie maar een
dunne richel, bijna niets; dat is het
irriterende.
J