„DIT IS EEN
De man om wie het bisdom vroe
HET GEVREESDE AMBT
UITDAGING"
C.v.K. heft
n '68 45
opcenten
H. Ernst optimistisch
Bisschop
gestemd
Geschoold in
studeerkamer
en praktische
zielzorg
„NIEMAND HAD EEN ANDERE
lidden- en N.-Zeeland
Hippe-opening
van expositie
Jan Haas
VANDAAG
MORGEN
KAPITTEL-VICARIS
CONTINUÏTEIT
KANSEN
Mgr. II. Ernst:
Recht doen
aan eigenheid
van Zeeland
Samenwerking
Modern mens
Bevestiging
De enige
Progressief
DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 6 NOVEMBER 1967
(Van een onzer verslaggevers)
GOES De begroting 1068 van
imcr van Koophanael en Fabriekt
or Midden- en Noord Zeeland sluit
et een batig saldo van f 14.650,-. Dit
is alleen mogelijk door het aantal op.
nten voor 1968 te stellen op 45. Zon.
r opccntenheffing zou de begrotin»
n tekort van f 85250,- hebben aan.
geven. Met het batig slot voor I960
1 ongeveer de helft van het tekort
er 1967 (f 28.750.-) kunnen worden
dekt.
liet tekort over 1967 was geraamd
f 5500,-. De stijging van het te
nt is o.a. een gevolg van de alge-
ene loonsverhogingen, hogere repre.
ntatiekosten en de aankoop van een
euwe auto.
De Kamer zal vrijdag 10 november
hotel De Korenbeurs te Goes bijeen
►men om de begroting voor 1968 vast
stellen. Verder zal worden voorge-
eld om de bovenverdieping van het
intoorgebouw van de Kamer in Mid.
tlburg als vergader- en kantoorniins
in te richten. De inrichtingskosten
llen 34.000 gulden bedragen.
De leden van de Kamer zullen ver.
ilgens het rapport van de commissie
inkelsluiting van de Vereniging van
amers van Koophandel en Fabrieken
ispreken.
Aan het slot van de vergadering aal
heer A. Veldkamp, directeur van
beschutte werkplaats te Goes, een
tl serie houden over de betekenis voor
samenleving en het bedrijfsleven
de beschutte werkplaats.
tde ochtend kwam diezelfde jto
e schuchter de smidse binneniop
die kale van Uyl'n al terug- JLj-tje
„Nee, nog niet", antwoordde^"1,'-
„Maar ik zal jou 'es even een
Zoals jij gisteravond tegen me jjj
d gewoon schandalig. "T js
ïtte de diender. „Maar vergis»
en dat geldt óók voor Pu
(Van onze correspondent)
MIDDELBURG ,,ïk heb me niet
innen prepareren op de aard van
publiek", zei de heer N. W. Eisen,
irgemeester van Heinkenszand en
lorzitter van de Stichting Beeldende
unstenaars, bij de opening van de
ipositie van werken van de Vlissm-
:r Jan Haas. De heer Eisen doelde
erbij op de in groten getale opgeko-
en jongeren in groene militaire
cks, die meer voor het optreden van
beatgroep Group 69 waren geko-
en dan om er te genieten van de
mstobjecten. Ondanks dat verricht-
de heer Eisen toch de opening,
aarbij hij ervan uitging dat de kunst
eer opgenomen dient te worden in
t dagelijks leven. Hij verheugde zich
over, dat er meer faciliteiten kwa-
en voor de kunstenaars. Deze expo
lie in de Middelburgse Schouwburf
as daar een bewijs van. Niettemin
il er van de zijde van de kunste
aar ook wat moeten komen: durf.
n doorzettingsvermogen. „Jan Haas j
eeft deze getoond", aldus de heer
lsen. Voorts hoopte de spreker dat
en wat meer en systematisch zou
lan kopen van wat in Zeeland ge-
ihiiderd werd.
Na de opening moest Group 69 voor
:n bijzonder cachet zorgen- Dat was
derdaad het geval. Drie van de le
sn van deze band hadden zich voor
m nieuwe act voorzien van „oor'
gsbeschildering" in het gezicht en
aren in hippe, kleurrijke Oosters aa
iende kledij gestoken. Tijdens \m
immers maakten zij gebruik van
eemde geluidseffecten door de nu*
ofoon bij de op volle sterkte staande
idspreker te houden.
Op de expositie zijn veertig grafische
erken alsmede twee schilderijen van
26-jarige Vlissingse kunstenaar te
en, die hiermede zijn tweede een-
ans-expositie heeft.
JLS'X
•ioscoopgeboirw 20 uur
trijd en extase
RNEUZEN
mxor 20 uur
>e man van Istanboel
RTGENE
tadswynkelder 14 uur Vergadering
Waterschap N.-Beveland
ES
irand 20 uur
rij om te doden 14 jaar
9DELBURG
!ity 20 uur
>e maagden van Solidor 18 jaar
chouwburg „De architect en de Keizer
an Assyrië"
)DELBURG
ity 20 uur
e maagden van Solidor, 18 j-
KNEUZEN
uxor 20 uur
e man van Istanboel, 18 j.
STBURG
edel 20 uur
lvis A Go-Go, a.l.
u Commerce 20 uur KVP-verg. K™
luis
EERENHOEK -
eugdhoeve 19.30 uur Voorlicntin#
liddenstand
BREDA
De nieuw benoemde bisschop van
Breda heeft een groot deel van zijn
leven doorgebracht in de studeerkamer.
Bet ztfn niet minder dan 10 jaar pro
fessoraat in de moraaltheologie ge
weest, die hy gesleten heeft te midden
van de jonge priesterstudenten van het
groot seminarie te Hoeven.
De bisschop riep deze jonge priester
tot dit vormingswerk, toen Ernst pas 30
jaar oud was.
Wellicht niet zonder schroom, mis
schien zelfs min of meer met lood in
de schoenen heeft hy toen zyn taak
aanvaard, waarvoor hy zich nog terdege
moest inwerken: speciale studies op dit
gebied stonden hem niet ten diensté.
Binnen, weinige*jaren echter had de
moraalprofessor een niveau bereikt,
waarop hij met gezag zijn ambt kon
vervullen. De werkgemeenschap van
theologen nam hem als volwaardig vak
man in haar midden op.
Een tweede grote wending in zijn le
ven vormde de benoeming die de bis
schop na 10 jaar mgr. Ernst bezorgde:
zijn benoeming tot direkteur van het
werk der Bredase katechisten van de
E.K.
Dit in het bisdom zo succesvol wer
kend instituut, dat in 1928 door mgr.
Frencken was gesticht, had weliswaar
van zijn stichter zijn eigen fysionomie
gekregen, vooral wat betreft zijn spiri
tualiteit. Maar het tweede doel: het zich
persoonlijk dienstbaar stellen aan het
apostolaat in zeer concrete vormen van
maatschappelijke arbeid, onderging
vooral in de na-oorlogse periode belang
rijke wijzigingen. Te midden van deze
sociale structuurveranderingen en de
nodige aanpassingen, die het mee
bracht benoemde de bischop van Breda
mgr. Ernst. Het is geen sinecure ge
worden, de arbeid en leiding, die hij
daar heeft moeten geven aan het maat
schappelijk werk, aan gezinszorg, aan
bijzonder gezins- en wijk werk, aan ker
kelijk pastoraal werk en catechese, aan
welfarewerk en ziekenverpleging, aan
de sociale academie toen die er een
maal was.
Tot juli 1966, toen de bisschop van
Breda, mgr. G. de Vet moest rusten en
er voor waken zich niet te overwerken,
heeft mgr. Ernst zich aan dit werk kun
nen wijden. Toen echter moest hij naar
een opvolger uitzien die het werk van
hem zo-u overnemen. Van die dag af is
mgr. Ernst volledig moeten onderdui
ken in de zaken, die het besturen van
een bisdom met zich meebrengt: hij was
intussen ad geworden of hij werd het
nog voorzitter van verschillende
coinmisies: de commissie voor de litur
giede commissie voor situering van
kerken, het curatorium van het Pasto
raal Centrum, van het instituut voor
Huwelijk en Gezin, van het instituut
voor jeugdzorg.
Daarnaast zag hij zich nog gemengd
in het solidariteitsfonds voor priesters
en de parochiële' caritas-instellingen,
terwijl ook zijn aandacht en medewer
king gevraagd werd voor het heel
nieuwe probleem van de nieuwe orga
nisaties der dekenaten en van de op
komende toeristenzielzorg, die in Zee
land zoveel eisen aan de kerk van het
Bredase stelde.
De groei in alle takken van het bis
schoppelijk ambt heeft mgr. Ernst op
die manier als het ware voorbestemd
eenmaal de plaats van mgr. De Vet in
te nemen.
Behalve (zou men geneigd zijn te
zeggen) zijn eigenlijke ervaring in de
zielzorg van de parochie. Doch daarin
vergist men zich want buiten zijn paar
jaren pastoraat als kapelaan in Leur,
heeft mgr. heel ergens anders zielzorg
bedreven. Jarenlang heeft hij zijn va
kantie besteed aan het vervangen van
priesters in de Noordduitse diaspora,
ongetwijfeld moeilijke gebieden op het
gebied van pastoraat. Nog andere moei
lijke gebieden zocht hij op, om er te
werken en zich te oriënteren: de ban-
lieue van Parijs, de meest ontkerstende
gebieden van Frankrijk. Al wat hem
aan vrije tijd ter beschikking stond ge
bruikte hij om aldus de christen en de
mens van nabij te ontmoeten.
Daags na het overlijden van
mgr. G. de Vet werd vicaris-ge
neraal Ernst benoemd tot ka
pittel-vicaris. Dat betekende, dat
hij tot de benoeming van een
nieuwe bisschop met het bestuur
van het bisdom was belast.
In die junctie heejt hij nog
kort geleden de nieuwe paro
chiekerk in de Roosendaalse
stadswijk De Kroeven ingeze
gend.
(Van een onzer verslaggevers)
BREDA. Bijna zeven maan
den heeft het bisdom Breda moe
ten wachten op zijn nieuwe bis
schop. Zaterdagmiddag om twaalf
uur werd het nieuws publiek be
kend, maar de nieuwe bisschop
was toen niet in zijn bisdom. Hij
was, in zijn functie van kapittel-
vicaris, in de nieuwe St.-Thomas-
kerk in Eindhoven,-waar mgr. J.
Bluyssen diakens en subdiakens
van het Bossche en het Bredase
diocees had gewijd. Even vóór de
plechtigheid had mgr. Ernst de
Bossche bisschop van zijn benoe
ming in kennis gesteld. Toen de
plechtigheid achter de rug was
maakte mgr. Bluyssen het nieuws
bekend. „Het bisdom Breda heeft
een nieuwe bisschop", zei hij. „Ik
mag geen naam noemen, want
het is nog drie minuten voor
twaalf. Maar hij staat hier naast
me".
Typerend voor mgr. Ernst is, dat hij,
na haastig wat gelukwensen in ont
vangst genomen te hebben, plotseling
verdwenen was, zonder dat iemand der
aanwezigen zijn vertrek had opgemerkt.
Hij ging snel terug naar zijn eigen bis
dom.
Woensdag 1 november had mgr. Ernst
zijn benoeming gekregen. Hem werd
toen verzocht naar de internuntiatuur
in Den Haag te komen, waar dan ein
delijk het bericht lag te wachten dat
aan maandenlange speculaties een ein
de maakte. Speculaties waarbij mgr
Ernst overigens nog steeds als de voor
naamste kandidaat voor de opvolging
van mgr. De Vet was genoemd.
Op een bijeenkomst zaterdagmiddag,
waarop de nieuwbenoemde de pers te
woord stond, werd hem gevraagd waar
om de benoeming zo lang was uitge
bleven. „Ik denk, dat ze heeft moeten
wachten op de terugkeer naar Neder
land van de nieuwe internuntius, mgr.
Felici", antwoordde mgr. Ernst. En
daarmee was voor hem de kwestie af
gedaan.
Wie deze persconferentie heeft bijge
woond heeft meteen een indruk gekre
gen wat voor man het bisdom Breda
gaat leiden: een wijze man, die helder
denkt en zijn woorden helder kan
formuleren; een man met een welover
wogen en met een ruime kijk op deze
tijd en op de toekomst.
Feitelijk en ook dat is een stukje
signalement moest hij maar op één
vraag het antwoord schuldig blijven:
welke wapenspreuk hij als bisschop
zou gaan voeren. „Daar heb ik nog
met over nagedacht", zei hij. En toen
hem gevraagd werd of hij foch wel
een wapen, een stukje byzantijnse er
fenis, zou willen hebben: „Och, het
zal wel moeten, denk ik".
Zeer beslist was zijn antwoord op de
vraag, hoe zijn beleid als bisschop zal
zijn. „Ik ga het programma van mgr.
De Vet voortzetten. Als vicaris-gene
raal ben ik zijn naaste medewerker ge
weest en na zijn dood heb ik zeven
maanden het bestuur van het bisdom
moeten waarnemen. Er is dus sprake
van een zekere continuïteit. Ik ga nu
die draad weer opnemen".
Dat betekent, zo liet hij duidelijk
merken, dat de veelvuldige vormen van
overleg, die het bisdom Breda tijdens
het bestuur van mgr. De Vet heeft le
ren kennen, gehandhaafd en waar no
dig uitgebreid zullen worden, waardoor
zowel priesters als leken kunnen re
kenen op hun inspraak in het kerkelijk
beleid in het bisdom.
Speciale aandacht zegde mgr. Ernst
toe voor de priesters (een kleine 500 in
het bisdom Breda). „Zij geven heel hun
hebben en houwen aan de kerk", ver
klaarde de nieuwe bisschop, „en daar
om hebben zij recht op de volle aan
dacht voor de vraagstukken van heel
hun welzijn". Met name noemde hij het
benoemingsbeleid. „Daar wil ik de rich
ting mee aanhouden die" al bestond",
zei hij, „harmonie zoeken tussen de
taak van de priesters en hun persoon
lijke capaciteiten en verlangens". Ook
vragen als huisvesting en andere leef
omstandigheden zullen daarby aan de
orde komen. „Ze moeten zich happy
voelen in hun functie", vindt mgr.
Ernst.
Op een vraag of hij bij die-overwe
gingen is uitgegaan van eigen onaan
gename ervaringen in zijn priester
carrière, liet mgr. Ernst weten dat hij
zich in zijn priesterlijk werk nog nooit
unhappy gevoeld heeft. „Al heb ik wel
eens taken gehad", voegde hij eraan
toe, „waar ik zeker niet zelf om ge
vraagd zou hebben".
Wellicht hoort daar ook het in deze
tijd beslist zware bisschopsambt bij,
maar ook dat treedt hii duideliik zon-
der enige aarzeling tegemoet, al kent
hij ongetwijfeld de daarbij passende
verantwoordelijkheid en evenzeer de
situatie waarin de kerk momenteel ver
keert.
„Ik vind het een uitdaging om dit
te gaan ondernemen", zei hij. „Er zal
zeker veel zorg en narigheid aan vast
zitten, maar je krijgt ook kansen. Zelf
verkeer ik helemaal niet in een crisis
stemming. Integendeel, ik ben optimis
tisch gestemd. Ik zal hier heslist wel
plezier in hebben. En dat bedoel ik dan
in die zin, dat ik me er helemaal aan
wil geven".
Een aantal van de kwesties, die mgr.
Ernst als bisschop van deze tijd zal
ontmoeten, werden hem zaterdagmid
dag meteen in vraagvorm voorgelegd.
Hij had weinig bedenktijd nodig voor
zijn antwoorden.
Het gezag (geïllustreerd door de
kwestie-Miedema)„Ik zou me in
dezen niet absoluut willen opstellen,
noch aan de ene noch aan de andere
kant. Ik vind gezag niet iets dat er
gens van één punt naar beneden
moet komen. Gezag moet in wezen
een vorm van communicatie zijn".
Gezinsplanning: „Er is een bredere
bezinning op huwelijk en gezin op
gang gekomen, binnen de kerk en
ook daarbuiten. Je kunt er zo moei
lijk een bindende uitspraak over
doen. Dat merkt u wel aan de paus.
Vroeger vertelde de kerk tot in de
tails hoe iemand moest handelen.
Dat doet ze nu niet meer, maar je
kunt de mensen niet in de kou laten
staan. We leven nu in een tussen-
situatie, waarin je de zaken niet
meer voor de mensen moet gaan
uitmaken, maar waarin je nog wel
advies moet geven".
Celibaat: „Binnen onze kerkorde be
staan zoals u weet, geen gehuwde
priesters. Een uitzondering wordt ge
maakt voor ex-dominees, die katho
liek geworden zijn. Zij kunnen als
gehuwden tot het priesterambt wor
den toegelaten. Ik zou niet willen
zeggen, dat ik persoonlijk niet ver
der zou willen gaan, maar daar heeft
een bisschop niet.de bevoegdheid
voor".
Ambtsverlating: „De afgelopen jaren
hebben wij al veel gèdaan voor uit
getreden priesters. Het bisdom Bre
da heeft er alle zorg aan gegeven
die er te geven is. Zoals u in Dag
blad De Stem hebt kunnen lezen
heeft het bisdom er zich voor in
gespannen om een uitgetreden pries
ter benoemd te krijgen tot gods
dienstleraar".
(Van een onzer verslaggevers)
BREDA „Wij willen hier in Breda
graag recht doen aan de eigenheid van
Zeeland", verklaarde de nieuwe bis
schop van Breda, mgr. H. Ernst, toen
hem gevraagd werd of Zeeland, met zijn
katholieke bevolkingsminderheid, een
aparte plaats in het bisdom inneemt.
„Er blijkt in Zeeland zeker een be
hoefte aan een goede 'communicatie met
Breda"-, vindt mgr. Ernst Typisch voor
het bisdommelijk beleid ten aanzien van
Zeeland noemde hij de medewerking
die al in het verleden is gegeven aan
het totstandkomen van gezamenlijke
organen, zoals b.v. het bezinningscen
trum Hedenesse.
Andere terreinen waarop samenwer
king met andersdenkenden mogelijk is
noemde hij de huwelijksbureaus, de
toeristenzielzorg en het bedrijf saposto-
laat. Merkwaardig genoeg is de samen
werking met protestanten op het gebied
van toeristenzorg er in Brabant wel.
MTaar in Zeeland, waar van katholieke
zijde in eerste instantie de (dure) be
hoefte bestond aan kerkruimten, is die
vorm van zielzorg tot op heden nog een
eigen katholieke zorg gebleven.
Op de vraag of het initiatief voor be
drijfsapostolaat in samenwerking met
protestanten uit Breda zou moeten ko
men, antwoordde de nieuwe bisschop
ontkennend. Wel willen de katholieken
graag dat initiatief nemen, maar dat
kan even goed door de eigen mensen
ter plaatse gebeuren.
(Van onze verslaggevers)
EINDHOVEN/BREDA „Een
bijzonder bezield man, die weet
wat hij wil en die zonder twijfel
zijn weg in deze tijd zal vinden".
Dat was de getuigenis die de bis
schop van Den Bosch, mgr. J.
Bluyssen, zaterdagochtend spon
taan gaf van zijn „nieuwe buur
man", mgr. H. Ernst. „Ik ben erg
enthousiast over zijn benoeming",
zei mgr. Bluyssen, „en ik vind het
leuk, dat ik het hier vanmorgen
heb kunnen meedelen. Tenslotte
waren er heel wat topmensen uit
het Bredase bisdom bij elkaar. Je
zou het een symbool kunnen noe
men van de samenwerking tus
sen onze twee bisdommen".
Mgr. Bluyssen verklaarde alle ver
trouwen te hebben in mgr. Ernst voor
wat zijn Inpassing betreft in het werk
van het Nederlandse episcopaat. „Hij
heeft tenslotte al meermalen deelgeno
men aan onze bisschoppenconferenties.
Ik heb hem daar Ieren kennen als een
zeer pastoraal ingesteld man, die graag
bereid is om de verlangens van de men
sen in zijn beleid te verrekenen".
Dr. C. Korlmann, commissaris van
de koningin in de provincie Noord-Bra
bant: „Laten we hopen en bidden dat
deze nieuwe bisschop de gezondheid
krijgt toegemeten die nodig is om zijn
zware verantwoordelijkheid te dragen.
Mgr. Ernst ken ik persoonlijk uit de
tijd toen ik nog burgemeseter van Bre
da was en ook na mijn benoeming tot
commissaris van de koningin. Hij is een
fijn besnaard en diplomatiek begaafd
man, maar ook een spiritueel mens,
die goed is uitgerust voor de opgave
die hem nu is toevertrouwd. Ik hoop
dat met mij de Brabanders God in hun
gebed zullen vragen deze man de kracht
te geven, die nodig is om leiding te ge
ven op een wijze die het godsvolk
van hem verwacht".
Mr. J. van Aartsen, commissaris van
de koningin in de provincie Zeeland:
„Ik heb het voorrecht gehad mgr. Ernst
enkele malen te ontmoeten en ik moet
zeggen dat mij zijn benoeming bijzon
der verheugt. Ik heb het gevoel, en die
indruk heb ik ook gekregen tijdens de
persoonlijke ontmoetingen met de nieu
we bisschop dat mgr. Ernst een uit
stekend opvolger van mgr. De Vet is,
een man van wie ik verwacht dat hij
ook in diens lijn zal voortwerken. Voor
de rooms-katholieken in Zeeland een
uitstekende bisschop, maar ook een fi
guur die verder gestalte kan geven aan
de samenwerking tussen rooms-katho
lieken en andersdenkenden".
Burgemeester ir. W. Merkx van Bre
da: „Hoewel ik door de nog vrij korte
tijd die ik burgemeester van Breda
ben de nieuwe bisschop nog slechts en
kele malen heb ontmoet, heb ik de ze
kerheid dat hij een modern denkend
mens is, die de grote verantwoorde
lijkheid van zijn ambt op bescheiden
en onopvallende wijze gestalte geeft.
Als vicaris-generaal was mgr. Ernst de
raadgever op de achtergrond met een
heel bijzondere belangstelling voor de
vraagstukken van maatschappelijk wel
zijn. Op het terrein van het maatschap
pelijk welzijn heeft mgr. Ernst zich al
grote verdiensten verworven en vele
activiteiten ten goede kunnen beïnvloe
den. De nieuwe bisschop lijkt mij een
man die eerst denkt en daarna pas
doet, een bedachtzaamheid die een
vooruitstrevende aanpak zeker niet in
de weg behoeft te staan".
Ds. A. H. Knottnerus, praeses van de
Ned.-Hervormde gemeente Breda: „In
de voorbede in de dienst van zondag
morgen hebben wij God om Zijn zegen
gevraagd over het werk van de nieu
we bisschop van Breda. Wat ons goe
de verwachtingen geeft voor de toe
komst is dat het wezen van het ambt
tegenwoordig meer en meer gezien
wordt in het dienstbetoon. Dienst aan
Christus de Heer en dienstbetoon aan
kerk en wereld. Als we samen als
rooms-katholieke en protestantse kerk
deze verantwoordelijkheid aanvaarden,
zal ons getuigenis van het Heil in
Christus en de Vrede, de sjaloom op
aarde, waardiger weerklinken. We ho
pen daarom ook waar mogelijk op een
karaktervolle samenwerking van de
christelij ke geloofsgemeenschappen
voor de toekomst. Gezien allerlei ont
wikkelingen, die in het bisdom Breda
reeds aan de gang zijn, hebben we
daarin een goed vertrouwen. Mgr.
Ernst mag van ons weten dat wij in
dezen gaarne een positieve bijdrage wil
len leveren. En we hopen en verwach
ten van hem hetzelfde".
„Ik ben blij met deze benoeming",
verklaarde de pas benoemde hoofdaal
moezenier van het bedrijfsapostolaat
in het bisdom Breda, drs. J. J. v. d.
Meer, „omdat ik uit veelvuldige con
tacten met mgr. Ernst weet, dat hij
veel belangstelling heeft voor de wer
kers in het veld. Hij staat trouwens
met zijn gehele persoon dicht bij de
noden en verlangens van de mensen.
Wij horen in hem het geluid terug dat
we kenden van de stichter van het be
drijfsapostolaat, mgr. De Vet. Wij van
het bedrijfsapostolaat, verlangen maar
één ding: dat mgr. Ernst, ondanks de
uitgesproken positie waarin hij als bis
schop komt te staan, zijn contacten met
ons en zijn belangstelling voor ons zal
bewaren".
De abt van de benedictijnen van de
St.-Paulusabdij in Oosterhout, dom. H.
v. Cranenburg, die zitting heeft in het
diocesaan religieuzenberaad, verklaar
de positief mgr. Ernst als kandi
daat te hebben aangewezen bij de en
quête, die er in het diocesaan beraad is
gehouden. „Ik ben dus buitengewoon
blij met deze benoeming", zei hij „te
meer omdat ik er een bevestiging van
Rome in zie dat het beleid van mgr.
De Vet goed was. Als religieuzen kun
nen wij alleen maar hopen dat mgr.
Ernst inderdaad het beleid van zijn
voorganger doortrekt".
Tot degenen die reeds zaterdag
in de gelegenheid waren om de
nieuwe Bredase bisschop geluk te
wensen met zijn benoeming, be
hoorde de commissaris van de
koningin in Noord-Brabant, dr.
C. N. M. Kortmann.
Zijn Zeeuwse ambtgenoot, mr. J.
van Aartsen, die eveneens door het
secretariaat van het bisdom van
de benoeming in kennis was ge
steld, was door ambtsbezigheden
elders verhinderd om naar Breda
te reizen en de bisschop persoon
lijk te begroeten.
Drs. J, W. C. van Casteren, burge
meester van Oudenbosch, lid van liet
Diocesaan Pastoraal Beraad: „Ik heb
mgr. Ernst meegemaakt als voorzitter
van de z.g. agendacommissie, een soort
dagelijks bestuur van het pastoraal be
raad. Er was een opvallende overeen
komst tussen de opvattingen van mgr.
De Vet en zijn opvolger. De wijze waar
op hij in deze agendacommissie werk
zaam was, ook in de afgelopen vacante
periode, laat er geen enkele twijfel over
bestaan dat mgr. Ernst de beleidslijn
van zijn voorganger zeker zal voortzet
ten. Hij is een bijzonder wijze, rustige,
maar wel actieve bisschop, die vóór hij
zijn gedachten lanceert alles goed over
denkt. In ieder geval een man", zo vatte
drs. Van Casteren zijn oordeel samen,
„die consequent is als het gaat om de
uitvoering van plannen in de praktijk".
Drs. W. C. M. van der Riet, vroeger
president van het groot-seminarie van
het bisdom Breda in Hoeven, zei kort
te kunnen zijn in zijn commentaar.
„Voor mij was hij de enige serieuze
kandidaat. Ik ken hem goed, want wij
zijn vroeger klasgenoten geweest en we
hebben samen aan het seminarie les
gegeven. Ernst is resoluut, een uitge
sproken bestuurder, een man die zeer
goed contact kan leggen, die past in
deze tijd en die uitstekend op de hoogte
is van de vernieuwingen in de kerk".
Deken A. van Alphen van het deke
naat Middelburg: „Het zat allang in
de pen. Niemand had een andere kan
didaat. Hij is er ook het meest geschikt
voor. Hij paste helemaal in de stijl van
mgr. De Vet. Hij is ook de meest aan
gewezen persoon om de ideeën van
mgr. De Vet verder uit te werken. De
nieuwe bisschop is goed gezien. Hij
wordt oprecht gewaardeerd. Hij is echt
welkom".
Mr. dr. A. Mes te Heinkenszand,
voorzitter van de Katholieke Raad voor
Zeeland, toonde zich zeer verheugd
over de benoeming van mgr. Ernst. Op
de eerste plaats vanwege de progres
sieve instelling van de nieuwe bis-
smchop. Mr. Mes noemde mgr. Ernst
een prettige, rustige en hoffelijke man
met zeer persoonlijke ideeën. Voorts is
mr. Mes blij met deze benoeming, om
dat mgr. Ernst bewezen heeft Zeeuws
te kunnen denken.
Deken A. Dierick van Oostburg gaf
als commentaar: „Het werd verwacht.
Ik ben er blij mee. We weten nu dat
de lijn van mgr. De Vet zal worden
voortgezet. Hij was immers de trouwe
medewerker van mgr. De Vet. Mgr.
Ernst is iemand die dat kat goed uit
de boom kijkt. Hij luistert goed voor
hij een uitspraak doet".
De heer P. Boeren, rector van het
Janseniuslyceuin in Hulst en lid van
het Diocesaan Pastoraal Beraad, spreekt
van een gelukkige keuze: „Mgr. Ernst
is een uitspringende figuur in het bis
dom: niet alleen om zijn wijsheid,
maar ook om zijn verstand en zijn be
zonnenheid. Hij kan enorm goed luiste
ren. Hij vormt zich pas een oordeel
wanneer hij alles gehoord heeft. Hij
weet precies wat er overal aan de hand
is. Hij is voorzichtig in zijn formule
ring maar hij is resoluut in zijn be
sluiten. Hij is wijs-progressief'. De
heer Boeren zegt dat hij eigenlijk net
zo lief had gehad dat mgr. Ernst vica
ris-generaal was gebleven. „Als vica
ris kun je meer zeggen dan als bis
schop. Als bisschop moet je, in ver
band met de hiërarchische verhoudin
gen, nu eenmaal omzichtig te werk
gaan".
(ADVERTENTIE)
(Van onze redacteur dr. A. v.d. Weyer)
"DT/anneer iemand in deze tijd de boodschap krijgt,
dat voor de post van bisschop het oog op hem
is gevallen, maakt hij waarschijnlijk een» paar be
nauwde ogenblikken door.
Zijn eerste reactie moet zijn voor de eer te bedanken.
En als hij, weer tot zichzelf gekomen, uiteindelijk ja
zegt, dan is het ongetwijfeld met bange gevoelens in
het hart.
Immers, wat wordt er van een bisschop al niet ge
vraagd? Een samenstel van kwaliteiten, die niemand
voor honderd procent in zich verenigt. Je hoeft maar
eens links en rechts te luisteren, in alle diocesen van
het land, hoe priesters en leken over hun bisschop
spreken, om te beseffen, hoe waar dit is. Naast waar
dering, hoor je ook overal ongezouten kritiek. Deze
heeft niet voldoende contact met zijn priesters en
gene verliest zich in het organisatorische werk. Bij
een derde zit er geen lijn in zijn werk en een vierde
spreekt een taal, die men niet meer wil horen. Het
is onmogelijk om het helemaal goed te doen. Ook
niet voor degene, die zich helemaal opslijt.
Mu Breda een nieuwe bisschop heeft, gekregen,
lijkt het ons nuttig even stil te staan bij de vraag
wat de Nederlandse gelovige anno 1967 dan wel van
zijn bisschop verwacht. En dat is allereerst, dat hij
op duidelijk aansprekende wijze laat zien, een gelo
vig mens van deze tijd en van deze streek te zijn. Elk
woord weegt. Hij moet een mens zijn en geen ethe
risch wezen uit een andere wereld, gelovig zijn be
staan richtend naar het evangelie, zoekend naar een
staatsvorm die met recht „evangelisch" mag worden
genoemd, van deze tijd en van deze streek, geen ver
late negentiende-eeuwer en geen verdekt opgestelde
Romein, kortom een man, die door het godsvolk, dat
hij dienen moet, spontaan herkend wordt als een voor
ganger, als iemand, die het de moeite waard is te
volgen. Hij moet zijn gezag ontlenen aan het feit, dat
hij werkelijk iets te zeggen heeft. En hij moet op de
eerste plaats zitten, omdat hij werkelijk de eerste is.
Wordt aan deze eisen niet voldaan, dan ontstaat er
noodzakelijk kortsluiting, vooral met de jongere ge
neratie.
Een bisschop moet derhalve een man zijn, die het
ziet, eerder en beter dan de anderen. Die, als hij het
ziet, het onder woorden weet te brengen. En die wat
hij onder woorden brengt, ook zelf beleeft.
Weinig dingen zullen door de huidige christenen
meer op prijs worden gesteld dan doorzicht, waar
achtigheid en moed. Wij willen als bisschop iemand
die „het ziet" en die „het heeft". Daarna mag hij ook
nog organisator, financier, redenaar en personeelchef
zijn, het is allemaal meegenomen, maar het komt op
de tweede plaats. Als het niet steunt op het eerste,
is het van weinig betekenis.
Mu willen we vooral niet suggereren, dat een bis-
schop deze kwaliteiten als geïsoleerde persoon
zou moeten bezitten. Integendeel: hij moet ze ont
wikkelen in het contact, dat hij dagelijks, met andere
gelovigen en niet-gelovigen heeft.
Dat hii het eerder en beter moet zien dan anderen
wil niet zeggen dat hij niet samen met anderen op de
uitkijk moet staan, tips moet krijgen, misschien zelfs
brillen moet lenen. En dat hij het beter onder woor
den moet weten te brengen dan anderen, sluit met uit
dat hij zijn oor bij anderen te luisteren legt, hun ge
voel voor de dingen op zich laat inwerken, hun uit
drukkingswijzen bestudeert. Hij moet een charisma
tische figuur zijn. Maar zijn charisma daalt niet uit
de hemel op hem neer, het komt tot hem in het mid
den der gemeente. Daarom kan geen bisschop buiten
de reizen door zijn bisdom, buiten het gesprek met
zijn adviseurs en buiten het overleg in commissies en
raden, buiten het celebreren van de liturgie in alle
mogelijke kringen. Alleen in het leven zelf zal hij
tot leven kunnen komen. Achter zijn bureau loopt hij
gevaar te verdorren.
Misschien is het nuttig de bisschop erop attent te
maken, dat hij behalve zijn charisma alles aan an
deren kan delegeren. Van deze mogelijkheid moet hij,
dunkt ons, een ruim gebruik maken om het charisma
in zichzelf maximale kansen te geven. En ook wel om
eenvoudig in leven te blijven.
Vanuit de aldus in genade verworven positie moet
de bisschop deelnemen aan het collegiale overleg met
zijn broeders, landelijk, regionaal en mondiaal. Hij
zal zich daarbij altijd bewust zijn niet alleen namens
zichzelf te spreken, maar ook namens het volk, dat
hij vertegenwoordigt. Het bisdom Breda moet weten
dat zijn geluid op de vergaderingen in Utrecht door
klinkt. En Nederland moet weten, dat het via zijn bis
schoppen in Rome gehoord wordt. In het voorbijgaan
mag wel even gezegd worden, dat dit tijdens de on
langs gehouden synode op voortreffelijke wijze door
kardinaal Alfrink is gerealiseerd, met name toen hij
sprak over de kwestie van het gemengde huwelijk.
Ook al wist hij van te voren, dat door hem uitgespro
ken wensen niet konden worden ingewilligd, hij
heeft niet geschroomd ze met kracht naar voren te
brengen. En dat was precies wat we van hem moch
ten verwachten.
Als je dat allemaal overweegt en het is niet
meer dan een overweging, waarbij slechts een
paar punten werden aangeraakt durf je nooit een
bisschopsbenoeming aan te nemen. De profeten durf
den dat met hun „benoeming" trouwens ook niet. Ze
zijn het alleen maar geworden, omdat God ze met de
haren erbij heeft gesleept. En daartegen kan geen
mens zich verzetten.