Godsdienst in Rusland bijna verdwenen SHOWEN MET EEN FANTASIE-KAPSEL leeft ook nog bij jeugd Kloosters garde réjmMicaine PROCESSIE MET STRIJDBARE ATHEÏSTEN ONTVINGEN GESCHREEUW gordijnringen Duitsers voor herinvoering doodstraf pijpekrullen dagblad de stem Communie Milddadigheid Geen weet Al sinds afschaffing Afgeschaft SÉ llllil men, konden we niet langer weigeren. Eerst hebben we nog enige tijd opzij van de ikonostasis op het verhoog ge staan maar ook dit was niet voldoende: we moesten in het priesterkoor zelf komen, waar we tot aan de voetwas sing de dienst hebben bijgewoond. De liturgie was een groot feest. Men ziet en hoort celebranten bezig, ech te liturgen, voor wie dit leven hun le ven is, en onwillekeurig krijg je een zeker medelijden met onze westers celebranten. Dit was wat je noemde „viering". Terwijl de communie aan de gelo vigen werd uitgereikt, maakten wij kennis met metropoliet Nikodim, die ons hiervoor uitnodigde en ons zijn ze gen gaf. Ook een van de priesters en een van de diakens voelde de be hoefte om ons, ofschoon we elkaar niet kenden, te begroeten. Ze omhelsden ons met de woorden: „Blij dat u hier bent" Het waren de priester losif en de dia ken Boris Aan he. slot hield Niko dim nog een korte toespraak en je zag de mensen werkelijk de woorden uit zijn mond halen. Dan klinkt 't ook na tuurlijk en vanzelfsprekend dat ze na de preek „Spasibo", dat is „dank u" zeggen. (Gesprek in het hotel). Onze beide dienstertjes waren alle twee gedoopt. Ze vertelden ons, dat zeer veel kinderen gedoopt werden. Onze aanwezigheid in pij was voor hen een troost, een bevestiging. Ze waren trouwens vol lof over ons ge zelschap. Allemaal gelovigen, dat was een bijzonderheid in het hotel. Je kon voelen, dat het hun goed deed. 28 april. (Bezoek aan het museum voor we tenschap en godsdienst te Leningrad). Ieder bezoek aan dit museum is vol- Zoals ze hier op de foto staan heb ben pater Sergius van Neerijnen (links) en Micheas van Sas (rechts) hun reis door de Sovjet-Unie ge maakt. Noch van het kapucijnenhabijt noch van him oosterse haardracht hebben ze enige hinder ondervonden. Integendeel: hun verschijning bleek bij de meesten respect en sympathie op te roepen. (Van een onzer verslaggevers) Enige lijd geleden hebben twee paters van het Slavisch- Byzantijnse Prokrofklooster te Voorburg, Micheas van Sas en Sergius van Neerijnen, een be zoek gebracht aan Moskou en Leningrad. Hoewel zij permanent begeleid werden door een dame van „Intourist", kregen zij me de door hun grondige kennis van de Russische taal ruimschoots de gelegenheid om met de gewo ne Rus in contact te treden. Uit hun dagboeknotities hebben wij enkele passages genomen, die be trekking hebben op het gods dienstig leven in de Sovjet-Unie, zoals dat op het ogenblik is. Zij geven een altijd verrassende, soms benauwend maar dikwijls bemoedigend antwoord op de vraag: Wat is er in dat verre land na vijftig jaar communis tische overheersing van de gods dienst overgebleven 20 april. (Vlak na aankomst in de Sovjet- Unie maakten de beide paters een excursie naar het heiligdom in Za gorsk, enkele kilometers buiten Mos kou). Pater Sergius raakte in gesprek met een monnik, Mark. Daarbij bleek al lereerst zijn dankbaarheid, dat wij ka tholieke priesters onze orthodoxe broe der kwamen opzoeken- Hij vroeg drin gend ons gebed omdat zij het zo moei lijk hadden. Op de vraag naar het aan tal nog bezette kloosters in Rusland, antwoorade hy dat hij niet over de juiste gegevens beschikte, maar dat het aantal mannenkloosters vier a vijf zou zijn en het aantal vrouwenkloos ters twaalf tot vijftien. Alleen het pa triarchaat had de exacte gegevens, maar de informatie die we daar zouden krijgen, was zeker aan de hoge kant. (Tijdens het eten in restaurant Sewer, eveneens te Zagorsk). Een van de dienstertjes kwam aan de twee eerwaarde heren vragen of zij „mager" wilden eten. We waren im mers nog in de vasten voor Pasen. Nu is dit misschien niet zo vreemd in een pelgrimsoord. Maar wij vonden het toch een markant trekje, dat laat zien, wat er op godsdienstig gebied in de Sovjet-Unie te koop is. 21 april. (Op weg naar het concertgebouw in Moskou) Het was twintig minuten lopen van af ons hotel, door overvolle straten. Onderweg klampten ons twee jonge mannen aan. die eei tijdje met ons meeliepen. Ze waren godsdienstig en verheugden zich erover, dat wij in Mos kou waren. Toen ze een andere kant uit moesten, namen ze in heel die me nigte afscheid van ons door ons de hand te kussen. 23 april. (Tijdens een zondagse liturgieviering in een kerk aan de buitenkant van Moskou) Men moet even wennen aan de gebruiken van zo'n kerk. Regelmatig worden er kopejka's van voren naar achteren doorgestuurd, de prijs voor een kaarsje, en dan komt er vanzelf wel zo'n kaarsje. Of men krijgt een klein tikje op de schouder, een papier tje wordt in je hand gedrukt met wat geld erbij dat moet dan helemaal naar voren, het is voor een gedachtenis. Dat goederen- en geldvervoer gaat re gelmatig door zonder dat iemand eni ge drukte maakt. Men helpt elkaar bij het voldoen van zijn devotie. Al spoedig waren wij ook het voor werp van dè milddadigheid der gelovi gen. Regelmatig kwam men ons geld stukken geven, soms met het verzoek om ergens voor te bidden. Zo moest ik, arme monnik, bidden voor twee zonen van een vrouwtje, die nooit meer naar de kerk gingen. Een ander maal was het voor een zekere Jew genij. En als ik dan zei dat dat geld niet nodig was, dan was het: om Gods- wil, neem het aan. Het was nogal wat wat we die zondagmorgen gekregen hebben. Tweemaal kv am er een collec teschaal voorbij. Toen hebben we ach ter onze pectoraal vandaan een flin ke hand kleingeld op de schaal gede poneerd. tJaar na afloop van de iitur gie hadden we ieder nog enkele roe bels over. (Bij een bezoek aan het Tretjakow museum) Rustig op een bank zittend, vol eer bied voor enkele manshoge ikonen. Kreeg ïk nog de gelegenheid om enig godsdienstonderricht te geven aan het rode leger. Een zestal jonge soldaten .n wat oudere hij was al in Duits and geweest bekeek de ikonen en oou- Beide waren blijkbaar een geneim voor hen, waarvan ze toch uSi i meer wilden weten. Eindelijk w?Len ze de stoute schoenen aan ■Ro? m na,asl me zitten en vroegen atoesjka, leg ons eens uit, wat moe' aUemaal voorstellen. De uitleg rfar.iL j .graaS gegeven en voldaar rii^VÜ ïl S1!Men ze weg- De soldaat rvIL? geweest was, had iets -,gez!?n en toonde zich gelukkig Ru?dSLZ1Jin *tellin2 beaamde, dat de dip L kerken veel mooier zijn dan me in het westen. 24 april. (In een hotel te Leningrad). ve^t.het middageten kwam de ier de kprtL«°n5- dlrect uitleg geven ovei dat wp 5' open waren- Ze hoopte, we de diensten zouden bijwonen De Kazan-kathedraal te Lenin grad; thans museum „Anti-God". en gaf aan, waar het mooist gezongen werd. Het was een en al vriendschap. Je krijgt sterk de indruk, dat 'n groot deel van het niet al te jonge personeel gelovig is. (Tydens een wandeling door de stad) Onderweg werden we voor de eerste en verder ook voor de laatste keer op de Newskij-prospekt nageroepen door een jongeman. Hij was kennelijk wat aangeschoten en toen hij ons zag, riep hij het scheldwoord „popy". Maar hij werd onmiddellijk tot de orde geroe pen door de mensen in de buurt, die zeiden dat hij zijn mond moest houden, hetgeen hij dan ook onmiddellijk deed. Een paar straten verder hadden we opnieuw aanhang gekregen. Een jon geman wilde ons met alle geweld spre ken. Hij had vooral oog voor pater Sergius. Hij spoorde mij regelmatig aan niet ts vlug te lopen, anders kon die oude Batoesjka niet mee. De verering voor de oude man lag er dik op. De jongeman was kennelijk een beetje ge stoord. Hij ging mee de kerk in en klitte maar aan ons vast. Op de terug weg hebben we met opzet de tram genomen, om hem kwijt te raken. Dat lukte toen twee heren met aktentas hem onder de arm namen. 25 april. (By een bezoek aar de Nikolskij- kerk te Leningrad). We werden door een oud vrouwtje herinnerd aan de kroniek van Nestor, die de bekeringsgeschiedenis van Rus land vertelt. Toen de Russische afgezan ten, die voor de Russen een geloof moesten uitzoeken, in Konstantinopel aangekomen waren en er de liturgi sche vieringen meemaakten, toen aldus de kroniek van Nestor was het hun alsof ze niet meer op deze wereld maar in het paradijs waren. Het vrouwtje heeft voi de kroniek van Nestor natuurlijk geen weet gehad, maar ze gebruikte precies dezelfde woorden: „Als je hier Pasen viert, dan is het, alsof je in het paradijs bent". 26 april. (Bij een bezoek aan de akademie in Leningrad) Na de kerk volgde de bibliotheek. Een zeer rommelig en oud geval. Het gezelschap is dan verrukt over een boekje, waarin in vele talen het onze vader staat, of enthousiast over het kleinste boekje van de wereld. Futili teiten, die het wel doen, maar waar om je toch alleen maar kunt lachen. De nieuwste aanwinsten, die er ston den, wren alle van protestantse ori gine. Dominee van Gelder vond, dat we daar iets aan moesten doen. Maar er stonder toch ook Rahner en Schille- beeckx. (Uit een gesprek met enkele baptis- tenleiders^ Zij vroegen vooral om geestelijke lectuur. Onze bijbels hebben we hun alvast gegeven en de laatste encycliek van de paus in het Russisch. Ze wa ren er zeer blij mee maar ook erg voor zichtig. Dan speur je toch weer de vrees om beschuldigd te worden van het maken van religieuze propaganda. Ik trachtte van hen nog te weten te komen, wat men dacht van het ver zet van twee Moskous e priesters te gen de officiële orthodoxe kerk. Zij noemden het een „raskol", een scheu ring. Maar het had geen zin, zeiden ze, daarnaar te informeren bij min of meer officiële instanties: we zouden er toch geen antwoord op krijgen. 27 april. (Viering van de Witte Donderdag in de kerk van de Drieëenheid te Le ningrad) Al gauw werden we aangespoord om naar voren te gaan, maar we ble ven liever in de kerk zelf staan. Toen wat later een akoliet in vol ornaat ons op verzoek van metropoliet Niko dim kwam vragen naar voren te ko- maakt overbodig. Een volkomen on wetenschappelijke en eenzijdige bestrij ding van de godsdienst in welke vorm dan ook. Je kunt er alleen maar het hoofd bij schudden. Er hangt natuur lijk veel af van de uitleg die gegeven wordt. Onze gids zal wel voorzichtig •geweest zijn, aangezien Larissa (de dame van „Intourist") van tevoren dui delijk instructies aan de gids gaf. Een leider van een afdeling hij had die zelf ingericht was heel erg be langstellend naar onze verschijning. Hij 'had nog nooit een kapucijner pater in zijn afdeling gezien, hij kende ze wel, en vroeg heel vriendelijk of hij een foto mocht maken. Dat werd hem toegestaan en waar ik ook stond of keek, hij was er met zijn apparaat. Ze ker twintig foto's heeft hij gemaakt. Misschien komen ze nog wel eens te pas voor één of ander atheïstisch tijd schrift. 29 april. (In het hotel). Aan tafel hebben we een interessant gesprek gehad met onze „Intourist"- dame. Zij stelde vooral de vragen en het leek of ze op die kans had zitten wachten. Ze moest natuurlijk weten wat we deden, hoe we leefden. Het was wel moeilijk dat uit te leggen, want je mag geen enkele kennis dien aangaande veronderstellen. Monniken, die rookten en naar het theater gingen, vroegen ook om een verklaring. Onze belangstelling voor Rusland, het feit dat pater Sergius een boek over Rims- kij Korsakof aan het schrijven is, het deed haar allemaal erg goed. Enkele vreemde vragen waren er bij. Of ik ooit verliefd geweest was. En of we geen kinderen hadden. Dat was voor haar moeilijk te verwerken. Het bleek samen te hangen met heel him opvat ting: men moest toch blijven voortbe staan na de dood en hoe moet dat, als je geen kinderen hebt? Het was een leerzaam en aangenaam gesprek voor beide partijen. 30 april. (Paasnacht in de kathedrale kerk van Moskou). Men kan zich geen voorstelling ma ken, hoe vol de kerk was. Flauw val len was zo goed als onmogelijk. Je had geen plaats om te vallen. Een an der rustpunt zoeken voor een vermoei de voet was ook uitgesloten. Velen van ons gezelschap hadden een klap stoeltje bij zich. De leiding had dat aan geraden. Maar zoiets was niet te ge bruiken. Ook de tekstboekjes waren een volkomen overbodige luxe, of je zou ze boven op het hoofd van je voor buurman hebben moeten leggen. On der de aanwezigen zagen we veel jonge mensen. Het vertrouwde beeld van de vele oude vrouwtjes was nu weg. Het was maar een klein groepje mensen dat naar buiten ging om in de proces sie rond het kerkgebouw te trekken. Het gezang „Uw verrijzenis Christus, Verlosser" werd zo nu en dan door de kerk meegezongen, als men door de geopende deuren de processie hoor de voorbij trekken. Regelmatig hoor de je ook het geschreeuw en gefluit waarmee zij ontvangen werd door de strijdbare atheïsten. Toen de patriarch de eerste keer de paaswens riep „Christus woskrese" (Christus is verrezen) en heel die me nigte antwoordde met de gebruikelij ke tegengroet „Woistinoe woskrese", (Hij is waarachtig verrezen) was dat iets geweldigs, dat door merg en been ging. Je hoorde in die uitbundige en overtuigde groet „Hij is waarachtig verrezen" het grote geloof, dat deze mensen bezielt. Je voelde, dat na vijftig jaren van intensieve bestrijding de godsdienst in de Sovjet-Unie nog altijd leeft. Het was een feest heel die eivolle kerk te horen zingen: „Nu wij de ver rijzenis van Christus gezien hebben, laat ons de heilige Heer Jezus Chris tus aanbidden, die alleen zonder zon de is. Christus wij aanbidden uw kruis en verheerlijken uw heilige verrijze nis. Gij immers zijt onze God, behalve U kennen wij er geen, uw naam roepen wij aan. Komt allen, gelovigen, laat ons Christus' verrijzenis aanbidden, want zie, door het kruis is de vreugde over heel de wereld gekomen". Een ervaring om nooèt te vergeten. Op de voorgrond de kathedrale kerk van Moskou. In de verte is de Pkrovski-kathedraal nog juist te zien. ALLENSBACH (DK) Een vrijwel onverminderd groot aantal Duitsers is voorstander van het weer invoeren van de doodstraf. Het instituut voor demos kopie in Allensbach heeft aan de hand van nu al zeventien jaar ge houden enquêtes over deze kwestie kunnen vaststellen, dat er een duide lijke meerderheid bestaat, die voor het terdoodbrengen is van mensen die een misdrijf met zware geweldpleging hebben begaan. De vraag: „Bent u principieel voor of tegen de doodstraf?", werd in mei j.l. door iedere tweede Duitser met „ja" en nog niet eens iedere derde (31 procent) met neen beantwoord. Negentien procent wist 't nog niet pre cies. Deze resultaten stemmen overeen met de percentages die de peiling van december 1963 opleverde. Daarvoor en daarna waren de percentages van degenen, die de doodstraf weer inge voerd willen zien nog groter. In maart 1964 bleek liefst 57 procent' van de Duitsers van mening te zijn dat zware misdadigers ter dood gebracht moeten worden. De Amerikanen denken daar heel an ders over. Het Amerikaanse Gallup- instituut heeft sinds 1953 in Amerika een voortdurend verminderend aan tal voorstanders van de doodstraf kun nen registreren. Op de vraag: „Bent u voorstander van de doodstraf voor personen die schuldig werden bevon den aan moord?", werd 14 jaar ge leden nog door 68 procent van de Ame rikanen met „ja" beantwoordt en door 25 procent met „neen". In 1966 was het aantal voorstanders van de dood straf tot 42 procent gedaald het per centage der tegenstanders was tot 47 procent gestegen. Nu is in een aantal Amerikaanse staten de doodstraf nog van kracht en bij iedere executie wordt de vraag naar de zin ervan weer op geworpen. In Duitsland werd al gauw na de oor log door de Parlementaire Raad, die ook de Duitse grondwet ontwierp, be sloten dat de doodstraf werd afgeschaft. Gödachtenwisseling in de bevolking vond hierover niet plaaits, ook later niet. Het blijkt, dat bij voorstanders van de doodstraf hun opvatting duide lijk wordt gevoed door verbittering over bepaalde misdrijven met geweld pleging. Bij de laatste enquête bleek, dat van de categorie, die alleen lager on derwijs hebben genoten, 54 procent voor de doodstraf is en 27 procent er tegen. Van degenen die voortgezet of hoger onderwijs hebben genoten is slechts 38 procent voor de doodstraf en 44 procent er tegen. Arbeiders en landarbeiders (55 procent) zijn de meest-besliste aanhangers van weder invoering van de doodstraf, beambten en ambtenaren voelen er het minst voor. In Beieren is 59 procent van de bevolking voor de doodstraf, in Noord- Duitsland en West-Berlijn 47 procent. £)e kaPPer heeft zich weer aan het kappen van gewone mensen gezet... Ofschoon dte beeldige kleren die de mannequins hebben voorgedragen alsof het ee- dichten waren nu druk worden verkocht, denkt niemand eraan het kapsel van de mannequin erbij te nemen. We hebben gezien dat Loek Limburg net zo wild kan fantaseren als_ de Franse meesterkapper Alexandre. De wereldwonderen die Alexandre opricht dienen ook voor het merendeel om mannequins op te tuigen en om, opvallende plaatjes de wereld rond te sturen. De vrouw die zich haute couture kaüii It <fln telt 81 *°Ve8i tenteS' 8ii het [Wlaar de recht afgesneden kwasten die hij had afgekeken van de koperen hel men der Franse Garde Républicaine mochten er ook wezen. De mannequin met geraffineerde huisjapon werd voorzien van een armdikke valse vlecht die ein digde in 100 pijpekrullen. En bij avondjaponnen met glinstereffecten oreerde hij een opengewerkte bol van haar met een schittering in zijn binnenste; op de kruin gezet leek het een vogeltje in een kooitje. Nu hebben alle couturiers hun najaarsshiow adhter de rug. De gouden stoeltjes zijn weer door het verhuurbureau opgehaald, de cabines waar de mannequins zich verkleedden zijn tot hun gewone staat teruggebracht. (Van onze moderedactrice) haarwerkbouwsels, die coiffeur Loek Limburg elk seizoen voor onze manne- quins wrocht, reizen in de dagen van de grote shows met spoed door Am sterdam van het ene Huis naar het andere, van zaal naar salon. Ditmaal bestond zijn succesnummer uit met-liaar-omwoelde gordijnringen, die afgewisseld met een enkele kale ring, aan het fragiele achterhoofd waren gehangen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 23