en de lijdensweg van zijn kruiswegstaties WITKWAST BEDREIGT WAHLWILLER j DAGBLAD DE STEM Terugplaatsing mag O.L.H. Eigendom Geen herrie Er gaan héél-véél olukvers-geroosterde hazelnoten in Het verhaal van Aad de Haas' kruisweg begon heel onschuldig op die voor mij gedenkwaardige 29 oktober 1946. De toenmalige hoofdredacteur van dit blad zond mij naar het kerkje van Wahlwiller, „waar een jonge Rotterdamse schilder gekke wandschilderingen aan het maken zou zijn". De hoofd redacteur zag er „een ironisch stuk" in. Met die suggestie tot een „lachertje" kwam ik in de kerk van Wahlwiller aan. Boven op de stellingen bewoog zich een kleine gebaarde jongeman, die zich wat schuw en terughoudend toonde. BEWONDERING HEKSENJACHT ONBELANGRIJK VEROORDELING NIET IN KERKEN OVERWINNING NIET FAIR jr*vit is het verhaal van de /y kruisweg van de kunst schilder Aad de Haas, wiens kruiswegstaties op Goe de Vrijdag 1949 uit het romaan- se kerkje van Wahlwiller wer den verwijderd op bqvel van Roerrnonds bisschop mgr. dr. G. Lemmens. Zij hangen nu wat troosteloos in de gangen van het Bonnefantenmuseum te Maas tricht, wachtend op de dag, dat zij eindelijk herplaatst zullen worden in het kerkje, waarvoor zij bestemd waren. Sinds 1949 is er heel wat ver anderd in de katholieke kerk. De vraag is gewettigd: zou anno 1967 de kruisweg van Aad de Haas te Wahlwiller nog zoveel tegenstand oproepen als bijna twintig jaar geleden? Aad de Haas werd door de Congregatie van het Heilig Of ficie te Rome in maart 1949 als „ontaard kunstenaar" veroor deeld. In de Osservatore Roma no liet onmiddellijk daarna ene Mario Cordovani als officiële woordvoerder van het H. Officie zich op de meest krenkende wijze uit over hem n.a.v. diens veroordeling. Voor de katholiek Aad de Haas betekende deze veroordeling van zijn „pathologische monster achtige figuren, die de kerke lijke kunst vervalsen en de tem pel ontheiligen" een officiële verwerping van zijn heiligste geloofsovertuiging. Voor een kunstschilder, die vooral zijn roeping zag in het vlak der religieuze kunst, be tekende het tevens een jaren lange uitsluiting van kerkop- drachten. Zo wordt dit ook het verhaal van het Roertnondse bisdom dat, tegen eigen hart in, onder het juk door moest van de druk der Romeinse curie. De Roermondse bisschop liet de door zijn Bisschoppelijke Bouwcommissie herhaaldelijk goed gekeurde kruiswegstaties, die reeds twee jaar in Wahlwillers kerk hin gen, verwijderen. Er was slechts één, niet toegegeven, reden moge lijk. De Congregatie van het Heilig Officie had immers even tevoren de linosneden van Aad de Haas in het meditatieboek „In Jezus' Lijden" van pater C. L. Mathot CssR. ver oordeeld. Dit terugkomen op eigen besluiten door het Roermondse Bisdom „ten respecte van Rome" bewees de noodzaak van het ko mende Vaticaanse Concilie. Dit is tevens het verhaal van de letterkundige Albert Kuyle. Deze vond na de ondergang van de Na zi's geen gehoor meer voor zijn fas cistische afkeer van allen, die de Kerk niet op de eerste plaats als een straf geleid dictatoriaal machts apparaat wensten te zien. Inmiddels zijn er 18 jaar voorbij gegaan en heeft de geloofsbeweging zeker in West-Europa een diep in grijpende vernieuwing ondergaan: een vernieuwing, die hier op moe dige en geïnspireerde wijze werd ingezet door de kerkschilderingen van Aad de Haas in Wahlwiller. Er zullen nog maar weinigen zijn, die zich nog geschokt zullen voelen door de sfeer en de plastische ver beelding van de kruiswegstaties in het Bonnefantenmuseum. In gemoede, is dan niet de tijd ge komen met voorbijzien van alle prestige-gevoelens deze kruisweg staties te herplaatsen in de kerk, die door de verwijdering van deze kunstwerken ontluisterd werd? Wij hebben aan Aad de Haas (46) in kasteel Streijthagen ons plan om een pleidooi te voeren voor deze herplaatsing voorgelegd. „Als ik het ooit zou zien gebeu ren", zegt hij, „dat in de Rdomse kerk de officiële instanties het klaarkregen spijt te hebben over gemaakte blunders en voor die spijt openlijk durfden uitkomen, zou me dit echt goed doen, al was het maar op gewoon menselijke gronden. Het zou mqns inziens de enige manier zijn om uit de impasse te ge raken waarin de Kerk gekomen is". Aan prof. mag. dr. Seb. Tromp consultor van de Congregatie van het Heilig Officie te Rome, heb ik in 1962 nog geschreven: „U wilt mij doen geloven, dat zwart wit is en dat kan heus niet". Waar bleef mijn kans om me te verdedigen, toen het Heilig Officie waarvan U consultor bent en kar dinaal Ottaviani secretaris is, zich wederrechtelijk met m'n zaken in liet? Waar zijn mijn brieven aan Pius XII gebleven over deze mate rie? Zijn de door U zwak genoem de ogen van uw kardinaal er oor zaak van, dat 15 jaar geleden de Osservatoro Romano titels van pla ten werden genoemd die ik niet gemaakt heb? Laat eens afdrukken pater Tromp, wat wilde uw kardi naal over mij weten? Dan zal ik U antwoorden, dan zal ik tegelijk en ook in het openbaar antwoorden voor al die anderen, die krom gaan onder het juk hun opgelegd door uw inquisitie. Voor de drenkelin gen, die niet eens om hulp mogen roepen. Had ik in al Uw geschrijf of Uw daden 'n vingerhoedje ge vonden van het één of het ander dan had ik niet geschreven, zoals ik deed". DE KRUISWEG VAN'AAD DE HAAS Aad de Haas met echtgenote: „Waar bleef mijn kans om me te verdedigen tegen de veroordeling uit Rome?" heeft mij buiten de Roermondse kerk geplaatst en u draagt hiervoor de ver antwoordelijkheid. Levende kunst en levende mensen zijn altijd als een gevaar begrepen door hen, die in hum gesmeerd lopend systeem geloven. En terecht. Daarom is voorlopig de kunst in de Kerk on mogelijk. Ik geloof dit te kunnen we ten na twaalf jaar inquisitie, ver dachtmaking en grove onkunde. Mon seigneur, het is wel genoeg geweest. Hoe staat het Bisdom Roermond i.e. de Bisschoppelijke Bouwcom missie tegenover een terugplaat sing van de kruiswegstaties van A. de Haas in Wahlwillers kerk? Mgr. W. Delhoofen voorzitter van de bouwcommissie was he laas ziek.Daarom wendden we ons tot de secretaris van deze com missie, de Roermondse architect J. Turlings. Desgevraagd zei deze, dat naar zijn persoonlijke mening de Bisschoppelijke Bouwcommis sie zeer positief zou staan tegen over een terugplaatsing van de Kruisweg van A. de Haas in Wahlwillers kerk. Een dergelijke gedachte zou in de kringen vul Bisdom en Bouwcommissie be slist geen opzien baren. Het mag geen jaren meer duren, dan willen wij die kruiswegstaties hele maal niet meer. Wij hebben het er met 't kerkbestuur nog pas over gehad. De kerk moet dringend worden opgeknapt. Op tal van plaatsen schilfert de verf af; de bedoeling is al dat groen en paars over te schilderen met gebroken wit. Die befaamde (apocalyptische) rui ters en treurende vrouwen boven het priesterkoor zullen dan verdwijnen. Als er wordt overgeschilderd ver dwijnt meteen alles. Ik denk niet, dat de mensen van Wahlwiller dat 'n ramp zullen vinden". Dit zegt de 38-jarige Kees Verdaasdonk, geboren Braban der, piijnwerker en kerkmeester van de Cünibertusparochie. ,,Die hele serie over die staties is vóór mijn tijd gebeurd. Ik woon hier pas tien jaar. Van horen zeggen weet ik, dat De Haas de schilderingen in de kerk vanwege al die ruzie niet heeft afgemaakt. Hele stukken zijmuur waren nog wit. Twee andere schilders hebben geprobeerd dat karwei te vol tooien. Het werd een reuzenmisluk- king. Dat etter-groen van De Haas konden ze niet namaken. Je kunt het verschil duidelijk zien. Aan die afge schilderde plekken beginnen wij dus niet voor de zoveelste keer". boek open. In de met de hand geschre ven parochiekroniek is op 12 december 1951 een getypt verslag geplakt. Golgotha-groep boven hoofdaltaar in Wahlwüler. „Doodsengelen omgeven deze kruisgroep, rouwend op de absisboog zittend, met donkere hangende vleugels als aangeschoten vogels en Nijswilier, kon ons zijn huidige I standpunt over de Aad de Haas-affaire waarbij hij zo nauw en zo emo- 1 tioneel betrokken was niet meeae- I len. „Hij is de hele maand op va- kantie in Spanje. Doet hij ieder jaar vertellen de dorpsbewoners. „De pastoor wil die staties graag terug hebben. Hij wil na al die jaren eindelijk wel eens van het gedonder af. Maar er moeten geen nieuwe com- plicaties mee gepaard gaan", is Kerkmeester Verdaasdonk meent na mens zijn collega kerkmeesters, even eens arbeiders, te kunnen spreken. ,,Wij hebben 't er samen over gehad. Enkele maanden geleden is iemand van Limburgs Kunstbezit, geloof ik. bij de pastoor geweest en yroeg of wij die staties niet wilden -terugplaatsen „Natuurlijk", hebben wij gezegd, maar wij geven er geen cent voor. Want die schilderijen zijn eigendom van de kerk daar hebben wij gewoon recht op. Kijk, hier staat het duide lijk zwart op wit". De kerkmeester slaat een groot Verdaasdonk leest voor: „Het bis dom erkent het recht van de parochie op de door De Haas aan de Kunst kring Maastricht verkochte kruisweg en vond het niet verstandig dat de voorzitter, pastoor Mullenders, de kruisweg uit handen heeft gegeven. Dit is echter wegens plaatsgebrek ge beurd. De schilder heeft erkend, dat de kruisweg ondanks de „verkoop" eigendom van de parochie blijft. Het bisdom gaf geen verlof de kruisweg gerechtelijk op te eisen, daar ieder rumoer rond deze zaak in het belang van onze godsdienst vermeden moet worden. Het bisdom heeft De Haas 2.500 gulden betaald omdat onze ze denwet ons voorschrijft dat we iets moeten betalen naar zijn waarde. Het bisdom heeft onze parochie tenslotte voorgesteld 300 gulden van de kunst kring Maastricht te aanvaarden en al gehele afstand van de kruisweg te doen. Het verzocht verder een tegen voorstel te doen over de terugbetaling van de 2.500 gulden aan het bisdom en verzocht ons voorts èen mildere toon aan te leggen in onze corres pondentie met het bisdom, aangezien wij toch schreven naar de plaatsver vangers van O.L.H." Tot zover de parochiekroniek in 1951. Pastoor J. Mullenders, 40 jaar pries ter waarvan 24 jaar pastoor in Wahl- overtuiging van kerkmeester Kees. „Of hij dat wit-overschilderen goed vindt? Ik denk het wel. Trouwens de pastoor maakt niet alleen de diens: uit. Wij hebben dat driekwart jjg geleden bij onze aanstelling duidelij* afgesproken. De kerkmeesters WIÖ om de beurt voorzitter". Stoffeerder J. Löniasen, voortW® van de parochieraad voor beide oor pen meent: „Zoals ik het zie, ma®» 1 zich niemand druk over die statie'- - Die herrie van twintig jaar gelef™ i zou nu ondenkbaar zijn. Er is sin®- dien in de katholieke kerk zoveel ver anderd en ondersteboven gezet.. Tijdens het tappen geeft een kaste- iein als commentaar: „Daar inter®; I seert zich nauwelijks iemand voor. u ze er hangen of niet. Laten wij eerlij' zijn, tien jaar geleden stonden mensen tijdens de hoogmis tot Buik? op de kiezel, nu tel je hooguit 50 60 mensen. Dacht u dat die ove groene of blauwe statie gingen vreifv len. In de kerken wordt trouwens vr i veel afgebroken en ..weggeruimd, ten wij van zo iets dan nog een nai»' U zaak maken?" Kunstzinnige kruiswegstaties VJJ Aad de Haas De dorpsbewoner» van Wahlwüler zullen er niet v wakker liggen. iwegstatles vst m dorpsbewoners i er niet vt» (Van HECHTEL De tr sen België en Neder lal ning voor onze zuiderb weer waren duizenden komen om voor de laa te zien. De verwachtin: verhouding gunstig ge Er werd gereden in d; Zijspannen en 500 cc inte: elk twee manches en de 2! nationalen over een manch| tig minuten. De eerste se: nen bracht direct de Neder, porters aan het juichen. Di kampioen Liekens lag aan gevolgd door drie van on noten, n.l. Ten Thije, Bra Snijder. De Belg van Till in de laatste ronde nog vc te plaatsen. Jan Ten Thije rug naar het rennerskwaj hij een flinke tuimeling ha Alles liep echter goed af. De tweede manche kree, rassend slot. Opnieuw we op kop weg, gevolgd door Van de Goorbergh, Mullei der. De papieren lagen di voor onze landgenoten, kwam terug uit het middi plaatste zich weer tussen genoten. In de laatste ron| de man met de vlag zij: doen. Hij wachtte n.l. op Lij af te vlaggen. De aankomst! ter anders dan hij verwacht' Goorbergh was eeTste gev Ten Thije. Van Tilt en Lie De 250 cc-klasse reed ee: over veertig minuten. Jo uit Schijndel, geheel gen zijn verwondingen, maakt ware demonstratie van. Nie: in staat hem te volgen. Joi werd door het talrijke publ floten wegens zijn onspor nier van rijden. Hij lag ge ter in het peloton en liet iec wilde passeren. Onenigheii organisatie was hiervan de Onze landgenoot Wolsink ei een mooie tweede plaats. De 500 cc-klasse werd manches een prachtig duel t boers, Sigmans, Karsmaker: sen en De Coster. Vooral reed geweldig in z'n geliefd het zand. Geboers was e apart. Hij won gemakke: manches. Behalve Sigmans makers kwamen onze land] niet aan te pas. Uitslag: zijspannen: e] over twee manehes: 1 Liek- Tilt, 3 Van de Goorbergh, 5 Muller; 500 cc internatid Geboers, 2 Sigmans, 3 Teu De Coster, 5 Vermeeren ei makers; 250 cc: 1 Lammer sink, 3 Van de Veldhoven, Sluis en 5 Minne. De tota in de landenwedstrijd in als volgt: België 148 punte land 142 punten. Op de foto boven: het 1 duo LiekensVan Hoof op de overwinning in de z()sl tijdens de interland tussen eI Nederland motorcross. (ADVERTENTIE) (Van een onzer verslaggevers) Maar bij de wandschilderingen viel, alle hoofdredactionele verwachtingen ten spijt, niets te lachen. Het was groots. Een sfeer van zuivere onthechting en meditatie, waarnaar ik, ine overeten hebbend aan de zwier van de Lim burgse neobarok, reeds lang verlangd had. Voor Nederland openbaarde zich in deze wandschilderingen voor het eerst op een overtuigende en daarom haast ongewild provocerende wijze de nieu we geloofsbeleving, die niet dacht in termen van macht en triomf en U- chamelijke schoonheid der in Chris tus verlosten, doch in een apocalyp tische sfeer. De Apocaliptische Ruiters op de triomfboog, in hun mysterieuze verschijning angstaanjagend, maakten met hun elegante en toch dreigende gestalten de dunne wand der ver trouwde wereld om me heen zo broos. Achter die wand werd de werkelijk heid der geesten en van het evangeüe tastbaar. Maria geen luisterrijke vamp, maar schamele deemoed. En in deze sfeer de sobere, maar zuivere witte vlam van de gerekte Christusge stalte aan het kruis. Doodsengelen om gaven deze kruisgroep, rouwend rond de absisboog zittend, met donkere hangende vleugels als aangeschoten vogels. Zij riepen een diepe rouwende stüte op, die unheimisch was. En op de wanden van het kerkschip de ver beeldingen van heüigen, niet pralend met de zintuigelijke en inteüectualisti- sche luister van Uebermenschen, doch met de grootheid der kleinen. De dag daarna getuigde ik van mijn bewondering in dit blad. Het was het begin van de rel. In dat ar tikel, het eerste in Nederland over De Haas' werk in Wahlwüler, schreef ik toen o.m.: „In tegensteüing tot het glatvloerse naturalisme, dat uit onze erken verdwijnen moet, kreeg Wahl wüler een prachtig vergeestelijk' kerk je, dat in eenheid van moderne wand- schüdering en eeuwenoude romaanse architectuur aardse onthechting en de votie preekt. Al zal de conventie van banale fabrieksheiligen en de traditie van onze decoratieve barok de eerste tijd voor velen de erkenning van en de ontvankelijkheid voor deze kunst vertroebelen, eerlijke aandacht en een langer beschouwen zal van deze ver blijdende, doch zeer grote overgang de bevreemding wegnemen". Veertien dagen later getuigde ik in gelijke zin in een artikel in De Nieu we Eeuw. De Maasbode sloot zich kort daarna bij deze waardering aan. Toen gebeurde, wat iedereen voor onmogeüjk gehouden had. De toenmalige redactionele leiding van het Limburgs Dagblad liet de ka tholieke letterkundige en pamflettist Albert Kuyle aanrukken om „Wahl willer" te kraken. Dat Kuyle het werk van De Haas moest verfoeien was duidelijk. Kuyle was een notoire fas cist en was juist uit internering ont slagen. De Haas was door de nazi's veroordeeld als „ontaarde kunste naar", had enkele maanden in de Rot terdamse gevangenis gezeten en was daaruit ontvlucht naar Zuid-Limburg. Hij was ondergedoken in Ingber (bij Gulpen); dicht bij zijn vriend pater Mathot, die in het klooster van Wit- tem verbleef. Maar Kuyle, rancuneus tegen alle „ontaarde kunst", trok weer ten „kruistocht", nu onder de vlag van autoritaire katholieke kringen. In zijn eerste artikel in het L.D. er kende hij brutaalweg, dat hij de Wahl- willerse kerk niet gezien had, alleen wat reprodukties der wandschilderin gen in kranten. Dat weerhield hem niet te schrijve** over de „Grand-Guig- nol-decors van de heer De Haas, die in ieder geval niet in een tempel thuishoren". In een insinuatie duidde hij er zelfs op, dat de „poppetjes" van Aad de Haas, „in welke vuile- was-houding de schilder ze ook ten to nele voert, steeds opgelost 7 n in ge sublimeerde erotiek (L.D. 5 de cember 1946). Het werd het begin van de rel. Want Kuyle liet het daar niet bij. Nadien zette hij zijn aanvallen op De Haas voort in De Linie en andere bladen en zijn toon werd steeds krenkender, onchristelijker. Aad de Haas ging onverdroten ver der. De bisschoppelijke bouwcommis sie van het Bisdom Roermond, keur de zijn wandschilderingen goed en Aad begon met de kruiswegstaties. Deze kruisweg vertoonde op zachtaardige lyrische wijze als Christusverbeelding, de ontluisterde Godmens, die de ge ringste de** geringen wilde zijn. De Christus wordt op zijn lijdensweg slechts gevolgd door een paar oude vrouwtjes en door een eenzame straat hond. De Christus wordt tot een on aanzienlijk, met schroom aangeduid figuurtje, belaagd door alles wat beestachtig en onwaar is in de mens. Maar steeds ligt over deze menselijke ontluistering van de Christus de in drukwekkende majesteit van zijn al- lesriuldende liefde. Daarom wordt hij slechts gevolgd door de groteske scha melheid der uitgestotenen, belachelijk voor de wereld, doch voor God schoon in hun deemoedige volstrekte overga ve. Alle aanvallen ten spijt, keurde de Bisschoppelijke Bouwcommissie ook deze, toen reeds door Kuyle c.s. fel verworpen kruistocht goed. „Er was slechts één opmerking", zegt Aad de Haas met laconieke hu mor. „Een woordvoerder van de Bouwcommissie zei mij, dat alleen de koppen van de kruiswegfiguren iets veranderd moesten worden. Doch dat beschouwde ik als een misplaatste grap". Begin 1947 was de kruisweg klaar. Hij zou in Wahlwiller blijven hangen tot Goede Vrijdag 1949 Maar de tegenstanders, onder aan voering van Kuyle intrigeerden onver moeid en ambitieus verder, nu bij het hoogste kerkelijk gezag in Rome. Kuy le maakte van zijn opzet niet eens meer een geheim. N.a.v. een De Haas-tentoonstelling in het Aartsbis schoppelijk Museum in Utrecht (18 sept. 1948) schreef hij, onverbloemd dreigend in een ingezonden stuk in hèt Utrechtse diocesane weekblad „Om hoog": „Het is mij volmaakt onbegrijpelijk, hoe een instelling als het Utrechtse museum tot een dergelijke dwaze daad is kunnen komen. Ik ben er hartstoch telijk en volstrekt van overtuigd, dat de bezigheden van de heer De Haas in strijd zijn met alle bestaande en denkbare kerkelijke bepalingen. Dat, in literatuur omgezet, geên enkel bis dom er ooit zijn Imprimatur aan zou geven. In gezonder tijden als deze zou er minder papier voor een kerkelijk verbod gebruikt zijn dan nu voor het vele en onnadenkende handgeklap. Als schilder volstrekt onbelangrijk, als prediker lachwekkend, als karikaturist te weinig intelligent en als decorateur in weik ernstig gebouw ook, vol strekt ontoelaatbaar. Dat lijkt mij een passend testimonium over deze zo op de aandacht speculerende „kunste naar". Wat Kuyle achter de hand hield bi. deze d>eiging met kerkelijke veroorde lingen n.b. in een Nederlands dioce saan weekblad, werd spoedig duide lijk. Pater Mathot gaf begin 1949 een boek uit van zijn gebundelde lijdens- meditaties, die hij voor de KRO gehou den had. De illustraties hierbij waren linosneden van Aad de Haas. Op 16 maart 1949 sprak de Congregatie van het Heilig Officie in Rome zijn offici ële veroordeling uit over deze illustra ties. De Osservatore deed bij haar pu- blikatie en verantwoording van deze veroordeling alles nog eens grof, lief deloos en stupide-ondeskundig over. Het boek werd uit de handel genomen en vernietigd. Het was een donderslag bij heldere hemel. Een succes voor Kuyle en Cu rie. Het was het begin van de kruis weg van Aad de Haas. Zeker toen onbegrijpelijk na bijna twee jaar het Roermondse episcopaat, duidelijk on der pressie van Ottaviani en de zijnen, de inmiddels reeds lang aanvaarde kruisweg uit Wahlwillers kerkje liet verdwijnen. Het antwoord was een tentoonstelling van Aad de Haas in Maastricht op 4 juni 1949. De openingsrede door An ton van Duinkerken liet aan duidelijk heid niets te wensen over. De bijeen komst groeide uit tot een massale be toging der bewonderaars. Maar voor Aad de Haas viel nauwe lijks te vechten. Hij werd gesmaad. Hij werd verdacht van vele afwijkin gen. Hij was een „ketter". Rome had gesproken even autoritair en zon der „verhoor" of menselijk -* zicht als in de oorlogsjaren de nazi's over hem De kruisweg van Wahlwiller ging voor een klein bedrag over in het bezit van de Stichting Kunstbezit, die hem vol respect heeft opgehangen in de gangen van het Bonnefantenmu seum. Bij deze overdracht werd echter door Kunstbezit en Aad de Haas overeen gekomen, dat de Kruisweg onmiddel lijk terug zal gaan naar de kerk in Wahlwiller, maar dan veiligheidshal ve in bruikleen, zodra de Roermondse bisschop van gedachten zal verande ren. Aad de Haas wacht daar nog steeds op en nu ontelbaar velen met hem. Dat er weinig kans op was, bleek hem al spoedig, toen mgr. Hanssen hem zei, dat hij mocht schilderen in scholen en doopkapellen, niet in 'de kerken. Aad de Haas weigerde dit. „Ik ben gedoopt", zei hij, „ik hoef niet in de voorhof der catechumenen te blijven." In 1957 verzocht de schilder Cornelis van Geleuken aan de regenten van het Heerlense ziekenhuis, dat in het ka der van de opdracht aan hem tot be schildering van de kapel Aad de Haas de kruisweg zou maken. Aad waar schuwde echter, dat hij dat niet mocht van de bisschop. Maar rector Tim mermans, „een moedig priester", zegt Aad de Haas trok naar het bisdom en kreeg zowaar terstond toe stemming voor de opdracht. „Ik had echter weer te vroeg ge juicht", vertelt Aad de Haas. „Ik moest ontwerpen maken en indienen bij de Bisschoppelijke Bouwcommissie, ik had daar niets tegen. Maar toen begonnen de chicanes. Ik moest de ontwerpen opnieuw indienen, thans uit gevoerd op ware grootte. Je reinste waanzin. Ik weigerde dus. Onmiddel lijk daarna reisde ik spoorslags naar Roermond om mijn ontwerpen terug te halen. Ik had namelijk vernomen, dat de Roermondse Bouwcommissie de ontwerpen wilde voorleggen aan de Utrechtse Bouwcommissie en Charles Eyck. Rector Timmermans verzette zich hiertegen ook fel. Toen stelde ik aan het bisdom een ultimatum: „Als u zo doorgaat, pu bliceer ik al mijn ervaringen van meet af aan. Het antwoord van mgr. Hanssen was groots: „De Haas kan zijn eigen Bouw commissie kiezen met toevoeging van twee leden der zittende commissie." Het werden o.m. Anton van Duinker ken. prof. Vroom, prof. Calon, Ge rard Slee, directeur St.-Joost-acade- mie Breda en drs. Van Tricht. Dc Heerlense kruisweg werd goedge keurd In 1959 kreeg Aad de Haas een nieu we kerkopdracht. Hij wendde zich tot mgr. Moors en vroeg de toen nog nieuwe bisschop of hij een kerkop dracht mocht aanvaarden en of di' kon geschieden onder dezelfde toe zichtscommissie als in Heerlen. Mgr Moors antwoordde na lang wachten: „Neen, alleen onder de bestaande Bouwcommissie". Aad achtte dit geen faire kans, ge zien de door hem opgedane ervarin gen. Hij schreef toen aan zijn dis- schop o.m.: „U weet, wat ik van uw Bouwcom missie te verduren heb gehad. En men moet al gespeend zijn van alle fantasie om niet te kunnen voorzien, wat mij nog te wachten staat, als ik mij nog eens met deze lieden zou in laten. Ik heb noch tijd, noch zin om het spel weer eens te „winnen", zo als ik dat in het geval Heerlen heb moeten doen. Ik kan geen jaren blij ven verspillen in het vechten om mijn recht. Uw besluit, monseigneur (en u gelieve hiervan goede nota te nemen) In dit zelfportret schilderde Aad de Haas zichzelf als een verstotene.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 6