en de lijdensweg van zijn kruiswegstaties
WITKWAST BEDREIGT WAHLWILLER j
DAGBLAD DE STEM
Terugplaatsing mag
O.L.H.
Eigendom
Geen herrie
Er gaan héél-véél
olukvers-geroosterde
hazelnoten in
Het verhaal van Aad de Haas' kruisweg begon heel onschuldig op die voor mij gedenkwaardige 29
oktober 1946. De toenmalige hoofdredacteur van dit blad zond mij naar het kerkje van Wahlwiller,
„waar een jonge Rotterdamse schilder gekke wandschilderingen aan het maken zou zijn". De hoofd
redacteur zag er „een ironisch stuk" in. Met die suggestie tot een „lachertje" kwam ik in de kerk van
Wahlwiller aan. Boven op de stellingen bewoog zich een kleine gebaarde jongeman, die zich wat schuw
en terughoudend toonde.
BEWONDERING
HEKSENJACHT
ONBELANGRIJK
VEROORDELING
NIET IN KERKEN
OVERWINNING
NIET FAIR
jr*vit is het verhaal van de
/y kruisweg van de kunst
schilder Aad de Haas,
wiens kruiswegstaties op Goe
de Vrijdag 1949 uit het romaan-
se kerkje van Wahlwiller wer
den verwijderd op bqvel van
Roerrnonds bisschop mgr. dr. G.
Lemmens. Zij hangen nu wat
troosteloos in de gangen van het
Bonnefantenmuseum te Maas
tricht, wachtend op de dag, dat
zij eindelijk herplaatst zullen
worden in het kerkje, waarvoor
zij bestemd waren.
Sinds 1949 is er heel wat ver
anderd in de katholieke kerk.
De vraag is gewettigd: zou anno
1967 de kruisweg van Aad de
Haas te Wahlwiller nog zoveel
tegenstand oproepen als bijna
twintig jaar geleden?
Aad de Haas werd door de
Congregatie van het Heilig Of
ficie te Rome in maart 1949 als
„ontaard kunstenaar" veroor
deeld. In de Osservatore Roma
no liet onmiddellijk daarna ene
Mario Cordovani als officiële
woordvoerder van het H. Officie
zich op de meest krenkende
wijze uit over hem n.a.v. diens
veroordeling.
Voor de katholiek Aad de Haas
betekende deze veroordeling
van zijn „pathologische monster
achtige figuren, die de kerke
lijke kunst vervalsen en de tem
pel ontheiligen" een officiële
verwerping van zijn heiligste
geloofsovertuiging.
Voor een kunstschilder, die
vooral zijn roeping zag in het
vlak der religieuze kunst, be
tekende het tevens een jaren
lange uitsluiting van kerkop-
drachten.
Zo wordt dit ook het verhaal van
het Roertnondse bisdom dat, tegen
eigen hart in, onder het juk door
moest van de druk der Romeinse
curie. De Roermondse bisschop
liet de door zijn Bisschoppelijke
Bouwcommissie herhaaldelijk goed
gekeurde kruiswegstaties, die reeds
twee jaar in Wahlwillers kerk hin
gen, verwijderen. Er was slechts
één, niet toegegeven, reden moge
lijk. De Congregatie van het Heilig
Officie had immers even tevoren de
linosneden van Aad de Haas in het
meditatieboek „In Jezus' Lijden"
van pater C. L. Mathot CssR. ver
oordeeld. Dit terugkomen op eigen
besluiten door het Roermondse
Bisdom „ten respecte van Rome"
bewees de noodzaak van het ko
mende Vaticaanse Concilie.
Dit is tevens het verhaal van de
letterkundige Albert Kuyle. Deze
vond na de ondergang van de Na
zi's geen gehoor meer voor zijn fas
cistische afkeer van allen, die de
Kerk niet op de eerste plaats als
een straf geleid dictatoriaal machts
apparaat wensten te zien.
Inmiddels zijn er 18 jaar voorbij
gegaan en heeft de geloofsbeweging
zeker in West-Europa een diep in
grijpende vernieuwing ondergaan:
een vernieuwing, die hier op moe
dige en geïnspireerde wijze werd
ingezet door de kerkschilderingen
van Aad de Haas in Wahlwiller. Er
zullen nog maar weinigen zijn, die
zich nog geschokt zullen voelen
door de sfeer en de plastische ver
beelding van de kruiswegstaties in
het Bonnefantenmuseum.
In gemoede, is dan niet de tijd ge
komen met voorbijzien van alle
prestige-gevoelens deze kruisweg
staties te herplaatsen in de kerk,
die door de verwijdering van deze
kunstwerken ontluisterd werd?
Wij hebben aan Aad de Haas (46)
in kasteel Streijthagen ons plan om
een pleidooi te voeren voor deze
herplaatsing voorgelegd.
„Als ik het ooit zou zien gebeu
ren", zegt hij, „dat in de Rdomse
kerk de officiële instanties het
klaarkregen spijt te hebben over
gemaakte blunders en voor die
spijt openlijk durfden uitkomen,
zou me dit echt goed doen, al was
het maar op gewoon menselijke
gronden.
Het zou mqns inziens de enige
manier zijn om uit de impasse te ge
raken waarin de Kerk gekomen
is". Aan prof. mag. dr. Seb. Tromp
consultor van de Congregatie van
het Heilig Officie te Rome, heb ik
in 1962 nog geschreven: „U wilt
mij doen geloven, dat zwart wit is
en dat kan heus niet".
Waar bleef mijn kans om me te
verdedigen, toen het Heilig Officie
waarvan U consultor bent en kar
dinaal Ottaviani secretaris is, zich
wederrechtelijk met m'n zaken in
liet? Waar zijn mijn brieven aan
Pius XII gebleven over deze mate
rie? Zijn de door U zwak genoem
de ogen van uw kardinaal er oor
zaak van, dat 15 jaar geleden de
Osservatoro Romano titels van pla
ten werden genoemd die ik niet
gemaakt heb? Laat eens afdrukken
pater Tromp, wat wilde uw kardi
naal over mij weten? Dan zal ik U
antwoorden, dan zal ik tegelijk en
ook in het openbaar antwoorden
voor al die anderen, die krom gaan
onder het juk hun opgelegd door
uw inquisitie. Voor de drenkelin
gen, die niet eens om hulp mogen
roepen. Had ik in al Uw geschrijf
of Uw daden 'n vingerhoedje ge
vonden van het één of het ander
dan had ik niet geschreven, zoals
ik deed".
DE KRUISWEG VAN'AAD DE HAAS
Aad de Haas met echtgenote: „Waar bleef
mijn kans om me te verdedigen tegen de
veroordeling uit Rome?"
heeft mij buiten de Roermondse kerk
geplaatst en u draagt hiervoor de ver
antwoordelijkheid.
Levende kunst en levende mensen
zijn altijd als een gevaar begrepen
door hen, die in hum gesmeerd lopend
systeem geloven. En terecht. Daarom
is voorlopig de kunst in de Kerk on
mogelijk. Ik geloof dit te kunnen we
ten na twaalf jaar inquisitie, ver
dachtmaking en grove onkunde. Mon
seigneur, het is wel genoeg geweest.
Hoe staat het Bisdom Roermond
i.e. de Bisschoppelijke Bouwcom
missie tegenover een terugplaat
sing van de kruiswegstaties van
A. de Haas in Wahlwillers kerk?
Mgr. W. Delhoofen voorzitter
van de bouwcommissie was he
laas ziek.Daarom wendden we ons
tot de secretaris van deze com
missie, de Roermondse architect
J. Turlings. Desgevraagd zei deze,
dat naar zijn persoonlijke mening
de Bisschoppelijke Bouwcommis
sie zeer positief zou staan tegen
over een terugplaatsing van de
Kruisweg van A. de Haas in
Wahlwillers kerk. Een dergelijke
gedachte zou in de kringen vul
Bisdom en Bouwcommissie be
slist geen opzien baren.
Het mag geen jaren meer duren, dan willen wij die kruiswegstaties hele
maal niet meer. Wij hebben het er met 't kerkbestuur nog pas over gehad.
De kerk moet dringend worden opgeknapt. Op tal van plaatsen schilfert de
verf af; de bedoeling is al dat groen en paars over te schilderen met gebroken
wit.
Die befaamde (apocalyptische) rui
ters en treurende vrouwen boven het
priesterkoor zullen dan verdwijnen.
Als er wordt overgeschilderd ver
dwijnt meteen alles. Ik denk niet, dat
de mensen van Wahlwiller dat 'n ramp
zullen vinden". Dit zegt de 38-jarige
Kees Verdaasdonk, geboren Braban
der, piijnwerker en kerkmeester van
de Cünibertusparochie.
,,Die hele serie over die staties is
vóór mijn tijd gebeurd. Ik woon hier
pas tien jaar. Van horen zeggen weet
ik, dat De Haas de schilderingen in
de kerk vanwege al die ruzie niet
heeft afgemaakt. Hele stukken zijmuur
waren nog wit. Twee andere schilders
hebben geprobeerd dat karwei te vol
tooien. Het werd een reuzenmisluk-
king. Dat etter-groen van De Haas
konden ze niet namaken. Je kunt het
verschil duidelijk zien. Aan die afge
schilderde plekken beginnen wij dus
niet voor de zoveelste keer".
boek open. In de met de hand geschre
ven parochiekroniek is op 12 december
1951 een getypt verslag geplakt.
Golgotha-groep
boven
hoofdaltaar in
Wahlwüler.
„Doodsengelen
omgeven deze
kruisgroep,
rouwend op de
absisboog zittend,
met donkere
hangende
vleugels als
aangeschoten
vogels
en Nijswilier, kon ons zijn huidige I
standpunt over de Aad de Haas-affaire
waarbij hij zo nauw en zo emo- 1
tioneel betrokken was niet meeae- I
len. „Hij is de hele maand op va-
kantie in Spanje. Doet hij ieder jaar
vertellen de dorpsbewoners.
„De pastoor wil die staties graag
terug hebben. Hij wil na al die jaren
eindelijk wel eens van het gedonder
af. Maar er moeten geen nieuwe com-
plicaties mee gepaard gaan", is
Kerkmeester Verdaasdonk meent na
mens zijn collega kerkmeesters, even
eens arbeiders, te kunnen spreken.
,,Wij hebben 't er samen over gehad.
Enkele maanden geleden is iemand
van Limburgs Kunstbezit, geloof ik.
bij de pastoor geweest en yroeg of wij
die staties niet wilden -terugplaatsen
„Natuurlijk", hebben wij gezegd,
maar wij geven er geen cent voor.
Want die schilderijen zijn eigendom
van de kerk daar hebben wij gewoon
recht op. Kijk, hier staat het duide
lijk zwart op wit".
De kerkmeester slaat een groot
Verdaasdonk leest voor: „Het bis
dom erkent het recht van de parochie
op de door De Haas aan de Kunst
kring Maastricht verkochte kruisweg
en vond het niet verstandig dat de
voorzitter, pastoor Mullenders, de
kruisweg uit handen heeft gegeven.
Dit is echter wegens plaatsgebrek ge
beurd. De schilder heeft erkend, dat
de kruisweg ondanks de „verkoop"
eigendom van de parochie blijft. Het
bisdom gaf geen verlof de kruisweg
gerechtelijk op te eisen, daar ieder
rumoer rond deze zaak in het belang
van onze godsdienst vermeden moet
worden. Het bisdom heeft De Haas
2.500 gulden betaald omdat onze ze
denwet ons voorschrijft dat we iets
moeten betalen naar zijn waarde. Het
bisdom heeft onze parochie tenslotte
voorgesteld 300 gulden van de kunst
kring Maastricht te aanvaarden en al
gehele afstand van de kruisweg te
doen. Het verzocht verder een tegen
voorstel te doen over de terugbetaling
van de 2.500 gulden aan het bisdom
en verzocht ons voorts èen mildere
toon aan te leggen in onze corres
pondentie met het bisdom, aangezien
wij toch schreven naar de plaatsver
vangers van O.L.H."
Tot zover de parochiekroniek in
1951.
Pastoor J. Mullenders, 40 jaar pries
ter waarvan 24 jaar pastoor in Wahl-
overtuiging van kerkmeester Kees.
„Of hij dat wit-overschilderen goed
vindt? Ik denk het wel. Trouwens de
pastoor maakt niet alleen de diens:
uit. Wij hebben dat driekwart jjg
geleden bij onze aanstelling duidelij*
afgesproken. De kerkmeesters WIÖ
om de beurt voorzitter".
Stoffeerder J. Löniasen, voortW®
van de parochieraad voor beide oor
pen meent: „Zoals ik het zie, ma®» 1
zich niemand druk over die statie'- -
Die herrie van twintig jaar gelef™ i
zou nu ondenkbaar zijn. Er is sin®-
dien in de katholieke kerk zoveel ver
anderd en ondersteboven gezet..
Tijdens het tappen geeft een kaste-
iein als commentaar: „Daar inter®; I
seert zich nauwelijks iemand voor. u
ze er hangen of niet. Laten wij eerlij'
zijn, tien jaar geleden stonden
mensen tijdens de hoogmis tot Buik?
op de kiezel, nu tel je hooguit 50
60 mensen. Dacht u dat die ove
groene of blauwe statie gingen vreifv
len. In de kerken wordt trouwens vr i
veel afgebroken en ..weggeruimd,
ten wij van zo iets dan nog een nai»' U
zaak maken?"
Kunstzinnige kruiswegstaties VJJ
Aad de Haas De dorpsbewoner»
van Wahlwüler zullen er niet v
wakker liggen.
iwegstatles vst m
dorpsbewoners
i er niet vt»
(Van
HECHTEL De tr
sen België en Neder lal
ning voor onze zuiderb
weer waren duizenden
komen om voor de laa
te zien. De verwachtin:
verhouding gunstig ge
Er werd gereden in d;
Zijspannen en 500 cc inte:
elk twee manches en de 2!
nationalen over een manch|
tig minuten. De eerste se:
nen bracht direct de Neder,
porters aan het juichen. Di
kampioen Liekens lag aan
gevolgd door drie van on
noten, n.l. Ten Thije, Bra
Snijder. De Belg van Till
in de laatste ronde nog vc
te plaatsen. Jan Ten Thije
rug naar het rennerskwaj
hij een flinke tuimeling ha
Alles liep echter goed af.
De tweede manche kree,
rassend slot. Opnieuw we
op kop weg, gevolgd door
Van de Goorbergh, Mullei
der. De papieren lagen di
voor onze landgenoten,
kwam terug uit het middi
plaatste zich weer tussen
genoten. In de laatste ron|
de man met de vlag zij:
doen. Hij wachtte n.l. op Lij
af te vlaggen. De aankomst!
ter anders dan hij verwacht'
Goorbergh was eeTste gev
Ten Thije. Van Tilt en Lie
De 250 cc-klasse reed ee:
over veertig minuten. Jo
uit Schijndel, geheel gen
zijn verwondingen, maakt
ware demonstratie van. Nie:
in staat hem te volgen. Joi
werd door het talrijke publ
floten wegens zijn onspor
nier van rijden. Hij lag ge
ter in het peloton en liet iec
wilde passeren. Onenigheii
organisatie was hiervan de
Onze landgenoot Wolsink ei
een mooie tweede plaats.
De 500 cc-klasse werd
manches een prachtig duel t
boers, Sigmans, Karsmaker:
sen en De Coster. Vooral
reed geweldig in z'n geliefd
het zand. Geboers was e
apart. Hij won gemakke:
manches. Behalve Sigmans
makers kwamen onze land]
niet aan te pas.
Uitslag: zijspannen: e]
over twee manehes: 1 Liek-
Tilt, 3 Van de Goorbergh,
5 Muller; 500 cc internatid
Geboers, 2 Sigmans, 3 Teu
De Coster, 5 Vermeeren ei
makers; 250 cc: 1 Lammer
sink, 3 Van de Veldhoven,
Sluis en 5 Minne. De tota
in de landenwedstrijd in
als volgt: België 148 punte
land 142 punten.
Op de foto boven: het 1
duo LiekensVan Hoof op
de overwinning in de z()sl
tijdens de interland tussen eI
Nederland motorcross.
(ADVERTENTIE)
(Van een onzer verslaggevers)
Maar bij de wandschilderingen viel, alle hoofdredactionele verwachtingen
ten spijt, niets te lachen. Het was groots. Een sfeer van zuivere onthechting
en meditatie, waarnaar ik, ine overeten hebbend aan de zwier van de Lim
burgse neobarok, reeds lang verlangd had.
Voor Nederland openbaarde zich in
deze wandschilderingen voor het eerst
op een overtuigende en daarom haast
ongewild provocerende wijze de nieu
we geloofsbeleving, die niet dacht in
termen van macht en triomf en U-
chamelijke schoonheid der in Chris
tus verlosten, doch in een apocalyp
tische sfeer. De Apocaliptische Ruiters
op de triomfboog, in hun mysterieuze
verschijning angstaanjagend, maakten
met hun elegante en toch dreigende
gestalten de dunne wand der ver
trouwde wereld om me heen zo broos.
Achter die wand werd de werkelijk
heid der geesten en van het evangeüe
tastbaar. Maria geen luisterrijke
vamp, maar schamele deemoed. En
in deze sfeer de sobere, maar zuivere
witte vlam van de gerekte Christusge
stalte aan het kruis. Doodsengelen om
gaven deze kruisgroep, rouwend rond
de absisboog zittend, met donkere
hangende vleugels als aangeschoten
vogels. Zij riepen een diepe rouwende
stüte op, die unheimisch was. En op
de wanden van het kerkschip de ver
beeldingen van heüigen, niet pralend
met de zintuigelijke en inteüectualisti-
sche luister van Uebermenschen, doch
met de grootheid der kleinen.
De dag daarna getuigde ik van
mijn bewondering in dit blad. Het
was het begin van de rel. In dat ar
tikel, het eerste in Nederland over De
Haas' werk in Wahlwüler, schreef ik
toen o.m.: „In tegensteüing tot het
glatvloerse naturalisme, dat uit onze
erken verdwijnen moet, kreeg Wahl
wüler een prachtig vergeestelijk' kerk
je, dat in eenheid van moderne wand-
schüdering en eeuwenoude romaanse
architectuur aardse onthechting en de
votie preekt. Al zal de conventie van
banale fabrieksheiligen en de traditie
van onze decoratieve barok de eerste
tijd voor velen de erkenning van en
de ontvankelijkheid voor deze kunst
vertroebelen, eerlijke aandacht en een
langer beschouwen zal van deze ver
blijdende, doch zeer grote overgang de
bevreemding wegnemen".
Veertien dagen later getuigde ik in
gelijke zin in een artikel in De Nieu
we Eeuw. De Maasbode sloot zich
kort daarna bij deze waardering aan.
Toen gebeurde, wat iedereen voor
onmogeüjk gehouden had.
De toenmalige redactionele leiding
van het Limburgs Dagblad liet de ka
tholieke letterkundige en pamflettist
Albert Kuyle aanrukken om „Wahl
willer" te kraken. Dat Kuyle het werk
van De Haas moest verfoeien was
duidelijk. Kuyle was een notoire fas
cist en was juist uit internering ont
slagen. De Haas was door de nazi's
veroordeeld als „ontaarde kunste
naar", had enkele maanden in de Rot
terdamse gevangenis gezeten en was
daaruit ontvlucht naar Zuid-Limburg.
Hij was ondergedoken in Ingber (bij
Gulpen); dicht bij zijn vriend pater
Mathot, die in het klooster van Wit-
tem verbleef.
Maar Kuyle, rancuneus tegen alle
„ontaarde kunst", trok weer ten
„kruistocht", nu onder de vlag van
autoritaire katholieke kringen.
In zijn eerste artikel in het L.D. er
kende hij brutaalweg, dat hij de Wahl-
willerse kerk niet gezien had, alleen
wat reprodukties der wandschilderin
gen in kranten. Dat weerhield hem
niet te schrijve** over de „Grand-Guig-
nol-decors van de heer De Haas, die
in ieder geval niet in een tempel
thuishoren". In een insinuatie duidde
hij er zelfs op, dat de „poppetjes"
van Aad de Haas, „in welke vuile-
was-houding de schilder ze ook ten to
nele voert, steeds opgelost 7 n in ge
sublimeerde erotiek (L.D. 5 de
cember 1946).
Het werd het begin van de rel. Want
Kuyle liet het daar niet bij. Nadien
zette hij zijn aanvallen op De Haas
voort in De Linie en andere bladen
en zijn toon werd steeds krenkender,
onchristelijker.
Aad de Haas ging onverdroten ver
der. De bisschoppelijke bouwcommis
sie van het Bisdom Roermond, keur
de zijn wandschilderingen goed en Aad
begon met de kruiswegstaties. Deze
kruisweg vertoonde op zachtaardige
lyrische wijze als Christusverbeelding,
de ontluisterde Godmens, die de ge
ringste de** geringen wilde zijn.
De Christus wordt op zijn lijdensweg
slechts gevolgd door een paar oude
vrouwtjes en door een eenzame straat
hond. De Christus wordt tot een on
aanzienlijk, met schroom aangeduid
figuurtje, belaagd door alles wat
beestachtig en onwaar is in de mens.
Maar steeds ligt over deze menselijke
ontluistering van de Christus de in
drukwekkende majesteit van zijn al-
lesriuldende liefde. Daarom wordt hij
slechts gevolgd door de groteske scha
melheid der uitgestotenen, belachelijk
voor de wereld, doch voor God schoon
in hun deemoedige volstrekte overga
ve.
Alle aanvallen ten spijt, keurde de
Bisschoppelijke Bouwcommissie ook
deze, toen reeds door Kuyle c.s. fel
verworpen kruistocht goed.
„Er was slechts één opmerking",
zegt Aad de Haas met laconieke hu
mor. „Een woordvoerder van de
Bouwcommissie zei mij, dat alleen de
koppen van de kruiswegfiguren iets
veranderd moesten worden. Doch dat
beschouwde ik als een misplaatste
grap".
Begin 1947 was de kruisweg klaar.
Hij zou in Wahlwiller blijven hangen
tot Goede Vrijdag 1949
Maar de tegenstanders, onder aan
voering van Kuyle intrigeerden onver
moeid en ambitieus verder, nu bij het
hoogste kerkelijk gezag in Rome. Kuy
le maakte van zijn opzet niet eens
meer een geheim. N.a.v. een De
Haas-tentoonstelling in het Aartsbis
schoppelijk Museum in Utrecht (18
sept. 1948) schreef hij, onverbloemd
dreigend in een ingezonden stuk in hèt
Utrechtse diocesane weekblad „Om
hoog":
„Het is mij volmaakt onbegrijpelijk,
hoe een instelling als het Utrechtse
museum tot een dergelijke dwaze daad
is kunnen komen. Ik ben er hartstoch
telijk en volstrekt van overtuigd, dat
de bezigheden van de heer De Haas
in strijd zijn met alle bestaande en
denkbare kerkelijke bepalingen. Dat,
in literatuur omgezet, geên enkel bis
dom er ooit zijn Imprimatur aan zou
geven. In gezonder tijden als deze zou
er minder papier voor een kerkelijk
verbod gebruikt zijn dan nu voor het
vele en onnadenkende handgeklap. Als
schilder volstrekt onbelangrijk, als
prediker lachwekkend, als karikaturist
te weinig intelligent en als decorateur
in weik ernstig gebouw ook, vol
strekt ontoelaatbaar. Dat lijkt mij een
passend testimonium over deze zo op
de aandacht speculerende „kunste
naar".
Wat Kuyle achter de hand hield bi.
deze d>eiging met kerkelijke veroorde
lingen n.b. in een Nederlands dioce
saan weekblad, werd spoedig duide
lijk. Pater Mathot gaf begin 1949 een
boek uit van zijn gebundelde lijdens-
meditaties, die hij voor de KRO gehou
den had. De illustraties hierbij waren
linosneden van Aad de Haas. Op 16
maart 1949 sprak de Congregatie van
het Heilig Officie in Rome zijn offici
ële veroordeling uit over deze illustra
ties. De Osservatore deed bij haar pu-
blikatie en verantwoording van deze
veroordeling alles nog eens grof, lief
deloos en stupide-ondeskundig over.
Het boek werd uit de handel genomen
en vernietigd.
Het was een donderslag bij heldere
hemel. Een succes voor Kuyle en Cu
rie. Het was het begin van de kruis
weg van Aad de Haas. Zeker toen
onbegrijpelijk na bijna twee jaar het
Roermondse episcopaat, duidelijk on
der pressie van Ottaviani en de zijnen,
de inmiddels reeds lang aanvaarde
kruisweg uit Wahlwillers kerkje liet
verdwijnen.
Het antwoord was een tentoonstelling
van Aad de Haas in Maastricht op 4
juni 1949. De openingsrede door An
ton van Duinkerken liet aan duidelijk
heid niets te wensen over. De bijeen
komst groeide uit tot een massale be
toging der bewonderaars.
Maar voor Aad de Haas viel nauwe
lijks te vechten. Hij werd gesmaad.
Hij werd verdacht van vele afwijkin
gen. Hij was een „ketter". Rome had
gesproken even autoritair en zon
der „verhoor" of menselijk -* zicht als
in de oorlogsjaren de nazi's over hem
De kruisweg van Wahlwiller ging
voor een klein bedrag over in het
bezit van de Stichting Kunstbezit, die
hem vol respect heeft opgehangen in
de gangen van het Bonnefantenmu
seum.
Bij deze overdracht werd echter door
Kunstbezit en Aad de Haas overeen
gekomen, dat de Kruisweg onmiddel
lijk terug zal gaan naar de kerk in
Wahlwiller, maar dan veiligheidshal
ve in bruikleen, zodra de Roermondse
bisschop van gedachten zal verande
ren.
Aad de Haas wacht daar nog steeds
op en nu ontelbaar velen met hem.
Dat er weinig kans op was, bleek
hem al spoedig, toen mgr. Hanssen
hem zei, dat hij mocht schilderen in
scholen en doopkapellen, niet in 'de
kerken. Aad de Haas weigerde dit.
„Ik ben gedoopt", zei hij, „ik hoef
niet in de voorhof der catechumenen
te blijven."
In 1957 verzocht de schilder Cornelis
van Geleuken aan de regenten van het
Heerlense ziekenhuis, dat in het ka
der van de opdracht aan hem tot be
schildering van de kapel Aad de Haas
de kruisweg zou maken. Aad waar
schuwde echter, dat hij dat niet mocht
van de bisschop. Maar rector Tim
mermans, „een moedig priester",
zegt Aad de Haas trok naar het
bisdom en kreeg zowaar terstond toe
stemming voor de opdracht.
„Ik had echter weer te vroeg ge
juicht", vertelt Aad de Haas. „Ik
moest ontwerpen maken en indienen
bij de Bisschoppelijke Bouwcommissie,
ik had daar niets tegen. Maar toen
begonnen de chicanes. Ik moest de
ontwerpen opnieuw indienen, thans uit
gevoerd op ware grootte. Je reinste
waanzin. Ik weigerde dus. Onmiddel
lijk daarna reisde ik spoorslags naar
Roermond om mijn ontwerpen terug
te halen. Ik had namelijk vernomen,
dat de Roermondse Bouwcommissie
de ontwerpen wilde voorleggen aan de
Utrechtse Bouwcommissie en Charles
Eyck. Rector Timmermans verzette
zich hiertegen ook fel.
Toen stelde ik aan het bisdom een
ultimatum: „Als u zo doorgaat, pu
bliceer ik al mijn ervaringen van
meet af aan.
Het antwoord van mgr. Hanssen was
groots: „De Haas kan zijn eigen Bouw
commissie kiezen met toevoeging van
twee leden der zittende commissie."
Het werden o.m. Anton van Duinker
ken. prof. Vroom, prof. Calon, Ge
rard Slee, directeur St.-Joost-acade-
mie Breda en drs. Van Tricht. Dc
Heerlense kruisweg werd goedge
keurd
In 1959 kreeg Aad de Haas een nieu
we kerkopdracht. Hij wendde zich tot
mgr. Moors en vroeg de toen nog
nieuwe bisschop of hij een kerkop
dracht mocht aanvaarden en of di'
kon geschieden onder dezelfde toe
zichtscommissie als in Heerlen. Mgr
Moors antwoordde na lang wachten:
„Neen, alleen onder de bestaande
Bouwcommissie".
Aad achtte dit geen faire kans, ge
zien de door hem opgedane ervarin
gen. Hij schreef toen aan zijn dis-
schop o.m.:
„U weet, wat ik van uw Bouwcom
missie te verduren heb gehad. En
men moet al gespeend zijn van alle
fantasie om niet te kunnen voorzien,
wat mij nog te wachten staat, als ik
mij nog eens met deze lieden zou in
laten. Ik heb noch tijd, noch zin om
het spel weer eens te „winnen", zo
als ik dat in het geval Heerlen heb
moeten doen. Ik kan geen jaren blij
ven verspillen in het vechten om mijn
recht. Uw besluit, monseigneur (en u
gelieve hiervan goede nota te nemen)
In dit zelfportret schilderde Aad de Haas zichzelf als een verstotene.