Professor Sjoerd Groenman: p 26 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 7 OKTOBER 1967 jn ónder pk-motor. oorwielen. eur. ijs. Kom de Ford Dealer. Het is voor mij een genoegen te zien dat het hele verkeer elke dag meer vastloopt. Wij Nederlanders maken nog te weinig gebruik van een taxi. Iationale volksbank PHILIPS BATTERI JEN I die móéten wel I m^goedzijn\ IA b. WE MOETEN O BINNENSTEDEN SCHOON VEGEN (Van onze correspondent) rofessor Sjoerd Groenman (53) woont en werkt meestal omlijnde gedachten en ideeën gekregen over het verkeer zo hoog boven de begane grond dat het niet moeilijk (hoewel dat zijn vak niet is) die hij met een jeugdig élan moet verdedigen tegenover een meerderheid van gezag- is om de zich bewegende mensheid beneden, vanachter zijn ramen te objectiveren. Om die te beschouwen als een verbazingwekkende bedrijvigheid van wezentjes waarmee men slechts weinig verwantschap heeft. Hoog genoeg ook vooral om de neiging op te wekken, een zeker systeem in al die mobiliteit na te vorsen. En de hoogleraar heeft dan ook werkelijk scherp- hebbende lieden die de zaak maar conventioneel zij noe men het zelf reëel benaderen. Het gesprek waaruit ik hierna zal citeren werd niet ten huize van de professor gevoerd, op de tiende verdieping van een torenflat in Zeist, maar in zijn kantoor op de vijfde etage van het sociologisch instituut aan de Utrechtse Varkensmarkt. prkende servicedienst. Skens, tel. 01172-617 )15. (REDIET I kopen, auto aanschaffen, jntant geld. Kredieten voor (vaste werknemers. Zonder J. Desgewenst schriftelijk, ■jden. Wettelijke voorwaar- pij 3i, Mauritsweg 45, tel. 135743 I in Amsterdam en Den Haag ilNKIER VAN-UW GEZIN Horizontaal: 1. gift, 4. verouderd woord v. ivoor, 6. onbep. voornaamw., 9. uit roep, 10. rivier in Duitsland, 12. lelie achtig gewas, 14. maanstand, 16. water in N.-Brab., 18. lyrisch gedicht, 20. aanw. voornaamw., 22. plaats in Z.-Frahkrijk, 24. puntig ijzer waarmee men spijkers indrijft, 26. voegwoord (Fr.), 27. grom pot, 30. lidwoord (Fr.), 31. maand van net jaar, 32. koor van zangers, 33. me taalsoort, 35. scheepsvloer, 36. marine- vrouwen-afdeling (afk.), 38. opening, 40. Italië weg, 41. deel van de mond, 42. ge wicht, 43. kookt men op, 44. onbep. voor- 46. onmiskenbaar, 48. latwerk, 50. bijb. figuur. 52. telwoord (Duits). 53. achting, 55. oude lengtemaat. 57. onno dig» 60. scheik. element (afk.), 61. op lopende vlakte, 63. plotseling, 65. zwem vogel, 66. onderrichten, 69 ovenkrabber, ƒ0. onbekende, 71. plaats in N.-H, 73. bergplaats, 75. water in Friesl., 76. zon- chaam ^orte kous> hemelli- Verticaal: 1. oude vlaktemaat, 2. deel fa{ve?n'^\U1^ beboubens vergissingen aiK. .Lat.), 4. boom, 5. kruipend dier, 6. «li omstreken (afk.), 7. bescheiden, 8. mvfh werktui§. 11- spijskaart, 13. SÏSj ,5uur' 15- raapstelen, 17. voeg- fafk 9^ schande, 21. en volgende aiK.), 23. uitroep. 25. knaagdier, 28. vnfi Vai*een tiets, 29. stad in Italië, 31. oudheid, 34. spijker, 35. wa- vnil?g',ft36, meisjesnaam, 37. voor- >2el.' 3®-_;£eel van een boom. 45. Fhviflai "J* 47, °°ievaar (gew.), 48. dïekil <S" 49," kettin8- 51. mors- Slr,melaalsoort- 54 gebaar, 56. piaats m Groningen. 58. zijtak Douro, meisjesnaam, 60. honende, schampere opmerking, 62. pauselijke encycliek (afk.), 64. en omstreken (afk.), 67. plaats in Duitsland, 68. ieder, 72. lid woord, 74. van het teken af te herhalen (afk. in de muziek). OPLOSSING PUZZEL VORIGE WEEK Horizontaal: 1. sloot, 5. Doorn, 9. Nora, 11. Hens, 12. op, 14. relmuis, 16. Ot, 17. els, 19. steil, 20. ami, 21. la, 22. al, 23. fa, 24. adder, 27. Po, 29. de, 30. el, 31. ijk, 32. rij, 33. zo, 35. Simon, 38. pt, 40. ei, 41. ho. 43. mei, 45. Perak, 48. sol, 50. ar, 51. portaal, 53. ma, 54. Vere, 55. laan, 57. koers. 58. stang. Verticaal: 1. stoel, 2. on, 3. oor, 4. tres, 5. Deil, 6. ons, 7. os, 8. notie, 10. altijd, 11. ruïne, 13. pl, 15. me, 16. om, 18. sla. 20. alp, 23. fez. 24. als, 25. dom, 26. Rijn, 28. Ort, 34. oei, 36. Isère, 37. opaal, 38. pos, 39. smaak, 42. slang, 44. er, 45. pors, 46. R.T., 47. kaas, 49. om, 51. per, 52, lat, 54. V.E.. 56. na. (ADVERTENTIE) Sj. G. ,,Ik hep me in de afgelopen tien jaren wel vaker met het verkeer bemoeid. Het is een hobby van me. Ik gaf soms lezingen: twee voor de NOB - een groep van vrachtwagen ondernemers - een voor de KNAC en de laatste was in de winter. Over het onderwerp „De mobiliteit in ge vaar". Dat was voor hoe heet dat geval ook al weer (langzaam en aarzelend aftellend) de K N....V T O of iets dergelijks. Ja, dat is het wel. Het had in elk geval ook iets met transport te maken. Er was een congres en daarvoor heb ik een preadvies opgesteld. Nou (met iets van voldoening) ze hebben wel belangstelling gehad in de pers. Ik behandelde het vraagstuk van het verkeer in verband met dat van de bevolkingsgroei. Een serieus preadvies dus. Maar dat is in de kranten enigszins scheefgetrokken. Men is gesprongen op mijn opinie over 't witte-fietsenplan. Hoewel dat niet het meest essentiële punt van mijn betoog was. Ik had het van tevoren kunnen weten: zoiets sprak aan. En wat ik daarover toen gezegd heb, vind ik ook nu nog steeds juist. U hebt dus een idee van de pro vo's verdedigd. Sj. G.: Nou. het denkbeeld van openbare vervoermiddelen die ieder een vrijelijk kan gebruiken is niet iets nieuws van de provo's. Het bestaat al langer in verschillende vormen: op vliegvelden staan hele reeksen kar retjes waarop reizigers hun koffers kunnen vervoerén. Die dingen circu leren vrij. Als ze niet meer nodig zijn, blijven ze ergens staan totdat iemand anders ze weer gebruikt. En hetzelf de heb je ook met de mandjes in de supermarkets. Een dergelijk systeem is altijd verbonden aan een bepaald begrensd gebied. Daarbinnen mag ie dereen'er gebruik van maken, daar buiten komen die dingen gewoon niet. En de openbare fietsen zou je binnen de stedelijke gebieden moeten hebben. Die witte kleur is niet noodzakelijk. Je zou ze ook rood kunnen maken of fietsen laten vervaardigen met een speciaal frame. Het gaat er alleen maar om dat ze herkenbaar zijn als openbare vervoermiddelen. Uiteinde lijk kan je ook andere gemeenschap pelijke vervoermiddelen kiezen dan fietsen. Welke? Sj. G.: (quasi geconcentreerd op de vuurpunt van zijn sigaartje). Die onttrekken zich op het ogenblik aan mijn fantasie. Mijnentwege neem je er rolschaatsen voor. En je kunt na tuurlijk overal door de stad lopende banden aanleggen. Dan ben je er ook. Het gaat er in elk geval om, de au to's buiten de binnensteden te hou den. Dat kan alleen maar met een goed openbaar vervoer en aanvullen de middelen. Als dat geen fietsen kun nen zijn dan is het mij ook goed. Maar de centra moeten worden schoon geveegd. Professor Groenman zwijgt even, luistert misschien naar het geronk van vage motorgeluiden dat dreigend uit de huizenzee opstijgt naar zijn halfgeopende raam. ,,Je hebt nu die waanzin tijdens de jaarbeurs weer ge zien". Dat is een top* En het is de ▼raag of je daarvan moet uitgaan. Sj. G.: Ik geloof van wel. Dan zie je heel duidelijk dat mensen die hun auto's eigenlijk de hele dag niet meer nodig hebben - ze staan toch op de beurg, kunnen niet weg - nog steeds proberen om er zo ver mogelijk mee in de binnenstad te komen. Daar wor den ze dan ergens geparkeerd. Het ellendige is dat ze daarvoor nog al tijd de ruimte vinden. Ruimte die dan aan het rijdende verkeer onttrokken wordt. Het gaat om de mentaliteit van die mensen die de stad onnodig belasten met stilstaande wagens. U reageert dus eigenlijk tegen het parkeerprobleem. Sj. G.Juist. De straten zijn be doeld om er doorheen te rijden maar als er aan beide kanten auto's wor den neergezet dan maken ze er een steeg van, net breed genoeg voor een wagen. En je mag van geluk spreken als er ergens nog een vrij plaatsje is om uit te wijken als er een tegenlig ger aankomt. ZQ is het 's avonds en 's nachts in de buitenwijken en over dag in de binnensteden. We moeten die auto's kwijt. In parkeergarages bij voorbeeld. Maar als er daarvan tien in heel Nederland zijn te vinden, zou het mij verbazen. Dat is weer zoiets 'waarvan we de noodzaak eerder had den moeten inzien. In 1930, 1935 of zo. Als we er vandaag aan beginnen dan hebben we al een achterstand die we waarschijnlijk de eerste twintig jaar niet kunnen inhalen. We hebben er gewoon te laat aan gedacht. In Hoog Catharjjne komt de eer ste van Utrecht. Sj. G.Ja, voor 7000 auto's als ik het wel heb. Ik moet hier ergens (de professor kijkt zoekend achterom naar een kast, staat dan op) en vindt verrassend snel een slapgekaft boek werkje. Ja hier heb ik het Hoog Catharijne. En hier staat het ook: honderdduizend vierkante meter parkeergarage. Hoeveel is dat? God mag het weten. En hier totale ver keerscapaciteit van het plangebied: tweeënveertighonderd auto's. Maar dat maakt op mij niet zo'n geweldige indruk. Want we staan nog maar aan het begin van een ontwikkeling. Het zal niet lang meer duren of we heb ben gemiddeld twee wagens per ge zin. Voor de oorlog zouden we het al onzinnig hebben gevonden als ie mand toen had voorspeld dat we nu pér gezin één auto zouden hebben. En daar zijn we nu ndet ver meer van af. En echt, de tijd komt dat we er twee hebben. De auto is in opmars. En wat zegt mij dan een capaciteit van het plangebied van tweeënveertighon derd auto's- Van wie zijn die? Drie-, vier-, vijf-, of zesduizend gezinnen? Er wordt nog steedis te weinig parkeer ruimte gemaakt. Neem dat flatgebouw waarin ik woon. in Zeist. Tweehon derd woningen zitten daarin. En er zijn honderd garages voor de deur ge bouwd. Die kan je huren voor dertig gulden per maand. Als er een vrij komt tenminste. Maar het is nu al zo, dat alle garages bezet zijn en dat de parkeerplaats buiten ook vol staat. Wat wilt u nu? Meer parkeer plaatsen of de binnensteden afsluiten? Sj. G.: Niet afsluiten, tenminste niet helemaal. Overal parkeerverbo den dn de centra i9 veel beter. Dan komt er minder verkeer naartoe en dat krijgt meer ruimte. Ik zal niets zeggen als we binnen vijf jaar vol doende parkeergarages in Nederland Parkeerplaatsen buiten het centrum zijn nodig. hebben gebouwd. Dan is het mij wèl. De telefoon is gegaan en professor Groenman heeft de laatste woorden al gezegd toen hij de vier stappen naar zijn bureau liep. Het is aller eerst de telefoniste, die een gesprek aankondigt. „Ja, ja. Onder het witte knopje informeert de socioloog. Hij drukt het in, gaat met zijn rug naar het raam in de vensterbank zitten en begint een gesprek met een aspirant- promovendus die een afspraak wil maken. Het oponthoud is lang genoeg om vast te stellen dat de kamer over wegend grijs en doelmatig is inge richt en aangekleed en dat er aan de meeste wanden stratenplannen han gen van Amsterdam en Tunis- Sj. G.: „Waar waren we ook al weer" (vraag waarmee na het tele foongesprek de draad wordt opgeno men). Het was u wèl als we binnen vijf jaar Sj. G.: Oh, ja. Het is mogelijk dat ik dan tot mijn stomme verbazing moet constateren dat het ons toch is gelukt om voldoende parkeerplaatsen te maken. En dat ik mijn tegenwoordige mening over het verkeer in de bin nensteden zal moeten wijzigen. Maar waarschijnlijk is dat niet, ik acht het zelfs praktisch uitgesloten. Als je al leen al eens op vakantie gaat, zoals ik; in juni vertrekken en in septem ber weer terugkomen. Dan merk je Voelt u niets voor een beperking van de autobezitters door hen nog meer belastingen op te leggen? Sj. G.Nee, Absoluut niet. De auto is gemeengoed geworden dat toegan kelijk moet zijn voor iedereen- En het is eenvoudig zo dat de behoefte en dat zelfs in die maanden het verkeer zienderogen is toegenomen. de noodzaak van de mens om zich te verplaatsen steeds groter wordt. Wat ik wèl vind - en dat zie je tegenwoor dig ook steeds meer gebeuren - is dat er selectief gereden moet worden. Dat men naar Groningen reist met de trein en naar Amersfoort met het ei gen vervoermiddel. Zolang de weg daarheen tenminste nog redelijk be rijdbaar is. Niet zoals die naar Hil versum. Er is, geloof ik, in 1954 al een nieuwe weg beloofd. Ze moe ten er nog aan beginnen. Dat is een voudig belachelijk. En onze kabinetten zijn tegenwoordig ook weer zuinig. Maar aan verkeersvoorzieningen zul len ze toch ééns veel meer geld moe ten gaan uitgeven om de ontwikkeling bij te houden. Zoals het nu loopt, blij ven we er steeds maar achteraan hol len, zodat er eigenlijk niets verbeterd wordt. Neem die ruit bij Oudenrijn die heeft een grotere capaciteit dan de oude rotonde. Maar de files die ervoor wachten, zijn er niet korter op geworden. Dat klaverblad had nu toch al lang klaar moeten zijn. Net als - en nu kom ik weer terug op het verkeersprobleem dat voor mij het grootst is - de parkeergelegenheid in en bij de steden. Ik ben in Chicago .geweest: daar heb je dat niet. Daar hebben ze de ontwikkelingen tijdig voorzien. Behalve immense garages heb je daar uitgestrekte terreinen. Die zouden we hier ook om de steden en tussen de buitenwijken in moeten aan leggen- Dat is goedkoper dan garages bouwen. Voor Utrecht zou je mis schien bij ,,'t Kalfje" moeten begin nen. En vandaar tot in het centrum rechtstreekse autobusverbindingen en taxi's. Wij Nederlanders maken nog veel te weinig gebruik van taxi's. Dat zijn uitstekende vervoermiddelen die niet urenlang ergens ongebruikt blij ven staan. Je moet ze bepaalde op vallende kleuren geven zodat ze - net als die witte fietsen - herkend en desgewenst aangehouden kunnen wor den. Daar z(jn we weer teruggekeerd bij de witte fietsen. Denkt u niet dat de gemiddelde Nederlander er zó slor dig mee zou omgaan dat ze voortdu rend gerepareerd moeten worden? Sj. G.: Je hebt natuurlijk een over heidsapparaat nodig dat die dingen 's nachts overal uit de stad verza melt en terugbrengt naar de plaat sen waar ze de volgende dag weer nodig zijn. Die dienst zou ook voor het herstel moeten zorgen. En verder denk ik dat je er zo weinig mogelijk op moet monteren dat kan bescha digen. Misschien is het niet eens nood zakelijk om er verlichting op aan te brengen. Ze worden toch in de stad gebruikt waar de straten al verlicht worden en waar een witte fiets wel opvalt. Maar dit is eigenlijk een zwak punt in mijn pleidooi, dat geef ik wel toe. PROFESSOR SJ. GROENMAN Foto: Roel Troost Vooral omdat de Nederlanders van nature geneigd zijn om de overheid, van wie de fitsen zijn, als een te genstander te beschouwen. Sj. G.: Ja, dat is zo. Misschien zal het nog een paar jaar duren voordat we er rijp voör zijn- Ik denk dat de witte fiets momenteel in "Engeland meer kans van slagen heeft. De Brit ten hebben een andere mentaliteit (en na een pauze waarin de professor be zorgd voor zich uit staart in een po ging de Nederlandse mentaliteit; te doorgronden) Maar er is natuurlijk ook nog een groot positief puntjdat we niet mogen vergeten: de witte fiets legaliseert de diefstal. Laat ik het voorzichtig formuleren: bij bepaal de categorieën van de bevolking is het een gewoonte geworden om er gens een willekeurige fiets weg te pak ken. Ik keur dat niet goed, dat zal duidelijk zijn. Maar ik geloof dat die groepen - soms zijn het studenten - het wegnemen van een fiets niet als dief stal ervaren. Dit wordt al heel vaak beschouwd als een lening, waartegen het rechtsgevoel niet meer in op stand komt. u wilt dus overal parkeerverbo den in de binnensteden. Ook voor vrachtwagens? Sj. G.: Nee. Je moet natuurlijk uit zonderingen maken. Niet alleen voor vrachtwagens maar ook bijvoorbeeld voor artsen. Alleen hebben we uit de oorlog de ervaring overgehouden dat uiteindelijk toch weer allerlei mensen een Ausweis wisten te bemachtigen, hoewel ze daarvoor niiet in aanmer king kwamen. Je zult die ontheffingen van de parkeerverboden dan ook bij zonder rigoureus moeten regelen. En de mensen die in de binnen steden wonen, komen die in aanmer king voor een ontheffing? Sj. G.: Ook al weer zo'n ellendig moeilijke zaak. Misschien dat je daar voor de kleine parkeerterreinen in het hart van de stad - zoals Neude, Sta tionsplein, Domplein - zou moeten re serveren. Waar zou u de voorkeur aan ge ven: aan een geleidelijke invoering van een algemeen parkeerverbod of aan een omschakeling van de ene dag op de andere? Sj. G-: Dat lijkt me geen reële vraag. Ik heb hierin niets te zeggen. Ik kan alleen maar ideeën lanceren en dan zien wat er van komt. Als er maar vorderingen zijn, als de mensen maar gewend raken aan de gedachte dat er een nieuw systeem voor het stadsverkeer zal moeten worden inge voerd, dan heeft mijn betoog al zin gehad U hebt zich er geen enkele voor stelling van gemaakt welke economi sche gevolgen dit nieuwe systeem zal hebben? Sj. G.: Nee, ik heb geen enkele be rekening gemaakt en me ook niet be wust gemaakt wat dit economisch al lemaal inhoudt. Misschien krijg je nog een grotere opleving van winkelcen tra in de buitenwijken. Maar ik ge loof ook dat de mensen naar de bin nensteden zullen blijven komen om daar rustig te winkelen. Vooral als bij voorbeeld de Oude Gracht niet volle dig versperd wordt door die rottige auto's. Overigens ben ik ervan over tuigd dat de invoering van het nieuwe systeem - alle eventuele economische bezwaren ten spijt - een 'bittere nood zaak wordt. Die overtuiging wordt ver sterkt door de huidige ontwikkeling. Ik moet zeggen: „het is voor rnjj een om te zien dat het hele ver- dag méér vastloopt". „Wat mij opvalt is dat u als so cioloog zo weinig over de mens in het verkeer hebt gesproken. Sj. G.: De factor meng is toch voort durend de achtergrond. We moeten steden weer prettig maken voor de mensen. En dan is voor mij de vent die al een half uur rondjes rijdt op zoek naar een parkeerplaatsje net. zo belangrijk als de winkelende huismoe der die haar weg steeds weer ver sperd ziet door auto's. De binnenstad schoon vegen om vttn de ellende af te raken,

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 27