COMMENTAAR fjvmina Behendig maneuvreren onder zwaar vuur van vijand en... vriend RONDOM JEROEN OORLOGS-)GESCHIEDENIS HERHAALT ZICH VOOR DE JONG: wordt op 5 v. gevierd DR. CORN. VERHOEVEN Meer aandacht voor Gouden Delta Industrialisatie en Benelux Gezag blijft nodig Belasting naar draagkracht Bezoek morgen (zondag) K de vakbeurs Jm^voor het gezin! 'AHOY' GEBOUW Verdeeld Schaduw Kemphanen ixan m t ijfhy \mxtea ptvfatê. Ook p ViVt&Üg VSB AllERHÊtUGfcN OP 5 NOS/, Advocaat De kiezer 19 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 7 OKTOBER 196T 21 N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL ;EN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEILNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIl yainlster-presldent de Jong en prof. Witteveen wachten moeilijke da gen. De komende week moeten zij in de Tweede Kamer bij de alge mene politieke en financiële beschouwingen het kabinetsbeleid ver dedigen. De discussiestof voor dit debat wordt in eerste instantie ge leverd door de miljoenennota en de Troonrede van dit jaar, „Die Troon rede zonder visie". De Tweede Kamer zal de werkgelegenheid wel een centrale plaats geven in dit kabinet. Terecht. Het aantal werklozen blijft stijgen. In enkele bedrijfstakken dreigen nieuwe bedrijfssluitingen en bovendien wordt het met de dag duidelijker, dat in een aantal gebieden buiten de Randstad de werkgelegenheid een veel moeilijker probleem vormt dan „Den Haag" in de zonnige stemming van de hoogconjunctuur heeft willen toegeven. Het is duidelijk, dat voor de werkgelegenheidsproblematiek in Ne derland een meer actieve, gecoördineerde aanpak nodig is. We komen er niet als de regering hier en daar waf miljoenen blijft rondstrooien. De middelen zijn beperkt en moesten dus worden besteed op een wijze, die nationaal gezien een maximaal rendement garandeert. Dit resultaat kan verkregen worden in de Gouden Delta. De hier ge legen ontwikkelingsmogelijkheden worden echter onvoldoende benut. West- en Midden-Brabant worden als stiefkinderen behandeld en ook Zeeland is niet in staat de begeleidende maatregelen te treffen, die voor een actievere industrialisa+iepolitiek nodig zijn. In Brabant zijn de gevolgen nu al duidelijk merkbaar. Zeeland staat er momenteel nog wat beter voor maar ook hier zal bij voortzetting ven het huidige regeringsbeleid binnen korte tijd aanzienlijke werk loosheid ontstaan. Wat gaat de Kamer nu voor Zuidwest-Nederland doen? Woor degenen in Nederland men vindt ze vooral in Holland die vol- houden dat ons regionaal industrialisatiebeleid kan wedijveren met het Belgische, onderstaand citaat, afkomstig uit een persbericht van een grote Nederlandse onderneming die deze week een vestiging in België opent. Na de „enorme medewerking van de plaatselijke overheid en van de Belgische regering" geprezen te hebben, schrijft het concern (het zoveelste dat een bedrijf in België begint): „Steeds weer .blijkt, hoe bewust België zich is van de welvaartcreërende en stimulerende invloeden van industrie vestiging en hoe omvangrijk de faciliteiten zijn die deze ondernemers initiatieven daadwerkelijk begeleiden. Een voorbeeld daarvan is het in vesteringspatroon. Totaal is thans door het Erdal-concern in de vestiging in Sint-Truiden een bedrag van 8 miljoen gulden geïnvesteerd, gedeel telijk gefinancierd uit eigen middelen en gedeeltelijk uit kredieten die de overheid verstrekt tegen een zeer aantrekkelijke rente ter stimulering van de regionale industriële expansie". Het liegt er niet om, dunkt ons. In Den Haag zullen wel weer ministers staatssecretarissen en ambtenaren opstaan om omstandig uiteen te zet ten dat ons stimuleringsbeleid ook heel aardig is. Maar zij kunnen het feit niet wegpraten dat tientallen Nederlandse bedrijven in de laatste jaren toch de voorkeur aan België gegeven hebben. In Brabant Zeeland en Limburg kan men hele lijsten overleggen van bedrijven die de grens overgegaan zijn. De verschillen tussen het Nederlandse en Belgische stimulerings beleid zijn historisch verklaarbaar. In het tijdschrift van het Brabantse ETI is dat destijds eens uit de doeken gedaan door drs. P. v.d. Wijngaard. Hij kwam echter ook tot de conclusie dat de twintig jaar geleden nog zo uiteenlopende economische situaties in beide Beneluxlanden inmiddels zo naar elkaar zijn toegegroeid, dat er geen reden is om nog langer een verschillend regionaal industrialisatie-beleid te voeren. Er wordt van het Benelux-middengebied uit al geruime tijd aangedron gen op harmonisering van het stimuleringsbeleid, maar zowel in Brus sel als in Den Haag wordt de boot afgehouden. Er zijn daar krachten aan het werk, die een verdergaande integratie der Beneluxlanden tegenwer ken, dat is wel duidelijk. Misschien kan het aangekondigde topover- leg in Beneluxverband daaraan een einde maken maar het wordt on derhand wel moeilijk om in de vele mooie woorden die aan de samen werking gewijd worden, te blijven geloven. Tot goed begrip voegen we er aan toe dat hier natuurlijk geen bezwaar aangetekend wordt tegen industrie-vestiging in België of welk ander deel van de wereld ook. De bezwaren zijn slechts gericht tegen de kunst matige, concurrentie-vervalsende methoden waarmee dat gebeurt methoden die onnodig in stand gehouden worden. Wij blijven het plei dooi voor het gladstrijken der verschillen steunen. J}urgemeester Thomassen van Rotterdam behoort tot de groep socia listen, die een evenwichtig vooruitstrevend beleid voorstaan. Daar om ligt hij voortdurend overhoop met zijn partijgenoten van „Nieuw Links", die een maatschappijhervorming prediken op basis van verou derde marxistische dogma's en populaire kreten. Een van de slogans van de dag van vandaag betreft het recht te demonstreren. Burgemeester Thomassen erkent dat recht maar in te genstelling tot de cdmmissie-Samkalden is hij van mening, dat voor een openbare demonstratie een vergunning van het bevoegde gezag nodig blijft. Zijn standpunt hierbij is, dat wie de vrije straat opeist voor een demonstratie dient te begrijpen, dat hij de vrijheid beperkt van degene die van de vrije straat gebruik maakt Het een moet daarom steeds (door het bevoegde gezag) tegen het ander worden afgewogen. Burgemeester Thomassen zal nu ook wel voor „regent" worden uitge kreten. Niet door ons, ook al dient er in de verhouding tussen ge meentelijke) overheid en publiek nog wel het een en ander te veranderen, gezag blijft nodig. En dat gezag dient zich niet te laten leiden door de hardste schreeuwers, maar door de belangen van de gemeenschap als geheel. ]\Jinister Witteveen wil de inkomstenbelasting verlagen en de omzetbe lasting verhogen. Het gevolg hiervan zal zijn ruimere bestedings mogelijkheden maar ook prijsstijgingen. Het is een aantrekkelijk systeem voor mensen met een flink inkomen maar wie met een bescheiden loon moet zien rond te komen of een groot gezin heeft kan voor hoogst onaangename verrassingen komen te staan. De minister van financiën heeft beloofd, dat hij bij de voorgenomen verandering van belastingsysteem rekening zal houden met de minst draagkrachtigen. Rekening houden met is ons echter te vaag. Als een wijziging van ons belastingstelsel (vanwege de EEG) gewenst is dan dient dat te gebeuren met inachtneming van het draagkrachtbeginsel. (ADVERTENTIE) ROTTERDAM J29sept.'„10okt.\ Premier De Jong als comman dant van de onderzeeboot 0-24. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG. Afgaande op de lasvine van geschreven en gesproken kritiek krijgt het kabinet-de Jong volgende week dinsdag, woensdag en donderdag in de Tweede Kamer zeer moeilijke dagen. Daar worden dan de algemene politieke be schouwingen gehouden' Afgezien van de fysieke martelgang twee dagen lang gespannen te moeten luisteren naar elf fractie, voorzitters en nog een aantal financiële deskundigen, staat deze regering tegelijk voor de bijna onmogelijke opgave haar beleid begrijpelijk, verklaarbaar en noodzakelijk te maken. Met alle problemen van begro tingstekorten, werkgelegenheid, ontwikkelingshulp, woningbouw, lonen en prijzen erbij inbegrepen. Ga er dan maar eens aan staan voor een kabinet, dat nog altijd worstelt tegen de „image" van het sterke mannen-kabinet-Cals. Dat nog steeds de spookgeluiden uit de nacht van 13 oktober 1966 in de gangen van het kamergebouw hoort naklinken en dat eveneens tegen of op 13 oktober zijn definitieve ver dediging aan de kamer moet le veren. Precies een jaar nadat drs. W. K. N. Schmelzer het kabinet- Cals naar huis stuurde. Er is één grote troost voor dit kabinet: geen enkele politieke par tij heeft er in werkelijkheid be hoefte aan precies na twaalf maan den opnieuw een regering naar huis te sturen. Integendeel zelfs. Het is de meeste partijen een lief politiek ding waard, wanneer dit kabinet nog even blijft doorgaan. Want in de komende maanden moet er te veel gebeuren in de politieke par tijen zelf. „Vernieuwing" is de al gemene leuze geworden. Jong en oud weet, dat er van alles in dit Nederland veranderen moet: cultu reel, maatschappelijk, politiek, so ciaal, staatkundig, staatsrechtelijk: Het zou het paard achter de ver nieuwingswagen spannen zijn, wan neer de Tweede Kamer het land in dit stadium met een nieuwe kabi netscrisis zou confronteren. Afge zien van de vernieuwing, die dan voorlopig wel afgeschreven kan worden is Nederland economisch op het ogenblik lang niet stabiel genoeg om in één jaar tijd twee kabinetswisselingen zonder schade te kunnen verwerken Ook al zou den in de begroting-1968 van het kabinet-De Jong alle voorwaarden voor een levensgrote crisis aanwe zig zijn, zoais sommige politieke en financiële deskundigen de laatste tijd. beweerd hebben. Los van al deze overwegingen kan het tussen 10 en 13 oktober in de Tweede Kamei gaan spannen tij dens de algemene politieke en fi nanciële beschouwingen Tegenover elkaar staan weet de harde man nen uit het politieke vak: Den Uyl, Schmelzer Biesheuvel, Toxo- peus, ten dele Mellema Drie oud ministers, een oud-staatssecretaris, een zeer nuchter denkend en pra tende hereboer uit het noorden, thans allen fractieleiders van hun partijen, met daarbij aangevuld een jonge, vinnige politicus als mr. H. van Mierlo, een PSP'er vol linkse idealen als de heer Lankhorst en politici als Marcus Bakker en Koe koek, die altijd wel goed zijn voor rake klappen, al of niet met humor gekruid. Blijven over de „kleyne luyden", ir. Van Dis en de heer Jongeling, waarbij laatstgenoemde za) spreken als fractievoorzitter van de eenmansfractie van het GPV, dus vooral namens zichzelf. Bij elkaar praten ze in de eerste ronde van het lange debat twaalf uren vol: de twee groten ieder 105 minuten, de dne rhinder groten ieder 70 minuten, D 66 en Boeren partij ieder 55 minuten en de vier kleinsten iedei 40 minuten. „Naar eer en billijkheid verdeeld", zou kamervoorzitter Van Thiel zeggen. Bij voorbaat hangt er al een zeer donkere politieke schaduw over de algemene debatten van volgen de week. Mr. B Biesheuvel, oud- vicepremier en oud-minister' van landbouw uit de kabinetten-Cals en -Zijlstra, mist namelijk een al gemene politiek-maatschappelijke visie in de troonrede-1968 en de miljoenennota van dit kabinet. Hij heeft dit enkele keren met dezelfde woorden herhaald, ook a! verzacht te hij de ingreep door er wel zake lijk achter te willen staan. Hem is dit dezer dagen nogal hard en ook luid verweten door mr W. Geertsema, lid en oud-fractievoor zitter van de VVD-fractie. Een man als drs. Jden Uyl zal deze argu menten bijzorde- graag uitbuiten. Hij heeft als oua-collega van mr. Biesheuvel uit het kabinet-Cals altijd nog een appeltje te schillen met de tegenwoordige voorzitter van de AR-fiaciie. Maar vooral met drs. W.K.N. Schmelzer, die vo rig jaar als regeringspartner met AR en PvdA het kabinet-Cals of ferde aan de veiligheidsklep van de financieel-economische situatie in Nederland. Men mag dus zeer waarschijnlijk een debat verwach ten gelijk aan de verkiezingsdis cussies in Brunssum tussen Schmelzer-Den Uyl. Een debat, dat nog steeds zijn echo's heeft bij bei de politici, bij beide partijen, bij alle politieke kenners Bovendien achten beiden zich de grote over winnaar van de discussies in Brunssum. Een tweede ronde van beide kemphanen is volgende week bij voorbaat al verzekerd en uitver kocht. Schmelzer, zich razendsnel bewegend van eigen plaats naar spreekgestoelte, heen-en-weer, heen-en-weer, Den Uyl wippend van bank naar bank in zijn eigen fractiehoek, enorm snel en veel schrijvend, grijpend naar de micro foon, (soms twee tegelijk), gniffend naar de publieke tribune, bril-op- bril-af om dan bliksemsnel uit te halen naar uiterst links, naar (wat hij noemt) rechts, naai KVP-oude stijl, naar KVP-radicalen, naar conservatieve en progressieve AR enz. Met dat al zullen partijen als de CHU zoals de praktijk zo dik wijls wil er tot eigen opluchting waarschijnlijk min of meer buiten kunnen blijven. Het gaat de laatste tijd bij her haling tussen de twee groten: KVP en PvdA, die overigens hun groot heid links en rechts langzaam maar zeker zien tanen. En toch, mr. B. Biesheuvel zich destijds als „mooie Barend" poli tiek gesteund wetend door bijzon der veel Nederlandse vrouwen, kan telkens weer voor een aangename of niet zo prettige verrassing zor gen. Hij is een scherp opmerker, een stijlvol spreker, een harde tegen stander. Zijn indirecte nog va ker directe linkse of rechtse op stoot kan de sfeer in de kamer iiÉ' - t ijy.» HÜSH- Wpflw «t ÓS* WOftPT W&gft Wig» soms opklaren, soms nogal be nauwd maken. menwerking de enige manier is om het leven te houden. Geprojecteerd op zijn politieke carrière denkt hij ongetwijfeld hetzelfde, dit ten gun ste van het gehele parlement. Nu niet de Middellandse Zee of de wateren van het Verre Oosten, maar de vergaderzaal van de Sta- ten-Generaal: De Jongs strijdtoneel. En bij dit alles fungeert mr. E. Toxopeus dikwijls als luidlachende derde. Zijn analyserende advoca- tengeest heeft hem in het verleden al uit heel wat netelige situaties gered. De vraag is of hij zijn partij genoot minister Witteveen van fi nanciën in diens waarde kan laten. Witteveens professorale uiteenzet tingen doen nogal eens denken aan de manier waarop oud-minister Vondeling in het parlement optrad: knap, docerend, duidelijk. Maar toch is er een opvallend verschil. Dr. Vondeling was ook als minister graag de docent, de professor, de man, die de studenten-kamerleden voorschreef wat zij als dictaat mochten gebruiken. Witteveen is meer de politicus-geworden pro fessor, die kwistig strooit met zijn liberaal-economische opvattingen. En een man, die zelfs een tekort van 750 miljoen gulden met het grootste gemak van de wereld kan verklaren en kan rechtvaardigen als conjunctureel tekort. Helaas, kan dr. Vondeling de debatten als gevolg van een ernstig auto-onge luk nog steeds niet meemaken. De pragmaticus mr. H. van Mier lo krijgt in deze debatten meer dan genoeg kansen om te laten horen hoe het allemaal zo verkeerd gelo pen is in de traditionele vaderland se politiek. Hoe hij en zijn partij deze politiek willen veranderen en hoe het in feite moet worden wil Nederland ooit weer een politiek gezond land worden. Ook al schudt een groot aantal vernieuwers nu al hun hoofd over sommige onmoge lijke mogelijkheden, die D '66 nog steeds als alleenzaligmakend blijft zien. En de openbare mening over dit alles Recente onderzoekingen hebben uitgewezen, dat de kiezer allereerst tobt met de problemen rond de werkgelegenheid, de wo ningbouw, de sociale zekerheden. Belangrijke kwesties als diè van de ontwikkelingshulp, Vietnam, Griekenland, de NAVO, de Oost- Westverhoudingen beroeren de kie zer op dit moment helaas weinig. Het zal de politicus uiteraard niet mogen weerhouden deze proble men te blijven behandelen. Maar het mag hem niet ontgaan, dat de directe Nederlandse aangelegenhe den bij de meeste kiezers na zoveel jaren nog steeds de grote aandacht vragen. Daarmee staat dan het kabinet- De Jong voor bijna monsterachtige problemen op alle mogelijke ter reinen. Onder vuur genomen door bijna iedereen, die ook maar iets aan politiek doet Zal premier P. J. S. de Jong tijdens deze fysieke martelgang nog wel eens terugden ken aan de drie bijna fatale keren tussen 1940-1945 toen hij als eerste officier van de onderzeeër 0-24 door eigen geallieerden onder vuur genomen werd? Of toen hij in tussen commandant geworden door vijandelijke oorlogsbodems met dieptebommen bestookt werd ergens in de wateren van het Verre Oosten. En hoe hij door bij zonder knap manoeuvreren zijn on derzeeër, zijn bemanning, zichzelf in veilige haven wist te loodsen, zonder enige schade te hebben op gelopen? Deze minister-president -nooit bestemd geweest voor de politiek, waarschijnlijk wel voor een der hoogste rangen bij de ko ninklijke marine kan enorm veel incasseren, ook politiek. Wellicht zal dit vermogen de redding blijven van zichzelf en zijn kabinet. Boven dien heeft hij in de jaren 1940-1945 eens en voor altijd geleerd, dat sa- Wat te voorzien was, is aan het gebeuren: de expositie van en over Jeroen Bosch in het provin ciaal museum te 's-Hertogenbosch wordt een eclatant succes, een na tionale gebeurtenis. De schattin gen omtrent het totaal aantal te verwachten bezoekers, een. van de graadmeters van het succes, stij gen per dag met een tienduizend. De mijne is van meet af aan ge steld op honderdvijftigduizend minstens. Ik ben een pessimist en ik wil het weten. Want deze schat ting gaat gepaard met een sterke angst voor een catastrofe. Als de tentoonstelling een succes is, is hij dat alleen door een catastrofe te zijn. Hij is een catastrofaal succes. Hiermee bedoel ik een van die vele en in allerlei opzichten zo lieve en verleidelijke successen die ons door hun eigen feestelijk karakter de kijk op datgene waar het eigenlijk om gaat helemaal ontnemen. Wanneer dat op zich zelf al niets is, is het helemaal niet erg, maar de catastrofe is groter naargelang datgene waar het om gaat en waar het dan steeds minder over gaat van meer be lang is. En het ellendige is dat De mensheid valt uiteen in geno digden. en niet-genodigden. Kijkt iemand naar de schilderijen? Nou ja, soms, in een zwak moment valt je oog ook wel eens op het behang en dan zie je daar figuurtjes in. Dan komen er „vooraanstaande provo's" de beweging is opge heven, maar het is nu een soort schuttersgilde geworden, die bij belangrijke gebeurtenissen acte de présence geeft en die gaan op de grond liggen of trekken iets raars aan om zo met Bosch op de achtergrond door buitenlandse televisiemensen gefilmd te wor den. Bosch als achtergrond bij het eigentijdse, absurde levensgevoel. En voor de televisie moet natuur lijk iedereen opzij. Van kijken kan niets komen. Dat is zo ongeveer de leus. Je moet verdomd harde ellebogen en stalen zenuwen hebben om oog in oog te komen met Jeroen. En dan zou het pas moeten beginnen. Nu zijn mensen die dat alles hebben in mijn ogen niet bepaald het type kunstgenieter. En zo frustreert het succes, de enorme toeloop, zich zelf. Een verdwaalde gek die rus tig wil genieten van Bosch zelf, heel die feestelijke kermis van het geheide succes absoluut niet op gang gebracht kan worden door iets wat zelf niets om het lijf heeft. Je kunt dus zonder meer zeggen dat zonder Bosch deze ten toonstelling niet zo'n succes zou zijn, zelfs met nog meer publici teit er omheen, maar ook, dat het dank zij die tot een rage wordende publiciteit niet meer om Bosch gaat. De ijzeren wet van de massa psychologie dat het hier niet gaat om wat het uitgangspunt was, moet onmiddellijk worden aangevuld met de wet dat het uitgangspunt niet belangrijk genoeg kan zijn. Niet voor niets heet de feeste ling „feestvarken". Hij moet niet alleen vet en de moeite waard zijn, maar ook bereid zich te laten slachten en consumeren. Hij moet sterk genoeg zijn om met eigen kracht de kermis aan te zwenge len, maar ook bescheiden genoeg om, als ze eenmaal in vol bedrijf is, niet te denken dat het nog om hem gaat. Na de start volgt de beweging haar eigen wetten: ook een feest kan niet rijden op zijn startmotor. Waar gaat het dan om? Ja, als ik het wist zou ik het zeggen. Het gaat natuurlijk „om" Jeroen Bosch, maar bekijk dat woordje eens goed. Het gaat rondom Jeroen, om Je roen heen achter de rug om. Hij bevindt zich in het middelpunt, in het lege centrum van een cycloon die om hem heen raast. Ander beeld om niet eenzijdig te wor den: hij is het zandkorreltje in de oester waar omheen de parel zich afzet. Hij staat daar als de achter grond van een kermis die, een maal op gang gebracht, hem niet meer nodig heeft. Wat gebeurt er allemaal niet buiten hem om? Eerst een heleboel kakkineuze ontmoetingen bij de opening: een stuk society kristalliseert zich rondom 'een stel ouwe schilderijen. wordt onder de voet gelopen door een horde blinde, boze afchequers die „het" alleen maar gezien willen „hebben". „Zou ik er misschien even bij mogen" is nog erg vrien delijk en. wordt zelden meer ver nomen. Vaker wordt de boeiende gedachte ontwikkeld dat Jeroen Bosch niet alleen voor jou geschil derd heeft, maar voor ons allemaal en dat andere mensen die ook be taald hebben ook graag iets wil len zien. Dat altruïstische beginsel wordt dan onmiddellijk uitgebuit voor eigen intens kijkgenot en de verraste kreetjes zijn niet van de lucht. Ik vraag mij af: wat is een ge not nog waar je voor hebt moeten vechten en dat je al genietend ,eder moment moet verdedigen? Wat bezielt al die mensen die daar als grommende honden hun portie kunstgenoot opslobberen, grimmig wakend over hun kluifje? Alleen het leven en wat strikt noodzake lijk is, kan door die houding een tijd lang gered en behouden blij ven, maar iedere luxe of genot wordt er door in de kiem ge smoord. Het wordt eenvoudig op de meest efficiënte wijze uitge sloten. Waar gaat het dus om? Voor een antwoord op die vraag zou ik heel wat over hebben. Voorlopig noem ik die mysterieuze kern van de zaak: niets. Het gaat nergens om. Tot op het moment waarop je, uit zelfbehoud of wanhoop, besluit niet meer naar Jeroen te kijken, maar naar de mensen die zich om hem verdringen. Dan wordt het op een lugubere manier ontzettend leuk, boeiend en de moeite waard. Ieder een moet dit gaan zien. Hij ziet dan af en toe, als hij heel brutaal en egoïstisch is, een stukje Jeroen, maar als hij zijn ogen goed de kost geeft, wordt hij zelf een stuk Je roen, toeschouwer bij een absurde wereld.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 19