Een auto is voor
een missionaris de
overbrugging naar
een nieuwe tijd
GEBREK AAN VERVOER DOODT MISSIE
rsoneel
s
NS
Bergen op Zoom
Roosendaal
Oosterhout
Steenbergen
Breda
door
Wim Hornman
Graauw
Hulst
Middelburg
tstekende
olkingscentra
RKRIJGBAAR BIJ:
isterij
OSCH, tel. 2602
V, tel. 2265
Gek
Verheerlijking
aatsing van
verrichten van fijn 1
nieuwe, schone werk.
;leine groepen met een
inze Personeeldienst op
i.00 tot 19.30 uur en op
00 tot 18.00 uur.
218
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1967
libbeldam, met een w°o»_
te keuken met voldoe
paratuur. een royale hal
kunt binnenlaten zonder
Ste verdieping drie g oU
een ruime douchecel en
dieping, waarop e
e en de plaats voor
en eigen-geldbedrag^vah
Stanndant royale huis
vond vanaf 19 ^oTdrecht;
de kantooruren, ma*
00 uur.
uw, hagel, storm? Ja, het is
zondheid! Want een flinke
laarom: maakt de kans op
iONDHEiDSONDERGOED
DL ter wereidl Bestrijdt de
natuurprodukt ANGORA.
1!
Toen Joost Vanwesenbeeck in
1966 op vakantie naar Nederland
ging, zei zijn bisschop hem: breng
een auto mee als het enigszins kan
en een tractor. Hij kreeg veel
steun, maar een nieuwe auto kon
hij nog niet meenemend Dus stap
te hij,, terug, in Angola, weer in
zijn oude jeep. Nu is het zover
dat deze stuk is, de assen zijn
gebroken en de startmotor is ge
sprongen. Hij heeft nu niets meer.
„Is dit het einde?", schreef hij
naar de MIVA.
Neen, de MIVA besloot om samen
met" de mensen uit het dekenaat
Bergen op Zoom deze missiona
ris een Landrover te geven uit de
opbrengst van de kerkdeur-collec
te. Dan kan hij doorgaan met zijn
missie- en ontwikkelingswerk. Hij
werkt in Angola in een gebied zo
groot als Nederland. Twee missio
narissen staan daar voor vijftig
duizend christenen. Mensen wo
nen er, die proberen aan de hon
ger te ontsnappen. En de medische
zorg is volkomen onvoldoende.
Aan dit alles wil Joost Vanwesen
beeck iets doen. Maar dan moet
hij wel vervoer hebben. Daarom
zal Bergen op Zoom hem helpen.
In Roosendaal zal er aan de
kerkdeuren gecollecteerd worden
•voor de missionarissen J. van We
zel, werkzaam op Formosa; pater
H. Taks, werkzaam in Indonesia;
en pater Fr. van Baal, werkzaam
in India. Deze drie Roosendalers
hebben een beroep gedaan op de
MTVA en hun behoefte aan vér-
voer is zo dringend, dat deze drie
missionarissen heel spoedig gehol
pen moeten worden Pater v. We
zel leeft en werkt op 't eiland For
mosa waar het 200 dagen van het
jaar regent. Hij moet een auto
hebben omdat hij een coöperatie
begonnen is onder arme vissers en
daarbij vele missieposten moet be
zoeken. Pater Taks vraagt een Ci-
troën-bestelwagen om zijn twintig
missieposten te kunnen bedienen.
En pater Van Baal heeft in In-*
dia ook een auto nodig, omdat er
door de hongersnood zoveel zieke
mensen zijn gekomen, dat er me
dische hulp gebracht moet wor
den. Met 'n auto kan hij zijn men
sen vlug bezoeken en de ernstige
zieken naar het ziekenhuis bren-
gn. U ziet dat deze drie missio
narissen wel heel gauw geholpen
moeten worden.
Pater J. van Vessum uit Oos-
terhout-Oosteind is missionaris
op Flores (Indonesia) Hij woont
er langs de kust tegen de bergen
van het onmetelijk mooie eiland.
Hij vraagt een polyestervlet en
schrijft erbij dat hij, bij gebrek
aan collega's, op zijn post voor
twee parochies staat die van ei
kaar gescheiden zijn door een zee
straat van vijf kilometer. „Vanuit
mijn hoofdstatie in de ene paro
chie, zou ik de andere heel ge
makkelijk met een motorvlet kun
nen bedienen. Alle dorpen liggen
aan de kust. Maar tot nu toe moet
ik ze te voet zien te bereiken.
En dat, als je de 56 jaar gepas
seerd bent. Ik zou met een motor-
vlet niet alleen beter kunnen wer
ken, maar ook mijn gezondheid
wat meer in acht kunnen nemen.
En het fijne dat er hij zou komen,
zou zijn, dat ik eens wat méér naar
mijn collega's zou kunnen gaan.
Om mijn naaste buurman te ont
moeten moet ik nu 25 kilometer
lopen".
Het verzoek van pater van Ves
sum om een boot is ten volle ge
rechtvaardigd. Zo zelfs, dat de
boot al verzonden is,
Hij heeft al bij al geen plezie
rige vakantie gehad. Dat lag niet
aan de mensen van Steenbergen.
Dat lag aan de onmogelijkheid om
veel geld bijeen te krijgen voor
zijn vele ontwikkelingsprojecten in
zijn missie van Kembe, Cen
traal Afrika. Broeder Verbeek
heeft het zijne gedaan. Het is al
leen jammer, dat een missiona
ris onder zijn vakantie zoveel op
pad. moet voor dergelijke dingen.
Deze missionaris is een bijzonder
man. Hij staat aan het hoofd van
een koffieplantage, leidt Afrikanen
op tot veeboeren. Gaat met alle
mensen, die daar werken op de
plantage en het vee-bedrijf, iedere
maand naar het ziekenhuis om ze
.allemaal medisch te laten on
derzoeken. Hij sjouwt door de
streek om zieken weg te brengen
naar het ziekenhuisje. Tweemaal
per week gaat zijn reis naar de
verre stad om veevoeder op te
laden. Maar hoe lang zal dit al
lemaal nog duren? Hij vroeg on
der de vakantie een auto. Nu hij
pas terug is, vraagt hij het op
nieuw: help me in godsnaam aan
vervoer, anders loopt al wat ik
opbouwde vast.
Morogoro, (Tanzania).
Het is alsof zelfs bet klimaat zich niet meer houdt aan
de traditie. De Uluguru-bergen zijn gehuld in dichte
regennevels en de wegen van het enorme Morogoro-
diocees veranderen in modderpoelen. Toch is de winter
van Tanzania het droge seizoen begonnen. De kou is
al gekomen, maar de regen geselt de toch al zo slechte
wegen van het binnenland, waardoor het isolement van
de missionarissen op de buitenposten nog groter wordt.
Er is trouwens nog weinig traditioneels over in Moro
goro, waar vroeger de lange slavenkaravanen langs trok
ken. De moderne kathedraal, gebouwd door Nederlandse
kajotters, heeft een Afrikaanse pastoor en zijn admini
strateur is een Nederlandse missionaris.
Er hebben zich grote veranderingen in Tanzania voltrokken sinds
het land op 9 december 1962 onafhankelijk werd en Julius K. Nyerere
de eerste president. Het zou dwaasheid zijn te ontkennen, dat die ver
anderingen de missie als een windhoos overvielen, een windhoos
waarop men niet was voorbereid. Vijf jaar later, in juli 1967, neemt
de Nederlandse bisschop van Morogoro een dramatisch besluit. Hij
tieedt af ten gunste van een Afrikaan, en zo wordt nog tijdens het
ierenvan mgr. H. van Elswijk uit Naaldwijk (paters van-de H. Geest)
•Adriaan Mkoba de bisschop van het oudste diocees vari oost-Afrika.
Nederlandse missionarissen, Europese bisschoppen hier en ook Afri
kaanse priesters en leken vonden zijn besluit voorbarig, maar hij
hield voet bij stuk, want door de steeds toenemende Afrikanisatie had
luist dit oudste diocees recht op een Afrkaanse bisschop.
I Nu de nieuwe bisschop is geïnstal-
I tod en zijn reizen in het Morogoro-
I district, het Kilosa- en Bagomay-
I district zijn begonnen, kan mgr. Van
I Hswijk rustig terugzien op de twaalf
I u" «en Jaar dat bil z«n diocees
I J™ geleid. Zijn ruime kamer heeft
I dij afgestaan aan de nieuwe bisschop;
I njtt portret dat op alle missies hing,
ï,v?mngen door dat van mgr.
Mkoba en de kamer die hij nu heeft,
I fi op bet eerste gezicht
lijkt hij een werkloze bisschop,
["aar schijn bedriegt. Hij is nog al
tijd de eerste adviseur van de man,
die M) zelf heeft voorgedragen,
uit een overweging van algemeen
"fang heeft zijn positie bovendien
du een belangrijk voordeel. Nu hij
iw bisschop meer is althans niet
eer m dit bisdom kan hij open
leer spreken en dat heeft hij met
»"J dan ook gedaan. Terwijl de
S£mÜ <°P- dak van 2Ün kamer
ettert, m de tuin de bladeren van
„?ï?bomen buigen onder het
gewicht van het water dat neer
komt vanuit een bijna zwarte he-
V, bij van de zorgen die
hem n af en van de zorgen, die
w gePlaagd hebben. Staande
oor een landkaart wijst hij me op
en "Pss'eposten van zijn diocees
«tJL'kg^eblige onderlinge af
resh i moeite om me te
ver sommige posten even
tterS Mor°Spro. afliggen als Am-
bedmÜ? Vj" raaar dan over
Nroevend slechte wegen. Ik heb
S,Voor te stellen' dat daar
a«een zitten, geen
enkel» T hebben en pas na
af Te dafen °Pen' berg op, berg
bereiken e mi3siePost kunnen
JentWi,!i954' loen de huidige presl-
Julius Nyerere de politieke
partij de TANIJ stichtte, vertelt hij
me, was Tanzania nog een rustig
voortslenterende gemeenschap, maar
na dat jaar werd het meegesleurd
in een plotselinge stroomversnelling
van sociale veranderingen, die voor
al na de onafhankelijkheid nog gro
tere proporties aannamen. Ook in
de ,pori' (het binnenland) werden in
snel tempo wegen aangelegd, de
bestuursambtenaren raakten ver
trouwd met begrippen als community
development', settlements schemes,
landbouwcoöperaties en credit unions,
een soort boerenleenbanken.
In de befaamde .Arusha declara
tion' riep de president zijn vólk op
tot zelfwerkzaamheid, formuleerde
hij een Afrikaans socialisme, wekte
missie en zending op om op het ge
bied van onderwijs direct samen te
werken met de regering en introdu
ceerde op die manier een nationale
eenheid, die het stammenverband
doorbrak.
Zo veranderden zelfs afgelegen ge
bieden politiek gezien bijzonder snel
en. kwam men tot de conclusie, dat
de missie de boot dreigde mis te
lopen. Die conclusie kwam niet in
eens. Er was op politiek gebied in
zeer korte tijd bijna ontstellend veel
Mgr. Van Elswijk bisschop van
Morogoro in Tanziana draagt zijn
auto over aan de nieuwe bisschop
Mkoba.
gebeurd. Naar het voorbeeld van
Israël werden, Afrikaanse .kiboets''
gesticht en vanuit het centrum van
land en district verbreidde zich als
een wervelstorm een sociale, poli
tieke en culturele revolutie.
De bliksem was ingeslagen in de
politieke hemel van Tanzania, maar
beroerde in de eerste tijden de mis
sionarissen in hun afgelegen gebie
den maar nauwelijks. Wat beroerde
hen vroeger overigens anders dan
de mensen uit de stammen waar
onder ze werkten? Niemand zal hen
er van beschuldigen, dat ze hun werk
niet goed gedaan hebben, integen
deel, in een artikel over „Honderd
jaar vergeefs christendom", geschre
ven door een Amerikaanse pater,
wordt de missie verweten, dat ze
wel aan de verspreiding van het on
derwijs, de ziekenzorg en sociale
voorzieningen heeft meegewerkt,
maar te weinig de godsdienst heeft
gepredikt.
Ook dat wordt hun dan maar voor
de voeten geworpen. Maar niemand
van deze critici begrijpt wat er in
werkelijkheid gebeurd is en dit mag
ik u na alle kritiek in de hele wereld
op de missie niet meer onthouden.
Mgr. Van Elswijk staart voor zich
uit. Zijn gezicht is ernstig, alsof hij
eindelijk wil spreken over al dat
moeilijke wat jarenlang verzwegen
is en ineens weet ik dat ik aanwezig
ben bij de biecht van een bisschop.
„Weet u wat eenzaamheid is?",
vraagt hij me. „Eenzaamheid, die je
op de duur geestelijk uitmergelt, je
geestelijk laat verdorren zodat je
alleen nog maar je eigen, problema
tiek hebt. Stelt u zich een missiepost
hoog in de bergen voor. Afstand
naar de volgende post drie dagen
lopen, dus ongeveer een .week heen
en weer. Niemand om mee te pra
ten, niemand om gedachten mee uit
te wisselen, niemand om woedend
op te worden. Weet u wat er dan
met zo iemand gebeurt? Hij wordt
een zonderling.
Hij snauwt de negers af, niet om
dat hij ze haat, maar omdat hij stoom
moet kunnen afblazen,. Na een aantal
jaren is hij ongeschikt voor het com
muniteitsleven. Hij heeft niemand
meer nodig. Hij weet het altijd beter.
Men heeft hem laten verrekken, nu
zal hij het hun doen. Nieuwe ideeën
staan hem alleen maar in de weg.
Als hij ze onverhoopt overneemt,
zal hij ze wel uitvoeren, ieder ander
blijft daar van af, zelfs de nieuwe
Afrikaanse Area-commissaris of dis
trictscommissaris.
Logisch dat dit stuit op moeilijk
heden, op conflicten en hij is dan
nog het beste voorbeeld. Anderen
verlangen naar communicatie, maar
ze hebben die nooit gekregen. Ze
hoopten, op een auto, maar kregen
het geld nooit bij elkaar, zodat hun
isolement hun gehele leven bleef
voortbestaan. Soms werden ze
volkomen onlogisch -verbitterd op
de Afrikanen en daarom moest ik
ze naar huis terugsturen; weer an
deren wierpen al hun culturele ba
gage overboord en sommigen werden
gek.
Een van de missionarissen hoog in
de bergen kon het op zekere dag
niet meer aan. Hij liet na veel moei
lijkheden zijn missiepost in de steek
en kwam hier in Morogoro. Ik zag
al vlug dat de eenzaamheid hem in
zijn hoofd was geslagen, vooral toen
hij op een ochtend naakt op het
altaar stond en verkondigde dat hij
god was. We besloten hem een ka
mer te geven, maar als iemand met
hem kwam praten en een opmer
king stond hem niet aan, dan ging
hij over tót geweld. Het werd zo
erg dat de politie hem in een cel
moest opsluiten en vanuit Morogoro
werd hij in een politiewagen npar
Dar es Salaam gebracht en vandaar
reisde hij verder naar Nederland.
Daar genas hij tenslotte.
In een andere missiestatie, waar
de missionaris uren, dagen, soms we
ken moest lopen, kreeg deze malaria.
Hij was een onvermoeibare sjouwer
en daarom legde hij het werk er
niet bij neer. Hij kreeg zenuw
malaria, die hem naar de hersens
sloeg en hij overleed binnen enkele
dagen, 27 jaar oud.
Enkele anderen hebben zich in hun
eenzaamheid zo opgesloten, dat nie
mand meer graag een gesprek met
hen voert en weer anderen stierven
aan zwartwaterkoorts. Dit zijn de
feiten. U kunt ze lezen in de log
boeken van de missieposten. In Ba-
chamoyo is een kerkhof, waar u de
graven, ziet van de eerste paters van
de H. Geest, die al bij aankomst
wisten, dat ze niet langer dan vijf
jaar te leven hadden.
Nu is Bachamoyo lang geleden,
maar de andere gevallen doen zich
nog dagelijks voor. Kortgeleden heeft
een van mijn missionarissen hier nog
een pater op moeten halen. Eerst
24 uur rijden, tenslotte anderhalf
uur lopen. Daarna moest de zieke op
een. primitieve brancard worden weg
gedragen naar de auto.
Nu is een slagzin „moet ik te voet
door de jungle gaan, geef mij een
ijzeren kapelaan" heel mooi, maar
begrijpt men In Nederland de dra
matische achtergrond? En nu heb ik
het alleen nog maar gehad over de
individuele mens, niet over zijn werk.
Wat dit laatste betreft had de mis
sionaris van vroeger geen behoefte
om zijn missiemethoden herhaaldelijk
te herzien.
Nu is het een absolute noodzaak.
Iemand die niet op de hoogte blijft
van de sociale en politieke ontwik
keling is binnen enkele jaren al
totaal ouderwets. Hij kan de ver
anderingen. niet bijhouden, laat staan
voorblijven.
Vroeger was de missionaris de kop-
trekker in de sociale en culturele
ontwikkeling van het volk, nu draaft
hij er vaak mijlen ver achteraan en
remt de ontwikkeling af door ge
brek aan informatie en leiding. Daar
om zijn frequente contacten en com
municatie absolute eisen om de mis
sionaris op peil te houden, maar niet
alleen dat, als hij ze niet heeft is
het mogelijk dat de dood van de
missie in zicht is.
Nu ik terug kan kijken, zo gaat
mgr. Van Elswijk verder, besef ik
eigenlijk pas hoe mensonwaardig het
is als een missionaris geen vervoer
middel heeft. Misschien, zijn wij daar
zelf ook medeschuldig aan geweest.
De feiten die ik u noemde en ze
zijn zeker niet de enige hadden
misschien duidelijker in Nederland
bekend moeten worden. We hebben
ons waarschijnlijk te veel schuldig
gemaakt aan een soort missie
verheerlijking, aan overdreven ro
mantiek, zodat de moeilijkheden op
de achtergrond raakten. We zetten
de missie in het vlak van de kamp
vuren langs de evenaar, alsof we een
soort padvinders waren, die het zo
heerlijk vonden hun spel te spelen
van moed en vertrouwen in Afrika.
Zo dacht niemand als hij het over
een vervoermiddel had, een auto, een
Ze wisten bij aankomst dat ze
nog maar vijf jaar te leven .had-
iden. i
motor of zelfs een fiets aan het af
schuwelijke isolement van de man
in de pori.
En als men er aan dacht dan werd
het voorgesteld als een soort zelf
opoffering, een heiliging, een mar
telaarschap, een, heldendom, maai'
dit heldendom noch dit martelaar
schap was nodig geweest als men
over een ijzeren kapelaan' had kun
nen beschikken. En nu is dit nog
meer nodig dan anders. Want het
nieuwe type missionaris zal goed
gemotoriseerd moeten worden, an
ders kan hij eenvoudig zijn werk
niet doen. Hij zal moderne dorps
gemeenschappen moeten stichten en
op de hoogte moeten zijn van' alle
sociale veranderingen. Als de rege
ring structuurverandering brengt,
moet de missionaris deze begeleiden
met mentale verandering.
Mgr. Van Elswijk trekt de lade
open waarin het bisschopskruis ligt,
dat hij vaak bij plechtigheden ge
dragen heeft. „Dit is het symbool
van het verleden," zegt hij,.„ik heb
het nu opgeborgen in de hoop dat
dit verleden voor goed voorbij is en
geen enkele missionaris meer aan het
kruis van zijn eenzaamheid behoeft
te sterven,." Zijn gezicht is bleek.
Ik voel dat hij boos is, een woede
die in hem omhoog trekt.
„Het is onze eigen schuld geweest,"
herhaalt hij, „ze wisten er in Neder
land niets van. Maar nu weten ze
het dan. Bij de toenemende Afrika
nisatie zal dit gevoel van eenzaam
heid misschien nog erger worden en
de behoefte aan contact nog groter.
Ik heb hier een lijst van een aantal
missionarissen die aan een auto
moeten worden geholpen. Ik geef
u die mee voor de MIVA de missie
verkeersmiddelen actie. Met hen kan
precies hetzelfde gebeuren als met
hun voorgangers, maar nu heb ik
u tenminste geconfronteerd met de
realiteit. Als zij niet geholpen worden
dan is het zelfs mogelijk, dat zij er
nog erger komen voor te staan. Zij
hebben nu een nieuwe taak. Zij
worden geconfronteerd met allerlei
problemen die hun voorgangers niet
hadden. Zij zullen hun werk goed
willen doen en zo de missie ook in
dit nieuwe Tanzania recht van be
staan geven. Maar zij weten dat dit
zonder vervoer een. onmogelijkheid
is. Wanneer deze generatie van mis
sionarissen mislukt, mislukt ook de
missionering in het onafhankelijke
Tanzania en krijgen we gefrustreerde
mannen in Nederland terug, die we
ten dat ze hun idealen niet konden
realiseren, omdat ze technisch niet
goed waren uitgerust. Een vervoer
middel is niet alleen een ijzeren ka
pelaan, maar tevens een overbrug
ging naar de nieuwe tijd.
Monseigneur Van Elswijk, die
het Morogoro-diocees eerst als
missionaris, later als bischop tot
in details kent,zwijgt en kijkt
naar "de- landkaart, die lussen :ons
in ligt. „Och wat zegt u een naam
als Taragwa", zegt hij, „een naam
als Kikeo, een naam als Msongozi,
een naam als Maskat, maar in
Maskat zijn verschillende van
mijn missionarissen door de een
zaamheid, de koorts geveld. En
nog zitten ze daar zonder een
auto. Ik zal u tenslotte nog dit
zeggen: „Zonder vervoermiddel is
de missionaris in dit gebied vol
komen uit de tijd. Zonder een
auto kan men hem beter naar huis
sturen, dan kan men hem ten
minste nog redden".
Het duister van Afrika valt tussen
ons in, de bisschopsring rust op de
kaart waarop de namen van de mis
sies staan. Ik zwijg. Wat moet ik nog
zeggen na deze biecht van een bis
schop, na zoveel pijn en zoveel eer
lijkheid, na zoveel realisme en zoveel
zelfkritiek.
„Ik hoop...", zeg ik tenslotte, „dat
ze het begrijpen bij ons."
Mgr. Van Elswijk glimlacht in het
vage licht. „Hoop doet tenminste
leven," zegt hij en zijn woorden heb
ben, plotseling voor mij een bijna
profetische betekenis.
Zondag 17 september: M1VA-zondag,
dag van de Missie Verkeersmiddelen
actie.
Giro 27 22 49 MIV A-Amsterdam.
BREDA „Zonder vliegtuigen
kunnen we niets. Er zijn daar na»
genoeg geen wegen en vliegtuigen
zijn het enige vervoermiddel. Als
we die niet hebben, loopt alles
hopeloos mis De uit Breda
afkomstige Zuster Anna Klün-
nen (37) vertelt, als zij eenmaal
op gang is, hartstochtelijk. Zes
jaar heeft zij gewerkt in de missie
van Irian Barat. Sinds april van
dit jaar is zij weer in Nederland
en over enige weken zal zij te»
ruggaan naar haar missiepost. Zij
wil echter niet met lege handen
komen. Zij wil een vliegtuig mee
brengen, omdat dat broodnodig is.
Omdat het werk zonder dit ver
voermiddel niet uit te voeren is.
„Vijfentwintig jaar geleden, is men
met 't missiewerk in Irian-Barat be
gonnen", zegt zuster Anna. „Het is
een plaats die op achttienhonderd me
ter hoogte ligt op een groot aantal ki
lometers uit de kust. Op een normale
manier is het niet te bereiken. De eer
ste missionarissen moesten zich langs
een hazepaadje een weg naar het bin
nenland banen. Toen zij er eenmaal
zaten, bleek dat de noden onder de
bevolking zo groot waren, dat er on
middellijk iets gedaan moest worden.
Het was echter niet gemakkelijk en
alle artikelen die men nodig had en
die aan de kust gebaald moesten
worden, moesten te voet worden aan
gesleept. Eens in de acht of negen
maanden ging de missionaris dan ook
te voet naar de kusit. Hij nam een aan
tal helpers mee en ze wlaren ongeveer
zes weken onderweg. Die toestand
werd op den duur onhoudbaar en acht
jaar geleden is men dan ook begonnen
met een vliegdienst".
Toen deze er eenmaal was merkte
men pas goed wat men had moeten
missen. De missionarissen die een
vliegopleiding in Amerika hadden ge
kregen, konden plotseling in veel min
der tijd veel meer doen.
Het aantal van drie vliegtuigen,
waar men mee begonnen is is nog
steeds niet uitgebreid. In de loop van
de jaren zijn er wel nieuwe toestellen
bijgekomen, maar er zijn ook telkens
vliegtuigen verongelukt. De „conditie"
van de huidige toestelletjes, is volgens
zuster Anna van zodanige aard dat zij
er absoluut uit moeten. „Twee toestel
len -ijn volkomen aan vernieuwing toe.
Die zijn helemaal op" vertelt zij. „Er
vliegt er dus eigenlijk nog maar één
die nog aan de eisen voldoet".
Het toestel, dat er komen moet, kost
100.000 gulden. Het zal een Cessna 185
moeten zijn. Dat is noodzakelijk om
dat allé toestelletjes die door de mis
sie gebruikt worden van hetzelfde
merk zijn. De vliegveldjes, hangars en
technische installaties zijn daar op in
gericht. Honderdduizend 'gulden is een
ter veel geld. Zuster Anna hoopt even
wel, dat de opbrengst van de MIVA.
collecte in Breda, die voor dit doel
zal worden afgestaan, voldoende zal
zijn.
„Verleden week hebben we nog
een vrouw die ernstig ziek was
met de prauw naar het ziekenhuis
gebracht. Ik was er helemaal niet
gerust op gezien de toestand van
onze buitenboordmotor. Want die
is nu echt wel helemaal „op".
Maar gelukkig, hij heeft het weer
gehaald". Dat is het probleem van
missionaris broeder C. Maenhout
uit Graauw.
Broeder Maenbout is een bij
zonder man. Als je al 41 jaar (van
af 1926) in de missie zit en je
bent een harde werker als hij, dan
neem je een heel bijzondere plaats
in het missiegebied in.
Kutu is het domein van broeder
Maenhout. Hij heeft er een cen
trale werkplaats en brengt de goe
deren weg naar de missieposten.
Een missionaris die hout moet heb
ben of cement, benzine, tabak,
maar ook zijn dagelijks voedsel,
komt bij hem terecht.
Broeder Maenhout schreef ons:
„De motor die ik vraag is vooral
bestemd om zieke mensen heel
snel op te kunnen halen en naar
het ziekenhuisje in Bokoro te kun
nen brengen.
De MIVA besloot om deze mJslo-
naris te helpen. De opbrengst in
Zeeuwsch-Vlaanderen komt voor
een deel ten goede aan dieze broe
der Maenhout.
Hulstenaar pater Jo de Block
woont op een van die mooie eilan
den in de Stille Zuidzee. Zuidzee-
missionaris op de Noord-Salomons
eilanden.
Missionaris De Block woont niet
zo eenzaam als alle andere eiland
bewoners. Op het grote eiland
waar hij woont heeft hij echter
hard een auto nodig. De vele zie
ken moeten worden gebracht naar
het ziekenhuis, 20 km van zijn
woonplaats vandaan. Hij moet de
scholen bezoeken, hij moet de pos
ten bevoorraden van zijn collega's,
want bij hem komen de kisten uit
Europa aan.
De Hulstenaar ls een missiona
ris, die „het ziet". De mensen heb
ben vertrouwen in hem, ook al van
wege zijn technische knobbel. Hij
repareert de radio's van het eiland
en hij weet alles van veeteelt. Hij
is ook de man die zorgt voor nieu
we scholen. Daarom is zijn verzoek
om een auto ingewilligd. En de
MTVA hoopt dat die er 17 september
ook echt zal komen, uit zijn eigen
geboortestreek.
Hater JPiet van Adrichem (kreeg een auto van de MIVA).
m het dekenaat Middelburg wordt
gecollecteerd voor pater C. Uitter-
hoeve uit 's-Heerehhoek. Die is
vanuit het Zeeuwse in het Suri
naamse polderland terechtgekomen
Als echte Zeeuw houdt hij van de
polder, van de asfaltweggetjes
langs de grote akkers en van de
smalle dijkwegen. In Suriname zijn
ook heel wat polders, maar de we
gen zijn er slecht en daarover moet
deze Zeeuwse missionaris van huis
tot huis rijden om de kerk bij deze
Surinamers te brengen. Pater TJit-
terhove ploegt door de modderwe
gen in het district Nickerie. Hoe
wel het daar in sommige streken
Hollands aandoet, soms zelfs
Zeeuws, is het klimaat afmattend
en woont men er in de regentijd
bijzonder geïsoleerd- Een auto aou
deze missionaris heel erg welkom
zijn.