Een auto is voor een missionaris de overbrugging naar een nieuwe tijd GEBREK AAN VERVOER DOODT MISSIE rsoneel s NS Bergen op Zoom Roosendaal Oosterhout Steenbergen Breda door Wim Hornman Graauw Hulst Middelburg tstekende olkingscentra RKRIJGBAAR BIJ: isterij OSCH, tel. 2602 V, tel. 2265 Gek Verheerlijking aatsing van verrichten van fijn 1 nieuwe, schone werk. ;leine groepen met een inze Personeeldienst op i.00 tot 19.30 uur en op 00 tot 18.00 uur. 218 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1967 libbeldam, met een w°o»_ te keuken met voldoe paratuur. een royale hal kunt binnenlaten zonder Ste verdieping drie g oU een ruime douchecel en dieping, waarop e e en de plaats voor en eigen-geldbedrag^vah Stanndant royale huis vond vanaf 19 ^oTdrecht; de kantooruren, ma* 00 uur. uw, hagel, storm? Ja, het is zondheid! Want een flinke laarom: maakt de kans op iONDHEiDSONDERGOED DL ter wereidl Bestrijdt de natuurprodukt ANGORA. 1! Toen Joost Vanwesenbeeck in 1966 op vakantie naar Nederland ging, zei zijn bisschop hem: breng een auto mee als het enigszins kan en een tractor. Hij kreeg veel steun, maar een nieuwe auto kon hij nog niet meenemend Dus stap te hij,, terug, in Angola, weer in zijn oude jeep. Nu is het zover dat deze stuk is, de assen zijn gebroken en de startmotor is ge sprongen. Hij heeft nu niets meer. „Is dit het einde?", schreef hij naar de MIVA. Neen, de MIVA besloot om samen met" de mensen uit het dekenaat Bergen op Zoom deze missiona ris een Landrover te geven uit de opbrengst van de kerkdeur-collec te. Dan kan hij doorgaan met zijn missie- en ontwikkelingswerk. Hij werkt in Angola in een gebied zo groot als Nederland. Twee missio narissen staan daar voor vijftig duizend christenen. Mensen wo nen er, die proberen aan de hon ger te ontsnappen. En de medische zorg is volkomen onvoldoende. Aan dit alles wil Joost Vanwesen beeck iets doen. Maar dan moet hij wel vervoer hebben. Daarom zal Bergen op Zoom hem helpen. In Roosendaal zal er aan de kerkdeuren gecollecteerd worden •voor de missionarissen J. van We zel, werkzaam op Formosa; pater H. Taks, werkzaam in Indonesia; en pater Fr. van Baal, werkzaam in India. Deze drie Roosendalers hebben een beroep gedaan op de MTVA en hun behoefte aan vér- voer is zo dringend, dat deze drie missionarissen heel spoedig gehol pen moeten worden Pater v. We zel leeft en werkt op 't eiland For mosa waar het 200 dagen van het jaar regent. Hij moet een auto hebben omdat hij een coöperatie begonnen is onder arme vissers en daarbij vele missieposten moet be zoeken. Pater Taks vraagt een Ci- troën-bestelwagen om zijn twintig missieposten te kunnen bedienen. En pater Van Baal heeft in In-* dia ook een auto nodig, omdat er door de hongersnood zoveel zieke mensen zijn gekomen, dat er me dische hulp gebracht moet wor den. Met 'n auto kan hij zijn men sen vlug bezoeken en de ernstige zieken naar het ziekenhuis bren- gn. U ziet dat deze drie missio narissen wel heel gauw geholpen moeten worden. Pater J. van Vessum uit Oos- terhout-Oosteind is missionaris op Flores (Indonesia) Hij woont er langs de kust tegen de bergen van het onmetelijk mooie eiland. Hij vraagt een polyestervlet en schrijft erbij dat hij, bij gebrek aan collega's, op zijn post voor twee parochies staat die van ei kaar gescheiden zijn door een zee straat van vijf kilometer. „Vanuit mijn hoofdstatie in de ene paro chie, zou ik de andere heel ge makkelijk met een motorvlet kun nen bedienen. Alle dorpen liggen aan de kust. Maar tot nu toe moet ik ze te voet zien te bereiken. En dat, als je de 56 jaar gepas seerd bent. Ik zou met een motor- vlet niet alleen beter kunnen wer ken, maar ook mijn gezondheid wat meer in acht kunnen nemen. En het fijne dat er hij zou komen, zou zijn, dat ik eens wat méér naar mijn collega's zou kunnen gaan. Om mijn naaste buurman te ont moeten moet ik nu 25 kilometer lopen". Het verzoek van pater van Ves sum om een boot is ten volle ge rechtvaardigd. Zo zelfs, dat de boot al verzonden is, Hij heeft al bij al geen plezie rige vakantie gehad. Dat lag niet aan de mensen van Steenbergen. Dat lag aan de onmogelijkheid om veel geld bijeen te krijgen voor zijn vele ontwikkelingsprojecten in zijn missie van Kembe, Cen traal Afrika. Broeder Verbeek heeft het zijne gedaan. Het is al leen jammer, dat een missiona ris onder zijn vakantie zoveel op pad. moet voor dergelijke dingen. Deze missionaris is een bijzonder man. Hij staat aan het hoofd van een koffieplantage, leidt Afrikanen op tot veeboeren. Gaat met alle mensen, die daar werken op de plantage en het vee-bedrijf, iedere maand naar het ziekenhuis om ze .allemaal medisch te laten on derzoeken. Hij sjouwt door de streek om zieken weg te brengen naar het ziekenhuisje. Tweemaal per week gaat zijn reis naar de verre stad om veevoeder op te laden. Maar hoe lang zal dit al lemaal nog duren? Hij vroeg on der de vakantie een auto. Nu hij pas terug is, vraagt hij het op nieuw: help me in godsnaam aan vervoer, anders loopt al wat ik opbouwde vast. Morogoro, (Tanzania). Het is alsof zelfs bet klimaat zich niet meer houdt aan de traditie. De Uluguru-bergen zijn gehuld in dichte regennevels en de wegen van het enorme Morogoro- diocees veranderen in modderpoelen. Toch is de winter van Tanzania het droge seizoen begonnen. De kou is al gekomen, maar de regen geselt de toch al zo slechte wegen van het binnenland, waardoor het isolement van de missionarissen op de buitenposten nog groter wordt. Er is trouwens nog weinig traditioneels over in Moro goro, waar vroeger de lange slavenkaravanen langs trok ken. De moderne kathedraal, gebouwd door Nederlandse kajotters, heeft een Afrikaanse pastoor en zijn admini strateur is een Nederlandse missionaris. Er hebben zich grote veranderingen in Tanzania voltrokken sinds het land op 9 december 1962 onafhankelijk werd en Julius K. Nyerere de eerste president. Het zou dwaasheid zijn te ontkennen, dat die ver anderingen de missie als een windhoos overvielen, een windhoos waarop men niet was voorbereid. Vijf jaar later, in juli 1967, neemt de Nederlandse bisschop van Morogoro een dramatisch besluit. Hij tieedt af ten gunste van een Afrikaan, en zo wordt nog tijdens het ierenvan mgr. H. van Elswijk uit Naaldwijk (paters van-de H. Geest) •Adriaan Mkoba de bisschop van het oudste diocees vari oost-Afrika. Nederlandse missionarissen, Europese bisschoppen hier en ook Afri kaanse priesters en leken vonden zijn besluit voorbarig, maar hij hield voet bij stuk, want door de steeds toenemende Afrikanisatie had luist dit oudste diocees recht op een Afrkaanse bisschop. I Nu de nieuwe bisschop is geïnstal- I tod en zijn reizen in het Morogoro- I district, het Kilosa- en Bagomay- I district zijn begonnen, kan mgr. Van I Hswijk rustig terugzien op de twaalf I u" «en Jaar dat bil z«n diocees I J™ geleid. Zijn ruime kamer heeft I dij afgestaan aan de nieuwe bisschop; I njtt portret dat op alle missies hing, ï,v?mngen door dat van mgr. Mkoba en de kamer die hij nu heeft, I fi op bet eerste gezicht lijkt hij een werkloze bisschop, ["aar schijn bedriegt. Hij is nog al tijd de eerste adviseur van de man, die M) zelf heeft voorgedragen, uit een overweging van algemeen "fang heeft zijn positie bovendien du een belangrijk voordeel. Nu hij iw bisschop meer is althans niet eer m dit bisdom kan hij open leer spreken en dat heeft hij met »"J dan ook gedaan. Terwijl de S£mÜ <°P- dak van 2Ün kamer ettert, m de tuin de bladeren van „?ï?bomen buigen onder het gewicht van het water dat neer komt vanuit een bijna zwarte he- V, bij van de zorgen die hem n af en van de zorgen, die w gePlaagd hebben. Staande oor een landkaart wijst hij me op en "Pss'eposten van zijn diocees «tJL'kg^eblige onderlinge af resh i moeite om me te ver sommige posten even tterS Mor°Spro. afliggen als Am- bedmÜ? Vj" raaar dan over Nroevend slechte wegen. Ik heb S,Voor te stellen' dat daar a«een zitten, geen enkel» T hebben en pas na af Te dafen °Pen' berg op, berg bereiken e mi3siePost kunnen JentWi,!i954' loen de huidige presl- Julius Nyerere de politieke partij de TANIJ stichtte, vertelt hij me, was Tanzania nog een rustig voortslenterende gemeenschap, maar na dat jaar werd het meegesleurd in een plotselinge stroomversnelling van sociale veranderingen, die voor al na de onafhankelijkheid nog gro tere proporties aannamen. Ook in de ,pori' (het binnenland) werden in snel tempo wegen aangelegd, de bestuursambtenaren raakten ver trouwd met begrippen als community development', settlements schemes, landbouwcoöperaties en credit unions, een soort boerenleenbanken. In de befaamde .Arusha declara tion' riep de president zijn vólk op tot zelfwerkzaamheid, formuleerde hij een Afrikaans socialisme, wekte missie en zending op om op het ge bied van onderwijs direct samen te werken met de regering en introdu ceerde op die manier een nationale eenheid, die het stammenverband doorbrak. Zo veranderden zelfs afgelegen ge bieden politiek gezien bijzonder snel en. kwam men tot de conclusie, dat de missie de boot dreigde mis te lopen. Die conclusie kwam niet in eens. Er was op politiek gebied in zeer korte tijd bijna ontstellend veel Mgr. Van Elswijk bisschop van Morogoro in Tanziana draagt zijn auto over aan de nieuwe bisschop Mkoba. gebeurd. Naar het voorbeeld van Israël werden, Afrikaanse .kiboets'' gesticht en vanuit het centrum van land en district verbreidde zich als een wervelstorm een sociale, poli tieke en culturele revolutie. De bliksem was ingeslagen in de politieke hemel van Tanzania, maar beroerde in de eerste tijden de mis sionarissen in hun afgelegen gebie den maar nauwelijks. Wat beroerde hen vroeger overigens anders dan de mensen uit de stammen waar onder ze werkten? Niemand zal hen er van beschuldigen, dat ze hun werk niet goed gedaan hebben, integen deel, in een artikel over „Honderd jaar vergeefs christendom", geschre ven door een Amerikaanse pater, wordt de missie verweten, dat ze wel aan de verspreiding van het on derwijs, de ziekenzorg en sociale voorzieningen heeft meegewerkt, maar te weinig de godsdienst heeft gepredikt. Ook dat wordt hun dan maar voor de voeten geworpen. Maar niemand van deze critici begrijpt wat er in werkelijkheid gebeurd is en dit mag ik u na alle kritiek in de hele wereld op de missie niet meer onthouden. Mgr. Van Elswijk staart voor zich uit. Zijn gezicht is ernstig, alsof hij eindelijk wil spreken over al dat moeilijke wat jarenlang verzwegen is en ineens weet ik dat ik aanwezig ben bij de biecht van een bisschop. „Weet u wat eenzaamheid is?", vraagt hij me. „Eenzaamheid, die je op de duur geestelijk uitmergelt, je geestelijk laat verdorren zodat je alleen nog maar je eigen, problema tiek hebt. Stelt u zich een missiepost hoog in de bergen voor. Afstand naar de volgende post drie dagen lopen, dus ongeveer een .week heen en weer. Niemand om mee te pra ten, niemand om gedachten mee uit te wisselen, niemand om woedend op te worden. Weet u wat er dan met zo iemand gebeurt? Hij wordt een zonderling. Hij snauwt de negers af, niet om dat hij ze haat, maar omdat hij stoom moet kunnen afblazen,. Na een aantal jaren is hij ongeschikt voor het com muniteitsleven. Hij heeft niemand meer nodig. Hij weet het altijd beter. Men heeft hem laten verrekken, nu zal hij het hun doen. Nieuwe ideeën staan hem alleen maar in de weg. Als hij ze onverhoopt overneemt, zal hij ze wel uitvoeren, ieder ander blijft daar van af, zelfs de nieuwe Afrikaanse Area-commissaris of dis trictscommissaris. Logisch dat dit stuit op moeilijk heden, op conflicten en hij is dan nog het beste voorbeeld. Anderen verlangen naar communicatie, maar ze hebben die nooit gekregen. Ze hoopten, op een auto, maar kregen het geld nooit bij elkaar, zodat hun isolement hun gehele leven bleef voortbestaan. Soms werden ze volkomen onlogisch -verbitterd op de Afrikanen en daarom moest ik ze naar huis terugsturen; weer an deren wierpen al hun culturele ba gage overboord en sommigen werden gek. Een van de missionarissen hoog in de bergen kon het op zekere dag niet meer aan. Hij liet na veel moei lijkheden zijn missiepost in de steek en kwam hier in Morogoro. Ik zag al vlug dat de eenzaamheid hem in zijn hoofd was geslagen, vooral toen hij op een ochtend naakt op het altaar stond en verkondigde dat hij god was. We besloten hem een ka mer te geven, maar als iemand met hem kwam praten en een opmer king stond hem niet aan, dan ging hij over tót geweld. Het werd zo erg dat de politie hem in een cel moest opsluiten en vanuit Morogoro werd hij in een politiewagen npar Dar es Salaam gebracht en vandaar reisde hij verder naar Nederland. Daar genas hij tenslotte. In een andere missiestatie, waar de missionaris uren, dagen, soms we ken moest lopen, kreeg deze malaria. Hij was een onvermoeibare sjouwer en daarom legde hij het werk er niet bij neer. Hij kreeg zenuw malaria, die hem naar de hersens sloeg en hij overleed binnen enkele dagen, 27 jaar oud. Enkele anderen hebben zich in hun eenzaamheid zo opgesloten, dat nie mand meer graag een gesprek met hen voert en weer anderen stierven aan zwartwaterkoorts. Dit zijn de feiten. U kunt ze lezen in de log boeken van de missieposten. In Ba- chamoyo is een kerkhof, waar u de graven, ziet van de eerste paters van de H. Geest, die al bij aankomst wisten, dat ze niet langer dan vijf jaar te leven hadden. Nu is Bachamoyo lang geleden, maar de andere gevallen doen zich nog dagelijks voor. Kortgeleden heeft een van mijn missionarissen hier nog een pater op moeten halen. Eerst 24 uur rijden, tenslotte anderhalf uur lopen. Daarna moest de zieke op een. primitieve brancard worden weg gedragen naar de auto. Nu is een slagzin „moet ik te voet door de jungle gaan, geef mij een ijzeren kapelaan" heel mooi, maar begrijpt men In Nederland de dra matische achtergrond? En nu heb ik het alleen nog maar gehad over de individuele mens, niet over zijn werk. Wat dit laatste betreft had de mis sionaris van vroeger geen behoefte om zijn missiemethoden herhaaldelijk te herzien. Nu is het een absolute noodzaak. Iemand die niet op de hoogte blijft van de sociale en politieke ontwik keling is binnen enkele jaren al totaal ouderwets. Hij kan de ver anderingen. niet bijhouden, laat staan voorblijven. Vroeger was de missionaris de kop- trekker in de sociale en culturele ontwikkeling van het volk, nu draaft hij er vaak mijlen ver achteraan en remt de ontwikkeling af door ge brek aan informatie en leiding. Daar om zijn frequente contacten en com municatie absolute eisen om de mis sionaris op peil te houden, maar niet alleen dat, als hij ze niet heeft is het mogelijk dat de dood van de missie in zicht is. Nu ik terug kan kijken, zo gaat mgr. Van Elswijk verder, besef ik eigenlijk pas hoe mensonwaardig het is als een missionaris geen vervoer middel heeft. Misschien, zijn wij daar zelf ook medeschuldig aan geweest. De feiten die ik u noemde en ze zijn zeker niet de enige hadden misschien duidelijker in Nederland bekend moeten worden. We hebben ons waarschijnlijk te veel schuldig gemaakt aan een soort missie verheerlijking, aan overdreven ro mantiek, zodat de moeilijkheden op de achtergrond raakten. We zetten de missie in het vlak van de kamp vuren langs de evenaar, alsof we een soort padvinders waren, die het zo heerlijk vonden hun spel te spelen van moed en vertrouwen in Afrika. Zo dacht niemand als hij het over een vervoermiddel had, een auto, een Ze wisten bij aankomst dat ze nog maar vijf jaar te leven .had- iden. i motor of zelfs een fiets aan het af schuwelijke isolement van de man in de pori. En als men er aan dacht dan werd het voorgesteld als een soort zelf opoffering, een heiliging, een mar telaarschap, een, heldendom, maai' dit heldendom noch dit martelaar schap was nodig geweest als men over een ijzeren kapelaan' had kun nen beschikken. En nu is dit nog meer nodig dan anders. Want het nieuwe type missionaris zal goed gemotoriseerd moeten worden, an ders kan hij eenvoudig zijn werk niet doen. Hij zal moderne dorps gemeenschappen moeten stichten en op de hoogte moeten zijn van' alle sociale veranderingen. Als de rege ring structuurverandering brengt, moet de missionaris deze begeleiden met mentale verandering. Mgr. Van Elswijk trekt de lade open waarin het bisschopskruis ligt, dat hij vaak bij plechtigheden ge dragen heeft. „Dit is het symbool van het verleden," zegt hij,.„ik heb het nu opgeborgen in de hoop dat dit verleden voor goed voorbij is en geen enkele missionaris meer aan het kruis van zijn eenzaamheid behoeft te sterven,." Zijn gezicht is bleek. Ik voel dat hij boos is, een woede die in hem omhoog trekt. „Het is onze eigen schuld geweest," herhaalt hij, „ze wisten er in Neder land niets van. Maar nu weten ze het dan. Bij de toenemende Afrika nisatie zal dit gevoel van eenzaam heid misschien nog erger worden en de behoefte aan contact nog groter. Ik heb hier een lijst van een aantal missionarissen die aan een auto moeten worden geholpen. Ik geef u die mee voor de MIVA de missie verkeersmiddelen actie. Met hen kan precies hetzelfde gebeuren als met hun voorgangers, maar nu heb ik u tenminste geconfronteerd met de realiteit. Als zij niet geholpen worden dan is het zelfs mogelijk, dat zij er nog erger komen voor te staan. Zij hebben nu een nieuwe taak. Zij worden geconfronteerd met allerlei problemen die hun voorgangers niet hadden. Zij zullen hun werk goed willen doen en zo de missie ook in dit nieuwe Tanzania recht van be staan geven. Maar zij weten dat dit zonder vervoer een. onmogelijkheid is. Wanneer deze generatie van mis sionarissen mislukt, mislukt ook de missionering in het onafhankelijke Tanzania en krijgen we gefrustreerde mannen in Nederland terug, die we ten dat ze hun idealen niet konden realiseren, omdat ze technisch niet goed waren uitgerust. Een vervoer middel is niet alleen een ijzeren ka pelaan, maar tevens een overbrug ging naar de nieuwe tijd. Monseigneur Van Elswijk, die het Morogoro-diocees eerst als missionaris, later als bischop tot in details kent,zwijgt en kijkt naar "de- landkaart, die lussen :ons in ligt. „Och wat zegt u een naam als Taragwa", zegt hij, „een naam als Kikeo, een naam als Msongozi, een naam als Maskat, maar in Maskat zijn verschillende van mijn missionarissen door de een zaamheid, de koorts geveld. En nog zitten ze daar zonder een auto. Ik zal u tenslotte nog dit zeggen: „Zonder vervoermiddel is de missionaris in dit gebied vol komen uit de tijd. Zonder een auto kan men hem beter naar huis sturen, dan kan men hem ten minste nog redden". Het duister van Afrika valt tussen ons in, de bisschopsring rust op de kaart waarop de namen van de mis sies staan. Ik zwijg. Wat moet ik nog zeggen na deze biecht van een bis schop, na zoveel pijn en zoveel eer lijkheid, na zoveel realisme en zoveel zelfkritiek. „Ik hoop...", zeg ik tenslotte, „dat ze het begrijpen bij ons." Mgr. Van Elswijk glimlacht in het vage licht. „Hoop doet tenminste leven," zegt hij en zijn woorden heb ben, plotseling voor mij een bijna profetische betekenis. Zondag 17 september: M1VA-zondag, dag van de Missie Verkeersmiddelen actie. Giro 27 22 49 MIV A-Amsterdam. BREDA „Zonder vliegtuigen kunnen we niets. Er zijn daar na» genoeg geen wegen en vliegtuigen zijn het enige vervoermiddel. Als we die niet hebben, loopt alles hopeloos mis De uit Breda afkomstige Zuster Anna Klün- nen (37) vertelt, als zij eenmaal op gang is, hartstochtelijk. Zes jaar heeft zij gewerkt in de missie van Irian Barat. Sinds april van dit jaar is zij weer in Nederland en over enige weken zal zij te» ruggaan naar haar missiepost. Zij wil echter niet met lege handen komen. Zij wil een vliegtuig mee brengen, omdat dat broodnodig is. Omdat het werk zonder dit ver voermiddel niet uit te voeren is. „Vijfentwintig jaar geleden, is men met 't missiewerk in Irian-Barat be gonnen", zegt zuster Anna. „Het is een plaats die op achttienhonderd me ter hoogte ligt op een groot aantal ki lometers uit de kust. Op een normale manier is het niet te bereiken. De eer ste missionarissen moesten zich langs een hazepaadje een weg naar het bin nenland banen. Toen zij er eenmaal zaten, bleek dat de noden onder de bevolking zo groot waren, dat er on middellijk iets gedaan moest worden. Het was echter niet gemakkelijk en alle artikelen die men nodig had en die aan de kust gebaald moesten worden, moesten te voet worden aan gesleept. Eens in de acht of negen maanden ging de missionaris dan ook te voet naar de kusit. Hij nam een aan tal helpers mee en ze wlaren ongeveer zes weken onderweg. Die toestand werd op den duur onhoudbaar en acht jaar geleden is men dan ook begonnen met een vliegdienst". Toen deze er eenmaal was merkte men pas goed wat men had moeten missen. De missionarissen die een vliegopleiding in Amerika hadden ge kregen, konden plotseling in veel min der tijd veel meer doen. Het aantal van drie vliegtuigen, waar men mee begonnen is is nog steeds niet uitgebreid. In de loop van de jaren zijn er wel nieuwe toestellen bijgekomen, maar er zijn ook telkens vliegtuigen verongelukt. De „conditie" van de huidige toestelletjes, is volgens zuster Anna van zodanige aard dat zij er absoluut uit moeten. „Twee toestel len -ijn volkomen aan vernieuwing toe. Die zijn helemaal op" vertelt zij. „Er vliegt er dus eigenlijk nog maar één die nog aan de eisen voldoet". Het toestel, dat er komen moet, kost 100.000 gulden. Het zal een Cessna 185 moeten zijn. Dat is noodzakelijk om dat allé toestelletjes die door de mis sie gebruikt worden van hetzelfde merk zijn. De vliegveldjes, hangars en technische installaties zijn daar op in gericht. Honderdduizend 'gulden is een ter veel geld. Zuster Anna hoopt even wel, dat de opbrengst van de MIVA. collecte in Breda, die voor dit doel zal worden afgestaan, voldoende zal zijn. „Verleden week hebben we nog een vrouw die ernstig ziek was met de prauw naar het ziekenhuis gebracht. Ik was er helemaal niet gerust op gezien de toestand van onze buitenboordmotor. Want die is nu echt wel helemaal „op". Maar gelukkig, hij heeft het weer gehaald". Dat is het probleem van missionaris broeder C. Maenhout uit Graauw. Broeder Maenbout is een bij zonder man. Als je al 41 jaar (van af 1926) in de missie zit en je bent een harde werker als hij, dan neem je een heel bijzondere plaats in het missiegebied in. Kutu is het domein van broeder Maenhout. Hij heeft er een cen trale werkplaats en brengt de goe deren weg naar de missieposten. Een missionaris die hout moet heb ben of cement, benzine, tabak, maar ook zijn dagelijks voedsel, komt bij hem terecht. Broeder Maenhout schreef ons: „De motor die ik vraag is vooral bestemd om zieke mensen heel snel op te kunnen halen en naar het ziekenhuisje in Bokoro te kun nen brengen. De MIVA besloot om deze mJslo- naris te helpen. De opbrengst in Zeeuwsch-Vlaanderen komt voor een deel ten goede aan dieze broe der Maenhout. Hulstenaar pater Jo de Block woont op een van die mooie eilan den in de Stille Zuidzee. Zuidzee- missionaris op de Noord-Salomons eilanden. Missionaris De Block woont niet zo eenzaam als alle andere eiland bewoners. Op het grote eiland waar hij woont heeft hij echter hard een auto nodig. De vele zie ken moeten worden gebracht naar het ziekenhuis, 20 km van zijn woonplaats vandaan. Hij moet de scholen bezoeken, hij moet de pos ten bevoorraden van zijn collega's, want bij hem komen de kisten uit Europa aan. De Hulstenaar ls een missiona ris, die „het ziet". De mensen heb ben vertrouwen in hem, ook al van wege zijn technische knobbel. Hij repareert de radio's van het eiland en hij weet alles van veeteelt. Hij is ook de man die zorgt voor nieu we scholen. Daarom is zijn verzoek om een auto ingewilligd. En de MTVA hoopt dat die er 17 september ook echt zal komen, uit zijn eigen geboortestreek. Hater JPiet van Adrichem (kreeg een auto van de MIVA). m het dekenaat Middelburg wordt gecollecteerd voor pater C. Uitter- hoeve uit 's-Heerehhoek. Die is vanuit het Zeeuwse in het Suri naamse polderland terechtgekomen Als echte Zeeuw houdt hij van de polder, van de asfaltweggetjes langs de grote akkers en van de smalle dijkwegen. In Suriname zijn ook heel wat polders, maar de we gen zijn er slecht en daarover moet deze Zeeuwse missionaris van huis tot huis rijden om de kerk bij deze Surinamers te brengen. Pater TJit- terhove ploegt door de modderwe gen in het district Nickerie. Hoe wel het daar in sommige streken Hollands aandoet, soms zelfs Zeeuws, is het klimaat afmattend en woont men er in de regentijd bijzonder geïsoleerd- Een auto aou deze missionaris heel erg welkom zijn.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 19