REVOLUC
NOG UIT
Fidel Castro slaat
deuk fn het linkse front
gist volop in Zuid-Amerika maar,
TSJratr*"**!®
MISSER
'Van onze speciale verslaggever)
CARACAS Temidden van liet krijgsrumoer in Vietnam, liet Midden-
Oosten en Kongo, is liet tliema van de Latijns-Amerikaanse guerrilla
nogal sterk op de achtergrond geraakt. Toch staan ook hier de zaken
niet stil. De laatste maanden komen er hardnekkige berichten uit min
stens vier Latijns-Amerikaanse landen waar nieuwe, zij het zich snel
verspreidende groepen van guerrilleros (guerrillastrijders) gesignaleerd
zijn.
Iandbalprogram
voor zondag
T.°ssf"ÈS rsêS
Coupe dEurope
Sybrands won
van Verleene
I^Jc^rd Wok) 2^
Tactiek
Stromingen
Losgelden
Twee groepen
\Fritsen geschorst
Averechts
DE STEM VAN ZATERDAG 9 SEPTEMBER 196?
-Santo Moftc
:CAYENNE-
j -Bueravtnlura^
COlOMBlA
/oEelémSS3oïüls-
>Terezma
Salvador.
BOLIVIA
urn
^pCochobombd 1
lOnjro nSontfCrua
VSucrelf rV
l a^SJAv
S^—tur*-.O 11
Matto
Grosso
BRASILIA*
BeloHprfepnte
N^Sao Paula,
-AntoTaqasta
-RiodeJaneirc-
nucumdn
Pflrto Aleqre'
- i CórdoböP) Santa Fé
-Z V s/*
=J{(\Mendozo /^5=sJL IURUC
JVa!oaralso3^;Va-a«w#:^, NRosaria I
4®t Mercedes=3ït^®,
"RancaguaMSANTlAGO eUENOSAlRESV^
•Rio Gronde-
■Conceodónj
tordelPlota^'^"
Tas Plumose
[Colonia/LasHeras
J QL^^Deseado]
*1 plgaijiaCruz-* 11
'RioTurbio Mmefeife Gplleqos-^^.1;*^^-'
PimlnlÏMldffiörö»l«n
jean marty
titelkandidaat
nog nimmer een partij j, M,
Wijnen miste de nastoot en zei w,
nd met een lijkbleek gelaat: Dit
j dat nu juist moet overkomen Hn.
Ihet mogelijk." Het antwoord fa™,
I van Raymond Ceuleman»: ni!
innen hebben van hun leven 'èen!
a toer gedaan, die niet normaal
ders komen ze niet in een wereld
mpioenschap. Daarmee had je reke"
ig moeten houden. Elke party moei
0 het begin tot eind gespeeld
/at de Vlamir.g daarmee bedoelde
bnde hij weinig later zelf a
lielmann, die na zijn derde
11 totaal van 140 kon bogen, terwijl
lulemans nog slechts 45 carambole,
leen had. Toen bouwde de Belg met
ln serie van 221 aan zijn zege, die
le beurten verder een feit werd, ook
omdat hij Spielmann geen enkele
Ir.s meer bood. Marty, die na de vijfde
kide omgeslagen het klassement aan-
lert met veruit het hoogste gemid.
llde van 50, kwam al bijna op fluweel
lor de eerste nederlaag van Berardi
ken Corin. De Argentijn had twee
[gen klaarblijkelijk boven zijn stand
lleefd terwijl Corin bepaald beneden
In kunnen was gebleven. Nu werde
1 rollen omgedraaid. Berardi was ner-
Ins en Corin speelde in vijf beurten
ft. Groter plezier had de Waal zijn
fiend Marty niet kunnen doen.
XJITSEAG VIJFDE RONDE-,
iltink (Ned.) 76 2 76 35
[arty (Fr.) 300 2 277 150
[erardi (Arg.) 26 5 21
Ivrin (België) 300 5 93
lüller (W.-Dld.) 300 5 158
ijnen (Ned.) 223 5 212
lielmann (W.-Dld.) 161 6 36
bulemans (B.) 300 6 221
Itherz (Oost.) was vrij.
De stand na de vijfde ronde luidt:
I 1 Marty 4 8 277 5000
12 Berardi 4 6 164 34.29
13 Ceulemans 4 6 222 29.48
|4 Wijnen 4 4 236 34.15
|5 Vultink 5 4 198 27.44
16 Spielmann 5 4 129 19.94
17 Corin 5 4 170 18.77
8 Seherz 4 2 116 26.00
■9 Müller 5 2 158 18,86
-Atlantische Oceaan
SPOORWEG
BELANGRIJKE WEG
RIVIER
km 1000
(Van onze handbalmedewerker)
ÏbREDA Het veldhandbalprogram
la voor zondag 10 september luidt
HOOFDKLASSE. Dames: Niloc - Po
li-holt, Verburch - 1ïygiea PSV - Zee
Jirg, Swift - Velo. Heren: Niloc - Ohm
la. Aalsmeer - Micrometers, Attila
IhC '31. ESC A - Operatie 55. OVER
IaNGSKLASSE. Dames A: Quintus
lEW Hellas - Athene. VZV -
lalcheren - De Blinkert. Heten
Lift (Helm.) - Posterholt, Tomido -Si
K-dia, WLC/DES-PSV 2, Swift (ArnM
lEindhoven.
'district ZUID B. Dames le W
■OA - EBHV. Rapid - Were Dl, Ta
leiiden - Olympus. Heren le klas. FM
ïna - EBHV, Rapid - Were D. Volt
Kim Walcheren - Olympus. Dames1»
lias: EBHV 2 - EVV. Boemerang - SU
I DVS - VCW. Heren 2e klas A. Velo
Is - Dongen. Desk - Boemerang, SOA
lolt 2. Heren 2e klas B. SlOb
I EMM 2 - Fortuna 2, Hellas - Mar
ion.
1FDELING WEST NOORD BRABANT;
las: Gilze - Tachos, Uno ^iaa0
Ti-2. Taxandria - EVY-
ana. Dames 2e klas A: Avanti
jreakhout - Rapid 2, EBHV
ilze 2 - SOA 3. Dames 2e M
[lauw wit - Avanti 2, Taxand
I 2. Volt 2 - OSC Boemerang-O
ïte^la^wBwif2»r^
[f®®? ZsETosAT:-Hvó3ia?»
[ympins 2 - Marathon 2. Dame,^
jèvenhandbal)Hellas - Toni6°-
IviM - Fortuna, Zld. Sp'r w-icijeren
ipmes 2e klas: Volharding g hel.
[Olympus 2 - Sluiskil, EMM
Sport.
leis Verleene. roncDo IulfcoV
lt.) - Feldl ,(0°st)(Tsi Si.)
monata (Fr.) - Tsjag"
In Columbia werd een gedurfde
sanval op een personentrein ge
pleegd, als gevolg waarvan een 50-tal
politiemannen in het zand moesten
bijten. In Venezuela, aan de kust van
Falcón, werden kort geleden negen
guerrilleros, waaronder drie Cubanen,
aan land gezet. Zij werden met nog
twintig extremistische voormannen,
waaronder Amerieo Martin, tijdens
een razzia in Caracas onderschept. In
Guatemala is een bloedige strijd
gaande tussen Castristische groepen
en verwilderde stoottroepen van ex
treem-rechts, waarbij de laatsten het
in woestheid en kannibalisme zeker
van de eersten winnen. De z.g. Mano
Blanca (Witte Hand), een maffia
organisatie, bestaande uit beroeps
matige anti-communisten, verspreidt
op de eerste van elke maand strooi
biljetten met de namen van de indi
viduen die in de komende weken
weg moeten wezen. Dit zijn er elke
maand een, stuk of twintig, die dan
tos inderdaad behoudens een toe
vallige uitzondering na verloop
van tijd dood aangetroffen of ver
mist worden. In Bolivia tenslotte
scheelde het een maand geleden maar
weinig of de militaire regering van
president Barrientos was gevallen
onder de gecombineerde druk van
guerrilla, studentenoproeren, en sta-
Pf®,van du mijnwerkers. Het is
J land waar de Franse
v™ .Debray ih bet zicht
lm» j1 Boliviaanse krijgsraad zijn
evensdagen aan het tellen is, nadat
hij door de plaatselijke autoriteiten
werd gepakt, verdacht van collabo
ratie met de guerrilla-beweging.
En enige weken geleden tenslotte
kwam onder leiding van Fidel Castro
de organisatie voor Latijns-Ameri
kaanse solidariteit voor het eerst in
Cuba bijeen. De bedoeling is dat ver
tegenwoordigers van de guerrilla
groepen en van de communistische
partijen van Latijns-Amerika naar
Cuba reizen (wat gezien de boycot
op Cuba helemaal geen eenvoudige
zaak is) niet slechts om een propa
gandistisch front te vormen, maar
ook aldus Castro om nu „voor
eens en voor altijd een specifieke en
aan Latijns-Amerika aangepaste tac
tiek voor de gewapende revolutie te
beramen."
Dit alles geeft stof tot een medi
tatie. Hoe staat het nu eigenlijk met
de revolutie hier? Heeft de guerrilla
kans van slagen, of betreft het enkele
schreeuwerige successen waarachter
een lange lijdensweg van verliezen
en tegenslagen, wellicht zelfs een
aansluipend afsterven schuil gaat?
Geeft de plaatselijke bevolking van
„campesinos" gehoor aan de oproep
tot de revolutie of is de 'bewust
wording zoals de marxisten dat
terecht noemen onvoldoende om
op korte termijn een volksleger te
kunnen vormen?
Laat ons eerst eens de balans, of
liever de verlies- en winstrekening
opmaken. Daarna kunnen we dan
eens het oor te luisteren leggen bij
de revolutionaire orakels van Hava
na: Fidel Castro, Che Guevara en
Régis Debray. De theoretische bena
dering die hen tot „de gewapende
revolutie als enige uitweg" brengt
bevat zwakke punten en hiaten, die
de moeite van het kritiseren waard
zijn, en die het uitblijven van een
eclatant succes in de laatste tien jaar
kunnen verklaren.
In het geheel van Latijns-Amerika
is het marxisme, of wat zich daar
voor uitgeeft, verdeeld in vier stro
mingen, die het onderling helemaal
niet best kunnen vinden Castvisten
«1 De ontwikke
ling van
Zuid-Amerika
komt in de meeste
staten maar
moeizaam
op gang.
De foto toont
Chilenen die
hun eerste
onderwijs
ontvangen.
(of het meer vriendschappelijke: Fi-
delisten, Trotskiïsten, Pekinisten en
orthodoxe communisten. Deze ver
schillen worden door de behoudzuch
tige kringen in en buiten Latijns-
Amerika meestal niet onderkend. Al
les wat niet behoudzuchtig is zelfs
gematigd reformistische bewegingen
wordt op een grote hoop gegooid,
als communist geëtiketteerd en, als
zodanig afgevoerd.
Hiermee krijgt het „communisti
sche probleem", zoals dat dan heet,
een omvang die het in feite niet
heeft, want de interne strijd tussen
de verschillende stromingen is lang
niet mals. Men mag zelfs zeggen
dat de energie die er aan besteed
wordt, de actieve guerrilla voor een
groot deel heeft lamgelegd.
Tweedens: de bovengenoemde lan
den zijn de enige waar voldoende
aan de weg getimmerd wordt om van
een echte guerrilla te kunnen spre
ken. Het waren er eerst zes, maar
in Brazilië en Peru werd de bewe
ging op verrassend efficiënte wijze
neergeslagen.
Derdens: overal in Latijns-Amerika
staat de guerrilla in de kinder
schoenen.
In Columbia wordt het totale aantal
guerrillastrijders op een driehonderd
man geschat, die bovendien nog ver
deeld zijn tussen het nationale be
vrijdingsleger en de revolutionaire
gewapende macht van Columbia (F.
A.R.C.). Het bevrijdingsleger staat
bekend als Fidelistisch en wordt ge
ïnspireerd door de intussen gesneu
velde Camilo Torres, een katholiek
geestelijke die zijn kap over de haag
had gesmeten,. 'F.A.R.C. wordt ge
leid door een exotische scherpschut
ter Tirofijo (letterlijk: altijd raak).
Het is de gewapende arm van de
orthodoxe communistische partij
maar deze laatste zoekt, mede onder
druk van Moskou, naar een vreed
zame coëxistentie met de neo-liberale
regering van Lleras Restrepo. In de
naaste toekomst tellen dus in feite
alleen nog de mannen van het bevrij
dingsleger mee. Dit zijn er waar
schijnlijk niet meer dan honderd, die
het leiderschap van hun geestelijke
vader Camilo Torres node missen.
Aangetekend moet worden, dat de
„Violencia" in Columbia een zeer
oud verschijnsel is, daterende uit de
bittere broederstrijd tussen conser
vatieven en liberalen, die later ont
aardde in banditisme en struikroverij.
In die tijd was er van communisme
nog helemaal geen sprake, zodat
betwijfeld moet worden of de huidige
guerrilla inderdaad uitsluitend wordt
gevoed door de sociale nood van de
massa's. Veeleer betreft het een door
de marxisten gereorganiseerde uit
was van eerder bestaande gewelde
narijen.
bouwd, de hoofdstad, in militair op
zicht te kunnen belegeren. De guer
rilla in Guatemala is nu 4 jaar oud
en heeft het zeer zwaar te verduren
door het barbarisme van de econo
mische en politieke machtsgroepen.
Deze laatsten hebben naast de
„witte hand" een nieuwe anti-com
munistische organisatie in het leven
geroepen, die voor geen enkele
moord terugschrikt en zich van het
rechtlijnige devies bedient: „Comu-
nista Visto, Co-munista Muerto" com
munist: zo gezien, zo weggemaakt).
De slappe regering van Montenegro
kan weinig anders doen dan toekij
ken en loopt een goede kans omver
geworpen te w»rden. Eerder echter
door uiterst rechts dan door uiterst
links.
■monaia [fi-/
fi'tand: 1
De E,ee1v
IgRONINGBN <ANP' voor G-V
letballer 01® J, jngang van z$vB
Itkomt, is met s van de y#
lor de straicomrnis waarya|* Jje
Kr viel' wedstrijden. Tijde"®
ferwaardelijk, zondag. tlis|t Qof
Jdstrijd afgel°Ë-, Twente "J, „cheid5;
loningers «ndFeCD(*n d°or£n Wt
feer Derks wegens natrapP
uitgestuurd.
(Van onze speciale verslaggever)
CARACAS. - Sinds de ver-
«ping van Fidel Castro, nu 7
ar geleden, wordt er onder de
'"wamerikaanse intellectuelen
evig getheoretiseerd over het
"e en waarom van de revolutie.
in;«W "tl ('?n c'e Cubaanse pre-
noJtt die t,e jongelingsjaren
m "e'eniaal te boven is geko-
ls het ziin 2e man Che Gue-
1.§eweesC die met zijn „Hand-
sat.L,1?01' tle guerrillero" als
3al'er van dit debat is op-
votlV Guevara in de
lekoilÜ011? "Clle" genoemd, staat
van M 1 de man <lie de leer
loeft a° nodige lokale kleur
latii "e"Pven om ze aan de
CIip nsc,roPen aan te passen.
dv»n'S mtusscn spoorloos ver-
«nen en volgens Fidel bevindt
i j} "ergens in Zuid-Amerika
tika5„Sr°?e str'id tegen het Ame-
ïiin, ,se, lmPerialisme in bewe-
-nS te brengen"
a
Jan: het "aa„r„Jis, nos de vraag,
a' Che doo, fv, beel. g°ed mogelijk
?"md zoalr af, L e weg is g€"
e ÏWentisii eerdei met enke-
esn bit it rf=,1Va, is gebeurd. Maar
!e Suerrin. slnds enkele maanden
^4-Atteiflr, verschillende delen van
ae'enstaina reiden dit reeds
11 heeft'ont» ?rtlkel opnieuw de
Bolivia a- Jfen' Kortgeleden werd
Sevan»! „Fransman Regis De-
i ®6en rJL genomen wiens beschou-
üe in t ,.n de marxistische revo-
®fenis een frappante
!a'a. Debrav j met die van Gue"
zich te mfaaP 20 apriI gepakt
p,aatseliita bidden van een groep
M bevond. Hij
»be Mexino 5'"rrespondent van het
!etsclillendo Vs® tijdschrift Sucesos.
in Frankrijk -
?,16»is Maun.1 elleTctuelon met een
rf M hoofd en Jean Paul Sartre
hehki3' ?eIfs generaal De
SS? febray sindsdien getracht
to"' llaav de pLrS? woordje te
"Waal Barri.^ laanse president,
«mentos, wijst elke „bui
tenlandse inmenging" in deze zaak
van de hand.
Debray is nog een jonge knaap
26 jaar oud en komt uit een de
gelijke Parijs bourgeoisfamilie. Deson
danks heeft hij reeds een lijst van ex
treem-linkse publikaties op zijn naam
staan, die er zijn mag. Hij beschikt
schijnbaar over een degelijke filosofi
sche vooral marxistische scholing
en blijkt ook met de situatie in La
tijns-Amerika redelijk vertrouwd te
zijn. Behalve zijn persoonlijke vriend
schap met vooraanstaande castristen,
heeft hij verscheidene reportages en
documentaires verzorgd, o.a. voor de
Franse televisie, over het dagelijkse
leven van de guerrilleros in Peru, Ve
nezuela, Columbia en Bolivia.
In Bolivia is dezer dagen zelfs de
Franse uitgever Francois Maspero
aangekomen, die wist te vertellen dat
Debray voor hem werkte met de op
dracht om een boek te schrijven over
de Latijns-Amerikaanse revolutie.
Debray toont zich in zijn theorieën
over deze revolutie over het algemeen
optimistisch, d w.z. hij gelooft dat de
revolutie er zal en moet komen, maar
wel meent hij dat de vele tegensla
gen en teleurstellingen die de guerril
la tot nu toe heeft moeten verwerken,
tot nadenken en zelfkritiek moeten
stemmen.
Dat vinden wij ook en dat hebben
ook de meeste communistische partij
en var Latijns-Amerika, die het met
Castro maar matig kunnen vinden,
reeds gezegd. Deze laatsten menen
dat de gewapende revolutie, d w.z. de
guerrilla in politiek en militair opzicht
niet haalbaar is en dat op basis van
een „breed progressief front1' gewerkt
moet worden binnen het democrati
sche stelsel. In dit brede front zou be
halve voor de proletariërs ook plaats
moeten zijn voor de kleine bourgeoi
sie, nieuwe ondernemers, lagere mili
tairen, jongere clerus "en voor andere
politieke partijen die zich links van
het centrum bevinden.
Debray is het hiermede niet eens.
Hij geeft weliswaar toe dat de La
tijnse guerrilla grote blunders heeft ge
maakt, maar die schrijft hij toe aan
militair-strategische misrekeningen en
aan een gebrekkige interne organisa
tie. Het is op dit punt dat Debray,
Oux'ara en de andere profeten van
de revolutie, de grootste vergissing be
gaan, naar het ons lijkt. Zij maken,
zij het op andere gronden, dezelfde
In Guatemala vindt men een soort
gelijke twee-deling: 'n rebellenleger
dat als de gewapende arm van de
communistische partij fungeert, en
dat nu tot het Fidelisme gerekend
kan worden: daarnaast de 13-novem-
her-beweging, geleid door een voor
malig officier, Ton Sosa, die van
Trotskiïstische sympathieën blijk
geeft.
Deze beweging wordt door .Fidel
uitgescholden voor alles wat mooi en
lelijk maar vooral lelijk is. Yon Sosa
heeft zich tegen de doctrine van Fidel
gekeerd. Hij is van mening dat de
guerrilla onder de „campesinos" en
de „peones" van het binnenland
moet worden ingezet, om pas later,
als een sterk volksleger is opge-
Zowel in Columbia als Guatemala fi
nanciert de guerrilla zich, behalve
door de veronderstelde hulp van Fi
del, ook via de losgelden, die ont
voerde groot-industriëlen en geld
magnaten bereid zijn voor hun leven
te betalen.
In Venezuela waar de contrasten
tussen, arm en rijk bijzonder groot
zijn en waar bovendien het Ameri
kaanse kapitaal zich zeer zichtbaar
opdringt, heeft de communistische
partij zich van de guerrilla gedistan
tieerd in de mening dat er binnen het
„democratische" systeem meer winst
te behalen is. Dit tot grote ergernis
van Fidel, die nu nog slechts een af
gescheiden communistische splinter
groep, geleid door Douglas Bravo, er
kent. Naast deze werkt dan nog de
revolutionaire linkse beweging, een
studentengroep die eveneens bij Fidel
in de gunst staat.
Het aantal sabotagedaden en slacht
offers dat de Venezolaanse extremis
ten op hun kerfstok hebben geturfd,
is voorwaar niet mis: bankovervallen,
brandstichtingen, treinaanslagen, op
geblazen bruggen en petroleum-in-
stallaties, twee nog net verijdelde
staatsgrepen, persoonlijke terecht
stellingen; het kan niet op. Het
vreemde is echter dat, ondanks al de
ze staaltjes van revolutionair mees
terschap, de guerrilla het volk in
het geheel niet achter zich heeft kun
nen krijgen.
Integendeel, zoals een marxistische
student in Caracas ons eens zei: „Het
lijkt er op, dat deze militaire suc
cessen, slechts averechts hebben ge
werkt. De Venezolaanse bevolking
aanvaardt het verschijnsel als een ir
ritante onvermijdelijkheid, en ziet de
guerrilla's die de 500 niet te boven
gaan, als een tropisch curiosum, goed
voor de achterpagina van de ochtend
krant of voor een rethorisch debat in
de kamer".
Het is een beetje moeilijk om van
de situatie in Bolivia hoogte te krij
gen. De guerrilla als zodanig is er
zeer recent, alhoewel het land als ge
heel reeds een lange traditie van
„violencia" heeft. Vooral de onmen
selijke levensomstandigheden in de
mijnstreek Catavi heeft vele „pro
letariërs" samengebracht in een ex
treem-linkse beweging, geleid door
Juan Lechin. Maar Lechin heeft
zijn mannen slechts zeer incidenteel
voornamelijk rondom, concrete ar
beidsconflicten naar de wapens
doen grijpen. De echte guerrilla da
teert slechts van enkele maanden te
rug en is gelokaliseerd in een streek,
van waaruit het mogelijk lijkt zo
gaan de speculaties - om ook de
Mato Grosso van Brazilië, de Gran
Chaco van Paraguay en zelfs de An
des van Peru te bestrijken. De wei
nig populaire en wanordelijke rege
ring van Barrientos is de afgelopen
maanden, met groot geschut tegen de
mijnwerkers opgetreden en heeft dus
zeker tot een groeiende onrust bijge
dragen. In Washington maakt men
zich ernstig bezorgd over het toe
komstige lot van Barrientos en de A-
merikaanse ambassadeur ter plaatse
liet 'zich dezer dagen ontvallen, dat
„de toestand niet meer te controleren
was en dat Bolivia het eerste Vietnam
van Zuid-Amerika kon worden."
Nu worden dergelijke voorspel
lingen in Latijns-Amerika al een
jaar of tien gedaan, zonder dat
„La gran revolucion" zichtbaar
van de grond komt.
fout die ook door de ons vertrouwde
alarmjournalisten wordt gemaakt, als
zij tussen twee vliegtuigen door een
verhaal moeten schrijven over de mi
sère, de armoede en de revolutie in
Latijns-Amerika. Deze fout is zeer be
grijpelijk: iemand die met westerse
of laat ons zeggen ontwikkelde
ogen tegen de ellende in Latijns-Ame
rika aankijkt, kan inderdaad moeilijk
anders dan concluderen dat de toe
stand onhoudbaar en de revolutie on
vermijdelijk is. Als men pas in één
van de weldadige wijken van Caracas
woont, vraagt men zich dikwijls af
wat er allemaal niet zou kunnen ge
beuren, als de op de berghellingen ar-
metierende krotbewoners 25 procent
van de totale bevolking nu eens
en masse, gewapend met machetes
naar beneden zouden komen met de
kreet: „Abajo el capitalismo" weg
met het kapitalisme. Als men echter
later zelf deze krottenwijken intrekt
(fototoestellen thuis laten s.v.p.), zal
men merken dat de vraag nogal zin
loos is, voortgekomen uit een onbe
wust soort wishful thinking. Men moet
dit namelijk niet met westerse, doch
met Latijnse ogen bekijken.
De ontwikkelde westerling, gestreeld
door het zachte dons van de sociale
gerechtigheid en de welvaartsstaat,
pleegt in dit soort dingen te recht
lijnig te denken: schreeuwende armoe
de, ergo revolutie. Zo eenvoudig is
het niet. Aan een revolutie dient een
lang proces van subjectieve bewust
wording, massa-organisatie en de vor
ming van leiderschap vooraf te gaan.
En zoals men dat hier vaak hoort
er is nog geen revolutionair kli
maat-
In de petroleumvelden rondom Ma-
racaibo (Venezuela) hebben wij mens
onwaardige „bidonvilles" gezien, die
schijnen samengeperst tussen rijk aan
gelegde villawijken aan de voorzijde
en petroleum installatie, boortorens en
buizenstelsels aan de achterzijde. Dag
en nacht is het hier een oorverdo
vend lawaai, veroorzaakt door de da
gelijkse verwerking van zo'n slordige
een miljoen dollar aan petroleum,
die dwars door de krotten van het
plaatselijke proletariaat wordt ge
voerd. Oiok de stoffige hitte is er
haast ondraaglijk. Maar desondanks
de revolutionaire thermometer is
nog steeds onder nul. Het heeft wei
nig zin voor onze vrienden Guevara
en Debray om zich te verdiepen in de
militair-strategische verwikkelingen
van een guerrilla waarvan de bevolking
zich nog niet bewust is.
Guevara zegt in zijn „Handboek
voor de guerrillero" dat deze prise-
de-conscience er vanzelf wel komt,
naarmate in verfcchillènde delen van
het land de guerrillakernen actief zul
len worden. Hier kan iets in zitten,
maar als geheej geloven wij dat een
paramilitaire guerrilla die niet geba
seerd is op het politieke begrip van
de plaatselijke bevolking dat wil
zeggen als men niet weet .waar nu
precies zo nodig voor gevochten moet
worden een meer negatieve dan
positieve uitwerking zal hebben.
De ervaringen van Venezuela spre
ken hierover boekdelen. Ook hier zit
onder de jongens van de guerrilla een
element van wishful thinking dat hen
de exacte realiteit doet vergeten.
Daarnaast gaan Guevara en Debray
uit van enkele ideeën die een tiental
jaren geleden, ten tijde van Castro,
wellicht juist waren, maar die intus
sen door de ontwikkelingen in Latijns-
Amerika zijn achterhaald.
Het verschijnsel Castro is een twee
snijdend zwaard geweest: enerzijds
heeft hij in de linkse sectoren een
revolutionaire geest gewekt» maar an
derzijds heeft hij ook de traditionele
rechtse sectoren tot een aggiomamen-
to gedwongen. En met dit laatste
scherp snijdt hij zichzelf in de vin
gers. Guevara laat in zijn theorie de
waarschuwing horen'dat de guerrilla
eigenlijk pas goed kan slagen, daar
waar een dictatuur bestaat. Sinds de
verdwijning van Batista echter is de
traditionele tropisch-corrupte dictatuur
in Zuid-Amerika een betrekkelijke
zeldzaamheid geworden. Wat we nu
zien is of een oprechte, zij het ge
deeltelijk mislukkende, poging tot de
mocratisering en socialisering (Vene
zuela, Chili, Colombia, Ecuador, Peru,
etc.) of een nieuw type van verlichte
dictatuur dat steunt op modernistische
militairen (Argentinië, Brazilië, Boli
via).
Het betreft hier een stuk politieke
modernisering, dat met alle tekortko
mingen, tocli schijnbaar net voldoende
is om de revolutionaire esprit van de
massa's op een zijspoor te zetten.
Guevara en Debray vinden voorts
dat de guerrilla niet in de stad, doch
in het binnenland moet ontbranden.
Evenwej zijn de intussen vernieuwen
de regeringen van verscheidene lan
den begonnen aan bescheiden landher
vormingen, die een stuk binnenlandse
agitatie en revolutionaire voedingsbo
dem aan het verkavelen zijh.
Wij zijn van mening dat er slechts
in de „viillas-miseria", de stedelijke
krottenwijken, politiek brood voor de
gewapende revolutie te halen is. In de
steden is de confrontatie met ,.het ka
pitalisme" het bitterst en zijn onge
rustheid en ontevredenheid sterk aan
wezig. Maar juist daar schijnt de guer
rilla, zoals ook Guevara toegeeft, in
militair opzicht niet haalbaar- In het
binnenland zijn de sociale bindingen die
de campesino met zijn traditionele om
geving voelt, nog zo sterk, dat hij voor
de gebaarde guerrilleros liever een
blokje omloopt.
Te midden van dit alles riep Fidel
zijn organisatie voor Latijns-Ameri
kaanse solidariteit (O.L.A.S.) bijeen.
Er wordt, aldus Fidel, over de revolutie
veel te veel getheoretiseerd. Wat nodig
is, is strategie en actie „voor nu en
voor altijd".
Er zijn in feite slechts twee alter
natieven: Fidel met zijn obsessie
voor de continentale revolutie, en de
orthodoxe communisten met hun
„massastrijd", die volgens hen telkens
weer lokaal aangepast zal moeten wor
den. Diit laatste is een stuk realisti
scher maar heeft het nadeel een beet
je academisch te zijn. Wat de O.L.
A.S. betreft is het pleit in feiia al
beslecht: Fidel vindt dat de commu
nisten bourgois- en salin-revolutionai-
ren zijn. En Debray, in zijn beken
de „Kévolution dans la révolution",
onderschrijft deze klacht:
Slechts de ervaring en het presti
ge van de guerrilleros is in staat aan
de gewapende revolutie leiding te ge
ven. De communistische partijen deu
gen daar niet voor of hoogstens als
een hulpmiddel".
Reeds nu is er tussen, beiden kam
pen een publieke correspondentie gaan
de, die krachttermen als „pubers",
„verraders" e.d. niet schuwt. Naar
verluidt zou Fidel zelfs met plannen
rondlopen om een nieuwe wereldorga
nisatie, de „Guerrilla-Internationale"
op te richten die tegen de communis
tische partijen, tegen Moskou en ook
tegen Peking zou zijn. De O.L-A.S.
heeft, op de keper beschouwd, weinig
anders opgeleverd dan een stuk ver
bale krachtpatserij en niettegen
staande een schijn van „eenheid maakt
macht" een verdieping van de
kloof tussen castristen en orthodoxe
communisten: het extreem-linkse front
lijkt meer verdeeld dan ooit.
Naar ons gevoel heeft nog het Fi
delisme nocht het orthodoxe commu
nisme hier een grote kans. De com
munistische partijen, die al van voor
'45 dateren zijn nogal zwaar historisch
'belast (behalve misschien in Chili), het
castrisme is te romantisch, te weinig
politiek en kan overigens onder het
wakend oog van de V.S. geen voet
verzetten.
Op de drukbevolkte politieke tribune
van Zuid-Amerika schijnt er nog
slechts plaats voor twee bewegingen:
óf een efficiënte verlichte dictatuur
van rechts (Brazilië) óf een centrum
linkse volksbeweging, die zich iets
meer aan de sociale rechtvaardigheid
dan aan de nogal ongrijpbare „demo
cratie" gelegen laat 'iggen, onder aan
voeging van enkele stérke politieke
leiders, die de straat opgaan, de mas
sa's aanspreken en met voldoende
realisme in het hoofd om het roer
een stuk naar links te gooien. Wie zo
als Fidel, Che en Debray harder wil
draven, draaft zichzelf voorbij.
Ook hebben de guerrilleros een ste
vig optrekje in de universiteiten, maar
deze vormen in geheel Latijns-Ameri
ka een zeer geïsoleerde samenleving
een soort out-group, die met de maat
schappij als geheel weinig binding
heeft. Wij zijn ervan overtuigd dat
de Latijnse guerrilla voor 90 pet. wordt
geleid door studenten en intellectuelen
die een vooral marxistisch cultuur-
complex achter zich hebben en een
taal spreken, die de oren van de
campesinos zichtbaar doen tuiten.
Het romantische waas dat de guer
rilla omgeéft, is uiteraard in staat
een aantal mensen aan te trekken, die
voor held willen doorgaan. Ook dit is
een goede lokale traditie, die al da
teert uit de tijd van de caudillos.
Zelfs is het niet uitgesloten wij
stellen dat even uitdrukkelijk dat de
guerrilla in een enkel land, waar de
sociale nood en de subjectieve bewust
wording ervan voldoende zijn gerijpt,
een serieuze kans van slagen heeft.
De idee echter dat in deze richting
een concrete lotsverbetering van de
Zuidamerikanen moet worden ge
zocht, of dat het continent van Me-
xicp tot Vuurland om een geliefde
uitdrukking van Fidel te gebruiken
een vlammende toorts zal worden, lijkt
mij in de gegeven conjunctuur een
messianistische utopie.
De Cubaanse ervaring brengt Gue
vara en Debray tot de mening „dat
de krachten van het volk een strijd
met het regeringsleger kunnen win
nen". Inderdaad is het nog steeds een
Raadsel hoe Fidel met 3.000 baard
mannen het tienvoudige leger van Ba
tista op de knieën heeft kunnen krij
gen.
Het leger van Batista had in die
tijd geen enkele ervaring in een guer
rilla-oorlog en behandelde het geval
zoals een beginnend arts een onbekend
virus behandeld. De moderne militai
ren, die trouwens ook niet helemaal
sociale gevoeligheid en gezond ter
van sociale gevoeligheid en gezond ver
stand gespeend zijn, beginen mnet het
nieuwe medium meer vertrouwd te ra
ken.
Velen van hen worden in de V-S.
getraind en krijgen nog een speciale
scholing in het contra-guerrilla-instruc
tiecentrum in Panama. Veteranen uit
Vietnam leren hen de kneepjes van
het vak. En mocht het dan allemaal
nog mislopen dan zullen de V.S. er
toch niet voor terugschrikken om tij
dig hun mariniers te laten opdraven.
Santo Domingo, waar in feite nog
niet eens van een guerrilla gesproken
kon worden, moge hier tot lering
strekken.