REVOLUC NOG UIT Fidel Castro slaat deuk fn het linkse front gist volop in Zuid-Amerika maar, TSJratr*"**!® MISSER 'Van onze speciale verslaggever) CARACAS Temidden van liet krijgsrumoer in Vietnam, liet Midden- Oosten en Kongo, is liet tliema van de Latijns-Amerikaanse guerrilla nogal sterk op de achtergrond geraakt. Toch staan ook hier de zaken niet stil. De laatste maanden komen er hardnekkige berichten uit min stens vier Latijns-Amerikaanse landen waar nieuwe, zij het zich snel verspreidende groepen van guerrilleros (guerrillastrijders) gesignaleerd zijn. Iandbalprogram voor zondag T.°ssf"ÈS rsêS Coupe dEurope Sybrands won van Verleene I^Jc^rd Wok) 2^ Tactiek Stromingen Losgelden Twee groepen \Fritsen geschorst Averechts DE STEM VAN ZATERDAG 9 SEPTEMBER 196? -Santo Moftc :CAYENNE- j -Bueravtnlura^ COlOMBlA /oEelémSS3oïüls- >Terezma Salvador. BOLIVIA urn ^pCochobombd 1 lOnjro nSontfCrua VSucrelf rV l a^SJAv S^—tur*-.O 11 Matto Grosso BRASILIA* BeloHprfepnte N^Sao Paula, -AntoTaqasta -RiodeJaneirc- nucumdn Pflrto Aleqre' - i CórdoböP) Santa Fé -Z V s/* =J{(\Mendozo /^5=sJL IURUC JVa!oaralso3^;Va-a«w#:^, NRosaria I 4®t Mercedes=3ït^®, "RancaguaMSANTlAGO eUENOSAlRESV^ •Rio Gronde- ■Conceodónj tordelPlota^'^" Tas Plumose [Colonia/LasHeras J QL^^Deseado] *1 plgaijiaCruz-* 11 'RioTurbio Mmefeife Gplleqos-^^.1;*^^-' PimlnlÏMldffiörö»l«n jean marty titelkandidaat nog nimmer een partij j, M, Wijnen miste de nastoot en zei w, nd met een lijkbleek gelaat: Dit j dat nu juist moet overkomen Hn. Ihet mogelijk." Het antwoord fa™, I van Raymond Ceuleman»: ni! innen hebben van hun leven 'èen! a toer gedaan, die niet normaal ders komen ze niet in een wereld mpioenschap. Daarmee had je reke" ig moeten houden. Elke party moei 0 het begin tot eind gespeeld /at de Vlamir.g daarmee bedoelde bnde hij weinig later zelf a lielmann, die na zijn derde 11 totaal van 140 kon bogen, terwijl lulemans nog slechts 45 carambole, leen had. Toen bouwde de Belg met ln serie van 221 aan zijn zege, die le beurten verder een feit werd, ook omdat hij Spielmann geen enkele Ir.s meer bood. Marty, die na de vijfde kide omgeslagen het klassement aan- lert met veruit het hoogste gemid. llde van 50, kwam al bijna op fluweel lor de eerste nederlaag van Berardi ken Corin. De Argentijn had twee [gen klaarblijkelijk boven zijn stand lleefd terwijl Corin bepaald beneden In kunnen was gebleven. Nu werde 1 rollen omgedraaid. Berardi was ner- Ins en Corin speelde in vijf beurten ft. Groter plezier had de Waal zijn fiend Marty niet kunnen doen. XJITSEAG VIJFDE RONDE-, iltink (Ned.) 76 2 76 35 [arty (Fr.) 300 2 277 150 [erardi (Arg.) 26 5 21 Ivrin (België) 300 5 93 lüller (W.-Dld.) 300 5 158 ijnen (Ned.) 223 5 212 lielmann (W.-Dld.) 161 6 36 bulemans (B.) 300 6 221 Itherz (Oost.) was vrij. De stand na de vijfde ronde luidt: I 1 Marty 4 8 277 5000 12 Berardi 4 6 164 34.29 13 Ceulemans 4 6 222 29.48 |4 Wijnen 4 4 236 34.15 |5 Vultink 5 4 198 27.44 16 Spielmann 5 4 129 19.94 17 Corin 5 4 170 18.77 8 Seherz 4 2 116 26.00 ■9 Müller 5 2 158 18,86 -Atlantische Oceaan SPOORWEG BELANGRIJKE WEG RIVIER km 1000 (Van onze handbalmedewerker) ÏbREDA Het veldhandbalprogram la voor zondag 10 september luidt HOOFDKLASSE. Dames: Niloc - Po li-holt, Verburch - 1ïygiea PSV - Zee Jirg, Swift - Velo. Heren: Niloc - Ohm la. Aalsmeer - Micrometers, Attila IhC '31. ESC A - Operatie 55. OVER IaNGSKLASSE. Dames A: Quintus lEW Hellas - Athene. VZV - lalcheren - De Blinkert. Heten Lift (Helm.) - Posterholt, Tomido -Si K-dia, WLC/DES-PSV 2, Swift (ArnM lEindhoven. 'district ZUID B. Dames le W ■OA - EBHV. Rapid - Were Dl, Ta leiiden - Olympus. Heren le klas. FM ïna - EBHV, Rapid - Were D. Volt Kim Walcheren - Olympus. Dames1» lias: EBHV 2 - EVV. Boemerang - SU I DVS - VCW. Heren 2e klas A. Velo Is - Dongen. Desk - Boemerang, SOA lolt 2. Heren 2e klas B. SlOb I EMM 2 - Fortuna 2, Hellas - Mar ion. 1FDELING WEST NOORD BRABANT; las: Gilze - Tachos, Uno ^iaa0 Ti-2. Taxandria - EVY- ana. Dames 2e klas A: Avanti jreakhout - Rapid 2, EBHV ilze 2 - SOA 3. Dames 2e M [lauw wit - Avanti 2, Taxand I 2. Volt 2 - OSC Boemerang-O ïte^la^wBwif2»r^ [f®®? ZsETosAT:-Hvó3ia?» [ympins 2 - Marathon 2. Dame,^ jèvenhandbal)Hellas - Toni6°- IviM - Fortuna, Zld. Sp'r w-icijeren ipmes 2e klas: Volharding g hel. [Olympus 2 - Sluiskil, EMM Sport. leis Verleene. roncDo IulfcoV lt.) - Feldl ,(0°st)(Tsi Si.) monata (Fr.) - Tsjag" In Columbia werd een gedurfde sanval op een personentrein ge pleegd, als gevolg waarvan een 50-tal politiemannen in het zand moesten bijten. In Venezuela, aan de kust van Falcón, werden kort geleden negen guerrilleros, waaronder drie Cubanen, aan land gezet. Zij werden met nog twintig extremistische voormannen, waaronder Amerieo Martin, tijdens een razzia in Caracas onderschept. In Guatemala is een bloedige strijd gaande tussen Castristische groepen en verwilderde stoottroepen van ex treem-rechts, waarbij de laatsten het in woestheid en kannibalisme zeker van de eersten winnen. De z.g. Mano Blanca (Witte Hand), een maffia organisatie, bestaande uit beroeps matige anti-communisten, verspreidt op de eerste van elke maand strooi biljetten met de namen van de indi viduen die in de komende weken weg moeten wezen. Dit zijn er elke maand een, stuk of twintig, die dan tos inderdaad behoudens een toe vallige uitzondering na verloop van tijd dood aangetroffen of ver mist worden. In Bolivia tenslotte scheelde het een maand geleden maar weinig of de militaire regering van president Barrientos was gevallen onder de gecombineerde druk van guerrilla, studentenoproeren, en sta- Pf®,van du mijnwerkers. Het is J land waar de Franse v™ .Debray ih bet zicht lm» j1 Boliviaanse krijgsraad zijn evensdagen aan het tellen is, nadat hij door de plaatselijke autoriteiten werd gepakt, verdacht van collabo ratie met de guerrilla-beweging. En enige weken geleden tenslotte kwam onder leiding van Fidel Castro de organisatie voor Latijns-Ameri kaanse solidariteit voor het eerst in Cuba bijeen. De bedoeling is dat ver tegenwoordigers van de guerrilla groepen en van de communistische partijen van Latijns-Amerika naar Cuba reizen (wat gezien de boycot op Cuba helemaal geen eenvoudige zaak is) niet slechts om een propa gandistisch front te vormen, maar ook aldus Castro om nu „voor eens en voor altijd een specifieke en aan Latijns-Amerika aangepaste tac tiek voor de gewapende revolutie te beramen." Dit alles geeft stof tot een medi tatie. Hoe staat het nu eigenlijk met de revolutie hier? Heeft de guerrilla kans van slagen, of betreft het enkele schreeuwerige successen waarachter een lange lijdensweg van verliezen en tegenslagen, wellicht zelfs een aansluipend afsterven schuil gaat? Geeft de plaatselijke bevolking van „campesinos" gehoor aan de oproep tot de revolutie of is de 'bewust wording zoals de marxisten dat terecht noemen onvoldoende om op korte termijn een volksleger te kunnen vormen? Laat ons eerst eens de balans, of liever de verlies- en winstrekening opmaken. Daarna kunnen we dan eens het oor te luisteren leggen bij de revolutionaire orakels van Hava na: Fidel Castro, Che Guevara en Régis Debray. De theoretische bena dering die hen tot „de gewapende revolutie als enige uitweg" brengt bevat zwakke punten en hiaten, die de moeite van het kritiseren waard zijn, en die het uitblijven van een eclatant succes in de laatste tien jaar kunnen verklaren. In het geheel van Latijns-Amerika is het marxisme, of wat zich daar voor uitgeeft, verdeeld in vier stro mingen, die het onderling helemaal niet best kunnen vinden Castvisten «1 De ontwikke ling van Zuid-Amerika komt in de meeste staten maar moeizaam op gang. De foto toont Chilenen die hun eerste onderwijs ontvangen. (of het meer vriendschappelijke: Fi- delisten, Trotskiïsten, Pekinisten en orthodoxe communisten. Deze ver schillen worden door de behoudzuch tige kringen in en buiten Latijns- Amerika meestal niet onderkend. Al les wat niet behoudzuchtig is zelfs gematigd reformistische bewegingen wordt op een grote hoop gegooid, als communist geëtiketteerd en, als zodanig afgevoerd. Hiermee krijgt het „communisti sche probleem", zoals dat dan heet, een omvang die het in feite niet heeft, want de interne strijd tussen de verschillende stromingen is lang niet mals. Men mag zelfs zeggen dat de energie die er aan besteed wordt, de actieve guerrilla voor een groot deel heeft lamgelegd. Tweedens: de bovengenoemde lan den zijn de enige waar voldoende aan de weg getimmerd wordt om van een echte guerrilla te kunnen spre ken. Het waren er eerst zes, maar in Brazilië en Peru werd de bewe ging op verrassend efficiënte wijze neergeslagen. Derdens: overal in Latijns-Amerika staat de guerrilla in de kinder schoenen. In Columbia wordt het totale aantal guerrillastrijders op een driehonderd man geschat, die bovendien nog ver deeld zijn tussen het nationale be vrijdingsleger en de revolutionaire gewapende macht van Columbia (F. A.R.C.). Het bevrijdingsleger staat bekend als Fidelistisch en wordt ge ïnspireerd door de intussen gesneu velde Camilo Torres, een katholiek geestelijke die zijn kap over de haag had gesmeten,. 'F.A.R.C. wordt ge leid door een exotische scherpschut ter Tirofijo (letterlijk: altijd raak). Het is de gewapende arm van de orthodoxe communistische partij maar deze laatste zoekt, mede onder druk van Moskou, naar een vreed zame coëxistentie met de neo-liberale regering van Lleras Restrepo. In de naaste toekomst tellen dus in feite alleen nog de mannen van het bevrij dingsleger mee. Dit zijn er waar schijnlijk niet meer dan honderd, die het leiderschap van hun geestelijke vader Camilo Torres node missen. Aangetekend moet worden, dat de „Violencia" in Columbia een zeer oud verschijnsel is, daterende uit de bittere broederstrijd tussen conser vatieven en liberalen, die later ont aardde in banditisme en struikroverij. In die tijd was er van communisme nog helemaal geen sprake, zodat betwijfeld moet worden of de huidige guerrilla inderdaad uitsluitend wordt gevoed door de sociale nood van de massa's. Veeleer betreft het een door de marxisten gereorganiseerde uit was van eerder bestaande gewelde narijen. bouwd, de hoofdstad, in militair op zicht te kunnen belegeren. De guer rilla in Guatemala is nu 4 jaar oud en heeft het zeer zwaar te verduren door het barbarisme van de econo mische en politieke machtsgroepen. Deze laatsten hebben naast de „witte hand" een nieuwe anti-com munistische organisatie in het leven geroepen, die voor geen enkele moord terugschrikt en zich van het rechtlijnige devies bedient: „Comu- nista Visto, Co-munista Muerto" com munist: zo gezien, zo weggemaakt). De slappe regering van Montenegro kan weinig anders doen dan toekij ken en loopt een goede kans omver geworpen te w»rden. Eerder echter door uiterst rechts dan door uiterst links. ■monaia [fi-/ fi'tand: 1 De E,ee1v IgRONINGBN <ANP' voor G-V letballer 01® J, jngang van z$vB Itkomt, is met s van de y# lor de straicomrnis waarya|* Jje Kr viel' wedstrijden. Tijde"® ferwaardelijk, zondag. tlis|t Qof Jdstrijd afgel°Ë-, Twente "J, „cheid5; loningers «ndFeCD(*n d°or£n Wt feer Derks wegens natrapP uitgestuurd. (Van onze speciale verslaggever) CARACAS. - Sinds de ver- «ping van Fidel Castro, nu 7 ar geleden, wordt er onder de '"wamerikaanse intellectuelen evig getheoretiseerd over het "e en waarom van de revolutie. in;«W "tl ('?n c'e Cubaanse pre- noJtt die t,e jongelingsjaren m "e'eniaal te boven is geko- ls het ziin 2e man Che Gue- 1.§eweesC die met zijn „Hand- sat.L,1?01' tle guerrillero" als 3al'er van dit debat is op- votlV Guevara in de lekoilÜ011? "Clle" genoemd, staat van M 1 de man <lie de leer loeft a° nodige lokale kleur latii "e"Pven om ze aan de CIip nsc,roPen aan te passen. dv»n'S mtusscn spoorloos ver- «nen en volgens Fidel bevindt i j} "ergens in Zuid-Amerika tika5„Sr°?e str'id tegen het Ame- ïiin, ,se, lmPerialisme in bewe- -nS te brengen" a Jan: het "aa„r„Jis, nos de vraag, a' Che doo, fv, beel. g°ed mogelijk ?"md zoalr af, L e weg is g€" e ÏWentisii eerdei met enke- esn bit it rf=,1Va, is gebeurd. Maar !e Suerrin. slnds enkele maanden ^4-Atteiflr, verschillende delen van ae'enstaina reiden dit reeds 11 heeft'ont» ?rtlkel opnieuw de Bolivia a- Jfen' Kortgeleden werd Sevan»! „Fransman Regis De- i ®6en rJL genomen wiens beschou- üe in t ,.n de marxistische revo- ®fenis een frappante !a'a. Debrav j met die van Gue" zich te mfaaP 20 apriI gepakt p,aatseliita bidden van een groep M bevond. Hij »be Mexino 5'"rrespondent van het !etsclillendo Vs® tijdschrift Sucesos. in Frankrijk - ?,16»is Maun.1 elleTctuelon met een rf M hoofd en Jean Paul Sartre hehki3' ?eIfs generaal De SS? febray sindsdien getracht to"' llaav de pLrS? woordje te "Waal Barri.^ laanse president, «mentos, wijst elke „bui tenlandse inmenging" in deze zaak van de hand. Debray is nog een jonge knaap 26 jaar oud en komt uit een de gelijke Parijs bourgeoisfamilie. Deson danks heeft hij reeds een lijst van ex treem-linkse publikaties op zijn naam staan, die er zijn mag. Hij beschikt schijnbaar over een degelijke filosofi sche vooral marxistische scholing en blijkt ook met de situatie in La tijns-Amerika redelijk vertrouwd te zijn. Behalve zijn persoonlijke vriend schap met vooraanstaande castristen, heeft hij verscheidene reportages en documentaires verzorgd, o.a. voor de Franse televisie, over het dagelijkse leven van de guerrilleros in Peru, Ve nezuela, Columbia en Bolivia. In Bolivia is dezer dagen zelfs de Franse uitgever Francois Maspero aangekomen, die wist te vertellen dat Debray voor hem werkte met de op dracht om een boek te schrijven over de Latijns-Amerikaanse revolutie. Debray toont zich in zijn theorieën over deze revolutie over het algemeen optimistisch, d w.z. hij gelooft dat de revolutie er zal en moet komen, maar wel meent hij dat de vele tegensla gen en teleurstellingen die de guerril la tot nu toe heeft moeten verwerken, tot nadenken en zelfkritiek moeten stemmen. Dat vinden wij ook en dat hebben ook de meeste communistische partij en var Latijns-Amerika, die het met Castro maar matig kunnen vinden, reeds gezegd. Deze laatsten menen dat de gewapende revolutie, d w.z. de guerrilla in politiek en militair opzicht niet haalbaar is en dat op basis van een „breed progressief front1' gewerkt moet worden binnen het democrati sche stelsel. In dit brede front zou be halve voor de proletariërs ook plaats moeten zijn voor de kleine bourgeoi sie, nieuwe ondernemers, lagere mili tairen, jongere clerus "en voor andere politieke partijen die zich links van het centrum bevinden. Debray is het hiermede niet eens. Hij geeft weliswaar toe dat de La tijnse guerrilla grote blunders heeft ge maakt, maar die schrijft hij toe aan militair-strategische misrekeningen en aan een gebrekkige interne organisa tie. Het is op dit punt dat Debray, Oux'ara en de andere profeten van de revolutie, de grootste vergissing be gaan, naar het ons lijkt. Zij maken, zij het op andere gronden, dezelfde In Guatemala vindt men een soort gelijke twee-deling: 'n rebellenleger dat als de gewapende arm van de communistische partij fungeert, en dat nu tot het Fidelisme gerekend kan worden: daarnaast de 13-novem- her-beweging, geleid door een voor malig officier, Ton Sosa, die van Trotskiïstische sympathieën blijk geeft. Deze beweging wordt door .Fidel uitgescholden voor alles wat mooi en lelijk maar vooral lelijk is. Yon Sosa heeft zich tegen de doctrine van Fidel gekeerd. Hij is van mening dat de guerrilla onder de „campesinos" en de „peones" van het binnenland moet worden ingezet, om pas later, als een sterk volksleger is opge- Zowel in Columbia als Guatemala fi nanciert de guerrilla zich, behalve door de veronderstelde hulp van Fi del, ook via de losgelden, die ont voerde groot-industriëlen en geld magnaten bereid zijn voor hun leven te betalen. In Venezuela waar de contrasten tussen, arm en rijk bijzonder groot zijn en waar bovendien het Ameri kaanse kapitaal zich zeer zichtbaar opdringt, heeft de communistische partij zich van de guerrilla gedistan tieerd in de mening dat er binnen het „democratische" systeem meer winst te behalen is. Dit tot grote ergernis van Fidel, die nu nog slechts een af gescheiden communistische splinter groep, geleid door Douglas Bravo, er kent. Naast deze werkt dan nog de revolutionaire linkse beweging, een studentengroep die eveneens bij Fidel in de gunst staat. Het aantal sabotagedaden en slacht offers dat de Venezolaanse extremis ten op hun kerfstok hebben geturfd, is voorwaar niet mis: bankovervallen, brandstichtingen, treinaanslagen, op geblazen bruggen en petroleum-in- stallaties, twee nog net verijdelde staatsgrepen, persoonlijke terecht stellingen; het kan niet op. Het vreemde is echter dat, ondanks al de ze staaltjes van revolutionair mees terschap, de guerrilla het volk in het geheel niet achter zich heeft kun nen krijgen. Integendeel, zoals een marxistische student in Caracas ons eens zei: „Het lijkt er op, dat deze militaire suc cessen, slechts averechts hebben ge werkt. De Venezolaanse bevolking aanvaardt het verschijnsel als een ir ritante onvermijdelijkheid, en ziet de guerrilla's die de 500 niet te boven gaan, als een tropisch curiosum, goed voor de achterpagina van de ochtend krant of voor een rethorisch debat in de kamer". Het is een beetje moeilijk om van de situatie in Bolivia hoogte te krij gen. De guerrilla als zodanig is er zeer recent, alhoewel het land als ge heel reeds een lange traditie van „violencia" heeft. Vooral de onmen selijke levensomstandigheden in de mijnstreek Catavi heeft vele „pro letariërs" samengebracht in een ex treem-linkse beweging, geleid door Juan Lechin. Maar Lechin heeft zijn mannen slechts zeer incidenteel voornamelijk rondom, concrete ar beidsconflicten naar de wapens doen grijpen. De echte guerrilla da teert slechts van enkele maanden te rug en is gelokaliseerd in een streek, van waaruit het mogelijk lijkt zo gaan de speculaties - om ook de Mato Grosso van Brazilië, de Gran Chaco van Paraguay en zelfs de An des van Peru te bestrijken. De wei nig populaire en wanordelijke rege ring van Barrientos is de afgelopen maanden, met groot geschut tegen de mijnwerkers opgetreden en heeft dus zeker tot een groeiende onrust bijge dragen. In Washington maakt men zich ernstig bezorgd over het toe komstige lot van Barrientos en de A- merikaanse ambassadeur ter plaatse liet 'zich dezer dagen ontvallen, dat „de toestand niet meer te controleren was en dat Bolivia het eerste Vietnam van Zuid-Amerika kon worden." Nu worden dergelijke voorspel lingen in Latijns-Amerika al een jaar of tien gedaan, zonder dat „La gran revolucion" zichtbaar van de grond komt. fout die ook door de ons vertrouwde alarmjournalisten wordt gemaakt, als zij tussen twee vliegtuigen door een verhaal moeten schrijven over de mi sère, de armoede en de revolutie in Latijns-Amerika. Deze fout is zeer be grijpelijk: iemand die met westerse of laat ons zeggen ontwikkelde ogen tegen de ellende in Latijns-Ame rika aankijkt, kan inderdaad moeilijk anders dan concluderen dat de toe stand onhoudbaar en de revolutie on vermijdelijk is. Als men pas in één van de weldadige wijken van Caracas woont, vraagt men zich dikwijls af wat er allemaal niet zou kunnen ge beuren, als de op de berghellingen ar- metierende krotbewoners 25 procent van de totale bevolking nu eens en masse, gewapend met machetes naar beneden zouden komen met de kreet: „Abajo el capitalismo" weg met het kapitalisme. Als men echter later zelf deze krottenwijken intrekt (fototoestellen thuis laten s.v.p.), zal men merken dat de vraag nogal zin loos is, voortgekomen uit een onbe wust soort wishful thinking. Men moet dit namelijk niet met westerse, doch met Latijnse ogen bekijken. De ontwikkelde westerling, gestreeld door het zachte dons van de sociale gerechtigheid en de welvaartsstaat, pleegt in dit soort dingen te recht lijnig te denken: schreeuwende armoe de, ergo revolutie. Zo eenvoudig is het niet. Aan een revolutie dient een lang proces van subjectieve bewust wording, massa-organisatie en de vor ming van leiderschap vooraf te gaan. En zoals men dat hier vaak hoort er is nog geen revolutionair kli maat- In de petroleumvelden rondom Ma- racaibo (Venezuela) hebben wij mens onwaardige „bidonvilles" gezien, die schijnen samengeperst tussen rijk aan gelegde villawijken aan de voorzijde en petroleum installatie, boortorens en buizenstelsels aan de achterzijde. Dag en nacht is het hier een oorverdo vend lawaai, veroorzaakt door de da gelijkse verwerking van zo'n slordige een miljoen dollar aan petroleum, die dwars door de krotten van het plaatselijke proletariaat wordt ge voerd. Oiok de stoffige hitte is er haast ondraaglijk. Maar desondanks de revolutionaire thermometer is nog steeds onder nul. Het heeft wei nig zin voor onze vrienden Guevara en Debray om zich te verdiepen in de militair-strategische verwikkelingen van een guerrilla waarvan de bevolking zich nog niet bewust is. Guevara zegt in zijn „Handboek voor de guerrillero" dat deze prise- de-conscience er vanzelf wel komt, naarmate in verfcchillènde delen van het land de guerrillakernen actief zul len worden. Hier kan iets in zitten, maar als geheej geloven wij dat een paramilitaire guerrilla die niet geba seerd is op het politieke begrip van de plaatselijke bevolking dat wil zeggen als men niet weet .waar nu precies zo nodig voor gevochten moet worden een meer negatieve dan positieve uitwerking zal hebben. De ervaringen van Venezuela spre ken hierover boekdelen. Ook hier zit onder de jongens van de guerrilla een element van wishful thinking dat hen de exacte realiteit doet vergeten. Daarnaast gaan Guevara en Debray uit van enkele ideeën die een tiental jaren geleden, ten tijde van Castro, wellicht juist waren, maar die intus sen door de ontwikkelingen in Latijns- Amerika zijn achterhaald. Het verschijnsel Castro is een twee snijdend zwaard geweest: enerzijds heeft hij in de linkse sectoren een revolutionaire geest gewekt» maar an derzijds heeft hij ook de traditionele rechtse sectoren tot een aggiomamen- to gedwongen. En met dit laatste scherp snijdt hij zichzelf in de vin gers. Guevara laat in zijn theorie de waarschuwing horen'dat de guerrilla eigenlijk pas goed kan slagen, daar waar een dictatuur bestaat. Sinds de verdwijning van Batista echter is de traditionele tropisch-corrupte dictatuur in Zuid-Amerika een betrekkelijke zeldzaamheid geworden. Wat we nu zien is of een oprechte, zij het ge deeltelijk mislukkende, poging tot de mocratisering en socialisering (Vene zuela, Chili, Colombia, Ecuador, Peru, etc.) of een nieuw type van verlichte dictatuur dat steunt op modernistische militairen (Argentinië, Brazilië, Boli via). Het betreft hier een stuk politieke modernisering, dat met alle tekortko mingen, tocli schijnbaar net voldoende is om de revolutionaire esprit van de massa's op een zijspoor te zetten. Guevara en Debray vinden voorts dat de guerrilla niet in de stad, doch in het binnenland moet ontbranden. Evenwej zijn de intussen vernieuwen de regeringen van verscheidene lan den begonnen aan bescheiden landher vormingen, die een stuk binnenlandse agitatie en revolutionaire voedingsbo dem aan het verkavelen zijh. Wij zijn van mening dat er slechts in de „viillas-miseria", de stedelijke krottenwijken, politiek brood voor de gewapende revolutie te halen is. In de steden is de confrontatie met ,.het ka pitalisme" het bitterst en zijn onge rustheid en ontevredenheid sterk aan wezig. Maar juist daar schijnt de guer rilla, zoals ook Guevara toegeeft, in militair opzicht niet haalbaar- In het binnenland zijn de sociale bindingen die de campesino met zijn traditionele om geving voelt, nog zo sterk, dat hij voor de gebaarde guerrilleros liever een blokje omloopt. Te midden van dit alles riep Fidel zijn organisatie voor Latijns-Ameri kaanse solidariteit (O.L.A.S.) bijeen. Er wordt, aldus Fidel, over de revolutie veel te veel getheoretiseerd. Wat nodig is, is strategie en actie „voor nu en voor altijd". Er zijn in feite slechts twee alter natieven: Fidel met zijn obsessie voor de continentale revolutie, en de orthodoxe communisten met hun „massastrijd", die volgens hen telkens weer lokaal aangepast zal moeten wor den. Diit laatste is een stuk realisti scher maar heeft het nadeel een beet je academisch te zijn. Wat de O.L. A.S. betreft is het pleit in feiia al beslecht: Fidel vindt dat de commu nisten bourgois- en salin-revolutionai- ren zijn. En Debray, in zijn beken de „Kévolution dans la révolution", onderschrijft deze klacht: Slechts de ervaring en het presti ge van de guerrilleros is in staat aan de gewapende revolutie leiding te ge ven. De communistische partijen deu gen daar niet voor of hoogstens als een hulpmiddel". Reeds nu is er tussen, beiden kam pen een publieke correspondentie gaan de, die krachttermen als „pubers", „verraders" e.d. niet schuwt. Naar verluidt zou Fidel zelfs met plannen rondlopen om een nieuwe wereldorga nisatie, de „Guerrilla-Internationale" op te richten die tegen de communis tische partijen, tegen Moskou en ook tegen Peking zou zijn. De O.L-A.S. heeft, op de keper beschouwd, weinig anders opgeleverd dan een stuk ver bale krachtpatserij en niettegen staande een schijn van „eenheid maakt macht" een verdieping van de kloof tussen castristen en orthodoxe communisten: het extreem-linkse front lijkt meer verdeeld dan ooit. Naar ons gevoel heeft nog het Fi delisme nocht het orthodoxe commu nisme hier een grote kans. De com munistische partijen, die al van voor '45 dateren zijn nogal zwaar historisch 'belast (behalve misschien in Chili), het castrisme is te romantisch, te weinig politiek en kan overigens onder het wakend oog van de V.S. geen voet verzetten. Op de drukbevolkte politieke tribune van Zuid-Amerika schijnt er nog slechts plaats voor twee bewegingen: óf een efficiënte verlichte dictatuur van rechts (Brazilië) óf een centrum linkse volksbeweging, die zich iets meer aan de sociale rechtvaardigheid dan aan de nogal ongrijpbare „demo cratie" gelegen laat 'iggen, onder aan voeging van enkele stérke politieke leiders, die de straat opgaan, de mas sa's aanspreken en met voldoende realisme in het hoofd om het roer een stuk naar links te gooien. Wie zo als Fidel, Che en Debray harder wil draven, draaft zichzelf voorbij. Ook hebben de guerrilleros een ste vig optrekje in de universiteiten, maar deze vormen in geheel Latijns-Ameri ka een zeer geïsoleerde samenleving een soort out-group, die met de maat schappij als geheel weinig binding heeft. Wij zijn ervan overtuigd dat de Latijnse guerrilla voor 90 pet. wordt geleid door studenten en intellectuelen die een vooral marxistisch cultuur- complex achter zich hebben en een taal spreken, die de oren van de campesinos zichtbaar doen tuiten. Het romantische waas dat de guer rilla omgeéft, is uiteraard in staat een aantal mensen aan te trekken, die voor held willen doorgaan. Ook dit is een goede lokale traditie, die al da teert uit de tijd van de caudillos. Zelfs is het niet uitgesloten wij stellen dat even uitdrukkelijk dat de guerrilla in een enkel land, waar de sociale nood en de subjectieve bewust wording ervan voldoende zijn gerijpt, een serieuze kans van slagen heeft. De idee echter dat in deze richting een concrete lotsverbetering van de Zuidamerikanen moet worden ge zocht, of dat het continent van Me- xicp tot Vuurland om een geliefde uitdrukking van Fidel te gebruiken een vlammende toorts zal worden, lijkt mij in de gegeven conjunctuur een messianistische utopie. De Cubaanse ervaring brengt Gue vara en Debray tot de mening „dat de krachten van het volk een strijd met het regeringsleger kunnen win nen". Inderdaad is het nog steeds een Raadsel hoe Fidel met 3.000 baard mannen het tienvoudige leger van Ba tista op de knieën heeft kunnen krij gen. Het leger van Batista had in die tijd geen enkele ervaring in een guer rilla-oorlog en behandelde het geval zoals een beginnend arts een onbekend virus behandeld. De moderne militai ren, die trouwens ook niet helemaal sociale gevoeligheid en gezond ter van sociale gevoeligheid en gezond ver stand gespeend zijn, beginen mnet het nieuwe medium meer vertrouwd te ra ken. Velen van hen worden in de V-S. getraind en krijgen nog een speciale scholing in het contra-guerrilla-instruc tiecentrum in Panama. Veteranen uit Vietnam leren hen de kneepjes van het vak. En mocht het dan allemaal nog mislopen dan zullen de V.S. er toch niet voor terugschrikken om tij dig hun mariniers te laten opdraven. Santo Domingo, waar in feite nog niet eens van een guerrilla gesproken kon worden, moge hier tot lering strekken.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 15