Berting Guus MINI MINI - MINI MINI - - AINI FEELING VOOR ANTIEK Beat-mode VOER VOOR PSYCHOLOGEN Love-in met 45.000 hippies Bloemenjurkje DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1967 17 1» „Steeds meer jongeren krijgen belangstelling voor antiek. En ze begrijpen ook de waarde ervan. Ouderen denken vaak nog in voor oorlogse prijzen. Die gelo ven dat ze voor vijf gulden een goed schilderij kunnen kopen. En ze schrikken als ze horen wat de prijzen werkelijk zijn. Jongeren die iets mooi vinden zeggen dan „Ja, dat is het wel waard". Vaak komt er het zinnetje bij: „Maar ik heb nou niet zoveel geld. Kunt u het niet zo lang bewa ren?" Dat doe ik dan. Soms geef ik het ook al mee". Aan het woord Guus Berting, 24-jarige eigenaar van gallerie „De Kwakkelkooi" te Roosendaal, ge vestigd in een oud pand in de Kerkstraat, dat op de nominatie staat door de gemeente gesloopt te worden. Dat kan nog wel een jaar of wat duren. Vandaar dat Guus en zijn vrienden heel wat tijd hebben opgeofferd om het vervallen huis het interieur van een kunsthandel te geven. Guus is een van de jong ste kunsthandelaren van Neder land. In Roosendaal en omgeving heeft zijn naam al een bekende klank. In zijn galerie hangen hoofdzakelijk schilderijen uit de Haagsche School Daarnaast is er antiek aardewerk te vinden. Guus heeft nooit een spe ciale opleiding gevolgd om zich in de kunsthandel te bekwamen. Eerst een paar jaar h-b-s., daarna mulo-b en vervolgens de h.t-s.. afdeling chemi sche techniek. Om op terug te kun nen vallen als zijn plannen misluk ken. Voorlopig ziet het er daar niet naar uit De belangstelling voor antiek da teert vanaf de schooltijd. Van wat later datum is zijn liefde voor de schilderkunst. „Een vriend van mijn vader, die antiek verzamelde, heeft mij de interesse voor deze schilde rijen bijgebracht. Daarna ging ik veel naar tentoonstellingen. Zo is het verder gegroeid. Ik lees ontzet tend veel. Maar als je tachtig bent weet je er nog niets van. Het is ook veel een kwestie van aanvoelen". Zijn plannen kregen pas serieuze en vaste vorm toen hij na zijn stu die een tijdje in Rotterdam verbleef. Daar legde hij belangrijke contacten met het museum Boymans van Beu- ningen en met grote verzamelaars, onder wie de heer Van Beuningen. die ,.de grootste particuliere verza meling antiek aardewerk heeft in Nederland". Met die relaties nam Guus deel aan opgravingen, waaruit hijzelf een collectie van ongeveer 150 stuks aardewerk overhield die hij aan het Roosendaalse gemeentemuseum heeft geschonken- Dit alles resulteerde tenslotte in de idee zelf een zaak te beginnen Waarom juist in Roosendaal? ..Rotterdam is geen antiekstad. Boven dien kwamen de antiekzaakjes daar plotseling als paddestoelen uit de grond- Niks in te verdienen. Hier in Roosendaal waren er pas twee. Bo vendien ligt Roosendaal gunstig van wege mijn contacten met België. Na veel geharrewar kreeg ik dit pand van de gemeente. Toen zijn we op goed geluk en zonder veel geld gaan verbouwen. Acht maanden heeft dat geduurd. Op 14 april konden we ope nen-" Het was de opzet om naast antiek 'n galerie te openen voor mo derne kunst, maar Guus gelooft niet dat zijn plan in dit pand, dat bin nen twee jaar afgebroken kan wor 'den, nog realiseerbaar is. „Ik wil jonge kunstenaars graag een beetje steunen", zegt hij. „Roo sendaalse en Brabantse kunstenaars Daar hoor je meestal zo weinig van hier in de stad". Guus heeft, ook al zegt hij zelf dat hij geen echte harde zakenman is, een tot nu toe zeer effectieve ver kooptechniek ontwikkeld. Hij hangt in de betere hotels in Brabant zijn schilderijen met een naamkaartje er bij- Zijn bedoeling is om deze rei zende collecties regelmatig te wisse len. zodat het ook voor de hotels aantrekkelijk wordt. „Ik dacht dat dit systeem wel rendabel was. Maar het vergt een grote investering. Als de mensen niet naar de kunst komen, moet je de kunst naar de mensen brengen En waar kan dat beter dan in hotels, waar de mensen niet het idee hebben per sé kunst te moeten kijken. Als het goed gaat kan ik me uitsluitend hierin gaan specialiseren. Er is in Brabant niemand, die speciaal in schilderijen van de Haagsche school doet. Ik zou best schilderijen willen kopen uit een vroegere periode, maar die zijn te duur. De werken uit de Haagsche school kunnen de meeste van mijn collega's niet naar waarde schatten. Zo kun je nog wel eenr voordelig aankopen doen". De jonge Roosendaler, ter gele genheid van het interview gekleed in een keurig grijs zakenmankostuum met vestje en glimmende horloge ketting ,,als ik straks naar Het Koetshuis ga moet ik me even om kleden") is een enorme optimist. Dat en zijn enthousiasme hebben hem geholpen in en rond Roosendaal veel vrienden en relaties te krijgen. Lef heeft hij ook- Vier maanden is hij eens bezig geweest met het voorbe reiden van een expositie van antiek aardewerk in het gemeentemuseum. Van 25 particulieren en museums in Nederland kreeg hij werk in bruik leen. Hij liet alle zalen leeghalen en bouwde met behulp van zes eta leurs van V en D, die hem full time terzijde stonden, een tentoon stelling zonder vitrines- „De men sen moeten bij een expositie betrok ken worden. Je pioet alles in kast jes zetten. De mensen moeten er zich thuisvoelen. Dan pas kunnen ze er van genieten"- De tentoonstelling, die een maand draaide werd een succes. Thans is hij als voorzitter van de jongerensociëteit Het Koetshuis te Roosendaal druk bezig met alle be slommeringen, die de verboüwing van deze soos met zich meebrengt. Tot de opening in september gaat daar een groot deel /an zijn vrije tijd in zitten. „De Kwakkelkooi" is meestal twee dagen per week (in ieder ge val op zaterdag» geopend. De ande re dagen reist Guus door het land, bezoekt er veilingen en verkopingen- ,,Het is", zegt hij, „een kwestie van feeling, om hier v/at werkelijk waar devols weg te halen". Natuurlijk spreekt ook ervaring mee. Hoe zie je bijvoorbeeld of iets al dan niet een vervalsing is- „Dat zie je meest al niet. Je voelt dat er iets niet klopt. Als ik het later na ga zoeken heb ik meestal wel gelijk. In het begin was het niet allemaal even gemakkelijk. In die eerste tijd "leb ik me op veilingen dan ook wel eens bekocht", geeft hij toe. ,.Maar zegt hij „dat is ook het geval met de meeste particulieren. Je moet niet aenxen dat je als particulier op een veiling of verkoping gemakkelijk koopjes kunt halen. Als antiquairs die dingen namelijk laten lopen is -er meestal iets aan de hand". JOSE TOIRKENS Engelands eerste grote love-in is geëindigd met een enorme hoeveelheid afval en een winst van circa 20.000 pond sterling. Het afval lege champagne flessen, plastic bekers, bierflessen en frisdrankkartonnetjes ligt verspreid over de gazons van het landgoed Woburn Abbey, het statige huis van de hertog en hertoging van Bedford. Voor de love-in zijn vorig weekend 45.000 hippies naar hun landgoed getrokken. Zij betaalden 1 pond sterling entree geld per dag. De hertog, die 10 procent van de opbrengst beurt, heeft verklaard volgend jaar opnieuw een love-in te zuilen houden. Organisator Cyril Powers heeft uitgerekend, dat ongeveer 20.000 pond is uit gegeven voor 17 fanfarekorpsen, de watervoorziening, de elektrische installaties en de verzekeringen tegen de risico's van brand en regen. Het weer bleef prachtig. De brandjes, gesticht door jongelui die zich ver veelden en weinig weg hadden van hippies, konden alle snel worden geblust. Maandag zijn de hippies, bankbedienden, secretaressen en receptionisten, die zich voor het feest in een daarvoor passende kleding hadden gestoken, weer naar huis afgezakt. „Ik wou gewoon iets geks gaan doen. Toen liep ik tegen iemand aan die in een jongerensociëteit zat en hij had wel belangstelling. Het bestuur vond het allemaal prachtig. Het kwam goed uit dat ze de zaak gingen heropenen. Nu is mijn show gepland als extra attractie". Het is de eerste Keer dat Ryanne zan der Meer uit Hilvarerubeek, blon de, twintigjarige derdej aarsleerlïnge van de Bredase academie St-Joost mode-af deling) als ontwerpster naar buiten treedt. Morgenmiddag wordt een kleine collectie vam haar ontwer pen geshowd tijdens een beatfeest In de Tilburgse soos „East End". De ontwerpen zijn afgestemd op de jeugd van 16 en 17 jaar. Er zit mini bij. Maar enkele modellen hebben ook de niieuwe lengte. „Ik houd zelf van sportief en pittig. De nieuwe lengte is niet pittig, maar ergens toch wel fijn. Vrouwelijker ook ja. Die komt er beslist door. Dit jaar nog niet. Het gaat net als bij de mini-mode- Toen riep ook iedereen in het begin: dat draag ik niet". Hét liefst houdt Ryanne („Ik om- verp als ik zin heb, zelfs al is het op >traat") zich bezag met sportieve kle iing. „Ik bouw alles om in sportief. Ook bruidskleding en avondkleding" Als ze straks haar diploma heeft ze is nu op de helft van de studie) begint het pas. Dat beseft ze zelf wel „Je hebt veel geluk nodig om aan een baan te komen". Ze droomt natuur lijk van de haute couture. „Oardin is een fijne ontwerper". Confectie wil ze beslist niet gaan doen. Al werkt ze ;n de vakanties wel voor de con fectie- Schorteneonfectie nog wel. Ze lacht er zelf om- „Wel een groot ver schil. Maar ik leer er enorm veel mee. Ik moest een baantje hebben /oor de vakantie. Toen ging ik draad jes afknippen en zo in een schorten- fabriek in Hilvarenbeek. De baas ont- iekte dat ik mode deed en ik mocht sen paar ontwerpjes maken. Hij vond ze leuk- Nu mag ik twee collecties per jaar doen- Ik krijg wel vaste re gels: zo'n lengte, zo'n mouw, zo'n slui ting. De rest moet ik dan maar zelf zien. Heel nuttig. Je leert op deze mander het in details te zoeken". De hippie-rage inspireert nu ook al de ontwerpers. Een van de op dit gebied zeer inventieve geesten is Michael Diati, een bloemist uit Buffalo (V.S.). Hjj ontwierp een bloemenjurk, ede bestaat uit verse bloemen. De bloemen worden aan een papieren jurk bevestigd op de manier zoals praalwagens bij een bloemen corso worden opgetuigd. Voor de houdbaarheid van zijn creatie kan de ontwerper niet instaan. Om accuut verleppen te voorkomen kun je haar het beste in de Ijskast bewaren. De prijs is trouwens ook al aan de ijzige kant: een minijurkje van anthuriums en asters Komt op ongeveer 65 dollar. Hetzelfde modelletje uit gevoerd in orchideën en gladiolen kost maar liefst 165 dollar. Misschien is er een muurbloempje dat dit er voor over heeft. Toen de minirok gelanceerd werd voorspelden modedeskundi- gen, dat dit revolutionaire kleding stuk geen lang leven beschoren zou zijn. Dat was in 1965. Weinig modegrillen hebben zich echter zo ver en zo snel verspreid. Pogingen van enkele mode-ontwerpers om deze winter de maxi-rok (15 tot 20 cm onder de knie) erin te krijgen, zijn zoals het zich nu na de grote modeshows laat aanzien, grandi oos mislukt. Voorlopig houden vooral de jonge meisjes tussen 15 en 25 jaar het bij mini. Het ziet er zelfs naar uit, dat de minimode zich nog verder gaat verbreiden. Ze is inmiddels ook achter het ijze ren gordijn doorgedrongen. Uiteraard is het miniverschijnsel geliefkoosd voer voor psychologen. Een vooraanstaand Engels psycho loog ziet de minirok als een onder deel van de tienerrevolutie. „Zoals alle opstandigen voelen de meisjes uit deze tijd zich onzeker. Zij wil len zich doen gelden en tonen dat zij vrij zijn. En een van hun mid delen is de minirok", zegt hij. An dere psychologen hebben weer iets anders bedacht. Zeker is in ieder ge val dat de meeste meisjes de mini- mode dragen omdat ze deze leuk vinden. Dat de textielfabrikanten na deel ondervinden van de minimode is niet geheel juist. In de meeste landen is gebleken, dat de mini- meisjes vaak twee of driemaal zo veel rokken en jurken kopen als vroeger. Er is trouwens nogal wat verschil in lengte. In Griekenland, Portugal, Spanje en Italië, waar de oude vrouwen in de dorpen de rokken nog tot op de enkels dragen, komen de minirokjes van de tieners niet hoger dan 10 cm boven de knie. In Oostenrijk blijven ze soms 17,5 cm boven de knie; in Frankrijk, Duitsland en Denemar ken soms 20; in Nederland op zijn hoogst 22,5; en in Zweden en En geland vaak 25 cm. Sinds de lancering door de Londen- knoopjes bij verkocht moeten wor den of bijpassende vlinderdasjes." De allerkortste rok wordt in En geland „microrok" genoemd; in Hon garije heeft hij de bijnaam „alig- szokniya" (zo goed als geen rok); in Denemarken spreekt men over .laarkort" (dij-kort). In het verleden bleek herhaaldelijk dat niet iedereen de minimode wel gevallig was. Er zijn niet altijd met succes vele pogingen gedaan om de minirokken te verbannen uit kantoren en sommige openbare gele genheden- Zelfs modezaken te Lon den en Amsterdam, die zelf minimode erkopen, hebben hun verkoopsters verzocht geen al te korte rokken te tra gen. In Kopenhagen hebben twee club boeten van drieduizend gulden ge kregen toen een rechter na persoon lijke waarneming oordeelde, dat de rokjes van de serveersters in strijd waren met de voorschriften betref fende de kleding van personeel in het restaurantbedrijf. In ons eigen land werd de vrouwe lljke stenografen van de Eerste Ka mer verboden minirokken te dragen Het Britse Hogerhuis vaardigde een zelfde verbod uit. Heel wat opschudding veroorzaakte de filmster Claudia Cardinale toen zij in mei tijdens een audiëntie bi- oaus Paulus VI een zwarte mini- jurk droeg. Maar liefst vier dagen lang heeft een bekend theoloog daar na in het tijdschrift van het Vati caan deze mode voor onzedig uitge kreten en de slechte smaak en wuft heid van de draagsters gebrand merkt. Dit hoeft nog geen reden te zijn je mini-garderobe in de kast te laten hangen, want, troost je, ei zijn altijd nog meer voor- dan te genstanders. De meeste minirokken die je in Europa in de winkels ziet, zijn var binnenlandse fabrikaat. Een heieboef meisjes ook maken ze zelf. De grootste export op dit gebied neemt nog steeds Engeland voor zijn reke n!ng. Nog maar kort geleden maak te een kïedingfirma bekend, dat zij voor een waarde van ruim een miljoen gulden aan mini-skirts naar se ontwerpster Mary Quant drie jaar geleden zijn de minirokken geleidelijk korter geworden. En ook nu hopen de bewonderaarsters en bewonde raars, dat ze korter zullen worden in plaats van langer. Dat blijkt uit een recente opiniepeiling onder de Engelse mannen. Van hen wil 61 procent de rokken het komende jaar graag boven de knie zien. Zelfs 23 procent wil ze een flink eind boven de knie. Van de ondervraagde vrou wen hoopt 31 procent dat de rokken in 1968 behoorlijk boven de knie zul len blijven. Nederlandse cijfers zijn niet bekend. Maar gezien de reac ties op de maxim ode kunnen we aannemen, dat de meningen in ons land niet veel verschillen van de Engelse. Het miniverschijnsel is niet alleen een dankbaar onderwerp voor psy chologen en sociologen, maar ook voor cartoonisten en cursiefjesschraj- vers. Er doen dan ook aj talrijke grapjes de ronde zoals „Als ze veel korter worden zullen er boorde- Spanje had verkocht. Op Britse kleding moet ongeveer 50 procent invoerrechten betaald wor den. Dat maakt de geïmporteerde rokken en jurkjes aanzienlek duur der dan het eigen fabrikaat. Dat z toch wegvliegen komt omdat d naam „Swinging London" nog steec een magische klank heeft. Niet a leen de lengten verschillen doo geheel Europa, ook de prijzen. Of schoon de lengte weinig te mak' heeft met de prijs. Voorlopig hoeven de minidra; sters de toekomst niet donker in zien. Zolang er onder de Fraiv Italiaanse en Engelse mode-ontwt pers nog verdeeldheid heerst over vraag „Mini of Maxi"? blijft h mini aan de winnende hand. van de grote voorvechters van t minimode is Pierre Cardin, die zeg „De zie helemaal niets in lange rokken. Ze hebben geen zin."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 15