UIT
STER
KOOP ALS GRONDSLAG
KATHOLIEK RADICALISME IN DE POLITIEK.TOEN EN NU
Vernieuwing heeft
thans meer kans
:he honden"
COMMENTAAR
Merkwaardige positie
Kwaliteit kost geld
DR. CORN. VERHOEVEN
12
13
PATHOS
Vloek
Ultrem-club
Klarenbeekse club
Progressief
Verzet
M ichaël-beweging
Volksbeweging
Ontgoocheling
i
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1967
Johnson
verslikt
zich in
Vietnam
Met behulp vtn
deze en soortgelijk.,
pamfletten w„rj
de Chinezen in»,
prent dat de Am,,
rikanen vijanden
Z1,n» in dit geval
vooral van de N.
Vietnamezen.
behoren, vrezen dat de voor
J,n ongetwijfeld is geboekt
J.., landhervorming en -verbs-
elektrificatie, industrialisatie
ijk wordt teniet gedaan. Bo-
geloven ze aan een meer za
an ideologische fundering van
huishouding. Alleen hier- j
stellen ze, kan de huidige pë
soberheid» overwonnen wot
11 er meer kan worden ver-
er meer gebruiksartikelen c
kunnen worden gebracht
.•beiders en de boeren zullen I
ijk de toekomst van China be-1
verklaarde dezelfde rode gar-"
t hetzelfde holle pathos. „Z& I
chter ons- Ze strijden mee
een woord repte hij over de
ing van „de grote sprong.
de teleurstellingen van del
he stand, het onwerkzame,
i verstikkende staatsapparaat,
hteloosheid en de moeilijke I
gsmogelijkheden van intellect^
de tweespalt in het leger. Ook
lij ,,de strijd voor de volksbe-
niet te beschouwen als een
dig opgeroepen verschijnsel,
meningsverschillen en de wor-
om de macht in de partijhiër-
moet verhullen.
Ie rode gardisten bijna allen I
olksmilitie behoren en met mo-1
nachinepistolen gewapend zijn,
waarnemer hier slechts met!
•rvullen. Zullen deze fanatieke
i de stem van voorzitter Mao
oorzamen als deze hen oproept
yeld tegen „de vijanden van het]
■p te treden?
leken met deze interne struin
zijn de giftige aanvallen, die]
buitenland worden gedaan, bij-
onbelangrijk als de kwalifi*
van westerse staatshoofden en
beledigend zijn.
ve de onderlinge twisten liggen I
,ghai ook alle wereldgeschillenl
at. Engeland en Hongkong, del
de Staten en Vietnam, Israeli
«rabische landen. Waar de sym-
n van China liggen, zal wel dui-l
ijn. En dat in het land van de
aak president Johnson als lei-1
inspirator van „alle imperia*
honden" wordt afgeschildert,[
nier Wilson als de overweldiger
ard, die „ongewapende Chine*
it neerschieten", zal wel geen]
ng wekken.
Lf|'ÊlLfÖG|N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGENl.,"'[^NGEN PEIUNGEN PEIU
IllNGENf PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN
w PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEIUNGEN KtlUN^t
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGENPE^
vijl
t
h bij
en nieuwe
eel goed
vertrouwen,
lijvoorbeeld
Over soepen
zo weldadig
vinden),
jen staat erin.
rin uw eigen
tt het met uw
mers 60 cent
punten
- 0k de Anti-Revolutionairen en de socialisten gaan zich thans nader
0 bezinnen op de partijvernieuwing in Nederland. Er zullen nog wel
meer partijen volgen want met de dag wordt duidelijker, dat de
1 ,.tievan de K.V.P.-radicalen ook buiten de eigen kring een gezonde schok-
I werking teweeg heeft gebracht.
Intussen zijn de K.V.P.-radicalen zelf in een wat merkwaardige positie
Itsrechtgekomen. Zij hebben de vrijheid om binnen en buiten de K.V.P. hun
I'jeeën te verbreiden maar de kamerleden onder hen zullen in het parle-
l.=nt niet tegen het kabinet-De Jong ageren. Die kamerleden presenteren
I,-h thans met twee gezichten: buiten het parlement zijn zij de stoutrnoe-
je vernieuwers, in het parlement de min of meer gedweeë volgelingen
jatide christen-liberale coolitie.
De politieke duidelijkheid, waarom alles begonnen is( wordt hierdoor
L, bevorderd. Maar is er op dit moment een andere mogelijkheid Als
I tie KVP- en A.R.-radicalen in de Tweede Kamer dwars gaan liggen kan er
litn kabinetscrisis ontstaan. Daardoor zou opnieuw grote schade worden
[(«gebracht aan onze parlementaire democratie. Immers, alle grote partijen
[liggen nog met zichzelf overhoop. Er zijn nu nog geen duidelijke keuze
mogelijkheden en een kabinetscrisis zou dus uitzichtloos zijn.
De weg der geleidelijkheid heeft overigens nog een belangrijk voordeel
|fc de KVP zich nu duidelijk zou moeten uitspreken zou zij, de grootste
dij in ons land, ongetwijfeld in stukken uiteenvallen en niet meer kun-
oen fungeren als de stabiliserende factor in de Nederlandse politiek. Als
deKVP'ers echter de tijd krijgen om rustig en open met elkaar te overleg-
n zal een totale verplintering voorkomen kunnen worden. De overgrote
srderheid zal zich naar onze mening kunnen vinden op een realistisch-
Moruitstrevende koers.
Er is voorgesteld de vergoeding voor Tweede-Kamerleden te verhogen
lol40.000 gulden per jaar. Met dit voorstel gaan wij gaarne akkoord mits
[-wat ook is aanbevolen de neveninkomsten worden afgetrokken en
door de politieke partijen en hun aanhang ook gezorgd wordt voor kamer
leden, die 40.000 gulden waard zijn
Wie rechtskundige bijstand nodig heeft zoekt een goede advocaat. Die
lost geld. ledereen vindt dat vanzelfsprekend. Vele kiezers echter hebben
i geld over voor de mannen en vrouwen, die hen in het parlement
[vertegenwoordigen en voor hen dag in dag uit zeer belangrijke beslissin
gen moeten nemen. Dat is absurd.
Ook een kamerlid moet leven. Bij een goede honorering zal het aan
tal van bekwame krachten veel groter worden. Dan krijgen de kneusjes
geen kans meer. Dan vervalt ook de noodzaak van nevenfuncties.
Wie - terecht verlangt, dat in het parlement de belangen van land
es volk zo goed mogelijk behartigd worden, moet bereid zijn de volksver
tegenwoordiging behoorlijk te betalen.
£)E prijs van de Duitse boek
handel, een van de grootste
literaire onderscheidingen bij onze
oosterburen, zal dit jaar worden
toegekend aan de bejaard Marx-
i istische filosoof Ernst Bloch. Wie
afgaande op de belangrijkheid
n prijs en schrijver, in de pas
verschenen „Moderne Encyclope
die der Wereldliteratuur" onder
de letter B naar meer gegevens
over Bloch zoekt, komt bedrogen
uit. Ernst Bloch wordt niet ver
meld. Vond de redactie hem niet
belangrijk genoeg, te duister, te
marxistisch of te weinig literair,
omdat hij geen verhalen schrijft?
Bloch is een bewonderaar van
Marx en filosofeert vanuit marx
istische inspiratie. Maar in Oost-
Duitsland vond hij blijkbaar zijn
klimaat niet en hij is naar het
Westen uitgeweken. Daar wordt
m zestien dikke delen zijn ver
zameld werk uitgegeven bij Sur-
kamp in Frankfurt am Main. Zijn
hoofdwerk „Das Prinzip Hoff-
nifflg1een van de meest omvang.
en grandioze wijsgerige ge
schriften d'e mij bekend zijn, is
Beschreven in Amerika, het land
"aar Bloch zo'n grondige hekel
wogen kan worden. Zij is een op
dracht de wereld te veranderen.
Hier sluit Bloch aan hij de be
kende uitspraak van Marx, dat de
filosofen tot nog toe de wereld
alleen maar verschillend geïnter
preteerd hebben, maar dat het
erop aan komt de wereld te ver
anderen. Het marxisme is de eni
ge filosofie die de mogelijkheid
als opdracht en daarmee de hele
geschiedenis ernstig neemt.
Ten derdehet marxisme sluit
aan bij de menselijke dagdromen,
verwachtingen en utopieën. Het
maakt die waar, het is de praxis
van de hoop. „Het verstand kan
niet bloeien zonder hoop, de hoop
niet spreken zonder verstand."
(bl. 1618). Het marxisme reali
seert de droom van de mensheid,
de ideale samenleving of het rijk
van de identiteit, waarvan de
middeleeuwse filosoof Abaelar-
dus al zei: „Het einddoel is die
samenleving, waar het verlangen
niet verder reikt dan de werke
lijkheid en de vervulling niet
achterblijft bij het verlangen."
Ten vierde: als dus het verlan
gen een realiseerbare mogelijk
heid aanduidt, is het marxisme de
Pit boek van meer dan
bladzijden heeft mij maan-
I nii'u18 beziggehouden en ver-
"loch is een geniaal schrij-
cr en een groot filosoof, enorm
'Meisend maar boeiend. Als
s™ filosofisch werk gaat zijn
™es overal over. Op de flap
dan ook dat het een ency-
I ««I '5' Bat 's natuurlijk niet
r, encyclopedieën gaan ner-
U üV,er' Het boek van Bloch
«wandelt maar één princiep en
v L 1 nauwkeurig in de titel
voor rif* d,e,h°?p grondslag
seiiik u01J p ung van bet men-
t'ordt Tstaan- M®t dit princiep
Bewnoia mderdaad alles om-
bon a r bet is een andere
Mal waarov.er Jürgen Molt-
"Theolmri1100846^ldk schri.ift in zijn
matiJL j vap de Hoop". Sche-
Idist 7„."a en dus lpet helemaal
datMnitü!611 we kunnen zeggen
Passief hoop vanuit een
uit7inu punt beziet. als
Beven ,1 op Ie's dat ons ge-
he"P bezLtWOrden' terwijl Bloch
als een T^uit. de activiteit,
seerd mnf, e'd die gereali-
beeft (jp u worden. Voor hem
ie mens ÏS? i® maken met wat
lveer A™ bereiken. Al-
hoi«l van end zou de lp-
Haveer aio 1 eipde'oze boek on-
WeerSeEeven 111 enkele punten
segeven kunnen worden.
Stelling 1= dat dag-
I P'e®n <?n "crwachtingen uto-
"eerloze J A .e, schijnbaar zo
"dijkte uitin b'jua verhei-
^dmoetoB g geïnterpre-
b de bewpniëV D'e richting
Schiedenis zelf van de ge-
£SL% tebn*™ -Jn
■"-woeden van reële
fersPectieven ons bestaan,
werkelijieg °p de toekomst. „De
1 fe b4in 1?3518 bgt niet aan
(bl. 1628)r aan bet eind."
i,^en tweede j
lgeen looses m°gelijkheid
maar he l categorie, die
beschouwd en over-
wettige erfgenaam van elke drang
voorwaarts die zich in de ge
schiedenis heeft geopenbaard. Het
is „de aangewezen kwartiermaker
van de toekomst". En bij zijn po
gingen om allerlei vormen van
kunst en alle historische religies
te testen op deze drang naar vo
ren en op hun gehalte aan actieve,
levend gehouden hoop toont Bloch
zich een cultuurfilosoof van enor
me diepgang en belezenheid. Wat
had kunnen ontaarden in een
encyclopedie, blijft door zijn
consequent gehandhaafde metho
de één boeiend boek, dat een
maandenlange studie rijkelijk be
loont.
■^/IJ praten graag over de dia
loog met het marxisme. Bloch
maakt die dialoog niet gemakke
lijker Hij is er bijna te superieur
voor. In zekere zin vertegenwoor
digt hij zelf al die dialoog. Als
officiële representant van het
marxisme kan hij zeker niet gel
den. Voor de praktijken van een
„vulgair communisme" blijkt hij
weinig waardering te hebben, niet
alleen in zijn boek, maar ook in
zijn leven. Het gouden randje van
de hoop, dat hij zo briljant, over
tuigend en enthousiasmerend in
heel de geschiedenis signaleert,
wordt nergens zomaar in klinken
de munt en klasseloze welvaart
omgezet. En als er in de contem
platie en de passiviteit een stukje
wanhoop zit, dan misschien ook
in die van Bloch. Toch werkt hij
mee aan de dialoog en de hoop
door in het kapitalistische westen
een gezagvolle marxistische stem
te zijn. En het stemt hoopvol dat
het westen naar die stem luistert
en het werk van Bloch bekroont,
ofschoon pas wanneer aan de an
dere kant iets dergelijks zou ge
beuren, enigszins van een dialoog
sprake zou zijn. Er is, ondanks
Bloch, nog geen enkele reden om
het communisme te idealiseren en
de hoop waarover Moltmann
spreekt, als een zwakheid te be
schouwen.
NU in de gelederen van de politiek bedrijvende katholieken een
radicale stroming weer zichtbaar gestalte krijgt, kan het wel
licht interessant zijn terug te blikken in de historie en aan
dacht te vragen voor opbruisingen van radicaliteit, die vroeger
bezorgde en bedaagde zielen de schrik om het hart deden slaan.
In de laatste decennia der vorige eeuw was het dr. Schaepman die
exponent was van de progressieve politieke opvattingen onder de
katholieken. Weliswaar was hij de grote promoter van de aaneen
sluiting der katholieken in een politieke partij, maar in zijn „proeve
van een program" uit het jaar 1883 waarschuwde hij reeds tegen een
te strakke discipline.
Het program moest niet opgaan in een roomse geloofsbelijdenis, zodat het
lidmaatschap van de kerk voldoende zou zijn om tot de partij toe te treden,
maar een te grote verbondenheid zou ook verkeerd zün: „Alsof een katholieke
partij inderdaad de eigenaardige begrippen en inzichten van wie dan ook in
de ban zou doenalsof men de eigen overtuiging en het eigen geweten
zou moeten doen zwijgen, waar zij waarlijk in strijd kwamen met de arti
kelen van een program. Alsof men een plicht zou moeten verzaken terwille
van een partijverbond".
Nu, Schaepman heeft dan ook in
zijn parlementaire werk, dat hij in
1880 als afgevaardigde van Breda be
gon, niet geaarzeld veel katholieken
tegen de haren in te strijken, doch
tevens de bewondering en instem
ming van de radicalen dier dagen ge
oogst, die hem als hun voorman be
schouwden.
Laten we drie punten noemen, waar
hij door een afwijkende stem in be
langrijke aangelegenheden zijn repu
tatie en zijn orthodoxie bij veel con
servatieven verspeelde.
het katholieke beginsel. De club is
bezweken, toen er verscherpte regels
werden ingevoerd aangaande samen
komsten van priesters en leken geza
menlijk.
DE. SCHAEPMAN
Niet te strakke discipline
PROF. GERRETSON
Rechtse revolutie
ANTON VAN DUINKERKEN
Geen compromissengeknutsel
J. F. VLEKKE
Ideeënvorming
Allereerst: hij verklaarde dat
het algemeen stemrecht met geen en
kel katholiek beginsel in strijd was.
Dat klonk als een vloek in de oren
van hen, die dit vol afschuw afwezen
als een vrucht van de Franse revolu
tie en de verfoeide leer van de volks
soevereiniteit. In de tachtiger jaren
was dit algemene stemrecht echter
praktisch niet aan de orde. Wel een
verruiming, die bepaalde, dat het zou
worden toegekend aan „die manne
lijke ingezetenen tevens Nederlan
ders die de door de kieswet bepaal
de kentekenen van maatschappelijke
welstand bezitten". Hierin zagen de
meeste katholieken kamerleden ech
ter al een stap op de heilloze weg
naar het algemeen stemrecht. Vijftien
waren ertegen. Schaepman kreeg
slechts drie medestanders.
Een tweede punt, dat de toorn van
veel katholieken op Schaepmans
hoofd laadde, was de invoering van
de persoonlijke dienstplicht. Men
kende toen (en nog lang daarna) het
lotingstelsel, maar wie „ingeloot"
was, mocht een ander die vrijgesteld
was voor hem laten dienen. Dit rem-
placantenstelsel kwam in de praktijk
hierop neer, dat de zoons der wel-
gestelden buiten de kazerne bleven,
want die welgestelden konden arme
drommels overhalen tegen een gelde
lijke beloning voor hun spruiten de
wapenrok aan te trekken. Het is nu
voor ons onbegrijpelijk, dat men er
onder de katholieken een groot be
ginsel van maakte, dat deze toestand
gehandhaafd moest blijven. Schaep
man was de enige katholieke afge
vaardigde die bij de eindstemming de
afschaffing van het plaatsvervangers
stelsel steunde.
Als derde punt noemen we de in
voering van de leerplicht, waarbij ook
het zwaarste beginselgeschut in stel
ling werd gebracht. Dit was een door
de loge en het nut beraamd plan ter
onderdrukking van de katholieken,
schreef een der katholieken bladen.
Het werd een stemming op het nip
pertje: aangenomen met 50 tegen 49
stemmen. Als de afgevaardigde van
Amersfoort niet daags te voren van
zijn paard was gevallen en deswege
niet in de kamer kon verschijnen,
zou de uitslag 50-50 zijn geweest, wat
verwerping betekende. Schaepman
en Kolkman waren de enige katho
lieken die voorstemden. Wat de
hoofdredacteur van de Limburgse
Koerier de volgende dag-deed schrij
ven: „één man heeft aan honderddui
zenden landgenoten het gevloekte
slavenjuk van de leerplicht op de
nek getastdat is dr. Schaepman".
Het was een grote meerderheid
van de katholieke pers, die zich tegen
Schaepman en zijn progressieve
geestverwanten keerde. Alleen het in
1883 opgerichte Centrum verdedigde
hun inzichten en „de doctor" schreef
er zelf ook veel in. Hoofdredacteur
in die tijd was dr. Gisbert Brom, een
uit het beroemde Brommen-geslacht,
die later eerste directeur zou wor
den van het Nederlands Historisch
Instituut in Rome. Toen Gisbert
Brom in 1899 zijn koperen priester
feest vierde, kwam een grote vrien
denkring bijeen in hotel Klarenbeek
aan de Velperweg bij Arnhem. Daar
waren o.a. mr. P. J. M. Aalberse, dr.
Ariëns, M. A. P. C. Poelhekke, dr. H.
A. Poels, jhr. mr. Ch. Ruys de Bee-
renbrouck, J. F. Vlekke, mr. A. Baron
van Wijnbergen. De aanwezigen
spraken af dat ze geregeld bijeen zou
den komen om zich te beraden over
de vraagstukken die midden in de
actualiteit stonden. Deze Klarenbeek
se club heeft door haar ideeënvor
ming zeker bijgedragen tot de ver
lossing van het katholieke gedach-
tenleven uit de benauwenis van ver
ouderde opvattingen en een tyran-
niek „clericalisme". Deze radicalen
stonden bloot aan heftige aanvallen
van de z.g. integralen, die in „De
Maasbode" hun spreekbuis hadden
en die kwistig waren met beschuldi
gingen van ketterij en verraad aan
Radicale hervormingsdrift brak er
ook los na de eerste wereldoorlog. De
overgrote meerderheid van ons volk
wees Troelstra's revolutiebevlieging
wel af, maar met vlag en wimpel
werden grote desiderata die al jaren
lang tot het program der progressie
ven hadden behoord nu met steun
van allen, de liberalen incluis, in
wetten omgezet. Algemeen kiesrecht,
vrouwenkiesrecht, achturendag, nie
mand verzette er zich meer tegen. In
het katholieke kamp ging de geest
drift nog verder. Op initiatief van de
radicaal par excellence, professor
Veraart, besloten de vier grote ka
tholieke standsorganisaties een r.-k.
centrale raad van bedrijven op te
richten als voorbeeld voor een stel
sel van publiekrechtelijke organisatie
van het gehele bedrijfsleven in Ne
derland. In het beroemde Paasmani-
fest van 1919 meende men een onver
gankelijk monument van solidariteit
en maatschappelijke hervorming te
hebben geschapen. Een jaar later viel
geheel de schone opzet reeds uiteen
in gekrakeel tussen werkgevers en
arbeiders, waarbij vooral Korten-
horst en Veraart fel tegenover elkaar
kwamen te staan. Hier droeg ook toe
bij, dat een economische depressie
zich aankondigde, waaruit het con
servatisme argumenten smeedde voor
het afremmen en zelfs gedeeltelijk
afbreken van sociale verworvenhe
den. Politiek kwam dit tot uiting in
een splitsing van de grote katholieke
partij, de nieuwe katholieke partij,
waartoe notaris Cranenburgh uit
Haarlem de stoot gaf.
Ondanks veel conservatief verzet
kwam in januari 1925 de democra
tische herziening der partij tot stand.
Ze nam ook een nieuwe naam aan:
R.K. Staatspartij. De voorbereiding
der kandidaatstellingen geschiedde
met een veelheid van acties voor be
paalde kandidaten. De uitslag der
verkiezingen was bepaald teleurstel
lend: de katholieken verloren twee
zetels, de socialisten wonnen er vier,
de vrijzinnig-democraten twee. Ook
kwam een „dissidente" katholiek in
DR. ARÏëNS
Klarenbeekse club
Toch zat er een „progressief" ele
ment in deze beweging omdat men 't
dogma van de noodzaak der katho
lieke eenheid op politiek gebied aan
tastte. De oprichting van de N.K.P.
lokte tegenactie uit van een groep
katholieke radicalen onder leiding
van baron Wittert van Hoogland en
Chr. D. Wesseling. Samen met een
aantal arbeidsleiders stichtten ze de
Ultrem-club afkorting van ulti-
mum remedium die de vooruit
strevende democratische elementen
wilde doen infiltreren in de bestaan
de organisatie, wat echter al spoe
dig uitliep op de stichting van een
afzonderlijke katholieke volkspartij,
die in 1925 mr. Pius Arts uit Til
burg in de kamer bracht.
Als een uiting van zelfstandigheid
der katholieke radicalen kan ook gel
den dat in oktober 1923 tien katholie
ke kamerleden hun stem uitbrachten
tegen een wetsontwerp dat de op
bouw en sterkte van de vloot voor
Nederlands Indië voor vele jaren zou
vastleggen. De regering Ruys de
Beerenbrouck had er haar voortbe
staan aan verbonden.
Fractieleider Nolens bezwoer de
„jongeren" in de fractie, die er niets
voor voelden voor zoveel jaren te an
ticiperen op de toekomst, toch voor
ogen te houden wat de onmiddellijke
gevolgen van een verwerping zou
den zijn. Het mocht niet baten. Met
50 tegen 49 stemmen kelderde het
voorstel en onder de 50 waren 10
katholieken, nl. mevr. Bronsveld-
Vitringa en de heren Bomans, Bul
ten, Engels, Kuiper, Loerakker, Mi-
chielsen. Van Schaik, Suring en Van
Rijzewijk.
In datzelfde jaar 1923 werd grote
beroering gewekt door de oprichting
van politieke studie- en debatings-
clubs, die onder de schutse van de
aartsengel Michaël de radicalen ten
strijde riepen voor de vernieuwing
van de grote politieke partij van bin
nenuit. Tot de vorming van hun
ideeën had eerst het weekblad „De
Nieuwe Eeuw" uit Helmond veel bij
gedragen en toen dit werd omge
vormd tot een orgaan, waarin Nij
meegse professoren veel te zeggen
kregen, werd het dagblad „De Mor
gen" gesticht, dat onder leiding stond
van de onvermoeibare Max van Poll
met zijn radicale denkbeelden, vooral
ontleend aan de z.g. Oostenrijkse
School. Ook de vechtlustige Veraart
trok mee ten strijde. Met geldinza
melingen, de St.-Michaëlspenning
werd de beweging gefinancierd.
Naast het formuleren van de eis van
radicale bestrijding van het kapita
lisme, niet alleen in zijn uitwassen
maar tot in de wortel stelde men de
coalitie der christelijke partijen
haast als een natuurnoodzakelijk ge
geven beschouwd in de waag
schaal, verlangde men een veel ster
ker invloed van de partijleden op de
samenstelling van de programs en
de kandidatenlijsten en verwierp
men de simplistische stelling „rooms
stemmen omdat men rooms is".
de kamer. En na een kortstondig be
staan van een kabinet-Colijn, afge
knapt door de afstemming van het
gezantschap bij het Vaticaan, begon
een lange misère met niets dan ex
tra-parlementaire kabinetten, welke
de positie van het parlement zeer
verzwakten. Een alternatief voor een
kabinet van rechtse signatuur bleef
geblokkeerd door Nolens' befaamde
uitspraak dat een samenwerking met
de socialisten slechts „in uiterste
noodzaak" kon worden overwogen.
Deze verlamming in de juiste wer
king van het parlementaire stelsel
was koren op de molen van degenen,
die met Italië als voorbeeld de hele
parlementaire democratie gingen
verfoeien. Ook katholieke jongeren
bleven voor deze opvatting niet on
beroerd. Zij die zich groepeerden
rondom het maandblad „De Gemeen
schap" vertoonden veel sympathie
voor wat in de St.-Michaël-beweging
baan brak, maar pasten toch voor de
eer, toen van die zijde er herhaalde
lijk op werd aangedrongen dat ze
zich ook praktisch in het politieke
werk zouden storten, ze hoonden de
staatspartij als „de weduwe van de
geestdrift" en verlangden geen com
promissengeknutsel maar een poli
tiek van „hart en vurigheid". Van
Duinkerken hekelde de stelling dat
men het kapitalisme slechts mocht
bestrijden als men het eerst precies
had omschreven met de opmerking
dat men van Sint Joris niet mocht
verlangen eerst te doctoreren in de
zoölogie alvorens hij de draak ging
bestrijden.
Hij maakte deze opmerking in een
voordracht voor staatspartijkader,
toen het in 1930 voor zijn jaarlijkse
„politieke retraite" in St.-Louis op
de Amersfoortse Berg bijeen was.
Ook Gerard Knuvelder sprak daar
om nog eens duidelijk te maken dat
„de jongeren" niet streefden naar
ambten of betrekkingen in de poli
tiek, maar slechts wilden getuigen
dat er een fundamenteel nieuw be
stel moest komen. Toch is er op die
bijeenkomst door een aantal jonge
ren onder leiding van mr. André Pe
ters besloten zich te verenigen in een
verhond van jongeren, een groepe
ring waarvan men later veel meer
heeft gehoord. Toen het nazisme op
kwam voltrok zich een scheiding der
geesten onder de radicale jongere ka
tholieken. Een deel ging zich interes
seren voor „de rechtse revolutie",
zoals professor Gerritsen die propa
geerde, een stelsel van corporatieve
ordening, waarin voor het recht
streekse algemene kiesrecht geen
plaats meer was. Een ander deel
stapte aan achter Arnold Meijer en
zijn zwarte scharen, die echter meer
lawaai maakten dan ze betekenden,
wat uitkwam toen ze bij de verkie
zingen van 1935 amper 8000 stem
men behaalden. Andere radicalen
zagen echter levensgroot de gevaren
oprijzen van het van het valse mes
sianisme en de bloed- en bodemver
heerlijking en allesoverheersend
werd voor hen dit schouder aan
schouder met anderen te keren,
waarbij ze ook weer oog kregen voor
wat er toch aan vrijheid en gerech
tigheid in onze onvolmaakte samen
leving voorhanden was.
In de nacht van de nazi-tijd ging
de parlementaire democratie ten on
der, doch ondergronds werd er veel
gedacht en gestudeerd over een
nieuw Nederland, dat de kwalen van
ons politieke stelsel zou uitbannen en
door een nieuwe opstelling in de par
tijvorming gezonder verhoudingen
zou scheppen. Dit kwam na de be
vrijding onmiddellijk tot uiting in
een Nederlandse volksbeweging,
waarin mensen van heel verschillen
de politieke komaf gezamenlijk hun
handtekening gaven o.a. aan de stel
ling, dat het politieke partijleven in
ons volk zich langs andere scheidslij
nen dan voor 1940 zal moeten bewe
gen, dat met name de christelijke an
tithese en de klassenstrijd voor de
oplossing der maatschappelijke
vraagstukken van heden geen vrucht
bare beginselen meer zijn", weshalve
een periode van vrije discussie nood
zakelijk was, opdat de geestelijke
vernieuwing zich ook op politiek ge
bied zou kunnen openbaren. Een toe
lichting bij het desbetreffende mani
fest pleitte voor een zodanige her
vorming van het kiesstelsel en het
partijwezen, dat door een niet te
groot aantal politieke partijen in de
volksvertegenwoordiging vorm zou
worden gegeven aan de wezenlijke
staatkundige tegenstellingen. Het
kiesstelsel zou zodanig moeten wor
den herzien dat de band tussen de
kiezer en de gekozene wordt ver
sterkt en een duidelijke weerslag van
verkiezingen in de volksovertuiging
ten aanzien van het regeringsbeleid
zou prevaleren boven de mathema
tische evenredigheid in de vertegen
woordiging.
Men beluistert hier geluiden die
verwantschap vertonen met wat we
in deze dagen horen en die ook aan
de gedachtengang der christelijk-
radicalen niet geheel vreemd zijn.
Alle vooruitstrevende krachten
trachtte men toenmaals te vangen
onder de noemer van „het persona
listisch socialisme". De N.V.B. wilde
echter zelf geen politieke partij vor
men, ze wilde slechts wegbereidster
zijn. Maar intussen begonnen zich de
oude politieke groeperingen weer te
vormen, waarbij ook een r.-k. staats
partij onder leiding van mr. P. J.
Witteman acte de présence gaf. In
zoverre wilde die tegemoet komen
aan de bestudering van gewenste
veranderingen, dat een centrum voor
staatkundige vorming werd opge
richt, dat ook het partijwezen in zijn
studie zou betrekken.
Dit alles is tenslotte uitgelopen op
de stichting van de Partij van de
Arbeid, waarin ook een aantal voor
uitstrevende intellectuelen van ka
tholieke en christelijke huize een
plaats zochten en kregen, terwijl een
politieke organisatie der katholieken
zich constitueerde als katholieke
volkspartij, die echter andersdenken
den niet uitsloot en bovendien een
balletje opwierp om op een gezamen
lijk program met de Partij van de
Arbeid de komende verkiezingsstrijd
in te gaan. De P.v.d.A. voelde daar
niet voor. Ze stelde zich veel voor
van haar zuigkracht, ook op de ka
tholieke en protestants-christelijke
kiezers. De uitslag werd voor haar
een ontgoocheling. Ze brachten het
met 28.31 procent der stemmen niet
veel verder dan het vooroorlogse
peil van de S.D.A.P., terwijl de
K.V.P. 30.81 procent der stemmen in
de wacht sleepte.
Zo was een verlangen naar radi
cale partijvernieuwing en politieke
verfrissing ook thans weer in het
zand verlopen. De dromen uit de stu
diesfeer van de oorlogsjaren waren
stuk gestoten op de realiteit. Maar de
tijd staat niet stil. De geringe politie
ke vorm- eh verbeeldingskracht van
de bestaande parlementair-democra
tische verhoudingen wekken alweer
onbehagen. Een misgewas als de Boe
renpartij kreeg ongehoorde electo
rale kansen. Het serieuze D '66, dat
eigen ideeën wist te ontwikkelen,
sloeg zodanig aan, dat menige geves
tigde politicus de schrik om het hart
sloeg. De noodzaak van vernieuwing
dringt zich met geweld op. Weer
heeft zich op het katholieke erf een
groep radicalen gevormd, die hier in
spirerend en vormgevend wil wer
ken. Eén belangrijke factor, die vroe
ger remmend werkte, is zeker weg
gevallen. Aansporingen van de kan
sel om ten koste van alles de een
heid van de katholieken, bij de stem
bus te bewaren, zal men zeker niet
meer horen. Het secularisatieproces,
dat de dingen dezer wereld meer
autonoom heeft verklaard, werkt ook
bevrijdend ten opzichte van de poli
tieke vormgeving. Wat echter ook de
vrijheid om zich bij het politieke be
drijven door christelijke inspiratie te
laten leiden niet aan mag tasten.
Alles bij elkaar geloven we dat
de omstandigheden voor een wer
kelijk grondige vernieuwing nu
gunstiger liggen dan in enig tijd
perk van het jongste verleden. Ze
moge zich voltrekken in een sfeer
van openheid en wederzijds be
grip zonder verkettering en mis
kenning van goede bedoelingen,
welke in het verleden maar al te
vaak opdoken.
J. BRUNA
s