UIT STER KOOP ALS GRONDSLAG KATHOLIEK RADICALISME IN DE POLITIEK.TOEN EN NU Vernieuwing heeft thans meer kans :he honden" COMMENTAAR Merkwaardige positie Kwaliteit kost geld DR. CORN. VERHOEVEN 12 13 PATHOS Vloek Ultrem-club Klarenbeekse club Progressief Verzet M ichaël-beweging Volksbeweging Ontgoocheling i DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1967 Johnson verslikt zich in Vietnam Met behulp vtn deze en soortgelijk., pamfletten w„rj de Chinezen in», prent dat de Am,, rikanen vijanden Z1,n» in dit geval vooral van de N. Vietnamezen. behoren, vrezen dat de voor J,n ongetwijfeld is geboekt J.., landhervorming en -verbs- elektrificatie, industrialisatie ijk wordt teniet gedaan. Bo- geloven ze aan een meer za an ideologische fundering van huishouding. Alleen hier- j stellen ze, kan de huidige pë soberheid» overwonnen wot 11 er meer kan worden ver- er meer gebruiksartikelen c kunnen worden gebracht .•beiders en de boeren zullen I ijk de toekomst van China be-1 verklaarde dezelfde rode gar-" t hetzelfde holle pathos. „Z& I chter ons- Ze strijden mee een woord repte hij over de ing van „de grote sprong. de teleurstellingen van del he stand, het onwerkzame, i verstikkende staatsapparaat, hteloosheid en de moeilijke I gsmogelijkheden van intellect^ de tweespalt in het leger. Ook lij ,,de strijd voor de volksbe- niet te beschouwen als een dig opgeroepen verschijnsel, meningsverschillen en de wor- om de macht in de partijhiër- moet verhullen. Ie rode gardisten bijna allen I olksmilitie behoren en met mo-1 nachinepistolen gewapend zijn, waarnemer hier slechts met! •rvullen. Zullen deze fanatieke i de stem van voorzitter Mao oorzamen als deze hen oproept yeld tegen „de vijanden van het] ■p te treden? leken met deze interne struin zijn de giftige aanvallen, die] buitenland worden gedaan, bij- onbelangrijk als de kwalifi* van westerse staatshoofden en beledigend zijn. ve de onderlinge twisten liggen I ,ghai ook alle wereldgeschillenl at. Engeland en Hongkong, del de Staten en Vietnam, Israeli «rabische landen. Waar de sym- n van China liggen, zal wel dui-l ijn. En dat in het land van de aak president Johnson als lei-1 inspirator van „alle imperia* honden" wordt afgeschildert,[ nier Wilson als de overweldiger ard, die „ongewapende Chine* it neerschieten", zal wel geen] ng wekken. Lf|'ÊlLfÖG|N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGENl.,"'[^NGEN PEIUNGEN PEIU IllNGENf PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN w PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEIUNGEN KtlUN^t PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGENPE^ vijl t h bij en nieuwe eel goed vertrouwen, lijvoorbeeld Over soepen zo weldadig vinden), jen staat erin. rin uw eigen tt het met uw mers 60 cent punten - 0k de Anti-Revolutionairen en de socialisten gaan zich thans nader 0 bezinnen op de partijvernieuwing in Nederland. Er zullen nog wel meer partijen volgen want met de dag wordt duidelijker, dat de 1 ,.tievan de K.V.P.-radicalen ook buiten de eigen kring een gezonde schok- I werking teweeg heeft gebracht. Intussen zijn de K.V.P.-radicalen zelf in een wat merkwaardige positie Itsrechtgekomen. Zij hebben de vrijheid om binnen en buiten de K.V.P. hun I'jeeën te verbreiden maar de kamerleden onder hen zullen in het parle- l.=nt niet tegen het kabinet-De Jong ageren. Die kamerleden presenteren I,-h thans met twee gezichten: buiten het parlement zijn zij de stoutrnoe- je vernieuwers, in het parlement de min of meer gedweeë volgelingen jatide christen-liberale coolitie. De politieke duidelijkheid, waarom alles begonnen is( wordt hierdoor L, bevorderd. Maar is er op dit moment een andere mogelijkheid Als I tie KVP- en A.R.-radicalen in de Tweede Kamer dwars gaan liggen kan er litn kabinetscrisis ontstaan. Daardoor zou opnieuw grote schade worden [(«gebracht aan onze parlementaire democratie. Immers, alle grote partijen [liggen nog met zichzelf overhoop. Er zijn nu nog geen duidelijke keuze mogelijkheden en een kabinetscrisis zou dus uitzichtloos zijn. De weg der geleidelijkheid heeft overigens nog een belangrijk voordeel |fc de KVP zich nu duidelijk zou moeten uitspreken zou zij, de grootste dij in ons land, ongetwijfeld in stukken uiteenvallen en niet meer kun- oen fungeren als de stabiliserende factor in de Nederlandse politiek. Als deKVP'ers echter de tijd krijgen om rustig en open met elkaar te overleg- n zal een totale verplintering voorkomen kunnen worden. De overgrote srderheid zal zich naar onze mening kunnen vinden op een realistisch- Moruitstrevende koers. Er is voorgesteld de vergoeding voor Tweede-Kamerleden te verhogen lol40.000 gulden per jaar. Met dit voorstel gaan wij gaarne akkoord mits [-wat ook is aanbevolen de neveninkomsten worden afgetrokken en door de politieke partijen en hun aanhang ook gezorgd wordt voor kamer leden, die 40.000 gulden waard zijn Wie rechtskundige bijstand nodig heeft zoekt een goede advocaat. Die lost geld. ledereen vindt dat vanzelfsprekend. Vele kiezers echter hebben i geld over voor de mannen en vrouwen, die hen in het parlement [vertegenwoordigen en voor hen dag in dag uit zeer belangrijke beslissin gen moeten nemen. Dat is absurd. Ook een kamerlid moet leven. Bij een goede honorering zal het aan tal van bekwame krachten veel groter worden. Dan krijgen de kneusjes geen kans meer. Dan vervalt ook de noodzaak van nevenfuncties. Wie - terecht verlangt, dat in het parlement de belangen van land es volk zo goed mogelijk behartigd worden, moet bereid zijn de volksver tegenwoordiging behoorlijk te betalen. £)E prijs van de Duitse boek handel, een van de grootste literaire onderscheidingen bij onze oosterburen, zal dit jaar worden toegekend aan de bejaard Marx- i istische filosoof Ernst Bloch. Wie afgaande op de belangrijkheid n prijs en schrijver, in de pas verschenen „Moderne Encyclope die der Wereldliteratuur" onder de letter B naar meer gegevens over Bloch zoekt, komt bedrogen uit. Ernst Bloch wordt niet ver meld. Vond de redactie hem niet belangrijk genoeg, te duister, te marxistisch of te weinig literair, omdat hij geen verhalen schrijft? Bloch is een bewonderaar van Marx en filosofeert vanuit marx istische inspiratie. Maar in Oost- Duitsland vond hij blijkbaar zijn klimaat niet en hij is naar het Westen uitgeweken. Daar wordt m zestien dikke delen zijn ver zameld werk uitgegeven bij Sur- kamp in Frankfurt am Main. Zijn hoofdwerk „Das Prinzip Hoff- nifflg1een van de meest omvang. en grandioze wijsgerige ge schriften d'e mij bekend zijn, is Beschreven in Amerika, het land "aar Bloch zo'n grondige hekel wogen kan worden. Zij is een op dracht de wereld te veranderen. Hier sluit Bloch aan hij de be kende uitspraak van Marx, dat de filosofen tot nog toe de wereld alleen maar verschillend geïnter preteerd hebben, maar dat het erop aan komt de wereld te ver anderen. Het marxisme is de eni ge filosofie die de mogelijkheid als opdracht en daarmee de hele geschiedenis ernstig neemt. Ten derdehet marxisme sluit aan bij de menselijke dagdromen, verwachtingen en utopieën. Het maakt die waar, het is de praxis van de hoop. „Het verstand kan niet bloeien zonder hoop, de hoop niet spreken zonder verstand." (bl. 1618). Het marxisme reali seert de droom van de mensheid, de ideale samenleving of het rijk van de identiteit, waarvan de middeleeuwse filosoof Abaelar- dus al zei: „Het einddoel is die samenleving, waar het verlangen niet verder reikt dan de werke lijkheid en de vervulling niet achterblijft bij het verlangen." Ten vierde: als dus het verlan gen een realiseerbare mogelijk heid aanduidt, is het marxisme de Pit boek van meer dan bladzijden heeft mij maan- I nii'u18 beziggehouden en ver- "loch is een geniaal schrij- cr en een groot filosoof, enorm 'Meisend maar boeiend. Als s™ filosofisch werk gaat zijn ™es overal over. Op de flap dan ook dat het een ency- I ««I '5' Bat 's natuurlijk niet r, encyclopedieën gaan ner- U üV,er' Het boek van Bloch «wandelt maar één princiep en v L 1 nauwkeurig in de titel voor rif* d,e,h°?p grondslag seiiik u01J p ung van bet men- t'ordt Tstaan- M®t dit princiep Bewnoia mderdaad alles om- bon a r bet is een andere Mal waarov.er Jürgen Molt- "Theolmri1100846^ldk schri.ift in zijn matiJL j vap de Hoop". Sche- Idist 7„."a en dus lpet helemaal datMnitü!611 we kunnen zeggen Passief hoop vanuit een uit7inu punt beziet. als Beven ,1 op Ie's dat ons ge- he"P bezLtWOrden' terwijl Bloch als een T^uit. de activiteit, seerd mnf, e'd die gereali- beeft (jp u worden. Voor hem ie mens ÏS? i® maken met wat lveer A™ bereiken. Al- hoi«l van end zou de lp- Haveer aio 1 eipde'oze boek on- WeerSeEeven 111 enkele punten segeven kunnen worden. Stelling 1= dat dag- I P'e®n <?n "crwachtingen uto- "eerloze J A .e, schijnbaar zo "dijkte uitin b'jua verhei- ^dmoetoB g geïnterpre- b de bewpniëV D'e richting Schiedenis zelf van de ge- £SL% tebn*™ -Jn ■"-woeden van reële fersPectieven ons bestaan, werkelijieg °p de toekomst. „De 1 fe b4in 1?3518 bgt niet aan (bl. 1628)r aan bet eind." i,^en tweede j lgeen looses m°gelijkheid maar he l categorie, die beschouwd en over- wettige erfgenaam van elke drang voorwaarts die zich in de ge schiedenis heeft geopenbaard. Het is „de aangewezen kwartiermaker van de toekomst". En bij zijn po gingen om allerlei vormen van kunst en alle historische religies te testen op deze drang naar vo ren en op hun gehalte aan actieve, levend gehouden hoop toont Bloch zich een cultuurfilosoof van enor me diepgang en belezenheid. Wat had kunnen ontaarden in een encyclopedie, blijft door zijn consequent gehandhaafde metho de één boeiend boek, dat een maandenlange studie rijkelijk be loont. ■^/IJ praten graag over de dia loog met het marxisme. Bloch maakt die dialoog niet gemakke lijker Hij is er bijna te superieur voor. In zekere zin vertegenwoor digt hij zelf al die dialoog. Als officiële representant van het marxisme kan hij zeker niet gel den. Voor de praktijken van een „vulgair communisme" blijkt hij weinig waardering te hebben, niet alleen in zijn boek, maar ook in zijn leven. Het gouden randje van de hoop, dat hij zo briljant, over tuigend en enthousiasmerend in heel de geschiedenis signaleert, wordt nergens zomaar in klinken de munt en klasseloze welvaart omgezet. En als er in de contem platie en de passiviteit een stukje wanhoop zit, dan misschien ook in die van Bloch. Toch werkt hij mee aan de dialoog en de hoop door in het kapitalistische westen een gezagvolle marxistische stem te zijn. En het stemt hoopvol dat het westen naar die stem luistert en het werk van Bloch bekroont, ofschoon pas wanneer aan de an dere kant iets dergelijks zou ge beuren, enigszins van een dialoog sprake zou zijn. Er is, ondanks Bloch, nog geen enkele reden om het communisme te idealiseren en de hoop waarover Moltmann spreekt, als een zwakheid te be schouwen. NU in de gelederen van de politiek bedrijvende katholieken een radicale stroming weer zichtbaar gestalte krijgt, kan het wel licht interessant zijn terug te blikken in de historie en aan dacht te vragen voor opbruisingen van radicaliteit, die vroeger bezorgde en bedaagde zielen de schrik om het hart deden slaan. In de laatste decennia der vorige eeuw was het dr. Schaepman die exponent was van de progressieve politieke opvattingen onder de katholieken. Weliswaar was hij de grote promoter van de aaneen sluiting der katholieken in een politieke partij, maar in zijn „proeve van een program" uit het jaar 1883 waarschuwde hij reeds tegen een te strakke discipline. Het program moest niet opgaan in een roomse geloofsbelijdenis, zodat het lidmaatschap van de kerk voldoende zou zijn om tot de partij toe te treden, maar een te grote verbondenheid zou ook verkeerd zün: „Alsof een katholieke partij inderdaad de eigenaardige begrippen en inzichten van wie dan ook in de ban zou doenalsof men de eigen overtuiging en het eigen geweten zou moeten doen zwijgen, waar zij waarlijk in strijd kwamen met de arti kelen van een program. Alsof men een plicht zou moeten verzaken terwille van een partijverbond". Nu, Schaepman heeft dan ook in zijn parlementaire werk, dat hij in 1880 als afgevaardigde van Breda be gon, niet geaarzeld veel katholieken tegen de haren in te strijken, doch tevens de bewondering en instem ming van de radicalen dier dagen ge oogst, die hem als hun voorman be schouwden. Laten we drie punten noemen, waar hij door een afwijkende stem in be langrijke aangelegenheden zijn repu tatie en zijn orthodoxie bij veel con servatieven verspeelde. het katholieke beginsel. De club is bezweken, toen er verscherpte regels werden ingevoerd aangaande samen komsten van priesters en leken geza menlijk. DE. SCHAEPMAN Niet te strakke discipline PROF. GERRETSON Rechtse revolutie ANTON VAN DUINKERKEN Geen compromissengeknutsel J. F. VLEKKE Ideeënvorming Allereerst: hij verklaarde dat het algemeen stemrecht met geen en kel katholiek beginsel in strijd was. Dat klonk als een vloek in de oren van hen, die dit vol afschuw afwezen als een vrucht van de Franse revolu tie en de verfoeide leer van de volks soevereiniteit. In de tachtiger jaren was dit algemene stemrecht echter praktisch niet aan de orde. Wel een verruiming, die bepaalde, dat het zou worden toegekend aan „die manne lijke ingezetenen tevens Nederlan ders die de door de kieswet bepaal de kentekenen van maatschappelijke welstand bezitten". Hierin zagen de meeste katholieken kamerleden ech ter al een stap op de heilloze weg naar het algemeen stemrecht. Vijftien waren ertegen. Schaepman kreeg slechts drie medestanders. Een tweede punt, dat de toorn van veel katholieken op Schaepmans hoofd laadde, was de invoering van de persoonlijke dienstplicht. Men kende toen (en nog lang daarna) het lotingstelsel, maar wie „ingeloot" was, mocht een ander die vrijgesteld was voor hem laten dienen. Dit rem- placantenstelsel kwam in de praktijk hierop neer, dat de zoons der wel- gestelden buiten de kazerne bleven, want die welgestelden konden arme drommels overhalen tegen een gelde lijke beloning voor hun spruiten de wapenrok aan te trekken. Het is nu voor ons onbegrijpelijk, dat men er onder de katholieken een groot be ginsel van maakte, dat deze toestand gehandhaafd moest blijven. Schaep man was de enige katholieke afge vaardigde die bij de eindstemming de afschaffing van het plaatsvervangers stelsel steunde. Als derde punt noemen we de in voering van de leerplicht, waarbij ook het zwaarste beginselgeschut in stel ling werd gebracht. Dit was een door de loge en het nut beraamd plan ter onderdrukking van de katholieken, schreef een der katholieken bladen. Het werd een stemming op het nip pertje: aangenomen met 50 tegen 49 stemmen. Als de afgevaardigde van Amersfoort niet daags te voren van zijn paard was gevallen en deswege niet in de kamer kon verschijnen, zou de uitslag 50-50 zijn geweest, wat verwerping betekende. Schaepman en Kolkman waren de enige katho lieken die voorstemden. Wat de hoofdredacteur van de Limburgse Koerier de volgende dag-deed schrij ven: „één man heeft aan honderddui zenden landgenoten het gevloekte slavenjuk van de leerplicht op de nek getastdat is dr. Schaepman". Het was een grote meerderheid van de katholieke pers, die zich tegen Schaepman en zijn progressieve geestverwanten keerde. Alleen het in 1883 opgerichte Centrum verdedigde hun inzichten en „de doctor" schreef er zelf ook veel in. Hoofdredacteur in die tijd was dr. Gisbert Brom, een uit het beroemde Brommen-geslacht, die later eerste directeur zou wor den van het Nederlands Historisch Instituut in Rome. Toen Gisbert Brom in 1899 zijn koperen priester feest vierde, kwam een grote vrien denkring bijeen in hotel Klarenbeek aan de Velperweg bij Arnhem. Daar waren o.a. mr. P. J. M. Aalberse, dr. Ariëns, M. A. P. C. Poelhekke, dr. H. A. Poels, jhr. mr. Ch. Ruys de Bee- renbrouck, J. F. Vlekke, mr. A. Baron van Wijnbergen. De aanwezigen spraken af dat ze geregeld bijeen zou den komen om zich te beraden over de vraagstukken die midden in de actualiteit stonden. Deze Klarenbeek se club heeft door haar ideeënvor ming zeker bijgedragen tot de ver lossing van het katholieke gedach- tenleven uit de benauwenis van ver ouderde opvattingen en een tyran- niek „clericalisme". Deze radicalen stonden bloot aan heftige aanvallen van de z.g. integralen, die in „De Maasbode" hun spreekbuis hadden en die kwistig waren met beschuldi gingen van ketterij en verraad aan Radicale hervormingsdrift brak er ook los na de eerste wereldoorlog. De overgrote meerderheid van ons volk wees Troelstra's revolutiebevlieging wel af, maar met vlag en wimpel werden grote desiderata die al jaren lang tot het program der progressie ven hadden behoord nu met steun van allen, de liberalen incluis, in wetten omgezet. Algemeen kiesrecht, vrouwenkiesrecht, achturendag, nie mand verzette er zich meer tegen. In het katholieke kamp ging de geest drift nog verder. Op initiatief van de radicaal par excellence, professor Veraart, besloten de vier grote ka tholieke standsorganisaties een r.-k. centrale raad van bedrijven op te richten als voorbeeld voor een stel sel van publiekrechtelijke organisatie van het gehele bedrijfsleven in Ne derland. In het beroemde Paasmani- fest van 1919 meende men een onver gankelijk monument van solidariteit en maatschappelijke hervorming te hebben geschapen. Een jaar later viel geheel de schone opzet reeds uiteen in gekrakeel tussen werkgevers en arbeiders, waarbij vooral Korten- horst en Veraart fel tegenover elkaar kwamen te staan. Hier droeg ook toe bij, dat een economische depressie zich aankondigde, waaruit het con servatisme argumenten smeedde voor het afremmen en zelfs gedeeltelijk afbreken van sociale verworvenhe den. Politiek kwam dit tot uiting in een splitsing van de grote katholieke partij, de nieuwe katholieke partij, waartoe notaris Cranenburgh uit Haarlem de stoot gaf. Ondanks veel conservatief verzet kwam in januari 1925 de democra tische herziening der partij tot stand. Ze nam ook een nieuwe naam aan: R.K. Staatspartij. De voorbereiding der kandidaatstellingen geschiedde met een veelheid van acties voor be paalde kandidaten. De uitslag der verkiezingen was bepaald teleurstel lend: de katholieken verloren twee zetels, de socialisten wonnen er vier, de vrijzinnig-democraten twee. Ook kwam een „dissidente" katholiek in DR. ARÏëNS Klarenbeekse club Toch zat er een „progressief" ele ment in deze beweging omdat men 't dogma van de noodzaak der katho lieke eenheid op politiek gebied aan tastte. De oprichting van de N.K.P. lokte tegenactie uit van een groep katholieke radicalen onder leiding van baron Wittert van Hoogland en Chr. D. Wesseling. Samen met een aantal arbeidsleiders stichtten ze de Ultrem-club afkorting van ulti- mum remedium die de vooruit strevende democratische elementen wilde doen infiltreren in de bestaan de organisatie, wat echter al spoe dig uitliep op de stichting van een afzonderlijke katholieke volkspartij, die in 1925 mr. Pius Arts uit Til burg in de kamer bracht. Als een uiting van zelfstandigheid der katholieke radicalen kan ook gel den dat in oktober 1923 tien katholie ke kamerleden hun stem uitbrachten tegen een wetsontwerp dat de op bouw en sterkte van de vloot voor Nederlands Indië voor vele jaren zou vastleggen. De regering Ruys de Beerenbrouck had er haar voortbe staan aan verbonden. Fractieleider Nolens bezwoer de „jongeren" in de fractie, die er niets voor voelden voor zoveel jaren te an ticiperen op de toekomst, toch voor ogen te houden wat de onmiddellijke gevolgen van een verwerping zou den zijn. Het mocht niet baten. Met 50 tegen 49 stemmen kelderde het voorstel en onder de 50 waren 10 katholieken, nl. mevr. Bronsveld- Vitringa en de heren Bomans, Bul ten, Engels, Kuiper, Loerakker, Mi- chielsen. Van Schaik, Suring en Van Rijzewijk. In datzelfde jaar 1923 werd grote beroering gewekt door de oprichting van politieke studie- en debatings- clubs, die onder de schutse van de aartsengel Michaël de radicalen ten strijde riepen voor de vernieuwing van de grote politieke partij van bin nenuit. Tot de vorming van hun ideeën had eerst het weekblad „De Nieuwe Eeuw" uit Helmond veel bij gedragen en toen dit werd omge vormd tot een orgaan, waarin Nij meegse professoren veel te zeggen kregen, werd het dagblad „De Mor gen" gesticht, dat onder leiding stond van de onvermoeibare Max van Poll met zijn radicale denkbeelden, vooral ontleend aan de z.g. Oostenrijkse School. Ook de vechtlustige Veraart trok mee ten strijde. Met geldinza melingen, de St.-Michaëlspenning werd de beweging gefinancierd. Naast het formuleren van de eis van radicale bestrijding van het kapita lisme, niet alleen in zijn uitwassen maar tot in de wortel stelde men de coalitie der christelijke partijen haast als een natuurnoodzakelijk ge geven beschouwd in de waag schaal, verlangde men een veel ster ker invloed van de partijleden op de samenstelling van de programs en de kandidatenlijsten en verwierp men de simplistische stelling „rooms stemmen omdat men rooms is". de kamer. En na een kortstondig be staan van een kabinet-Colijn, afge knapt door de afstemming van het gezantschap bij het Vaticaan, begon een lange misère met niets dan ex tra-parlementaire kabinetten, welke de positie van het parlement zeer verzwakten. Een alternatief voor een kabinet van rechtse signatuur bleef geblokkeerd door Nolens' befaamde uitspraak dat een samenwerking met de socialisten slechts „in uiterste noodzaak" kon worden overwogen. Deze verlamming in de juiste wer king van het parlementaire stelsel was koren op de molen van degenen, die met Italië als voorbeeld de hele parlementaire democratie gingen verfoeien. Ook katholieke jongeren bleven voor deze opvatting niet on beroerd. Zij die zich groepeerden rondom het maandblad „De Gemeen schap" vertoonden veel sympathie voor wat in de St.-Michaël-beweging baan brak, maar pasten toch voor de eer, toen van die zijde er herhaalde lijk op werd aangedrongen dat ze zich ook praktisch in het politieke werk zouden storten, ze hoonden de staatspartij als „de weduwe van de geestdrift" en verlangden geen com promissengeknutsel maar een poli tiek van „hart en vurigheid". Van Duinkerken hekelde de stelling dat men het kapitalisme slechts mocht bestrijden als men het eerst precies had omschreven met de opmerking dat men van Sint Joris niet mocht verlangen eerst te doctoreren in de zoölogie alvorens hij de draak ging bestrijden. Hij maakte deze opmerking in een voordracht voor staatspartijkader, toen het in 1930 voor zijn jaarlijkse „politieke retraite" in St.-Louis op de Amersfoortse Berg bijeen was. Ook Gerard Knuvelder sprak daar om nog eens duidelijk te maken dat „de jongeren" niet streefden naar ambten of betrekkingen in de poli tiek, maar slechts wilden getuigen dat er een fundamenteel nieuw be stel moest komen. Toch is er op die bijeenkomst door een aantal jonge ren onder leiding van mr. André Pe ters besloten zich te verenigen in een verhond van jongeren, een groepe ring waarvan men later veel meer heeft gehoord. Toen het nazisme op kwam voltrok zich een scheiding der geesten onder de radicale jongere ka tholieken. Een deel ging zich interes seren voor „de rechtse revolutie", zoals professor Gerritsen die propa geerde, een stelsel van corporatieve ordening, waarin voor het recht streekse algemene kiesrecht geen plaats meer was. Een ander deel stapte aan achter Arnold Meijer en zijn zwarte scharen, die echter meer lawaai maakten dan ze betekenden, wat uitkwam toen ze bij de verkie zingen van 1935 amper 8000 stem men behaalden. Andere radicalen zagen echter levensgroot de gevaren oprijzen van het van het valse mes sianisme en de bloed- en bodemver heerlijking en allesoverheersend werd voor hen dit schouder aan schouder met anderen te keren, waarbij ze ook weer oog kregen voor wat er toch aan vrijheid en gerech tigheid in onze onvolmaakte samen leving voorhanden was. In de nacht van de nazi-tijd ging de parlementaire democratie ten on der, doch ondergronds werd er veel gedacht en gestudeerd over een nieuw Nederland, dat de kwalen van ons politieke stelsel zou uitbannen en door een nieuwe opstelling in de par tijvorming gezonder verhoudingen zou scheppen. Dit kwam na de be vrijding onmiddellijk tot uiting in een Nederlandse volksbeweging, waarin mensen van heel verschillen de politieke komaf gezamenlijk hun handtekening gaven o.a. aan de stel ling, dat het politieke partijleven in ons volk zich langs andere scheidslij nen dan voor 1940 zal moeten bewe gen, dat met name de christelijke an tithese en de klassenstrijd voor de oplossing der maatschappelijke vraagstukken van heden geen vrucht bare beginselen meer zijn", weshalve een periode van vrije discussie nood zakelijk was, opdat de geestelijke vernieuwing zich ook op politiek ge bied zou kunnen openbaren. Een toe lichting bij het desbetreffende mani fest pleitte voor een zodanige her vorming van het kiesstelsel en het partijwezen, dat door een niet te groot aantal politieke partijen in de volksvertegenwoordiging vorm zou worden gegeven aan de wezenlijke staatkundige tegenstellingen. Het kiesstelsel zou zodanig moeten wor den herzien dat de band tussen de kiezer en de gekozene wordt ver sterkt en een duidelijke weerslag van verkiezingen in de volksovertuiging ten aanzien van het regeringsbeleid zou prevaleren boven de mathema tische evenredigheid in de vertegen woordiging. Men beluistert hier geluiden die verwantschap vertonen met wat we in deze dagen horen en die ook aan de gedachtengang der christelijk- radicalen niet geheel vreemd zijn. Alle vooruitstrevende krachten trachtte men toenmaals te vangen onder de noemer van „het persona listisch socialisme". De N.V.B. wilde echter zelf geen politieke partij vor men, ze wilde slechts wegbereidster zijn. Maar intussen begonnen zich de oude politieke groeperingen weer te vormen, waarbij ook een r.-k. staats partij onder leiding van mr. P. J. Witteman acte de présence gaf. In zoverre wilde die tegemoet komen aan de bestudering van gewenste veranderingen, dat een centrum voor staatkundige vorming werd opge richt, dat ook het partijwezen in zijn studie zou betrekken. Dit alles is tenslotte uitgelopen op de stichting van de Partij van de Arbeid, waarin ook een aantal voor uitstrevende intellectuelen van ka tholieke en christelijke huize een plaats zochten en kregen, terwijl een politieke organisatie der katholieken zich constitueerde als katholieke volkspartij, die echter andersdenken den niet uitsloot en bovendien een balletje opwierp om op een gezamen lijk program met de Partij van de Arbeid de komende verkiezingsstrijd in te gaan. De P.v.d.A. voelde daar niet voor. Ze stelde zich veel voor van haar zuigkracht, ook op de ka tholieke en protestants-christelijke kiezers. De uitslag werd voor haar een ontgoocheling. Ze brachten het met 28.31 procent der stemmen niet veel verder dan het vooroorlogse peil van de S.D.A.P., terwijl de K.V.P. 30.81 procent der stemmen in de wacht sleepte. Zo was een verlangen naar radi cale partijvernieuwing en politieke verfrissing ook thans weer in het zand verlopen. De dromen uit de stu diesfeer van de oorlogsjaren waren stuk gestoten op de realiteit. Maar de tijd staat niet stil. De geringe politie ke vorm- eh verbeeldingskracht van de bestaande parlementair-democra tische verhoudingen wekken alweer onbehagen. Een misgewas als de Boe renpartij kreeg ongehoorde electo rale kansen. Het serieuze D '66, dat eigen ideeën wist te ontwikkelen, sloeg zodanig aan, dat menige geves tigde politicus de schrik om het hart sloeg. De noodzaak van vernieuwing dringt zich met geweld op. Weer heeft zich op het katholieke erf een groep radicalen gevormd, die hier in spirerend en vormgevend wil wer ken. Eén belangrijke factor, die vroe ger remmend werkte, is zeker weg gevallen. Aansporingen van de kan sel om ten koste van alles de een heid van de katholieken, bij de stem bus te bewaren, zal men zeker niet meer horen. Het secularisatieproces, dat de dingen dezer wereld meer autonoom heeft verklaard, werkt ook bevrijdend ten opzichte van de poli tieke vormgeving. Wat echter ook de vrijheid om zich bij het politieke be drijven door christelijke inspiratie te laten leiden niet aan mag tasten. Alles bij elkaar geloven we dat de omstandigheden voor een wer kelijk grondige vernieuwing nu gunstiger liggen dan in enig tijd perk van het jongste verleden. Ze moge zich voltrekken in een sfeer van openheid en wederzijds be grip zonder verkettering en mis kenning van goede bedoelingen, welke in het verleden maar al te vaak opdoken. J. BRUNA s

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 13